Artikelen bij COM(2020)504 - Hervormingsprogramma 2020 en convergentieprogramma 2020 van Denemarken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 20.5.2020

COM(2020) 504 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2020 van Denemarken en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2020 van Denemarken


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2020 van Denemarken en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2020 van Denemarken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 9, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 17 december 2019 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse strategie voor duurzame groei en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2020 voor coördinatie van het economisch beleid. Daarbij is terdege rekening gehouden met de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geproclameerde Europese pijler van sociale rechten. Op 17 december 2019 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Denemarken niet heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen.

(2) Op 26 februari 2020 is het landverslag 2020 voor Denemarken gepubliceerd 2 . Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Denemarken bij de tenuitvoerlegging van de op 9 juli 2019 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen 3 heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die Denemarken in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt.

(3) Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de uitbraak van COVID-19 officieel uitgeroepen tot een wereldwijde pandemie. Deze pandemie vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en treft burgers, bedrijven en economieën. Zij zet de nationale gezondheidsstelsels onder zware druk, verstoort de mondiale toeleveringsketens, veroorzaakt volatiliteit op de financiële markten en sterke schommelingen in de consumentenvraag, en heeft negatieve gevolgen voor meerdere sectoren. Zij vormt een bedreiging voor de banen en het inkomen van mensen en voor ondernemingen. De pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die nu al ernstige gevolgen heeft in de Europese Unie. Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling 4 aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een gecoördineerde economische aanpak van de crisis door alle actoren op nationaal en Unieniveau.

(4) Meerdere lidstaten hebben een noodtoestand uitgeroepen of noodmaatregelen getroffen. Elke noodmaatregel moet strikt proportioneel, noodzakelijk en beperkt in de tijd zijn, en moet overeenstemmen met de Europese en internationale normen. Ze moeten onderworpen zijn aan democratisch toezicht en onafhankelijke rechterlijke controle.

(5) Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact 5 . De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling heeft de Commissie de Raad haar standpunt meegedeeld dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden de activering van de clausule toelaten. Op 23 maart 2020 stemden de ministers van Financiën van de lidstaten in met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn, op voorwaarde dat daardoor de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar komt. Voor het correctieve deel kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, ook besluiten een herzien begrotingstraject vast te stellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule staat lidstaten toe af te wijken van de budgettaire verplichtingen die normaliter van toepassing zijn en stelt de Commissie en de Raad in staat om de nodige maatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

(6) Er is voortdurende actie nodig om de verspreiding van de pandemie te beperken en te beheersen, om de veerkracht van de nationale gezondheidsstelsels te versterken, om de sociaal-economische gevolgen te verzachten door middel van ondersteunende maatregelen voor bedrijven en huishoudens en om te zorgen voor adequate gezondheids- en veiligheidsomstandigheden op de werkplek met het oog op de hervatting van de economische activiteit. De Unie moet ten volle gebruik maken van de verschillende instrumenten waarover zij beschikt om de lidstaten op deze gebieden te ondersteunen. Tegelijkertijd moeten de lidstaten en de Unie samenwerken om de maatregelen voor te bereiden die nodig zijn voor een terugkeer naar een normale werking van onze samenlevingen en economieën en naar duurzame groei, waarin zij onder meer de groene transitie en de digitale transformatie moeten integreren, net als de lessen die uit de crisis worden getrokken.

(7) De COVID-19-crisis toont aan hoe flexibel de eengemaakte markt zich kan aanpassen aan buitengewone omstandigheden. Om een vlotte en soepele overgang naar de herstelfase en het vrije verkeer van goederen, diensten en werknemers te waarborgen, moeten uitzonderlijke maatregelen die de werking van de eengemaakte markt belemmeren, worden geschrapt zodra zij niet langer onmisbaar zijn. De huidige crisis toont aan dat er behoefte is aan crisisparaatheidsplannen in de gezondheidssector, met inbegrip van met name verbeterde aankoopstrategieën, gediversifieerde toeleveringsketens en strategische reserves van essentiële goederen. Dat zijn cruciale elementen voor de ontwikkeling van uitgebreidere crisisparaatheidsplannen.

(8) De wetgever van de Unie heeft de desbetreffende wetgevingskaders 6 reeds gewijzigd om de lidstaten in staat te stellen om alle ongebruikte middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen te benutten, zodat zij de uitzonderlijke gevolgen van de COVID-19-pandemie kunnen aanpakken. Deze wijzigingen leiden tot meer flexibiliteit en vereenvoudigde en gestroomlijnde procedures. Om de druk op de kasstroom te verlichten kunnen lidstaten in het boekjaar 2020-2021 ook gebruikmaken van een medefinancieringspercentage van 100 % uit de begroting van de Unie. Denemarken wordt aangemoedigd ten volle gebruik te maken van deze mogelijkheden om bijstand te bieden aan de mensen en sectoren die het zwaarst door de problemen zijn getroffen.

