Artikelen bij COM(2020)302 - Verslag over het mededingingsbeleid 2019

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2020)302 - Verslag over het mededingingsbeleid 2019.
document COM(2020)302 NLEN
datum 9 juli 2020
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 9.7.2020

COM(2020) 302 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verslag over het mededingingsbeleid 2019

{SWD(2020) 126 final}


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Verslag over het mededingingsbeleid 2019

1. Inleiding

In 2019 ging voor de Europese Unie een nieuwe termijn van start. Na de verkiezingen van mei, die de hoogste opkomst kenden sinds 1994 (50,66 %) 1 , kreeg de nieuwe Europese Commissie het groene licht van het Europees Parlement op basis van de prioriteiten in de politieke richtsnoeren van de nieuwgekozen voorzitter, Ursula von der Leyen 2 . In de opdrachtbrief aan Margrethe Vestager, uitvoerend vicevoorzitter voor een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk, wordt de noodzaak bevestigd om “te waarborgen dat ons mededingingsbeleid en onze mededingingsregels toegesneden zijn op de moderne economie, krachtdadig worden gehandhaafd en bijdragen aan een sterke Europese industrie, zowel intern als op het wereldtoneel” 3

Het fundament van het mededingingsrecht van de EU is heden ten dage nog even relevant als toen het Verdrag van Rome werd ondertekend, ruim zestig jaar geleden. Dankzij de Europese mededingingsregels hebben alle bedrijven een eerlijke kans om te concurreren, ongeacht hun omvang, en betalen Europese consumenten een eerlijke prijs op de interne markt. De handhaving van de mededingingsregels van de EU draagt bij aan open en concurrerende markten, waardoor Europese bedrijven efficiënter en innovatiever worden en kunnen concurreren op de wereldmarkt. Ook in 2019 richtte de Commissie haar mededingingsbeleid en handhavingsmaatregelen op mededingingsverstorende gedragingen en maatregelen in markten die van belang zijn voor burgers en bedrijven in de EU, zoals de telecommunicatiemarkt en de digitale sector, energie en milieu, productie, financiële diensten, belastingen, landbouw en levensmiddelen, en vervoer.

Tegelijkertijd is het belangrijk dat het mededingingskader van de EU geschikt blijft voor een snel veranderende wereld, door het voortdurend aan te passen aan de moderne economie, die zowel duurzaam is als digitaal. Meer bepaald moet het Europese mededingingsbeleid nieuwe uitdagingen het hoofd bieden, die verband houden met het gebruik van big data, algoritmen en snel evoluerende markten in een steeds meer digitale omgeving, en moet het samenwerkingsnetwerken versterken tussen de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, ter ondersteuning van eerlijke mededinging op de eengemaakte markt. Daarnaast wordt gewerkt aan evaluatie van de desbetreffende regels voor staatssteun, met inbegrip van de milieu- en energierichtsnoeren, die worden herzien in het licht van, onder meer, de doelstellingen van de Europese Green Deal.

In april 2019 publiceerde de Commissie een verslag getiteld “Competition policy for the digital era” (concurrentiebeleid voor het digitale tijdperk) 4 . Dit verslag, opgesteld door drie onafhankelijke bijzondere adviseurs, is bedoeld als input voor het proces van de Commissie voor permanente reflectie over de wijze waarop het mededingingsbeleid het best ten dienste kan worden gesteld van de Europese consument in een digitale en snel veranderende wereld. Het verslag bevat een analyse van de voornaamste kenmerken van de digitale economie – extreme schaalopbrengsten van digitale diensten, netwerkexternaliteiten en de rol van gegevens – die tot de grote bestaande digitale marktspelers hebben geleid.

Teneinde de doelmatigheid van het mededingingsrecht ook in de toekomst te verzekeren, heeft de Commissie in 2019 een aantal brede evaluaties uitgevoerd ter beoordeling van het functioneren van de mededingingsregels, om te beslissen of die beter moeten worden toegesneden op deze uitdagingen en of de ze effectiever gehandhaafd moeten worden. De herziening dekt ook de antitrustregels die tijdens het nieuwe mandaat aflopen en de bijbehorende richtsnoeren, een aantal staatssteunregels plus richtsnoeren daarbij en de lopende evaluatie van bepaalde regels inzake concentratiecontrole. Verder kondigde uitvoerend vicevoorzitter Vestager aan het eind van het jaar aan dat zou worden begonnen met een herziening van de Bekendmaking marktbepaling.

Het mededingingsbeleid speelt ook een belangrijke rol in het moderne industriële beleid van de Unie. Doel daarvan is Europese bedrijven innovatiever te maken en daarmee ook hun internationale concurrentiepositie te verbeteren. De EU-staatssteunregels dragen bij aan deze doelstelling door marktfalen aan te pakken en waardeketens te versterken. In december 2018 en december 2019 oordeelde de Commissie dat twee door een aantal lidstaten gezamenlijk ingediende projecten binnen de Europese zwaartepunten micro-elektronica en accu's verenigbaar zijn met de staatssteunregels van de EU en een gezamenlijk Europees belang dienen 5 . De deelnemende lidstaten stellen tot 5 miljard EUR beschikbaar voor deze twee projecten samen, waarmee wordt beoogd nog eens 11 miljard EUR aan private investeringen vrij te maken.

Het mededingingsbeleid van de EU wordt ten uitvoer gelegd via handhaving van op het Verdrag gebaseerde voorschriften, geschraagd door een grondige economische analyse en een eerlijke rechtsbedeling. Dat betekent dat niet-discriminatie, transparante en voorspelbare handhaving, het recht om te worden gehoord en bescherming van vertrouwelijkheid allemaal kernbeginselen en normen zijn die de Commissie in haar handhavingspraktijk eerbiedigt en die zij wereldwijd bevordert.

Bij het handhaven van de Europese mededingingsregels werkt de Commissie nauw samen met de nationale mededingingsautoriteiten van de lidstaten en met de nationale rechtbanken. Tegelijkertijd werkt de Commissie actief samen met relevante internationale fora en met mededingingsinstanties over de hele wereld om een daadwerkelijk wereldwijd gelijk speelveld te creëren. Binnen de Wereldhandelsorganisatie heeft de Commissie onderhandelingen gevoerd over e-commerce en telecommunicatiediensten, alsmede over het verbeteren van de internationale subsidieregels.

De EU-mededingingsregels ondersteunen bedrijven in hun groei en ontwikkeling tot krachtige Europese ondernemingen - of die nu klein, middelgroot of groot zijn. Toch staan Europese ondernemingen wereldwijd gezien voor een aantal uitdagingen wat betreft eerlijke concurrentie. Om die aan te gaan is het beter niet het mededingingsrecht, maar andere instrumenten in te zetten. Het permanente proces van reflectie van de Commissie omvat ook de mate waarin we met het bestaande instrumentarium van de EU het verstorende effect van buitenlandse subsidies en staatseigendom kunnen bestrijden en welke (combinaties van) aanvullende instrumenten daarvoor nodig zouden kunnen zijn.

Dit verslag is een niet-uitputtende samenvatting van de activiteiten die de Commissie in de loop van 2019 heeft uitgevoerd op het gebied van het mededingingsbeleid (deel I). De acties van de Commissie ter ondersteuning van de economie van de EU in de context van Covid-19 vallen er dus buiten. Aanvullende en uitgebreidere informatie over de activiteiten die in dit verslag worden beschreven, is te vinden in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (deel II) en op de website van het directoraat-generaal Concurrentie 6 .

2. Het mededingingsbeleid van de EU en handhaving daarvan nog doelmatiger maken

In 2019 begon de Commissie aan een omvangrijke evaluatie en herziening van haar mededingingsregels en -richtsnoeren om na te gaan in hoeverre die hun doel nog dienen.

De Commissie lanceert een “geschiktheidscontrole” van de staatssteunregels 7

In mei 2012 lanceerde de Commissie een grootschalig hervormingspakket, de z.g. modernisering van het EU-staatssteunbeleid, dat sinds 2013 heeft geleid tot herziening van een groot aantal regels voor staatssteun. De lidstaten kunnen dankzij het brede hervormingspakket snel staatssteunmaatregelen uitvoeren die investeringen, economische groei en nieuwe banen bevorderen.

In januari 2019 ging de Commissie van start met een proces om de voorschriften onder het pakket voor de modernisering van het staatssteunbeleid te evalueren conform haar richtsnoeren voor betere regelgeving, en derhalve om de geldigheid van staatssteunregels die anders eind 2020 zouden komen te vervallen, te verlengen. Die evaluatie krijgt de vorm van een “geschiktheidscontrole” en dient ook ter voorbereiding van een herziening van de desbetreffende richtsnoeren in het licht van de beleidsdoelstellingen van de Europese Green Deal.

“Geschiktheidscontrole” van het pakket voor de modernisering van het staatssteunbeleid, richtsnoeren voor de spoorwegen en kortlopende exportkredietverzekering

De “geschiktheidscontrole” is bedoeld om de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang en toegevoegde waarde voor de EU van de staatssteunregels te analyseren, en dient tegelijkertijd als basis voor beslissingen van de Commissie aangaande de mogelijke verdere verlenging of actualisering van die regels.

Deze “geschiktheidscontrole” omvat twee verordeningen en negen richtsnoeren:

- de algemene groepsvrijstellingsverordening en de de-minimisverordening;

- de richtsnoeren regionale steun;

- het kader voor onderzoek en ontwikkeling;

- de mededeling inzake belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang;

- de richtsnoeren risicofinanciering;

- de richtsnoeren voor staatssteun aan luchthavens en de luchtvaart;

- de richtsnoeren voor energie en milieuzaken, en

- de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun.

Verder maken ook de richtsnoeren voor spoorwegen en de mededeling betreffende kortlopende exportkredietverzekering deel uit van de “geschiktheidscontrole”, al waren zij niet opgenomen in het pakket voor modernisering van de staatssteun uit 2012.

Tijdens een openbare raadpleging konden de lidstaten en andere belanghebbenden via verschillende vragenlijsten zelf input leveren en opmerkingen indienen met betrekking tot de “geschiktheidscontrole”. Die raadpleging liep in juli 2019 ten einde, met uitzondering van de vragenlijst inzake belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, die tot eind oktober kon worden ingevuld. Daarnaast vindt er een reeks onderzoeken plaats.

In februari 2019 heeft de Commissie bovendien openbare raadplegingen georganiseerd ter evaluatie en voorbereiding van de herziening van bestaande richtsnoeren inzake bepaalde staatssteunmaatregelen in verband met het emissiehandelssysteem na 2012 (ETS-richtsnoeren) 8 . De ETS-richtsnoeren, die in 2012 werden aangenomen en gebaseerd zijn op de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten uit 2005, omvatten de voorwaarden waaronder lidstaten sommige bedrijven in bepaalde sectoren met een hoog elektriciteitsverbruik gedurende de periode 2013-2020 kunnen compenseren voor een deel van de uit het EU-emissiehandelssysteem voortvloeiende hogere elektriciteitskosten. Wanneer de ETS-richtsnoeren op 31 december 2020 komen te vervallen, worden ze geactualiseerd en aangepast aan het nieuwe EU-emissiehandelssysteem voor 2021-2030 9 .

De Commissie is in juni 2019, ten slotte, begonnen met een evaluatie van de staatssteunregels voor gezondheidszorg- en maatschappelijke diensten van algemeen economisch belang (SGEI) en de de-minimisverordening 10 , die in december 2020 aflopen. Als onderdeel van die evaluatie is er tussen juli en december 2019 een openbare en gerichte raadpleging uitgevoerd, die nadrukkelijk in de evaluatie zal worden meegenomen.

De Commissie onderzoekt nieuwe markttrends op het gebied van verticale toeleverings- en horizontale samenwerkingsovereenkomsten

In 2019 is de Commissie gestart met de evaluatie 11 van de regels waaronder bepaalde horizontale overeenkomsten 12 kunnen worden vrijgesteld van de algemene mededingingsregels van de EU. De mededingingsregels van de EU inzake horizontale overeenkomsten omvatten twee groepsvrijstellingsverordeningen voor horizontale samenwerkingsovereenkomsten, die voorzien in vrijstelling van respectievelijk bepaalde onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en specialisatieovereenkomsten van artikel 101 VWEU. De bijbehorende richtsnoeren inzake horizontale samenwerkingsovereenkomsten (horizontale richtsnoeren) bieden nadere ondersteuning voor bedrijven die samenwerkingsovereenkomsten willen aangaan die voldoen aan het mededingingsrecht. Ook bevatten ze gedetailleerde aanbevelingen over onderwerpen als de beoordeling van informatie-uitwisseling vanuit het oogpunt van de mededinging, gezamenlijke inkoop, gezamenlijke commercialisering en standaardisering. De beide horizontale groepsvrijstellingsovereenkomsten lopen op 31 december 2022 af. Hoewel er voor de horizontale richtsnoeren geen einddatum geldt, worden ze gezamenlijk met de groepsvrijstellingsovereenkomsten geëvalueerd.

De Commissie heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het evalueren 13 van de verticale groepsvrijstellingsverordening 14 en de bijbehorende richtsnoeren inzake verticale beperkingen. De Commissie is in oktober 2018 aangevangen met de evaluatie, gezien het feit dat de verticale groepsvrijstellingsverordening op 31 mei 2022 vervalt. In februari 2019 startte de Commissie een drie maanden durende openbare raadpleging van belanghebbenden, die in augustus 2019 werd gevolgd door een onderzoek naar markttrends inzake distributiemodellen en -strategieën. Verder heeft de Commissie in november 2019 een evaluatieworkshop gehouden met actieve deelname van belanghebbenden. Daarbij werd dieper ingegaan op onderwerpen die specifiek van belang zijn voor de evaluatie van de verticale groepsvrijstellingsverordening, en met name op het gunstige effect van de regels voor de consument.

In februari 2019 publiceerde de Commissie de routekaart voor evaluatie 15 van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen 16 . Die routekaart leidde tot een vier weken durende online-raadpleging van belanghebbenden. Daarnaast liet de Commissie onderzoek doen naar de manier waarop de markt voor de motorvoertuigensector zich het afgelopen decennium heeft ontwikkeld. De groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen vervalt in mei 2023.

Op grond van deze evaluaties kan de Commissie besluiten om de regels te laten vervallen, hun geldigheid te verlengen of ze te herzien.

Actualisering van het clementieprogramma van de EU

Teneinde haar procedures nog doeltreffender te maken, heeft de Commissie in maart 2019 een online-instrument voor clementie gelanceerd, “eLeniency”. 17  Onder het clementieprogramma van de EU kunnen bedrijven of hun advocaten ook nu al verklaringen inzake clementie indienen bij de Commissie, hetzij per e-mail gericht aan een functionele mailbox of langs mondelinge weg. Het eLeniency-instrument biedt als derde optie de mogelijkheid om dergelijke verklaringen online in te dienen, in het kader van een clementieverzoek (om immuniteit of boetevermindering te verkrijgen), voor schikkingsprocedures in kartelzaken of in het kader van medewerking in niet-kartelzaken. Zo worden de kosten en lasten voor bedrijven en hun wettelijke vertegenwoordigers die bij dergelijke procedures zijn betrokken, beperkt terwijl het systeem dezelfde waarborgen biedt voor vertrouwelijkheid en rechtsbescherming. De Commissie heeft inmiddels al een groot aantal verklaringen en documenten via eLeniency ontvangen.

De strijd tegen kartels wordt voortgezet

In een tijd van wereldwijde concurrentie is toegang tot redelijk geprijsde inputs van essentieel belang. Bij kartels gaat het vaak om intermediaire producten, die soms cruciale inputs zijn voor de industrie. Zo hebben kartels negatieve gevolgen voor zowel het concurrentievermogen van de Europese industrie als voor de consument. Ook in 2019 richtte de mededingingshandhaving zich op dergelijke kartels.

In maart 2019 legde de Commissie een geldboete van 368 miljoen EUR op aan Autoliv en TRW 18 , fabrikanten van veiligheidssystemen voor personenauto’s, vanwege schending van antitrustregels van de EU door deelname aan twee kartels voor de levering van veiligheidsgordels, airbags en stuurwielen aan Europese autofabrikanten, te weten de Volkswagen-groep en de BMW-groep. Een derde deelnemer aan de collusie, Takata, werd volledige immuniteit verleend nadat zij de Commissie over de beide kartels op de hoogte had gesteld, en werd derhalve, in overeenstemming met de clementieprocedure van de EU, niet beboet. Alle ondernemingen erkenden hun betrokkenheid bij de kartels en stemden erin toe om de zaak te schikken. Dit kartelbesluit maakt deel uit van een reeks belangrijke onderzoeken naar kartels in de sector auto-onderdelen. De Commissie heeft al geldboeten opgelegd aan leveranciers van lagers, kabelbeschermbuizen voor auto’s, soepelschuim dat onder andere in autostoelen wordt gebruikt, parkeerverwarmingstoestellen voor auto’s en vrachtwagens, alternatoren en starters, klimaatregelings- en motorkoelingssystemen, verlichtingssystemen, systemen voor de veiligheid van inzittenden en bougie- en remsystemen 19 . Met het besluit van 2019 is het totaalbedrag van door de Commissie opgelegde geldboeten voor kartels in deze sector opgelopen tot 2,15 miljard EUR.

Handhaving procedurele verplichtingen bij concentratiecontrole

De concentratiecontroleregels van de EU dragen ertoe bij dat alle bedrijven die actief zijn op markten in Europa, onder eerlijke en gelijke voorwaarden kunnen mededingen. Voorgenomen transacties die tot mededingingsverstoring zouden kunnen leiden, zijn daarbij onderworpen aan strikte controle door de Commissie. Ook is de Commissie zich sterk blijven inzetten voor handhaving van de procedurele verplichtingen uit hoofde van de concentratieverordening van de EU 20 .

In april 2019 heeft de Commissie een geldboete van 52 miljoen EUR opgelegd aan General Electric (GE)  21 vanwege het verstrekken van onjuiste informatie tijdens de beoordeling van de overname van LM Wind. Krachtens de concentratieverordening kan de Commissie geldboeten opleggen tot ten hoogste 1 % van de totale omzet van bedrijven die opzettelijk of uit onachtzaamheid onjuiste of misleidende inlichtingen aan de Commissie verstrekken. Dit boetebesluit had geen gevolgen voor de goedkeuring van de transactie door Commissie onder de concentratieregels van de EU. Die goedkeuring was immers gebaseerd op gecorrigeerde informatie uit de tweede kennisgeving.

Verder legde de Commissie in juni 2019 een geldboete van 28 miljoen EUR op aan Canon 22 , een in Japan gevestigde fabrikant van beeldvormings- en optische producten, vanwege het deels uitvoeren van de overname van Toshiba Medical Systems Corporation voordat die overname aan de Commissie was gemeld en door haar was goedgekeurd (“gun jumping”). Onder de concentratieregels van de EU zijn fuserende bedrijven verplicht een voorgenomen concentratie met een EU-dimensie bij de Commissie aan te melden vóór de totstandbrenging ervan en de concentratie niet tot stand te brengen voordat zij bij de Commissie is gemeld en door haar is goedgekeurd.

3. Nieuwe uitdagingen aangaan op het gebied van digitale communicatie, telecommunicatie en media

Via het beleidsinitiatief “Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk” 23 heeft de voorzitter van de Commissie de digitalisering uitgeroepen tot een van haar topprioriteiten voor de huidige termijn van de Commissie. Het mededingingsbeleid speelt een essentiële en integrale rol bij het tot stand brengen van een goed functionerende eengemaakte markt voor digitale diensten.

In april 2019 publiceerde de Commissie het verslag “Competition policy for the digital era” (mededingingsbeleid voor het digitale tijdperk) 24 , opgesteld door drie onafhankelijke bijzondere adviseurs 25 , over de toekomstige uitdagingen van digitalisering voor het mededingingsbeleid.

Het verslag “Competition policy for the digital era”

In hun verslag i) zetten de bijzondere adviseurs uiteen wat volgens hen de belangrijkste specifieke kenmerken van digitale markten zijn; ii) geven zij hun visie op de doelstellingen van het EU-mededingingsrecht in het digitale tijdperk; en iii) bespreken zij de toepassing van de mededingingsregels op digitale platformen en gegevens, alsook de rol van concentratiecontrole bij het behoud van mededinging en innovatie.

Volgens de drie bijzondere adviseurs is het basale kader van het mededingingsrecht solide en voldoende flexibel om de mededinging in het digitale tijdperk te beschermen. Ook adviseren zij dat de handhavers van en toezichthouders op het mededingingsrecht beter rekening moeten houden met de specifieke kenmerken van platformen, digitale ecosystemen en de gegevenseconomie, teneinde te voorkomen dat mededingingsverstorende gedragingen zich voordoen of onbestraft blijven. Verder zijn de bijzondere adviseurs van mening dat het met het oog op de digitale markten noodzakelijk is om meer nadruk te leggen op “theories of harm” en mededingingsverstorende strategieën in kaart te brengen. Wat betreft de toegang tot gegevens kan sectorspecifieke regelgeving volgens de auteurs tot doeltreffendere oplossingen leiden. Het verslag omvat daarnaast een specifieke analyse van en suggesties omtrent concentratiecontrolekwesties, zowel wat betreft de rechtsmacht als vanuit inhoudelijk perspectief.

Samen met de oproep tot het indienen van openbare bijdragen van 7 juli tot en met 30 september 2018 en de conferentie “Shaping competition policy in the era of digitisation”, die op 17 januari 2019 in Brussel werd gehouden, dient het verslag als input voor het proces van de Commissie voor permanente reflectie over de wijze waarop het mededingingsbeleid het best ten dienste kan worden gesteld van de Europese consument in een snel veranderende wereld.

Op 9 december 2019 kondigde uitvoerend vicevoorzitter Vestager de geplande herziening aan van de bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht (de “Bekendmaking marktbepaling”) 26 . Daarin verstrekt de Commissie richtsnoeren omtrent de wijze waarop zij de begrippen relevante productmarkt en relevante geografische markt toepast bij haar toezicht op de toepassing van het gemeenschappelijke mededingingsrecht. Deze herziening wordt vooral verricht om te waarborgen dat de bekendmaking aansluit bij de wijze waarop de praktijk van de Commissie bij het bepalen van markten zich de afgelopen twintig jaar heeft ontwikkeld, en geschikt is voor een wereld die snel verandert en steeds digitaler wordt. De herziening moet leiden tot accurate en actuele richtsnoeren die voorzien in een heldere, consistente en toegankelijke benadering van antitrust- en concentratiezaken in verschillende bedrijfstakken.

Handhaving van de antitrustregels: versterkte controle op digitale markten

In het digitale tijdperk zijn we getuige van de opkomst van online-platformen, waarvan er enkele zijn uitgegroeid tot belangrijke technologie-aanbieders. Beslissingen van platformen die marktmacht bezitten, kunnen van invloed zijn op vele andere markten waar bedrijven voor de contacten met hun klanten afhankelijk zijn van deze platformen. Platformen kunnen bijvoorbeeld fungeren als host en als markttoezichthouder, door zodanige regels vast te stellen dat concurrentie op de markt mogelijk blijft. Als zij misbruik maken van die dubbele rol, kan dat tot problemen leiden en de concurrentie schaden. Teneinde te waarborgen dat de markten in Europa de mensen dienen en teneinde de transparantie en billijkheid te bevorderen, zijn er in juli 2019 nieuwe EU-regels aangenomen inzake de transparantie voor zakelijke gebruikers van platformen 27 . Naast het handhaven van de mededinging zullen dergelijke complementaire regelgevingsinstrumenten de consument van dienst zijn en de transparantie en billijkheid bevorderen.

Op 20 maart 2019 heeft de Commissie Google 28 een geldboete opgelegd van 1,49 miljard EUR wegens misbruik van zijn dominante positie op de markt, hetgeen in strijd is met de EU-antitrustregels.

De zaak “Google AdSense”: de mededinging beschermen bij online-zoekadvertenties

De Commissie heeft Google een geldboete opgelegd van 1 494 459 000 EUR wegens misbruik van haar dominante marktpositie door in contracten met websites van derden een aantal restrictieve clausules op te nemen. Deze praktijken hebben meer dan tien jaar lang geduurd. Concurrenten van Google is daardoor de mogelijkheid ontzegd om hun zoekadvertenties op deze websites te plaatsen.

In de periode 2006-2016 was Google met een marktaandeel van meer dan 70 % in de Europese Economische Ruimte (EER) veruit de sterkste speler op de markt voor intermediatie bij online-zoekadvertenties. Via “AdSense for Search” fungeert Google als een tussenpersoon tussen adverteerders en eigenaren van “publisher” websites.

Het onderzoek van de Commissie leverde de volgende uitkomsten op:

- Vanaf 2006 nam Google exclusiviteitsclausules in haar contracten op. Dit betekende dat het publishers verboden was zoekadvertenties van concurrenten op hun pagina's met zoekresultaten te plaatsen.

- Vanaf maart 2009 begon Google de exclusiviteitsclausules stapsgewijs te vervangen door zogenaamde “Premium Placement”-clausules. Daardoor werd concurrenten van Google belet om hun zoekadvertenties op delen van de pagina’s met zoekresultaten van websites te krijgen waarop het meest werd geklikt.

- Vanaf maart 2009 nam Google ook clausules op waardoor publishers Google vooraf schriftelijk om toestemming moesten vragen voor het aanpassen van de wijze waarop concurrerende advertenties werden getoond. Dit betekende dat Google kon bepalen hoe aantrekkelijk concurrerende zoekadvertenties konden zijn.

Enkele maanden nadat de Commissie in deze zaak in juli 2016 een mededeling van punten van bezwaar had doen uitgaan, heeft Google de verboden praktijken stopgezet.

De praktijken van Google komen neer op misbruik van Googles machtspositie op de markt voor intermediatiediensten bij online-zoekadvertenties. De onderneming belette namelijk concurrentie op merites. Daarnaast ontnam Google door haar gedrag Europese consumenten de mogelijkheid om te profiteren van de voordelen van effectieve concurrentie in de markt voor online-zoekadvertenties.

Een dominante marktpositie is op zich niet verboden volgens de EU-mededingingsregels. Wel rust op ondernemingen met een machtspositie een bijzondere verplichting om hun sterke marktpositie niet te misbruiken door de concurrentie te beperken — op de markt waar zij een machtspositie hebben of op afzonderlijke markten.

In dit besluit van de Commissie wordt van Google geëist dat zij ten minste haar verboden gedragingen beëindigt, voor zover zij dat nog niet gedaan heeft, en af te zien van maatregelen met dezelfde of gelijkwaardige strekking of effect. Ten slotte hangen Google mogelijk ook civiele schadevorderingszaken 29 boven het hoofd. Personen of bedrijven die door haar mededingingsverstorende gedragingen zijn getroffen, kunnen namelijk naar de nationale rechter stappen om schadevergoeding te eisen.

De Commissie had Google al eerder, in juni 2017, een geldboete van 2,42 miljard EUR opgelegd wegens misbruik van haar machtspositie als zoekmachine doordat zij haar eigen prijsvergelijkingsdienst, Shopping 30 , onrechtmatig begunstigde. In juli 2018 heeft de Commissie aan Google een geldboete van 4,34 miljard EUR opgelegd wegens illegale praktijken met Android 31 -toestellen die de machtspositie van de zoekmachine van Google moesten versterken. Met inbegrip van de zaak van maart 2019 heeft de Europese Commissie aan Google geldboeten wegens inbreuk op de antitrustregels opgelegd van in totaal 8,25 miljard EUR.

Op 17 juli 2019 startte de Commissie een officieel onderzoek naar misbruik van de antitrustregels om te beoordelen of Amazon 32 , door gebruik te maken van gevoelige gegevens van zelfstandige detailhandelaren die op haar handelsplatform hun producten of diensten verkopen, inbreuk heeft gemaakt op de mededingingsregels van de EU. Bij het beschikbaar stellen van een handelsplatform voor zelfstandige handelaren, verzamelt Amazon voortdurend gegevens over de activiteiten op dat platform. Uit het voorlopige feitenonderzoek van de Commissie lijkt te kunnen worden opgemaakt dat Amazon gebruikmaakt van concurrentiegevoelige informatie over verkopers op haar handelsplatform, en over hun producten en transacties. De Commissie onderzoekt momenteel de standaardovereenkomsten tussen Amazon en de verkopers op haar handelsplatform op grond waarvan de retail business van Amazon de gegevens van derden-verkopers die zij vanuit haar handelsplatform verzamelt, kan analyseren en gebruiken.