(9) Op 7 mei 2020 heeft Denemarken zijn nationale hervormingsprogramma 2020 ingediend en op 5 mei 2020 zijn convergentieprogramma 2020. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(10) Denemarken valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact.

(11) In zijn convergentieprogramma 2020 voorziet het kabinet dat het nominale saldo zal verslechteren van een overschot van 3,7 % van het bbp in 2019 tot een tekort van 8,0 % van het bbp in 2020. Het tekort zou afnemen tot 2,4 % van het bbp in 2021. De schuldquote die in 2019 was gedaald tot 33,2 % van het bbp, zou in 2020 volgens het convergentieprogramma 2020 oplopen tot 40,7 % in 2020. De macro-economische en budgettaire vooruitzichten worden beïnvloed door de grote onzekerheid als gevolg van de COVID-19-pandemie.

(12) Als reactie op de COVID-19-pandemie en als onderdeel van een gecoördineerde Unie-aanpak heeft Denemarken begrotingsmaatregelen vastgesteld om de capaciteit van het gezondheidsstelsel te vergroten, de pandemie in te dammen en bijstand te verlenen aan personen en sectoren die bijzonder getroffen zijn. Volgens het convergentieprogramma 2020 bedroegen deze begrotingsmaatregelen 4,9 % van het bbp. Bij die maatregelen gaat het om een versterking van de diensten in het zorgstelsel, een tijdelijke compensatie voor vaste kosten van bedrijven, een tijdelijke looncompensatieregeling en noodsteun voor sectoren in ademnood. Daarnaast heeft Denemarken maatregelen aangekondigd die, ook al hebben zij geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting, toch zullen bijdragen tot de ondersteuning van de liquiditeit van ondernemingen, hetgeen in het convergentieprogramma 2020 wordt geraamd op zo’n 15 % van het bbp. Bij die maatregelen gaat het om belastinguitstel in de inkomsten- en vennootschapsbelasting en kredietgaranties (3,7 % van het bbp). Vergeleken met de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie, is het belangrijkste verschil dat het convergentieprogramma verwachte toekomstige verliezen als gevolg van staatsgaranties in verband met COVID-19 bevat (0,5 % van het bbp). Over het algemeen zijn de door Denemarken genomen maatregelen in overeenstemming met de richtsnoeren van de mededeling van de Commissie over een gecoördineerde economische respons op de COVID-19-uitbraak. De volledige uitvoering van deze maatregelen, gevolgd door een heroriëntering van het begrotingsbeleid naar het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties als de economische omstandigheden dat toelaten, zal bijdragen tot het behoud van budgettaire houdbaarheid op middellange termijn.

(13) Op basis van de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie bij ongewijzigd beleid wordt het overheidssaldo van Denemarken geraamd op –7,2 % van het bbp in 2020 en op –2,3 % in 2021. De schuldquote zal volgens de prognoses in 2020 en 2021 onder 60 % van het bbp blijven.

(14) Op 20 mei 2020 heeft de Commissie een overeenkomstig artikel 126, lid 3, VWEU opgesteld verslag uitgebracht, gelet op de geplande overschrijding door Denemarken van de tekortdrempel van 3 % van het bbp in 2020. Al bij al lijkt de analyse erop te wijzen dat het tekortcriterium zoals omschreven in het Verdrag en in Verordening (EG) nr. 1467/1997 niet vervuld is.

(15) De COVID-19-pandemie heeft Denemarken zwaar getroffen in de eerste helft van 2020, waardoor het zorgstelsel onder druk kwam te staan en de economische activiteit in bepaalde sectoren sterk is teruggelopen. Denemarken heeft snel maatregelen genomen om de pandemie in te dijken en het zorgstelsel te versterken, onder meer door vergaande initiatieven om de economische gevolgen van de pandemie te mitigeren. Als antwoord op de economische neergang die daardoor ontstond, hebben het kabinet en de centrale bank een reeks stevige economische en financiële maatregelen genomen, zoals directe steun om vaste kosten en loonkosten van bedrijven gedeeltelijk te dekken, belastinguitstel en het verschaffen van liquiditeit voor banken en bedrijven, kredietregelingen en andere monetaire beleidsmaatregelen. Bij het ontwerpen en uitvoeren van deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de veerkracht van de banksector. Dankzij deze maatregelen kon de economische schok van de pandemie wel worden beperkt, maar een en ander belette niet dat er een aanzienlijk verlies aan output was, een groot aantal faillissementen en insolventies en een opvallende stijging van de werkloosheid en het aantal mensen met een armoederisico, ook bij mensen in een kwetsbare situatie (bv. mensen met een handicap). Volgens de prognoses van de Commissie zal er in 2020 een bescheiden toename van de werkloosheid zijn tot 6½%, waarna deze in 2021 opnieuw zal dalen tot onder 6 %.