EU-antitrustregels beschermen de prijsconcurrentie en zorgen ervoor dat de consumenten een ruimere keuze hebben in de sector van e-commerce

In 2019 werd in Europa voor meer dan 600 miljard EUR verhandeld op de snelgroeiende online-markt. Meer dan de helft van de Europeanen doet aankopen online. E-commerce biedt consumenten belangrijke nieuwe mogelijkheden. Zij hebben keuze uit een breder assortiment van producten en diensten en kunnen prijzen in heel Europa vergelijken. Maar e-commerce biedt ook belangrijke kansen voor bedrijven, die met een enkele website als etalage zaken kunnen doen op de gehele eengemaakte markt van meer dan 500 miljoen mensen.

De resultaten van het onderzoek van de Commissie naar de sector van de e-commerce, die op 10 mei 2017 werden gepubliceerd 33 als onderdeel van haar strategie voor een eengemaakte digitale markt, laten zien dat er steeds vaker gebruik wordt gemaakt van contractuele beperkingen om de distributie van producten te beheersen. Effectieve handhaving van de mededingingsregels in deze sector is daarom erg belangrijk.

Op 7 maart 2019 verleende de Commissie aan de door Disney, NBCUniversal, Sony Pictures, Warner Bros. en Sky 34 gedane toezeggingen een verbindend karakter overeenkomstig de EU-antitrustregels. Deze toezeggingen werden gedaan naar aanleiding van de bezwaren van de Commissie aangaande bepaalde clausules over geo-blocking in de filmlicentieovereenkomsten inzake betaaltelevisie die deze studio’s hebben gesloten met Sky UK.

Op 5 april 2019 deed de Commissie een mededeling van punten van bezwaar inzake potentieel onwettige bilaterale overeenkomsten uitgaan naar Valve, eigenaar van Steam, ’s werelds grootste distributieplatform voor pc-videogames, en vijf uitgevers van pc-videogames, te weten Bandai Namco, Capcom, Focus Home, Koch Media en ZeniMax 35 . De Commissie uitte haar zorg dat Valve en de vijf uitgevers van pc-videogames in strijd met de antitrustregels van de EU waren overeengekomen om activeringssleutels te gebruiken teneinde grensoverschrijdende verkoop te voorkomen. Daarnaast uitte de Commissie haar zorg dat vier van de vijf uitgevers van games de mededingingsregels van de EU mogelijk hadden geschonden door contractuele uitvoerbeperkingen op te nemen in hun overeenkomsten met een aantal distributeurs anders dan Valve.

Handhaving van de antitrustregels in de telecommunicatiesector

Op 18 juli 2019 heeft de Commissie aan Qualcomm 36 een geldboete opgelegd van 242 miljoen EUR wegens misbruik van haar dominante marktpositie door in strijd met de EU-mededingingsregels afbraakprijzen toe te passen op de wereldmarkt voor chipsets die compatibel zijn met het Universal Mobile Telecommunications System (UMTS), de norm van de derde generatie (3G). In het besluit werd vastgesteld dat Qualcomm van half 2009 tot half 2011 bepaalde hoeveelheden van drie van haar UMTS-chipsets onder de kostprijs had geleverd aan twee van haar belangrijkste klanten, Huawei en ZTE, met de bedoeling haar concurrent Icera van de markt te verdringen. Icera was een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde start-up en destijds de belangrijkste concurrent van Qualcomm in het toonaangevende segment van de markt voor UMTS-chipsets. De geldboete bedraagt 1,27 % van de omzet van Qualcomm in 2018 en is ook bedoeld om marktdeelnemers in de toekomst ervan te weerhouden dergelijke mededingingsverstorende praktijken toe te passen.

Op 7 augustus 2019 stelde de Commissie een mededeling van punten van bezwaar vast tegen de twee grootste exploitanten van Tsjechië, O2/CETIN en T-Mobile 37 , met betrekking tot een overeenkomst tussen deze partijen inzake gezamenlijk netwerkgebruik. De Commissie was in de prejudiciële fase van mening dat deze specifieke overeenkomst tot gezamenlijk netwerkgebruik een mededingingsverstorend effect had, aangezien die overeenkomst naar alle waarschijnlijkheid iedere prikkel zou wegnemen voor de beide exploitanten om hun netwerken en diensten ten bate van de consument te verbeteren. De voorlopige analyse van de Commissie sloot aan bij de beginselen die door het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) worden toegepast in zijn gemeenschappelijk standpunt inzake mobiele infrastructuur van 13 juni 2019 38 .

Op 16 oktober 2019 gelastte de Commissie Broadcom 39 , ’s werelds grootste leverancier van chipsets voor TV set-top boxen en modems, een aantal bepalingen in overeenkomsten met zes van haar belangrijkste klanten niet langer toe te passen. In haar beoordeling concludeerde de Commissie dat Broadcom op het eerste gezicht misbruik had gemaakt van haar dominante positie op de markt voor systems-on-chip voor i) TV set-top boxen, ii) glasvezelmodems en iii) xDSL-modems door met fabrikanten van TV set-top boxen en modems overeenkomsten aan te gaan die exclusiviteitinducerende bepalingen bevatten. Bovendien concludeerde de Commissie dat er waarschijnlijk ernstige en onherstelbare schade zou zijn veroorzaakt als er geen voorlopige maatregelen waren getroffen. De Commissie concludeerde dat er dringend moest worden opgetreden om te voorkomen dat concurrenten worden gemarginaliseerd of gedwongen de markt te verlaten. De voorlopige maatregelen gelden voor een periode van drie jaar of tot de datum waarop de Commissie een definitief besluit over de grond van de zaak neemt of haar onderzoek afsluit (als dit eerder gebeurt). Het inhoudelijk onderzoek naar de zaak loopt nog. Een voorlopige maatregel is een van de instrumenten die de Commissie krachtens Verordening 1/2003 ter beschikking staan, maar is in de 18 aan deze zaak voorafgaande jaren nooit gebruikt.

Via een voorlopige maatregel kan de Commissie een bedrijf bevelen een bepaald gedrag te staken zolang een onderzoek loopt. Een voorlopige maatregel kan worden opgelegd zolang een onderzoek voortduurt, om te voorkomen dat het vermeende mededingingsverstorende gedrag ernstige en onherstelbare marktschade veroorzaakt die niet meer verholpen kan worden door het vaststellen van de definitieve maatregel in een onderzoek van de Commissie. Voorlopige maatregelen worden algemeen beschouwd als uitzonderlijke maatregelen, vanwege de last die daarmee wordt gelegd op een bedrijf terwijl nog niet is aangetoond dat het bestaande regels heeft geschonden. In de meeste gevallen is een verbodsbeschikking met een stakingsbevel of corrigerende maatregelen afdoende om de concurrentievoorwaarden te herstellen.

Concentratiecontrole in de sectoren telecommunicatie en media

In de telecommunicatiesector heeft de Commissie op 15 juli 2019 het groene licht gegeven voor de overname van DNA door Telenor 40 DNA is een aanbieder van diensten op het gebied van mobiele en vaste communicatie, breedbandinternet en televisiedistributie in Finland. Telenor is een aanbieder van diensten op het gebied van mobiele en vaste telecommunicatie en televisiedistributie in de Noordse regio. Er was slechts een zeer geringe overlap tussen de activiteiten van de beide bedrijven, en er zijn na de concentratie nog meerdere krachtige spelers over. Verder heeft de Commissie op 18 juli 2019 na een diepgaand onderzoek haar goedkeuring verleend aan de overname door Vodafone van de kabelactiviteiten van Liberty Global in Tsjechië, Duitsland, Hongarije en Roemenië 41 . De goedkeuring werd verleend op voorwaarde dat Vodafone het pakket met toezeggingen die zij in dit verband heeft gedaan, volledig naleeft.

In de mediasector heeft de Commissie op 12 november 2019 toestemming verleend voor de overname door Telia van Bonnier Broadcasting 42 . Na een diepgaand onderzoek bestond bij de Commissie de zorg dat de transactie tot een significante beperking van de mededinging in Finland en Zweden zou leiden. De goedkeuring werd verleend op voorwaarde dat Telia de toezeggingen die zij in dit verband heeft gedaan, volledig naleeft.

Handhaving van de staatssteunregels wat betreft breedbandnetwerken

De digitale infrastructuur is een cruciale drijvende kracht achter de digitalisering. Het is daarom van essentieel belang te zorgen voor de juiste breedbandinfrastructuur, die kan voorzien in nieuwe behoeften aan zeer hoge digitale snelheden, voldoende capaciteit en kwaliteit. In haar “Gigabit-mededeling” 43 uit 2016 noemt de Commissie netwerken met zeer hoge capaciteit een van haar strategische prioriteiten. Daarnaast is ook publieke financiering nodig om te waarborgen dat plattelandsgebieden, afgelegen en andere gebieden met onvoldoende dekking van de nieuwe technologieën kunnen profiteren, zodat geen enkel gebied en geen enkele burger achterblijft. Tegelijkertijd moet ervoor worden gezorgd dat private investeringen niet worden verdrongen en dat concurrentieverstoringen tot een minimum worden beperkt.

In 2019 heeft de Commissie meerdere breedbandregelingen goedgekeurd in het kader van de EU-staatssteunregels. Het betrof een voucherregeling voor snellere breedbanddiensten ter waarde van 50 miljoen EUR in Griekenland 44 ; 2,6 miljard EUR aan publieke steun voor het Ierse nationale breedbandprogramma in Ierland 45 ; een regeling ter waarde van 400 miljoen EUR voor zeer snelle breedbandnetwerken in Spanje 46 ; en goedkeuring van een regeling voor breedbandnetwerken met zeer hoge capaciteit in Beieren (Duitsland), na een eerder gigabit-proefproject waarbij zes Beierse gemeenten waren betrokken en dat in december 2018 door de Commissie was goedgekeurd 47 .

4. Mededingingsbeleid ter ondersteuning van de koolstofarme-energiedoelstellingen en milieudoelstellingen van de EU

In haar mededeling De Europese Green Deal, vastgesteld in december 2019, zet de Commissie beleidsinitiatieven uiteen waarmee de netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 tot nul kan worden teruggedrongen en milieugerelateerde uitdagingen kunnen worden aangepakt 48 . Net als al het andere beleid van de Commissie zal ook het mededingingsbeleid aan deze ambitieuze doelstellingen bijdragen. Zo heeft de Commissie in 2019 de “geschiktheidscontrole” voor milieugerelateerde en energierichtsnoeren geïntroduceerd en de evaluatie voortgezet van haar richtsnoeren inzake staatssteunmaatregelen in het kader van het emissiehandelssysteem na 2012 (ETS-richtsnoeren) 49 , ter voorbereiding op de aanpassing van die richtsnoeren aan het nieuwe EU-emissiehandelssysteem voor 2021-2030 50 . De lopende “geschiktheidscontrole” van het pakket voor modernisering van de staatssteun dient ter voorbereiding van een herziening van de desbetreffende richtsnoeren in het licht van de beleidsdoelstellingen van de Europese Green Deal tegen 2021.

Staatssteun ter ondersteuning van de “zero pollution”-ambitie en hulpbronnenefficiëntie van de EU

In 2019 heeft de Commissie goedkeuring verleend voor 195 miljoen EUR aan aanvullende publieke steun, tot eind 2022, voor elektrische bussen en oplaadinfrastructuur in Duitsland 51 . In aanvulling daarop gaf de Commissie ook goedkeuring voor 430 miljoen EUR aan openbare steun voor het retrofitten van dieselvoertuigen die worden gebruikt in gemeenten waar de grenswaarden voor NOX-emissies in 2019 werden overschreden 52 . Beide soorten maatregelen zijn in overeenstemming met de milieudoelstellingen van de EU, alsmede met de Europese strategie voor emissiearme mobiliteit en de steun van de EU voor de verschuiving naar emissievrije voertuigen in steden en voor het tot stand brengen van een markt voor dergelijke voertuigen.

De Commissie gaf ook haar goedkeuring aan een Tsjechische regeling 53 voor steun aan installaties die elektriciteit opwekken uit afvalwarmte en mijnbouwgassen. De regeling draagt bij aan de hulpbronnenefficiëntie door het verbruik van primaire energie voor de opwekking van elektriciteit te verminderen.

Op 25 november 2019 verleende de Commissie goedkeuring voor steun ten bedrage van 93,8 miljoen EUR voor de bouw en exploitatie van een hoogrenderende WKK-centrale in Bulgarije 54 . Deze centrale gaat warmte en elektriciteit leveren met gebruikmaking van brandstof op basis van niet-recycleerbaar gemeentelijk afval.

Op 28 januari 2019 heeft de Commissie goedkeuring verleend voor investeringssteun ten bedrage van 36 miljoen EUR aan chemiebedrijf LG Chem 55 voor een nieuwe fabriek voor de productie van batterijen voor elektrische voertuigen in Polen. Verwacht wordt dat de nieuwe fabriek batterijen gaat leveren voor meer dan 80 000 elektrische voertuigen per jaar en ruim 700 directe banen oplevert, en aldus zal bijdragen aan de ontwikkeling van de regio Dolnoślaskie zonder de mededinging te verstoren. Dit project zou niet mogelijk zijn geweest zonder publieke financiering.

Staatssteun ter ondersteuning hernieuwbare energie

Het doel van controle op staatssteun is de milieutechnische, maatschappelijke en economische voordelen van beperkte publieke middelen maximaliseren door de kosten voor de staat, het bedrijfsleven en de consument te minimaliseren, door te waarborgen dat publieke financiering niet leidt tot verdringing van private uitgaven en door bij te dragen aan eerlijke mededinging in de eengemaakte markt. Ook in 2019 heeft de Commissie staatssteunregelingen goedgekeurd en daarmee de lidstaten in staat gesteld hun energie-efficiëntiedoelstellingen te behalen en bij te dragen aan het terugdringen van de koolstofuitstoot, overeenkomstig de milieudoelstellingen van de EU.

Op 14 juni 2019 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan steun ten bedrage van 5,4 miljard EUR voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in Italië 56 , om dit land te helpen zijn doelstellingen voor hernieuwbare energie te behalen. De regeling voorziet in steun voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, zoals windenergie op het land, zonne-energie, hydro-elektrische energie en rioolwaterzuiveringsgassen, en is van toepassing tot 2021.

Op 26 juli 2019 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan steun voor zes offshore-windmolenparken in Frankrijk 57 . De bouw gaat dit jaar van start en de planning is dat de windmolenparken vanaf 2022 operationeel zijn. Deze steunmaatregelen helpen Frankrijk het aandeel van uit hernieuwbare energiebronnen geproduceerde elektriciteit te verhogen om zijn klimaatdoelstellingen te kunnen behalen, in overeenstemming met de milieudoelstellingen van de EU 58 .

Regulering en mededingingsbeleid worden samen ingezet om de energievoorzieningszekerheid voor Europese burgers en bedrijven te waarborgen

Capaciteitsmechanismen zijn maatregelen die door lidstaten worden getroffen om te waarborgen dat de elektriciteitsvoorziening op de middellange en lange termijn voldoende is om aan de vraag te voldoen. Deze mechanismen zijn ontworpen om verwachte tekorten te kunnen aanvullen en de voorzieningszekerheid te waarborgen. Het is belangrijk om de capaciteitsmechanismen zodanig te ontwerpen, dat zij de mededinging niet verstoren; anders kunnen ze tot hogere elektriciteitsprijzen voor consumenten leiden, bepaalde energiebedrijven oneerlijk bevoordelen of grensoverschrijdende elektriciteitsstromen in de EU belemmeren.

Capaciteitsmechanismen kunnen hervormingen van de elektriciteitsmarkt op nationaal en Europees niveau echter niet vervangen. Krachtens de nieuwe verordening voor de elektriciteitsmarkten 59 zijn de lidstaten verplicht om te voorzien in een planning voor de invoering van capaciteitsmechanismen en om in een markthervormingsplan aan te geven hoe zij gebreken in de regelgeving en andersoortige tekortkomingen die prikkels om te investeren in de elektriciteitssector belemmeren, gaan aanpakken. Krachtens de verordening is opwekkingscapaciteit die tot hoge emissies leidt, uitgesloten van deelname aan de capaciteitsmechanismen.

In 2019 publiceerde de Commissie twee besluiten in verband met capaciteitsmechanismen in Italië 60 en het Verenigd Koninkrijk (na een diepgaand onderzoek) 61 , waarin al rekening werd gehouden met de bepalingen van de verordening voor de elektriciteitsmarkten inzake capaciteitsmechanismen. 

Onderzoek naar mogelijke kartels die de inzet van innovatieve technologieën belemmeren

In de richtsnoeren van de Commissie voor horizontale samenwerkingsovereenkomsten wordt onder meer aangegeven welke vormen van samenwerking tussen bedrijven die gericht zijn op verbetering van de productkwaliteit en innovatie, niet problematisch zijn onder het EU-mededingingsrecht. Het is bedrijven bij wet verboden om gezamenlijk te besluiten concurrentie op kwaliteit en innovatie te beperken. Op 5 april 2019 deed de Commissie BMW, Daimler en Volkswagen Group (Volkswagen, Audi, Porsche) een mededeling van punten van bezwaar toekomen 62 , waarin zij deze bedrijven in kennis stelde van haar voorlopige standpunt dat zij van 2006 tot 2014 de antitrustregels van de EU hadden geschonden door onderling overeen te komen elkaar niet te beconcurreren met de ontwikkeling van technologie die de uitstoot van diesel- en benzineauto's schoner maakt. Volgens het voorlopige standpunt van de Commissie was het gedrag van de autofabrikanten erop gericht de concurrentie op innovatie van twee uitstootreinigende systemen te beperken en heeft het consumenten mogelijk de kans ontnomen om minder vervuilende auto’s aan te schaffen, hoewel de technologie daarvoor wel degelijk ter beschikking van de fabrikanten stond.

5. Bescherming van mededinging in de be- en verwerkende industrie

Handhaving van de mededingingsregels in de be- en verwerkende industrie waarborgt dat bedrijven onder eerlijke en gelijke voorwaarden op de eengemaakte markt kunnen concurreren. Door handhaving van de staatssteunregels wordt er bovendien voor gezorgd dat publieke middelen worden aangewend ten behoeve van onderzoek, opleiding en energie-efficiëntie. Alleen innovatieve ondernemingen met duurzame bedrijfsplannen zijn in staat om tegen scherpe prijzen slimme goederen en diensten te leveren voor consumenten en bedrijven in de EU. Door de bedrijfsvoering van ondernemingen in de EU efficiënter te maken en hun concurrentievermogen op de eengemaakte markt op de lange termijn te versterken, kunnen zij ook op de wereldmarkt de concurrentie aangaan.

Concentratiebesluiten en -onderzoeken in basisindustrieën met hoge toetredingsbelemmeringen

De EU-concentratiecontrole draagt ertoe bij dat bedrijven die actief zijn op de eengemaakte markt, onder eerlijke en gelijke voorwaarden kunnen concurreren. Gemelde transacties die tot een significante verstoring van de mededinging zouden kunnen leiden, zijn onderworpen aan strikte controle door de Commissie. De Commissie houdt bij haar beoordeling rekening met de schaalvoordelen die concentraties met zich meebrengen en die een positief effect kunnen hebben op de kosten, innovatie en andere aspecten, mits die voordelen verifieerbaar zijn en specifiek voor de concentratie, en mits het aannemelijk is dat ze aan de consument worden doorberekend. Als er zorgen bestaan omtrent de mededinging, dan kunnen de fuserende bedrijven die wegnemen door toezeggingen te doen. Worden er geen toereikende toezeggingen gedaan of overeengekomen, dan zal de Commissie de transactie verbieden. De afgelopen tien jaar heeft de Commissie meer dan drieduizend concentraties goedgekeurd, waarvan ruim 90 % zonder nadere voorwaarden te stellen. Gedurende diezelfde periode heeft de Commissie slechts tien concentraties geblokkeerd, waarvan drie in 2019.

Ook in 2019 betroffen de activiteiten van de Commissie bij het handhaven van de mededinging voor een belangrijk deel de basale be- en verwerkingsindustrie en de vervaardiging van consumptiegoederen.

Op 6 februari 2019 heeft de Commissie de door Siemens voorgestelde overname van Alstom op grond van de EU-concentratieverordening verboden 63 . Siemens en Alstom, beide voortrekkers in de spoorwegindustrie, hadden geen toereikende oplossingen voorgesteld om de zorgen van de Commissie permanent te kunnen wegnemen. 

De fusie van Siemens en Alstom: bescherming van spoorwegmaatschappijen en passagiers

Treinen en de begeleidende seinapparatuur zijn essentieel voor het vervoer in Europa. Siemens (Duitsland) en Alstom (Frankrijk) zijn beide wereldleider op het gebied van spoorvervoer. De voorgestelde transactie zou de twee grootste leveranciers van rollend materieel (treinen) en seinoplossingen in de Europese Economische Ruimte (EER) hebben samengebracht, waardoor zij niet alleen wat betreft de omvang van de gecombineerde activiteiten, maar ook wat betreft hun geografische voetafdruk de grootste zouden zijn. Beide ondernemingen hebben een toonaangevende positie op de wereldmarkt.

In haar diepgaande onderzoek kwam de Commissie tot het oordeel dat deze concentratie, zonder toereikende oplossingen, de mededinging op meerdere markten voor spoorwegsignaleringssystemen en op de markt voor hogesnelheidstreinen zou hebben geschaad. De concentratie zou hebben geleid tot het ontstaan van de onmiskenbare leider van meerdere markten voor spoorwegsignaleringssystemen en een dominante speler op de markt voor hogesnelheidstreinen in de EER. Op alle relevante markten waar zorgen omtrent de mededinging bestonden, zou de door de overige concurrenten uitgeoefende druk niet toereikend zijn geweest om effectieve mededinging te kunnen waarborgen. In het kader van haar onderzoek heeft de Commissie ook zorgvuldig gekeken naar het mededingingslandschap in de rest van de wereld, en kwam zij tot het oordeel dat er in de nabije toekomst waarschijnlijk geen nieuwe concurrenten, waaronder mogelijke Chinese leveranciers, zouden zijn toegetreden tot de EER-markten voor hogesnelheidstreinen of spoorwegsignaleringssystemen waar zorgen omtrent de mededinging bestonden.

De oplossingen die Siemens en Alstom in dit verband aanboden, waren onvoldoende om de zorgen van de Commissie omtrent de mededinging weg te nemen. De Commissie werd in haar oordeel gesterkt door de negatieve feedback van de marktdeelnemers die waren verzocht hun gezichtspunten omtrent de voorgestelde oplossingen kenbaar te maken.

Gezien het ontbreken van toereikende oplossingen die haar zorgen omtrent de mededinging op de markt voor hogesnelheidstreinen en spoorwegsignaleringssystemen konden wegnemen, kwam de Commissie tot de conclusie dat de concentratie tot hogere prijzen zou hebben geleid, de keuzemogelijkheden voor leveranciers zou hebben beperkt en het aantal innovatieve producten zou hebben verminderd, ten nadele van spoorwegmaatschappijen, spoorweginfrastructuurbeheerders en uiteindelijk ook de miljoenen Europeanen die dagelijks per trein reizen voor hun werk of vrijetijdsbesteding. Derhalve besloot de Commissie de voorgenomen transactie te verbieden.

Op 6 februari 2019 besloot de Commissie eveneens om krachtens de EU-concentratieverordening de voorgenomen overname door Wieland van Aurubis Rolled Products en het aandeel van Aurubis in Schwermetall te verbieden 64 . De Commissie vreesde onder meer dat de mededinging zou afnemen en dat de prijzen voor producten van gewalst koper die door Europese fabrikanten worden gebruikt, zouden toenemen. Daarnaast had een grote groep Europese industriële klanten zorgen geuit omtrent zowel de toegang tot voorgewalste strips van Schwermetall als prijsstijgingen voor gewalste producten. Wieland en Aurubis waren twee van de drie grootste Europese producenten van gewalste producten van koper. Als deze concentratie doorgang had gevonden, dat zou Wieland de dominante speler op de markt voor gewalste producten van koper zijn geworden, met een aandeel van meer dan 50 % van de Europese markt en met slechts één andere concurrent met een aandeel van meer dan 10 %. Aangezien Wieland niet bereid was tot effectieve maatregelen om de geuite zorgen weg te nemen, besloot de Commissie om de voorgenomen concentratie te verbieden.

In de kunststoffenindustrie hechtte de Commissie op 18 januari 2019, na een diepgaand onderzoek, haar goedkeuring aan de overname van de polyamide (nylon)-activiteiten van Solvay door BASF 65 , op voorwaarde dat de meeste relevante activa van Solvay in de EER zouden worden afgestoten. Naar het oordeel van de Commissie bestond het risico dat de gemelde transactie waarschijnlijk tot hogere prijzen en/of verminderde input vanuit de waardeketen voor nylon 6.6 zou hebben geleid, alsmede tot hogere prijzen voor de eindconsument. Nylon 6.6-producten zijn onder meer speciale kunststoffen voor gebruik in de autobranche, de elektronicabranche en de bouw. Ze worden vaak toegepast om zwaardere metalen te vervangen of energiebesparingen te realiseren. Op 25 november 2019 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de aankoop van de afgestoten activiteiten door Domo Chemicals 66 .

Op 11 juni 2019 besloot de Commissie uit hoofde van de EU-concentratieverordening om de voorgenomen joint venture tussen Tata Steel en ThyssenKrupp 67 , die de activiteiten van ThyssenKrupp en Tata Steel in de EER op het gebied van plat koolstofstaal en elektrostaal zou hebben samengevoegd, te verbieden. ThyssenKrupp, de op één na grootste producent van plat koolstofstaal in de EER, en Tata Steel, de op twee na grootste, zijn ook belangrijke producenten van metallisch bekleed en gelaagd staal voor toepassingen in de verpakkingsindustrie en van verzinkt plat koolstofstaal voor de automobielbranche. De zorgen van de Commissie hielden verband met beperking van de mededinging (minder keuze voor de afnemers van staal) en hogere prijzen voor verschillende soorten staal. De partijen hebben geen toereikende oplossingen voorgesteld om de bezwaren weg te nemen. De Commissie had ook marktdeelnemers verzocht hun standpunten over de voorgestelde oplossingen kenbaar te maken, en die feedback was negatief. Als gevolg van dit alles besloot de Commissie de voorgenomen transactie te verbieden.

Op 1 oktober 2019 hechtte de Commissie, na een diepgaand onderzoek, haar goedkeuring aan de overname van aluminiumproducent Aleris door diens rivaal Novelis 68 , mits aan een aantal voorwaarden zou worden voldaan. Er bestond zorg bij de Commissie dat de transactie tot hogere prijzen zou hebben geleid voor aluminium platen voor Europese afnemers in de automobielbranche. Dergelijke platen worden gebruikt bij de productie van auto’s, onder meer om het brandstofverbruik en de uitstoot te verminderen. Teneinde de zorgen van de Commissie weg te nemen, stelden de bedrijven voor alle activiteiten van Aleris op het gebied van carrosserieplaten in Europa af te stoten, met inbegrip van de fabriek van Aleris in België. Dit omvatte ook het afstoten van de activa voor onderzoek en ontwikkeling en de financiering van een investering ter versterking van de onderneming. Aangezien met de voorgestelde afstoting de overlap op het gebied van carrosserieplaten in Europa die de transactie zou veroorzaken, geheel werd weggenomen, concludeerde de Commissie dat de transactie, met de toegezegde wijzigingen, op het punt van mededinging niet meer tot bezwaren leidde. De goedkeuring is wel afhankelijk gesteld van de volledige naleving van de gedane toezeggingen.

De Commissie heeft ook een diepgaand onderzoek geopend naar verschillende voorgestelde concentraties in de be- en verwerkende industrie. Het openen van een diepgaand onderzoek zegt niets over de uitkomst van dat onderzoek. Op 4 oktober 2019 opende de Commissie een diepgaand onderzoek uit hoofde van de EU-concentratieverordening ter beoordeling van de voorgenomen oprichting van twee joint ventures door vliegtuigfabrikanten Boeing en Embraer 69 . De zorgen van de Commissie betroffen de mogelijkheid dat de transactie zou leiden tot hogere prijzen van en minder keuze in commerciële vliegtuigen.