(16) De huidige COVID-19-crisis onderstreept hoe belangrijk het is dat Denemarken blijft werken aan het versterken van de weerbaarheid van zijn zorgstelsel. Een bijzonder punt van zorg is het tekort aan gezondheidswerkers en het ontbreken van gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen in bijvoorbeeld de intensive care (met name anesthesieverpleegkundigen). Het is van cruciaal belang om inspanningen te blijven leveren om de tekorten aan deze arbeidskrachten weg te werken. Op korte termijn zou Denemarken zich moeten inspannen om de beschikbaarheid van kritieke medische producten, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen voor gezondheidswerkers, te verzekeren. Momenteel wordt in het onderzoek niet alleen gewerkt aan het zoeken naar een behandeling en vaccin tegen het virus, maar ook naar betere en snellere testmethoden.

(17) Om het economisch herstel te bevorderen, zal het van belang zijn om mature publieke investeringsprojecten te vervroegen en particuliere investeringen te bevorderen, onder meer door relevante hervormingen. Denemarken presteert goed op het gebied van digitalisering, zoals mag blijken uit het digitale scorebord van de Commissie. Wil Denemarken echter zijn sterke positie op lange termijn behouden, zijn concurrentievermogen veilig stellen en van de digitale transformatie profiteren, dan moet het investeren in digitale infrastructuur, maar ook in onderwijs, opleiding en bij- en omscholing. In het nationale energie- en klimaatplan van Denemarken is sprake van aanzienlijke investeringsbehoeften om met succes de klimaat- en energietransitie te kunnen waarmaken. De zwaarste investeringen zijn nodig voor de installatie van nieuwe capaciteit voor hernieuwbare energie, terwijl er ook aanzienlijke investeringsbehoeften zijn geconstateerd bij huishoudens (energie-efficiëntie en warmteconversie), duurzaam vervoer, industrie, biogas en stadsverwarming. De Deense klimaatdoelstellingen zetten in op een reductie van de broeikasgasemissies tegen 2030 met 70 % ten opzichte van 1990 en op het bereiken van klimaatneutraliteit tegen uiterlijk 2050. Dit betekent dat het energieverbruik op een neerwaarts traject moet worden gebracht, hetgeen investeringen vergt volgens een brede benadering waarbij de klemtoon ligt op sectoren waar de mogelijkheden voor energiebesparingen bijzonder veelbelovend zijn. Het economische herstel van de COVID-19-crisis kan worden gestimuleerd door geplande groene investeringen naar voren te halen en door vaart te maken met ambitieuze projecten voor milieu-, klimaat-, energie- en infrastructuurinvesteringen, in onder meer woningbouw, windenergie op zee, energieconnectiviteit en elektrificatie bij het spoor. Het vervoer is in Denemarken de grootste bron van broeikasgasemissies, waardoor beleidsmaatregelen in deze sector van bijzonder belang zijn. Over het groene transportbeleid van het kabinet, dat over de periode 2021–2030 zo’n 15 miljard EUR (112,7 miljard DKK) wil uittrekken voor infrastructuurprojecten in het vervoer, lopen momenteel onderhandelingen waarbij meer aandacht zal gaan naar klimaat- en milieudoelstellingen. De programmering van het fonds voor een rechtvaardige transitie voor de periode 2021-2027 zou Denemarken kunnen helpen bij een aantal uitdagingen van de transitie naar een klimaatneutrale economie, met name op de gebieden die in bijlage D bij het landverslag worden vermeld. Zo zou Denemarken optimaal gebruik kunnen maken van dat fonds.

(18) De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) hebben in Denemarken geen hogere productiviteitsgroei opgeleverd. Een geïntegreerde innovatiestrategie, waarin duidelijk wordt aangegeven wat Denemarken wil bereiken binnen het mondiale innovatielandschap, ontbreekt momenteel. Bij onderzoek en innovatie blijven de activiteiten geconcentreerd bij een beperkt aantal grote ondernemingen en stichtingen, en grotendeels in de farmaceutische sector en de biotechnologiesector. De acht grootste ondernemingen zijn goed voor bijna 40 % van de totale particuliere O&O-uitgaven (tegenover een internationaal gemiddelde van 19 %). De totale O&O-uitgaven blijven hoog, maar het absolute aantal ondernemingen dat in O&O actief is, is sinds 2009 afgenomen, vooral omdat kleinere ondernemingen niet in O&O actief zijn. Slechts 33 % van het mkb heeft voor product- of procesinnovaties gezorgd. Daarom zijn meer beleidsinspanningen nodig om de innovatiebasis te verruimen zodat deze meer ondernemingen omvat. Inspelen op veranderende vaardighedenbehoeften na COVID-19, mede in het licht van toekomstige technologische veranderingen, vergt volgehouden investeringen in bij- en omscholingsregelingen, onder meer via volwasseneducatie.