Verder opende de Commissie op 30 oktober 2019 een diepgaand onderzoek om vast te stellen of de voorgenomen overname van Chantiers de l’Atlantique door Fincantieri 70 een significante belemmering zal vormen voor effectieve mededinging. Beide scheepsbouwers hebben wereldwijd een toonaangevende positie in een toch al sterk geconcentreerde markt met beperkte capaciteit.

Bovendien heeft de Commissie op 17 december 2019 uit hoofde van de EU-concentratieverordening een diepgaand onderzoek geopend ter beoordeling van de voorgenomen overname van Daewoo Shipbuilding & Marine Engineering CO., Ltd (DSME) door een andere groep van scheepsbouwers, Hyundai Heavy Industries Holdings (HHIH) 71 . De zorg van de Commissie betreft de mogelijkheid dat deze concentratie een concurrentiebeperkend effect zal hebben op verschillende wereldwijde scheepsbouwmarkten. De bouw van vrachtschepen is een belangrijke bedrijfstak voor de EU. Europese rederijen zijn belangrijke klanten van DSME en HHIH en zijn goed voor 30 % van de wereldwijde vraag naar vrachtschepen.

EU-staatssteunregels bevorderen innovatie

In juni 2014 heeft de Commissie een Mededeling inzake belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) vastgesteld, met criteria op grond waarvan de lidstaten transnationale projecten die van strategisch belang voor de EU zijn, kunnen ondersteunen 72 . De mededeling biedt een toelichting op de compatibiliteitsregels, en bevordert daarmee de samenwerking tussen de lidstaten aan projecten die een duidelijke bijdrage leveren aan economische groei, duurzaamheid, werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de EU. Het IPCEI-raamwerk vereist ook toezeggingen om te waarborgen dat nieuwe kennis in de gehele EU wordt verspreid, alsmede een uitvoerige beoordeling van de mededinging om eventuele onnodige verstoringen tot een minimum te beperken. Het raamwerk is een aanvulling op andere staatssteunregels, zoals de algemene groepsvrijstellingsverordening 73 en het kader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie 74 , die ook het ondersteunen van innovatieve projecten mogelijk maken zonder dat de mededinging vergaand wordt verstoord.

In december 2018 stelde de Commissie vast dat een geïntegreerd project voor onderzoek en innovatie op het gebied van micro-elektronica, een sleuteltechnologie, dat Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk gezamenlijk hadden aangemeld, in overeenstemming is met de EU-staatssteunregels en bijdraagt aan een gemeenschappelijk Europees belang 75 . De vier lidstaten stellen tot 1,75 miljard EUR beschikbaar voor dit project, waarmee wordt beoogd nog eens 6 miljard EUR aan particuliere investeringen aan te trekken.

Dit eerste IPCEI-project werd in december 2019 gevolgd door een tweede, met betrekking tot batterijen. De productie van batterijen vertegenwoordigt een strategisch belang voor de Europese economie en samenleving, vanwege haar potentiële bijdrage aan schone mobiliteit, energie, duurzaamheid en concurrentievermogen.

Belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang: ondersteuning van alle segmenten in de waardeketen voor batterijen

In december 2019 heeft de Commissie haar goedkeuring verleend aan een tweede belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang, dat was aangemeld door België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Polen en Zweden ter ondersteuning van onderzoek en innovatie op het gemeenschappelijke Europese focusgebied “batterijen” 76 . De zeven lidstaten zullen de komende jaar zo’n 3,2 miljard EUR aan financiering verstrekken. De verwachting is dat hiermee nog eens 5 miljard EUR aan private investeringen kan worden aangetrokken.

Het volledige project zou volgens planning tegen 2031 klaar moeten zijn (met voor elk subproject een andere tijdlijn). Bij het project zijn 17 rechtstreekse deelnemers betrokken, veelal industriële spelers maar ook kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s).

Het project maakt deel uit van de “European Battery Alliance” tussen de Commissie, geïnteresseerde lidstaten en industriële spelers die in mei een strategisch actieplan voor batterijen heeft aangenomen.

6. Zorgen voor een gelijk speelveld op het gebied van belastingen

Het waarborgen van een gelijk speelveld voor bedrijven zodat ze elkaar op verdienste beconcurreren, ook wat betreft belastingen, versterkt het vertrouwen in de eengemaakte markt. Lidstaten kunnen multinationals geen belastingvoordelen toekennen die niet beschikbaar zijn voor andere ondernemingen (vaak plaatselijke bedrijven), aangezien dit de mededinging ernstig zou verstoren. Bovendien zouden zowel de schatkist als de belastingbetalers in de EU daardoor middelen mislopen die hard nodig zijn om de klimaatverandering te bestrijden, infrastructuur aan te leggen en in innovatie te investeren.

Op 24 september 2019 heeft het Gerecht zijn eerste arresten gewezen inzake besluiten waarin de Commissie tot het oordeel komt dat de aan Starbucks 77 en Fiat 78 toegekende fiscale regelingen staatssteun vormden. In de zaak-Fiat bevestigde het Gerecht het besluit van de Commissie van 21 oktober 2015 79 . Het Gerecht bevestigde dat de Commissie de staatssteunregels correct had toegepast om te beoordelen of er sprake was van een onrechtmatig voordeel en niet trachtte de belastingregels in de gehele EU te harmoniseren. Het Gerecht onderschreef ook de bevinding van de Commissie dat de Luxemburgse fiscale regeling selectief was en dus niet alle bedrijven ter beschikking stond. In de zaak-Starbucks vernietigde het Gerecht het besluit van de Commissie van 21 oktober 2015 80 , na te hebben geconcludeerd dat de Commissie er niet in was geslaagd aan te tonen dat er sprake was van een onrechtmatig voordeel voor de onderneming. In beide gevallen evenwel werd de wijze waarop de Commissie de staatssteunregels in deze belastingzaken had gebruikt, door het Gerecht goedgekeurd.

De Commissie zet haar strijd tegen selectieve belastingvoordelen voort

Ook in 2019 heeft de Commissie maatregelen onder de loep genomen die leiden tot agressieve fiscale planning onder de EU-staatssteunregels en heeft zij beoordeeld of die maatregelen te kwalificeren zijn als illegale staatssteun.

Op 2 april 2019 concludeerde de Commissie dat het Verenigd Koninkrijk illegale belastingvoordelen had gegund aan bepaalde multinationale ondernemingen door ze vrij te stellen van een reeks voorschriften tegen belastingontwijking, de z.g. regels voor gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (cfc's) 81 .

Op 10 januari 2019 opende de Commissie een diepgaand onderzoek om na te gaan of de fiscale regelingen die Nederland heeft verleend aan Nike 82 deze onderneming onrechtmatig hebben bevoordeeld ten opzichte van haar concurrenten. Dat zou in strijd zijn met de EU-staatssteunregels. Het formele onderzoek door de Commissie betreft de fiscale behandeling in Nederland van twee ondernemingen van de Nike-groep. Van 2006 tot 2015 heeft de Nederlandse fiscus fiscale regelingen afgegeven, waarin een methode werd overeengekomen voor het berekenen van royalty's. Als gevolg daarvan werden deze groepsmaatschappijen alleen belast over een beperkte operationele marge op basis van de verkoop. De Commissie is bezorgd dat de op basis van de regelingen berekende royaltybetalingen mogelijk niet overeenkomen met de economische realiteit. Zij lijken niet te stroken met de betalingen die onder vergelijkbare omstandigheden tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen (het zogenaamde “zakelijkheidsbeginsel”).

Na het arrest van het Gerecht tot vernietiging van het besluit inzake de Belgische overwinstregeling 83 op grond van het feit dat fiscale regelingen elk afzonderlijk onder de EU-staatssteunregels moeten worden beoordeeld, opende de Commissie op 16 september 2019 afzonderlijke diepgaande onderzoeken naar 39 fiscale regelingen voor “overwinst” die België had afgegeven aan multinationale ondernemingen 84 . Tegelijkertijd stelde de Commissie een beroep in tegen het arrest van het Gerecht bij het Europees Hof van Justitie, teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen omtrent het bestaan van een steunregeling. Deze procedure loopt nog.

7. De financiële sector weerbaarder maken in de context van een bankenunie

De algehele stabilisering van de Europese financiële sector en de voortgaande implementatie, sinds de financiële crisis, van het regelgevingskader voor de bankenunie hebben ertoe geleid dat het aantal gevallen van staatssteun in de financiële sector verder is afgenomen.

Op 5 december 2019 stelde de Commissie in een besluit vast dat de herkapitalisatie van de Duitse bank Norddeutsche Landesbank – Girozentrale (NordLB) 85 marktconform was. De maatregelen betroffen een rechtstreekse investering van 2,8 miljard EUR en investeringen in het doorvoeren van de noodzakelijke structurele veranderingen en in het afslanken van de onderneming, om te waarborgen dat NordLB haar activiteiten op de markt winstgevend kan voortzetten. De Commissie was van oordeel dat de beloning die de staat ontving, strookte met het bedrag dat een particuliere marktdeelnemer in vergelijkbare omstandigheden zou aanvaarden. De maatregelen waren derhalve marktconform en zonder staatssteun, in de zin van de desbetreffende EU-voorschriften, ten uitvoer gelegd. De Europese Centrale Bank hechtte op 29 november 2019 als verantwoordelijk toezichthouder haar goedkeuring aan het plan. In een vergelijkbare benadering oordeelde de Commissie op 29 oktober 2019 dat de plannen van Roemenië om kapitaal ten bedrage van 200 miljoen EUR te injecteren in CEC Bank 86 , een 100% staatsonderneming, marktconform ten uitvoer waren gelegd en derhalve niet hadden geleid tot staatssteun ten voordele van de bank in de zin van de desbetreffende EU-voorschriften.

Ondanks de groeiende weerbaarheid van het bankwezen in de EU evenwel blijven sommige onderdelen daarvan kampen met problemen uit het verleden, zoals het in sommige lidstaten nog steeds hoge niveau van niet-renderende leningen. In 2019 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan het Hellenic Asset Protection Scheme (ook “Hercules” genoemd) 87 . De Commissie was van oordeel dat deze regeling geen staatssteun vormde en was gericht op de aanpak van niet-renderende leningen in Griekenland. De regeling is een voorbeeld van de wijze waarop de lidstaten banken kunnen helpen om hun balans op te schonen zonder daarbij staatssteun te verlenen of de mededinging te verstoren.

Eerlijke concurrentie op de markt voor financiële diensten blijven waarborgen, ten behoeve van zowel consumenten als bedrijven

De digitale transformatie drukt haar stempel op tal van sectoren in Europa; de financiële dienstverlening is geen uitzondering. Digitale technologieën bieden bedrijven nieuwe mogelijkheden om hun klanten nog betere en beter betaalbare diensten te leveren. Willen ze de mogelijkheden van digitalisering ten volle benutten, dan moeten bedrijven in de wereld van de financiële technologie een reële kans krijgen om te concurreren. Dit vereist een regelgevend kader dat zorgt voor een gelijk speelveld voor alle aanbieders van financiële diensten.

Ook in 2019 was de handhaving van mededingingsregels binnen de gehele financiële sector cruciaal om zowel eerlijke concurrentie als financiële stabiliteit te waarborgen. Op 22 januari 2019 legde de Commissie aan betaalkaartschema Mastercard 88 een geldboete op van 570 miljoen EUR wegens het in strijd met de EU-antitrustregels belemmeren van de toegang van handelaren tot grensoverschrijdende diensten voor kaartbetalingen.

MasterCard II: Bevorderen van gezonde mededinging in de sector van het betalingsverkeer

Mastercard is het op één na grootste betaalkaartschema in de Europese Economische Ruimte (EER) als het gaat om het aantal kaarten voor consumenten en de waarde van de transacties. Kaartbetalingen spelen een belangrijke rol op de eengemaakte markt. Europese consumenten en bedrijven verrichten meer dan de helft van al hun niet-contante betalingen met een kaart. Wanneer een consument in een winkel of online een debetkaart of kredietkaart gebruikt, is de bank van de detailhandelaar een bepaalde vergoeding, de “afwikkelingsvergoeding”, verschuldigd aan de bank van de kaarthouder. De bank van de detailhandelaar belast die vergoeding door aan de detailhandelaar, die haar net als andere kosten doorberekent in de uiteindelijke prijs voor alle consumenten.

Uit het onderzoek van de Commissie was gebleken dat de bank van de detailhandelaar onder de regels van Mastercard voor interregionale transacties werd gedwongen om de afwikkelingsvergoedingen te hanteren van het land waar de handelaar is gevestigd. Door die regels waren de detailhandelaren meer geld kwijt aan bancaire diensten voor het ontvangen van kaartbetalingen dan wanneer ze bij andere aanbieders goedkopere diensten hadden kunnen afnemen. De regels voor interregionale transacties leidden zowel voor de detailhandelaar als voor de consument tot hogere prijzen, beperking van interregionale mededinging en een kunstmatige segmentatie van de eengemaakte markt.


De Commissie kwam tot de conclusie dat de regels voor interregionale transacties die Mastercard tot 9 december 2015 hanteerde, in strijd waren met de antitrustregels van de EU. Ze leidden immers tot een beperking van de mogelijkheden voor handelaren om te profiteren van betere voorwaarden die door elders in de eengemaakte markt gevestigde banken werden geboden. Op deze grond besloot de Commissie aan Mastercard een geldboete op te leggen van 570 miljoen EUR.

Op 9 december 2015 werden met de verordening inzake afwikkelingsvergoedingen 89 maxima geïntroduceerd voor afwikkelingsvergoedingen, die voorheen van land tot land sterk uiteenliepen binnen de EER. De uitvoering van de verordening inzake afwikkelingsvergoedingen wordt momenteel beoordeeld door de Commissie, die opdracht heeft gegeven tot een onderzoek 90 daaromtrent. De Commissie heeft afzonderlijke antitrustonderzoeken afgerond naar de multilaterale afwikkelingsvergoedingen die door Mastercard, Visa Inc. en Visa International zijn toegepast voor transacties in de EER met debet- en kredietkaarten voor consumenten die buiten de EER zijn uitgegeven (interregionale afwikkelingsvergoedingen). Voor deze afwikkelingsvergoedingen, die een aanzienlijke last vormden voor Europese handelaren en leidden tot hogere verkoopprijzen voor alle consumenten, was in de verordening inzake afwikkelingsvergoedingen geen maximum vastgesteld. Nadat Visa Europe bepaalde toezeggingen had gedaan, werd de procedure ten aanzien van deze onderneming in 2014 gesloten 91 . In 2019 deden ook Mastercard, Visa Inc. en Visa International elk afzonderlijk toezeggingen waarmee de interregionale afwikkelingsvergoedingen met gemiddeld 40 % zouden afnemen, tot of onder het niveau van de bindende maxima. Op 29 april 2019 stelde de Commissie twee besluiten vast waarmee die toezeggingen juridisch bindend werden ingevolge de EU-antitrustregels 92 .

Verder legde de Commissie op 16 mei 2019 in twee beschikkingsbesluiten geldboeten op aan vijf banken wegens hun deelname aan twee kartels in de Spot Foreign Exchange market (FOREX) 93 voor elf belangrijke valuta. Met het eerste besluit (het “Forex – Three-Way Banana Split”-kartel) legde de Commissie een boete op van in totaal 811 miljoen EUR aan Barclays, Royal Bank of Scotland (RBS), Citigroup en JPMorgan. De inbreuk begon op 18 december 2007 en eindigde op 31 januari 2013. Met het tweede besluit (het “Forex-Essex Express”-kartel) legde de Commissie een boete op van in totaal bijna 258 miljoen EUR aan Barclays, RBS en MUFG Bank (voorheen de Bank of Tokyo-Mitsubishi). De inbreuk begon op 14 december 2009 en eindigde op 31 juli 2012. Beide besluiten waren ook gericht aan Union Bank of Switzerland (UBS), maar deze bank werd niet beboet daar zij het bestaan van de beide kartels aan de Commissie bekend had gemaakt.

In 2019 is de Commissie de kredietsector nauwgezet blijven monitoren en publiceerde zij een verslag 94  over leningconsortia in de EU, inclusief de wijze waarop dergelijke consortia worden opgericht en te werk gaan, en hun impact op de mededinging op de kredietmarkten. Consortiale leningen spelen een belangrijke rol bij de financiering van grootschalige infrastructuur- en innovatieprojecten.

In de verzekeringssector opende de Commissie in mei 2019 een formeel antitrustonderzoek naar Insurance Ireland 95 , om na te gaan of bedrijven die hun diensten willen aanbieden op de Ierse markt voor motorvoertuigenverzekeringen, op oneerlijke wijze de toegang wordt geweigerd tot een gegevenspool die Insurance Ireland namens de bij haar aangesloten bedrijven beheert. Worden zij bewezen, dan vormen de onderzochte praktijken mogelijkerwijs een schending van de EU-mededingingsregels. Zij kunnen immers de keuzemogelijkheden beperken en resulteren in minder scherpe motorvoertuigenverzekeringspremies voor Ierse bestuurders. De opening van het formele onderzoek volgde op inspecties die in juli 2017 op de Ierse markt voor motorvoertuigenverzekeringen waren verricht.

8. Eerlijke mededinging waarborgen in de voedingsmiddelen-, consumenten- en gezondheidssector

Dankzij de eengemaakte markt hebben detailhandelaren en consumenten een ruimere keuze aan producten en kunnen zij in heel Europa op zoek gaan naar de beste prijs. Wanneer bedrijven de mogelijkheden voor handelaren beperken om koopwaar over de grens en online binnen de eengemaakte markt van de EU te verkopen, leidt dat tot minder keuze en hogere prijzen voor de consument. Ingevolge de Europese mededingingsregels zoals neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 96 zijn overeenkomsten tussen bedrijven waarmee de mededinging binnen de eengemaakte markt van de EU wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden.

Handhaving van antitrustregels bij grensoverschrijdende handel in consumentenproducten

In 2019 heeft de Commissie grondig onderzoek verricht naar meerdere gevallen waarin licentienemers ervan werden weerhouden producten onder licentie in een ander land te verkopen - een praktijk die in strijd is met de EU-antitrustregels.

Op 13 mei 2019 legde de Commissie aan Anheuser-Busch InBev NV/SA (AB InBev) 97 een geldboete op van 200,4 miljoen EUR wegens het beperken van de verkoop van bier in naburige EU-lidstaten, wat in strijd is met de EU-antitrustregels.

Voortzetten van de strijd tegen grensoverschrijdende mededingingsverstorende praktijken binnen de eengemaakte markt

AB InBev is de grootste bierbrouwer ter wereld. Zijn populairste biermerk in België is Jupiler, dat goed is voor circa 40 % van de totale Belgische biermarkt qua verkoopvolume. AB InBev verkoopt bier van het merk Jupiler ook in andere EU-lidstaten, waaronder Nederland en Frankrijk.

Het onderzoek naar de brouwer begon in juni 2016. De Commissie stelde vast dat AB InBev Jupiler in Nederland tegen een lagere prijs aan detailhandelaren en groothandelaren verkocht dan in België, vanwege toegenomen mededinging. De Commissie kwam eveneens tot de conclusie dat AB InBev een dominante speler was op de Belgische biermarkt en zijn dominante marktpositie in dat land had misbruikt door de mogelijkheden voor supermarkten en groothandelaren om bier van het merk Jupiler tegen een lagere prijs in Nederland te kopen en in te voeren in België, te beperken. Als gevolg van deze praktijk werd de grensoverschrijdende verkoop binnen de eengemaakte markt beperkt en betaalden consumenten in België een hogere prijs voor bier van het merk Jupiler.

Deze inbreuk op de mededingingsregels van de EU duurde van 9 februari 2009 tot 31 oktober 2016, en de geldboete die de Commissie oplegde aan AB InBev bedroeg 200 409 000 EUR. Daarnaast heeft de Commissie de corrigerende maatregel dat AB InBev op de verpakking van zijn producten verplichte voedseletikettering aanbrengt in zowel het Frans als het Nederlands, verbindend verklaard voor een periode van vijf jaar. De Commissie besloot het bedrag van de boete die zij aan AB InBev had opgelegd, met 15 % te verlagen, gezien het feit dat InBev de inbreuk had erkend en corrigerende maatregelen had getroffen om de grensoverschrijdende handel in zijn producten te bevorderen.


Een dominante marktpositie is op zich niet verboden volgens de EU-antitrustregels. Wel rust op ondernemingen met een machtspositie een bijzondere verplichting dat ze hun marktmacht niet misbruiken door de mededinging te beperken — op de markt waar zij een machtspositie hebben of op afzonderlijke markten.

Op 25 maart 2019 legde de Commissie aan Nike 98 een geldboete op van 12,5 miljoen EUR wegens het verhinderen van handelaren om gelicentieerde fanartikelen van enkele van de bekendste voetbalclubs en -bonden aan andere landen binnen de EER te verkopen. Tijdens haar onderzoek stelde de Commissie vast dat de niet-exclusieve licentie- en distributieovereenkomsten van Nike in strijd waren met de mededingingsregels van de EU, onder meer vanwege clausules waarin de actieve en passieve verkoop, online en offline, aan landen binnen de EER die niet specifiek aan de licentienemers waren toegewezen, expliciet werd verboden. Nike hanteerde ook bepaalde indirecte maatregelen om de verkopen te beperken, bijvoorbeeld het dreigen met beëindiging van de overeenkomst van licentienemers en het verrichten van controles op naleving van de beperkingen. In een vergelijkbare zaak werd aan Sanrio 99 op 9 juli 2019 een geldboete opgelegd van 6,2 miljoen EUR wegens het beperken van de mogelijkheden voor handelaren om gelicentieerde fanartikelen aan andere landen binnen de EER te verkopen. Die beperkingen betroffen artikelen waarin figuren waren verwerkt waarvan Sanrio de eigenaar is, zoals Hello Kitty. Met name had Sanrio beperkingen opgelegd aangaande de talen die de licentienemers op de fanartikelen mochten gebruiken. Sanrio verrichte haar onwettige praktijken gedurende circa elf jaar. Aan Sanrio en Nike werd een verlaging van 40 % van hun respectieve boete toegekend, niet alleen omdat zij hun inbreuken hadden erkend, maar ook omdat hun samenwerking met de Commissie verder reikte dan die waartoe zij wettelijk verplicht waren. Een derde onderzoek door de Commissie betrof de licentiepraktijken van Universal Studios 100 , de eigenaar van onder meer de rechten op de filmseries The Minions en Jurassic World.

Op 27 september 2019 legde de Commissie aan Coroos en Groupe CECAB 101 een geldboete op van in totaal 31,6 miljoen EUR wegens inbreuk op de antitrustregels van de EU. Bonduelle kreeg geen geldboete opgelegd, omdat de onderneming het bestaan van het kartel aan de Commissie had onthuld. Bonduelle, Coroos en Groupe CECAB hadden meer dan 13 jaar deelgenomen aan een kartel voor de levering van bepaalde soorten groenteconserven aan detailhandelaren en/of horecabedrijven in de EER. De bedrijven stelden prijzen vast, spraken marktaandelen en volumequota af, verdeelden klanten en markten onder elkaar, coördineerden hun offertes in aanbestedingen en wisselden commercieel gevoelige informatie uit. De inbreuk bestreek de gehele EER en duurde van 19 januari 2000 tot 11 juni 2013 voor Bonduelle, en tot 1 oktober 2013 voor Coroos en Groupe CECAB. Alle drie de bedrijven hebben hun betrokkenheid bij het kartel erkend en hebben met een schikking ingestemd.

Verder opende de Commissie in november 2019 een formeel antitrustonderzoek om te beoordelen of twee van de grootste Franse groeperingen van detailhandelbedrijven, Casino Guichard-Perrachon (“Casino”) en Les Mousquetaires (“Intermarché”) 102 , hun gedragingen op de markt hadden gecoördineerd in strijd met de EU-mededingingsregels. Dit onderzoek is onderdeel van de inspanningen van de Commissie om te waarborgen dat de moderne handel in voedingsmiddelen voordelen biedt voor de consument.

Een mededingingsbeleid dat bijdraagt aan betaalbare en innoverende geneesmiddelen

Op 28 januari 2019 publiceerde de Commissie het verslag “Handhaving van het mededingingsrecht in de farmaceutische sector (2009-2017) – Samenwerking tussen de Europese mededingingsautoriteiten voor betaalbare en innoverende geneesmiddelen” 103 . Het verslag biedt een breed overzicht en voorbeelden van de wijze waarop de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten van de 28 lidstaten de antitrust- en concentratieregels van de EU in de farmaceutische sector hebben gehandhaafd tussen 2009 en 2017. Volgens het verslag heeft de handhaving van het mededingingsrecht in de EU geholpen om de innovatie in de sector op peil te houden door op te treden tegen praktijken die de innovatieprikkels hadden kunnen ondermijnen.

In 2019 heeft de Commissie procedures voortgezet in twee zaken waarin zij ondernemingen onderzoekt die ervan worden verdacht de toegang van consumenten tot effectieve, innoverende en betaalbare geneesmiddelen te voorkomen of te beperken. De ene zaak betreft z.g. “pay-for-delay”-praktijken waarbij de markttoegang van het generieke geneesmiddel modafinil 104 , een middel tegen slaapstoornissen, wordt belemmerd. De Commissie streeft ernaar dit onderzoek in de loop van 2020 af te ronden. De andere zaak betreft de lopende formele antitrustprocedure die de Commissie heeft ingesteld tegen Aspen Pharma 105  wegens vermoedelijk misbruik van haar dominante marktpositie. De Commissie onderzoekt aantijgingen dat Aspen Pharma in alle landen van de EER, behalve Italië, oneerlijke en buitensporige prijzen zou hebben opgelegd voor een scala van medicijnen tegen kanker 106 . De Commissie streeft ernaar deze zaak in 2020 af te sluiten.

9. Transport en postdiensten

Een concurrerende transportsector en postsector is belangrijk voor het goede functioneren van de eengemaakte markt, met positieve uitstralingseffecten op andere sectoren in een Europese economie die in de wereldmarkt is geïntegreerd. Binnen de genoemde sectoren is mededinging met name cruciaal voor consumenten, groei en werkgelegenheid.

Staatssteun in de transportsector draagt bij aan het voorkomen van mededingingsverstoring

Op 2 augustus 2019 stelde de Commissie vast dat de marketingovereenkomsten tussen de plaatselijke Vereniging voor de bevordering van toeristische en economische stromen (APFTE) en Ryanair 107 , op de luchthaven van Montpellier, in strijd waren met de staatssteunregels van de EU. Tussen 2010 en 2017 heeft APFTE verscheidene marketingovereenkomsten gesloten met Ryanair en haar dochtermaatschappij Airport Marketing Services (AMS). Ingevolge die overeenkomsten ontvingen de luchtvaartmaatschappij en haar dochter betalingen in ruil voor het bevorderen van Montpellier en omgeving als toeristische bestemming op de website van Ryanair. Dankzij deze betalingen genoot Ryanair een selectief voordeel ten opzichte van haar concurrenten. Frankrijk moet de onrechtmatige staatssteun ten bedrage van 8,5 miljoen EUR nu terugvorderen van Ryanair. De Commissie verricht momenteel ook onderzoek naar soortgelijke overeenkomsten tussen publieke autoriteiten en luchtvaartmaatschappijen op de regionale luchthavens van Girona en Reus 108 , beide in Spanje.

Op 28 februari heeft de Commissie een diepgaand onderzoek geopend om te beoordelen of de Deense en Zweedse publieke steun voor de vaste oeververbinding voor weg- en spoorwegvervoer over de Øresund 109 verenigbaar was met de EU-staatssteunregels. Daarnaast opende de Commissie in juni 2019 een diepgaand onderzoek om vast te stellen of het model voor publieke financiering van de vaste oeververbinding voor weg- en spoorwegvervoer tussen Denemarken en Duitsland over de Fehmarn Belt 110 verenigbaar was met de EU-staatssteunregels. Beide diepgaande onderzoeken volgen op de vernietiging, door het Gerecht, van eerdere besluiten van de Commissie waarin de steun in beide zaken werd goedgekeurd.