(19) Denemarken heeft stappen gezet om zijn antiwitwasraamwerk te versterken. In 2019 is nieuwe wetgeving aangenomen en nationale autoriteiten en toezichthouders zijn begonnen met de uitvoering van een reeks maatregelen die het raamwerk voor preventieve antiwitwasmaatregelen in Denemarken moeten versterken. De financiële toezichthouder (Finanstilsynet) heeft sanctiebevoegdheid gekregen en zag zijn budget verhoogd om zijn rol als met het antiwitwastoezicht belaste instantie te versterken. Ook de Financial Intelligence Unit (Hvidvasksekretariatet) heeft extra medewerkers en middelen gekregen. Het is van cruciaal belang dat het versterkte antiwitwasraamwerk wordt omgezet in doeltreffend toezicht en doeltreffende handhaving. Met name zal de antiwitwastoezichthouder de risicogebaseerde benadering volledig moeten toepassen. De versterkte capaciteit van de Financial Intelligence Unit zal duidelijk moeten maken dat een afdoende oplossing is gevonden voor de zwakke punten, waarop de Deense Rekenkamer in haar verslag had gewezen.

(20) Terwijl de huidige aanbevelingen gericht zijn op het aanpakken van de sociaal-economische gevolgen van de pandemie en het bevorderen van het economisch herstel, hadden de landspecifieke aanbevelingen 2019 die de Raad op 9 juli 2019 heeft aangenomen, ook betrekking op hervormingen die essentieel zijn om uitdagingen op middellange tot lange termijn aan te pakken. Deze aanbevelingen zijn nog steeds relevant en zullen gedurende de jaarlijkse cyclus van het Europees semester gemonitord blijven worden. Dat geldt ook voor aanbevelingen betreffende investeringsgerelateerd economisch beleid. Met die aanbevelingen moet rekening worden gehouden bij de strategische programmering van de financiering van het cohesiebeleid na 2020, ook wat betreft de maatregelen ter verzachting van de huidige crisis en de exitstrategieën.

(21) Het Europees semester biedt het kader voor de voortdurende coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid in de Unie, dat kan bijdragen tot een duurzame economie. De lidstaten hebben in hun nationale hervormingsprogramma’s 2020 de stand van zaken opgemaakt over de voortgang bij de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s). Door onderstaande aanbevelingen volledig uit te voeren zal Denemarken bijdragen aan de vooruitgang in de richting van de SDG’s en aan de gemeenschappelijke inspanning om in de Unie te komen tot concurrerende duurzaamheid.

(22) In de context van het Europees Semester 2020 heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Denemarken verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landverslag 2020. Voorts heeft de Commissie zowel het convergentieprogramma 2020 als het nationale hervormingsprogramma 2020 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Denemarken zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaal-economisch beleid in Denemarken, maar heeft zij ook onderzocht of de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(23) In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2020 onderzocht en zijn advies daarover 7 is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.


BEVEELT AAN dat Denemarken in 2020 en 2021 de volgende actie onderneemt:

1. Overeenkomstig de algemene ontsnappingsclausule alle nodige maatregelen nemen om de pandemie doeltreffend aan te pakken, de economie te stimuleren en het daaropvolgende herstel te ondersteunen. Als de economische omstandigheden dit toelaten, begrotingsbeleid voeren dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de schuld, daarbij de investeringen verhogend. De veerkracht van het zorgstelsel versterken, door onder meer voor voldoende kritieke medische producten te zorgen en door een oplossing te bieden voor het tekort aan gezondheidswerkers.

2. Mature publieke investeringsprojecten vervroegen en private investeringen aanmoedigen om het economisch herstel te bevorderen. Investeringen scherp stellen op de groene en digitale transitie, met name een schone en efficiënte productie en gebruik van energie, duurzaam vervoer, alsmede onderzoek en ontwikkeling. Een geïntegreerde innovatiestrategie ondersteunen met een verruimde investeringsbasis.

3. De doeltreffendheid van het antiwitwastoezicht verbeteren en het antiwitwasraamwerk daadwerkelijk handhaven.