Op 16 december 2019 hechtte de Commissie haar goedkeuring, uit hoofde van de EU-staatssteunregels, aan vijf regelingen ter ondersteuning van het vervoer over zee in Cyprus, Denemarken, Estland, Polen en Zweden 111 . Deze regelingen bevorderen de registratie van schepen in Europa en dragen bij aan het wereldwijde concurrentievermogen van de sector zonder de mededinging onnodig te verstoren.

Staatssteun voor postdiensten: een gelijk speelveld behouden

Met staatssteuncontrole in de postsector wordt gewaarborgd dat wanneer aan een aanbieder van postdiensten, veelal een gevestigde speler, een kostbare publieke dienst wordt toevertrouwd, de vergoeding die hij daarvoor ontvangt niet leidt tot verstoring van de mededinging tussen hem en nieuwe marktspelers.

Op 22 juli hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een door Italië aan Poste Italiane 112 toegekende vergoeding van 171,74 miljoen EUR voor een publieke dienst, te weten het tegen gereduceerd tarief distribueren van dagbladen en publicaties van boekuitgevers en non-profitorganisaties gedurende de periode 2017-2019.

Verder heeft de Commissie op 14 juni 2019 een diepgaand onderzoek geopend om te beoordelen of de kapitaalinjecties in PostNord door Denemarken en Zweden en in Post Danmark door PostNord verenigbaar zijn met de EU-staatssteunregels 113 . Post Danmark biedt nationale postdiensten aan in Denemarken en is een volle dochteronderneming van PostNord, dat in handen is van de Deense (40 %) en de Zweedse (60 %) staat.    

10. De krachten bundelen voor een betere Europese en wereldwijde mededingingscultuur

Gezien de voortschrijdende integratie van wereldmarkten en het feit dat steeds meer ondernemingen aangewezen zijn op wereldwijde waardeketens, is het belangrijker dan ooit dat mededingingsinstanties hun samenwerking intensiveren en het eens worden over gemeenschappelijke normen en procedures. De daadwerkelijke handhaving van de mededingingsregels hangt in steeds grotere mate af van de samenwerking met andere handhavingsinstanties.

De Commissie bleef het voortouw nemen bij de internationale samenwerking op het gebied van mededinging, zowel op multilateraal als op bilateraal niveau. In 2019 heeft zij haar actieve betrokkenheid bij internationale fora op het gebied van de mededinging voortgezet, zoals het Competition Committee van de OESO, het International Competition Network (ICN), de Wereldbank en de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (UNCTAD). De Commissie blijft ernaar streven om wereldwijd een brede mededingingscultuur te bevorderen en een gelijk speelveld te creëren waar ondernemingen op basis van hun verdienste kunnen concurreren. In 2019 is zij zich blijven inspannen om de internationale subsidieregels te verbeteren. Hervorming van de subsidieregels behoort tot de topprioriteiten van de EU voor de modernisering van de handelsregels van de WTO. Ook heeft de Commissie bijgedragen aan consensus met de mededingingsautoriteiten van de G7 ten aanzien van de uitdagingen die de digitale economie met zich meebrengt voor het onderzoek naar mededinging.

Op bilateraal niveau streeft de Commissie er in de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten naar om ook voorschriften inzake staatssteun op te nemen. In 2019 zette de Commissie de onderhandelingen voort inzake vrijhandelsovereenkomsten met Australië, Azerbeidzjan, Chili, Indonesië, Nieuw-Zeeland, Tunesië en Oezbekistan en werden de onderhandelingen met Kirgizië en Mercosur afgerond.

De Commissie heeft in 2019 ook de samenwerking met China op het gebied van het mededingingsbeleid voortgezet en het Statuut van het mededingingsbeleid tussen EU en China 114 en het memorandum van overeenstemming inzake een dialoog betreffende het regime voor staatssteuncontrole en het systeem voor controle op eerlijke mededinging 115 opnieuw bevestigd. De onderhandelingen tussen de Commissie en China over een allesomvattende investeringsovereenkomst lopen nog.

Daarnaast heeft de Commissie de technische samenwerking inzake het mededingingsbeleid en handhaving met de belangrijkste handelspartners van de EU voortgezet, en met elk van die partners een memorandum van overeenstemming gesloten. Wat betreft de buurlanden was de Commissie in 2019 betrokken bij het monitoren van de uitvoering van het mededingingsacquis van de EU in onder meer Oekraïne.

Ten slotte is de Commissie blijven toezien op de naleving, door kandidaat-lidstaten van de EU, van hun verplichtingen uit hoofde van de desbetreffende stabilisatie- en associatieovereenkomsten.

Samenwerking met nationale mededingingsautoriteiten binnen het Europees Mededingingsnetwerk

Sinds 2004 werken de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten in alle EU-lidstaten samen in het Europees Mededingingsnetwerk (ECN) 116 . Met dat netwerk wordt beoogd een doeltreffend juridisch kader in het leven te roepen voor het handhaven van het Europese mededingingsrecht ten aanzien van bedrijven wier grensoverschrijdende praktijken de mededinging belemmeren.

In 2019 is de Commissie blijven toezien op een coherente toepassing van de artikelen 101 en 102 binnen het gehele ECN. Twee van de belangrijkste mechanismen ter ondersteuning van de samenwerking in het kader van Verordening 1/2003 (EG) van de Raad 117 zijn de verplichting van de nationale mededingingsautoriteiten om de Commissie in het stadium van de eerste formele onderzoeksmaatregel in kennis te stellen van een nieuw onderzoek en haar te raadplegen over beoogde beslissingen. In 2019 werden er binnen het netwerk 138 nieuwe onderzoeken opgestart en 95 beoogde beslissingen ingediend, vergeleken met 165 nieuwe onderzoeken en 75 beoogde beslissingen in 2018. In deze cijfers zijn ook onderzoeken en beslissingen van de Commissie verwerkt.

Naast de samenwerkingsmechanismen uit Verordening 1/2003 waarborgen ook andere samenwerkingsprocessen binnen het ECN een coherente uitvoering van de mededingingsregels van de EU. De netwerkleden komen op gezette tijden bijeen om beleidskwesties en strategische zaken in een vroeg stadium te bespreken. In 2019 werden er 28 vergaderingen tussen horizontale werkgroepen en sectorspecifieke subgroepen georganiseerd, waarbij functionarissen van de mededingingsautoriteiten van gedachten wisselden.

Een regelmatige en vruchtbare interinstitutionele dialoog handhaven

Het Europees Parlement (EP), de Raad en de raadgevende comités zijn, elk binnen hun respectieve rol ten opzichte van de Europese burgers en belanghebbenden, belangrijke partners in de dialoog over het mededingingsbeleid.

Naar aanleiding van het verslag van het Europees Parlement over het Mededingingsverslag 2017 (rapporteur: M. Reimon) heeft de Commissie nadruk gelegd op de zaken betreffende fiscale regelingen, de conferentie over mededinging in het digitale tijdperk, milieuproblemen, steun voor de Europese industrie en mededinging als een van de grondbeginselen van de interne markt.

In een schriftelijke follow-up van 3 juli 118 reageerde de Commissie op de resolutie van het Europees Parlement van 31 januari 2019 over het mededingingsbeleid. De Commissie was met name verheugd over de steun van het Parlement voor een krachtig en doeltreffend mededingingsbeleid, met inbegrip van zijn steun voor versterking van de capaciteit van de nationale mededingingsautoriteiten om een effectievere handhaving van het EU-mededingingsrecht te waarborgen via de z.g. ECN+-richtlijn en om de Commissie van toereikende middelen en instrumenten te voorzien waarmee zij haar onderzoekingen gericht kan uitvoeren en spoedig kan afronden, ook in verband met de onderhandelingen over het programma voor de eengemaakte markt in het kader van het volgende meerjarig financieel kader. In 2019 gaf commissaris Vestager meerdere malen acte de présence in het Parlement. In februari verscheen zij voor de bijzondere commissie voor Belastingen en woonde zij, samen met vicevoorzitter Dombrovskis, een bijeenkomst achter gesloten deuren bij van de werkgroep Bankenunie van de Commissie economische en monetaire zaken van het Parlement om te spreken over de staatssteunzaken betreffende Banca Carige en Nord LB.

In maart nam commissaris Vestager deel aan de gestructureerde dialoog met de Commissie economische en monetaire zaken van het Parlement. Daarbij nam zij kennis van de steun van het Parlement voor de werkzaamheden van de Commissie omtrent het mededingingsbeleid als cruciaal instrument voor het creëren van een eengemaakte markt ten voordele van de burgers.

Naast bilaterale bijeenkomsten tussen de commissaris en afzonderlijke leden van het Europees Parlement gaven de diensten van de Commissie van DG Concurrentie technische presentaties voor de leden van het Parlement en hun personeel.

Als onderdeel van de cyclus van het Mededingingsverslag 2018 nam de waarnemend directeur-generaal van DG Concurrentie deel aan besprekingen binnen de Commissie economische en monetaire zaken van het Parlement naar aanleiding van de presentatie van het ontwerpverslag door rapporteur Yon-Courtin. Door het jaar heen heeft de Commissie ook besprekingen gevoerd met de twee raadgevende comités.

Op 16 mei 2019 woonde commissaris Vestager op uitnodiging de 543e plenaire vergadering bij van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC). Zij wisselde bij die gelegenheid van gedachten met de leden van het comité over de uitdagingen die het mededingingsbeleid met zich meebrengt voor de nieuwe Commissie en het nieuwe Parlement, met name in de context van de digitale economie en duurzame ontwikkeling. Commissaris Vestager noemde de uitdagingen voor de nieuwe institutionele cyclus, zoals nieuwe technologieën en innovaties, de dynamiek van economische groei, doeltreffende belastingheffing, de groene economie en een toekomstgericht klimaatbeleid.

Onder het Roemeense voorzitterschap van de Raad, in de eerste helft van 2019, werd commissaris Vestager uitgenodigd voor een lunchdebat over het industriebeleid met het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper), op 13 maart. Diezelfde dag leidde het voorzitterschap ook een bijeenkomst van een dag van de Groep Mededinging. Dit bood DG Concurrentie een gelegenheid om de mededingingsattachés van de lidstaten technische briefings te geven over uiteenlopende kwesties in verband met het mededingingsbeleid. Tijdens die bijeenkomst kwam een scala van onderwerpen aan de orde, van digitale uitdagingen en industriebeleid tot mededinging in de landbouw en de farmaceutische sector, de “geschiktheidscontrole”, de herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening en recente ontwikkelingen betreffende samenwerkingsovereenkomsten met de Canadese en Japanse mededingingsautoriteiten.

Dit werd op 6 mei gevolgd door een update over meerdere van deze onderwerpen. Daarbij lag de nadruk op de resultaten op het gebied van staatssteun in de vorm van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, het definitieve verslag inzake het mededingingsbeleid voor het digitale tijdperk van de bijzondere rapporteur en de resultaten van de Eurobarometer wat betreft de perceptie van de mededinging onder burgers. In februari presenteerde de Commissie, tijdens de bijeenkomst van het Speciaal Comité Landbouw van de Raad en vertegenwoordigd door DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling en DG Concurrentie, de belangrijkste bevindingen van het verslag over de toepassing van de mededingingsregels op de landbouwsector, overeenkomstig artikel 225, letter d), van Verordening (EU) 1308/2013 (de GMO-verordening). Tijdens het Finse voorzitterschap van de Raad, in de tweede helft van 2019, namen vertegenwoordigers van DG Concurrentie deel aan de besprekingen van de groep op hoog niveau voor concurrentievermogen en groei over “een holistische benadering van de EU-agenda: verbindingen leggen tussen het industriebeleid en het beleid voor de eengemaakte markt, met inbegrip van diensten”, en gaven zij een presentatie over “data en mededingingsbeleid in het kader van de platformeconomie”.

(1)

Zie: https://www.europarl.europa.eu/news/en/press-room/20191029IPR65301/final-turnout-data-for-2019-european-elections- announced.

(2)

Ursula von der Leyen, 'Een Unie die naar meer streeft. Mijn agenda voor Europa', politieke richtsnoeren voor de volgende Europese Commissie 2019-2024, openingsverklaring tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement, 16 juli 2019: https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/political-guidelines-next-commission_en.pdf

(3)

Ursula von der Leyen, opdrachtbrief aan Margrethe Vestager, uitvoerend vicevoorzitter voor een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk, 1 december 2019, beschikbaar op https://ec.europa.eu/commission/commissioners/sites/comm-cwt2019/files/commissioner_mission_letters/mission-letter-margrethe-vestager_2019_en.pdf

(4)

Zie: http://ec.europa.eu/competition/publications/reports/kd0419345enn.pdf

(5)

Zie https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_18_6862 en https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_19_6705  

(6)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/index_en.html

(7)

Zie: https://europa.eu/rapid/press-release_IP-19-182_en  

(8)

Zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/initiatives/ares-2018-6600267_en  

(9)

Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814, PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3.

(10)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/state_aid/modernisation/evaluation_sgei_en.html  

(11)

Zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/initiatives/ares-2019-4715393/public-consultation_en .

(12)

Verordening (EU) nr. 1217/2010 van de Commissie van 14 december 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten, PB L 335 van 18.12.2010, blz. 36; Verordening (EG) nr. 1218/2010 van de Commissie van 14 december 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag op groepen specialisatieovereenkomsten, PB L 335 van 18.12.2010, blz. 43.

(13)

Zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/initiatives/ares-2018-5068981_en .

(14)

Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, PB L 102 van 23.4.2010, blz. 1.

(15)

Zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/initiatives/ares-2018-6188380_en  

(16)

Verordening (EU) nr. 461/2010 van de Commissie betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector, PB L 129 van 28.5.2010, blz. 52.

(17)

Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_19_1594 .

(18)

Zaak 40481 Systemen voor de veiligheid van inzittenden II, besluit van de Commissie van 5 maart 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40481  

(19)

Zaken: AT.39748 Kabelbeschermbuizen voor auto’s (2013), AT.39922 Lagers voor auto’s (2014), AT.39801 Polyurethaanschuim (2014), AT.40055 Parkeerverwarmingstoestellen (2015), AT.40028 Alternatoren en starters (2016), AT.39960 Warmtesystemen (2017), AT.40013 Verlichtingssystemen (2017), AT.39881 Systemen voor de veiligheid van inzittenden (2017) en AT.40113 Bougies (2018).

(20)

 Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de EG-concentratieverordening), PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(21)

Zaak M.8436 General Electric Company / LM Wind Power Holding, besluit van de Commissie van 8 april 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8436 .

(22)

Zaak M.8179 Canon/Toshiba Medical Systems Corporation, besluit van de Commissie van 27 juni 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8179 .

(23)

Zie: https://ec.europa.eu/info/priorities/europe-fit-digital-age_nl

(24)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/publications/reports/kd0419345enn.pdf  

(25)

De drie bijzondere adviseurs zijn Heike Schweitzer, hoogleraar in de rechtsgeleerdheid (Duitsland); Jacques Crémer, hoogleraar in de economie (Frankrijk); en Yves-Alexandre de Montjoye, universitair docent in de datawetenschap.

(26)

26 Bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht, PB C 372 van 9.12.1997, blz. 5.

(27)

Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (Voor de EER relevante tekst), PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57.

(28)

Zaak AT.40411 Google Search (AdSense), besluit van de Commissie van 20 maart 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40411

(29)

Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, PB L 349 van 5.12.2014, blz. 1.

(30)

Zaak AT.39740 Google Search (Shopping), besluit va de Commissie van 27 juni 2017, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39740

(31)

Zaak AT.40099 Google Android, besluit van de Commissie van 18 juli 2018, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40099

(32)

Zaak AT.40462 Amazon Marketplace, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40462  

(33)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/antitrust/sector_inquiry_final_report_en.pdf en https://ec.europa.eu/competition/antitrust/sector_inquiries_e_commerce.html .

(34)

Zaak AT.40023, grensoverschrijdende toegang tot betaaltelevisie, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40023 .

(35)

De zaken AT.40413 Focus Home, AT.40414 Koch Media, AT.40420 ZeniMax, AT.40422 Bandai Namco en AT.40424 Capcom. Zie ook: https://europa.eu/rapid/press-release_IP-19-2010_en.htm .

(36)

Zaak AT.39711 Qualcomm (afbraakprijzen), besluit van de Commissie van 18 juli 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39711

(37)

 Zaak AT.40305 Gezamenlijk netwerkgebruik - Tsjechië, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40305  

(38)

 Zie: https://berec.europa.eu/eng/document_register/subject_matter/berec/regulatory_best_practices/common_approaches_positions/8605-berec-common-position-on-infrastructure-sharing

(39)

 Zaak AT.40608 Broadcom, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40608  

(40)

Zaak M.9370 Telenor/DNA, besluit van de Commissie van 15 juli 2019. Zie: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9370

(41)

Zaak M.8864 Vodafone/Certain Liberty Global Assets, besluit van de Commissie van 18 juli 2019. Zie: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8864

(42)

Zaak M.9064 – Telia Company/Bonnier Broadcasting Holding, besluit van de Commissie van 12 november 2019. Zie: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9064

(43)

Zie: https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/news/communication-connectivity-competitive-digital-single-market-towards-european-gigabit-society

(44)

Zaak SA.49935 Superfast Broadband Project – Griekenland, besluit van de Commissie van 7 januari 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_49935  

(45)

Zaak SA.54472 National Broadband Plan – IE, besluit van de Commissie van 15 november 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_54472  

(46)

Zaak SA.53925 Breedbandregeling voor NGA White and Grey Areas – Spanje, besluit van de Commissie van 10 december 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_53925

(47)

Zaak SA.54668 Bayerische Gigabitrichtlinie – IE, besluit van de Commissie van 29 november 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_54668  

(48)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal, COM(2019) 640 final. Zie: https://ec.europa.eu/info/publications/communication-european-green-deal_en  

(49)

Zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/initiatives/ares2018-6600267_en  

(50)

Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814, PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3.

(51)

Verhoging van het budget en verlenging van regeling SA.48190 Duitsland - Steunregeling voor de verwerving van elektrische bussen voor openbaar vervoer in steden, besluit van de Commissie van 26 februari 2018, beschikbaar op:

https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_48190.

(52)

SA.53054 Regeling voor het retrofitten van zware gemeentelijke voertuigen, SA.53055 Regeling voor het retrofitten van zware commerciële voertuigen en SA.53056 Regeling voor het retrofitten van lichte commerciële en gemeentelijke voertuigen. Duitsland diende een amendement op deze regelingen in, dat op 25 oktober 2019 door de Commissie werd goedgekeurd onder respectievelijk de nummers SA.55230, SA.55231 en SA.55232. Dat amendement introduceerde onder meer een flexibeler interpretatie van het concept “in aanmerking komende gemeenten”.

(53)

Zaak SA.35179 Tsjechische Republiek – Bevordering van elektriciteit uit secundaire bronnen, besluit van de Commissie van 26 september 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_35179

(54)

Zaak SA.54042 Energieterugwinningsproject in Sofia / WKK-eenheid met terugwinning van energie uit RDF - Bulgarije, besluit van de Commissie van 25 november 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_54042

(55)

Zaak SA.47662 LIP – Steun voor LG Chem Wrocław Energy Sp. z o.o., besluit van de Commissie van 28 januari 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_47662 .

(56)

Zaak SA.53347 Italië - Steun voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen 2019-2021, besluit van de Commissie van 14 juni 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_53347  

(57)

De zaken SA.45274 Frankrijk - Offshore-windmolenpark van Courseulles, besluit van de Commissie van 26 juli 2019, SA.45275 Frankrijk - Offshore-windmolenpark van Fécamp, besluit van de Commissie van 26 juli 2019, SA.45276 Frankrijk - Offshore-windmolenpark van Saint-Nazaire, besluit van de Commissie van 26 juli 2019, SA.47246 Frankrijk - Offshore-windmolenpark van de eilanden Yeu en Noirmoutier, besluit van de Commissie van 26 juli 2019, SA.47247 Frankrijk - Offshore-windmolenpark van Dieppe, besluit van de Commissie van 26 juli 2019, en SA.48007, Frankrijk - Offshore-windmolenpark van Saint-Brieuc besluit van de Commissie van 26 juli 2019. Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_19_4749

(58)

Zie: https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024

(59)

Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit, PB L 158, 14.6.2019, blz. 54.

(60)

Zaak SA.53821 Aanpassing van het Italiaanse capaciteitsmechanisme, besluit van de Commissie van 14 juni 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_53821  

(61)

Zaak SA.35980 Het Britse capaciteitsmechanisme, besluit van de Commissie van 24 oktober 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_35980  

(62)

Zaak AT.40178 Emissies van personenauto’s, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40178  

(63)

Zaak AT.39711 Siemens/Alstom, besluit van de Commissie van 6 februari 2019, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8677

(64)

Zaak M.8900 Wieland/Aurubis Rolled Products/Schwermetall, besluit van de Commissie van 6 februari 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8900  

(65)

Zaak M.8674 BASF/Solvay’s EP and P&I Business, besluit van de Commissie van 18 januari 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8674

(66)

Zaak M.9553 Domo Investment Group/Solvay Performance Polyamides Business in de EER, besluit van de Commissie van 25 november 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9553

(67)

Zaak M.8713. Tata Steel/Thyssenkrupp/JV, besluit van de Commissie van 11 juni 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_8713  

(68)

Zaak M.9076 Novelis/Aleris, besluit van de Commissie van 1 oktober 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9076  

(69)

Zaak M.9097 Boeing/Embraer, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9097 Op 25 april 2020 beëindigde Boeing de overeenkomst tot oprichting van joint ventures met Embraer.

(70)

Zaak M.9162 Fincantieri/Chantiers De L’Atlantique, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9162  

(71)

Zaak M.9343 Hyundai Heavy Industries Holdings/Daewoo Shipbuilding & Marine Engineering, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_9343  

(72)

Overeenkomstig artikel 107, lid 3, letter b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(73)

Zie: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/block.html

(74)

Mededeling van de Commissie — Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PB C 198 van 27.6.2014, blz. 1).

(75)

De zaken SA.46705 (Frankrijk), SA.46578 (Duitsland), SA.46595 (Italië) en SA.46590 (Verenigd Koninkrijk). Zie ook: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_18_6862  

(76)

De zaken SA.54793 (België), SA.54801 (Duitsland), SA.54794 (Frankrijk), SA.54806 (Italië), SA.54808 (Polen), SA.54796 (Zweden) en SA.54809 (Finland). Zie ook: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_19_6705  

(77)

De gevoegde zaken T-760/15 en T-636/16, Koninkrijk der Nederlanden en anderen vs. Europese Commissie, arrest van 24 september 2019, ECLI:EU:T:2019:669.

(78)

De gevoegde zaken T-755/15 en T-759/15, Groothertogdom Luxemburg en Fiat Chrysler Finance Europe vs. Europese Commissie, arrest van 24 september 2019, ECLI:EU:T:2019:670.

(79)

Zaak SA.38375 Door Luxemburg aan Fiat verleende staatssteun, besluit van de Commissie van 21 oktober 2015, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_38375  

(80)

Zaak SA.38374 Door Nederland aan Starbucks verleende staatssteun, besluit van de Commissie van 21 oktober 2015, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_38374

(81)

Zaak SA.44896 Staatssteunregeling van het VK betreffende CFC-vrijstelling inzake groepsfinanciering, besluit van de Commissie van 2 april 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_44896

(82)

Zaak SA.51284 Nederland – Vermeende steun voor Nike, besluit van de Commissie van 10 januari 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_51284

(83)

Zaak SA.37667 Vrijstelling van overwinst in België, besluit van de Commissie van 11 januari 2016, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_37667  

(84)

Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_19_5578  

(85)

Zaak SA.49094 Marktconforme maatregelen ter versterking van de vermogenspositie en herstructurering van Norddeutsche Landesbank, besluit van de Commissie van 5 december 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_49094  

(86)

Zaak SA.53869 Marktconforme herkapitalisatie van CEC Bank, besluit van de Commissie van 29 oktober 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_53869  

(87)

Zaak SA.53519 Hellenic Asset Protection Scheme (“Hercules”) – Griekenland, besluit van de Commissie van 10 oktober 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_53519  

(88)

Zaak AT.40049 MasterCard II, besluit van de Commissie van 22 januari 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40049

(89)

Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (Voor de EER relevante tekst), PB L 123, 19.5.2015, blz. 1.

(90)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/publications/reports/kd0120161enn.pdf

(91)

Zaak AT.39398 VISA MIF, besluit van de Commissie van 26 februari 2014. Zie: http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/dec_docs/39398/39398_9728_3.pdf  

(92)

De zaken AT 39398 Visa MIF en AT 40049 Mastercard II, besluiten van de Commissie van 29 april 2019. Zie: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40049 en https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39398 .

(93)

Zaak AT.40135 FOREX, besluit van de Commissie van 16 mei 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40135

(94)

 Zie: https://ec.europa.eu/competition/publications/reports/kd0419330enn.pdf

(95)

Zaak AT.40511 Insurance Ireland: database schadeclaims en toegangsvoorwaarden, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40511

(96)

Zie: https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:12008E101:EN:HTML  

(97)

Zaak AT.40134 AB InBev - Belemmeringen bierhandel, besluit van de Commissie van 13 mei 2019, beschikbaar op:  https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40134  

(98)

Zaak AT.40436 - Gelicentieerde fanartikelen – Nike, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40436  

(99)

Zaak AT.40436 - Gelicentieerde fanartikelen – Sanrio, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40432  

(100)

Zaak AT.40433 - Filmfanartikelen, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40433 Op 30 januari 2020 besloot de Commissie aan NBC Universal een geldboete van 14,3 miljoen EUR op te leggen wegens het opnemen, in niet-exclusieve licentieovereenkomsten, van contractuele beperkingen betreffende de verkoop van fanartikelen op basis van films van NBC Universal.

(101)

Zaak AT.40127 Coroos and Groupe CECAB, besluit van de Commissie van 13 mei 2019, beschikbaar op: Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_19_5911

(102)

Zaak AT.40466 Alliance Casino & Intermarché, besluit van de Commissie van 13 mei 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_40466  

(103)

 Zie: Http://ec.europa.eu/competition/sectors/pharmaceuticals/report2019/index.html en https://europa.eu/rapid/press-release_IP-19-741_en

(104)

Zaak AT.39686 Cephalon, zie: IP/17/2063 van 17 juli 2017; http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-2063_nl.htm

(105)

Zaak AT.40394 Aspen. Zie: IP/17/1323 van 15 mei 2017; http://europa.eu/rapid/press-release_IP-17-1323_en.htm en http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/dec_docs/40394/40394_235_3.pdf

(106)

     De Italiaanse mededingingsautoriteit heeft op 29 september 2016 een inbreukbeschikking tegen Aspen aangenomen.

(107)

Zaak SA.47867 Steun aan Ryanair op de luchthaven van Montpellier, besluit van de Commissie van 2 augustus 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_sa_47867  

(108)

Zaak SA.33909 Luchthavens van Girona en Reus - Steun aan Ryanair, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_33909  

(109)

De zaken SA.52162 en SA.52617 Staatssteun ten faveure van het Øresund Bridge-consortium. Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_19_1468

(110)

Zaak SA.39078 Financiering van de vaste oeververbinding over de Fehmarn Belt, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_39078  

(111)

De zaken SA.51809 (Cyprus), SA.52069 (Denemarken), SA.53469 (Estland), SA.46380 (Polen) en SA.46740 (Zweden). Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_19_6780  

(112)

Zaak SA.48492 Vergoeding voor Poste Italiane voor gereduceerde tarieven voor uitgevers en non-profitorganisaties 2017-2019, besluit van de Commissie van 22 juli 2019, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_48492  

(113)

De zaken SA.49668 en SA.53403 Vermeende staatssteun aan Post Danmark. Zie: https://europa.eu/rapid/press-release_IP-19-3008_en

(114)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/international/bilateral/agreement_tor_china_2019.pdf .

(115)

Zie: https://ec.europa.eu/competition/international/bilateral/mou_china_2019.pdf .

(116)

Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, PB C 101, 27.4.2004, blz. 43 en PB C 374, 13.10.2016, blz. 10.

(117)

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(118)

Zie: https://oeil.secure.europarl.europa.eu/oeil/spdoc.do?i=32005&j=0&l=en