Artikelen bij JOIN(2020)17 - Eu-genderactieplan (gap) iii - een ambitieuze agenda inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in het externe optreden van de eu

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 25.11.2020

JOIN(2020) 17 final

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EU-GENDERACTIEPLAN (GAP) III – EEN AMBITIEUZE AGENDA INZAKE GENDERGELIJKHEID EN DE EMPOWERMENT VAN VROUWEN IN HET EXTERNE OPTREDEN VAN DE EU

{SWD(2020) 284 final}


EU-GENDERACTIEPLAN (GAP) III – EEN AMBITIEUZE AGENDA INZAKE GENDERGELIJKHEID EN DE EMPOWERMENT VAN VROUWEN IN HET EXTERNE OPTREDEN VAN DE EU


Gendergelijkheid 1  is een kernwaarde van de EU 2  en een universeel erkend mensenrecht, alsook een vereiste voor welzijn, economische groei, welvaart, goed bestuur, vrede en veiligheid. Alle mensen, in al hun diversiteit, moeten vrij zijn om het leven te leiden dat zij wensen, zich sociaal en economisch te ontplooien en op voet van gelijkheid te kunnen deelnemen aan en leiding geven in de samenleving.

De EU staat wereldwijd aan de top wat betreft het bevorderen van gendergelijkheid als een belangrijke politieke doelstelling van haar extern optreden en haar gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, dat erop gericht is sneller vooruitgang te boeken in de richting van de verwezenlijking van mondiale doelstellingen, waaronder de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) die centraal staan in de Agenda 2030. De EU streeft een drieledige aanpak na op basis van gendermainstreaming, gerichte acties en politieke dialoog.

De uitdagingen op het gebied van gendergelijkheid zijn even divers als de situaties waarin zij zich voordoen, en vereisen contextspecifieke antwoorden. Niet één land ter wereld, echter, benadert de verwezenlijking van de doelstelling van gendergelijkheid en de empowerment van alle vrouwen en meisjes tegen 2030. In 2020 is het 25 jaar geleden dat de verklaring en het actieprogramma van Peking 3 werden aangenomen, en 20 jaar geleden dat Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad inzake vrouwen, vrede en veiligheid 4 werd vastgesteld. Er is enige vooruitgang geboekt maar er blijven diepgewortelde ongelijkheden bestaan, onder meer op het gebied van de basistoegang tot gezondheidszorg, onderwijs en banen, maar ook wat betreft wijdverbreid gendergerelateerd geweld overal ter wereld.

Op veel plekken worden de rechten van vrouwen en meisjes ter discussie gesteld en met voeten getreden. Instabiliteit, kwetsbaarheid, conflicten, de klimaatverandering en milieuaantasting, migratie, gedwongen ontheemding en recentelijk de COVID-19-pandemie zijn enkele van de kritieke factoren die ongelijkheden versterken en de moeizaam geboekte vooruitgang ondermijnen. Maatschappelijke organisaties, waaronder vrouwenrechtenorganisaties, worden geconfronteerd met een steeds kleiner wordende burgerlijke, maatschappelijke en democratische ruimte.

Uitdagingen brengen echter ook kansen met zich mee. Vrouwen en meisjes helpen steeds vaker mondiale transformaties vormgeven: nieuwe generaties zijn actief in mondiale en grassrootsbewegingen voor een groene en rechtvaardige transitie, gelijke rechten voor iedereen, democratie en vreedzame en inclusieve samenlevingen. Dit toont aan dat positieve verandering mogelijk is. Het herstel na COVID-19 moet worden aangegrepen als een kans om structurele ongelijkheden aan te pakken en inclusievere samenlevingen op te bouwen.

Dit nieuwe EU-genderactieplan voor 2021-2025 (GAP III) – dat voortbouwt op de EU-strategie inzake gendergelijkheid 2020-2025 waarin wordt opgeroepen tot een gendergelijk Europa – pleit voor een gendergelijke wereld en vormt een aanvulling op de strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020-2025. Het zal de bijdrage van de EU aan de verwezenlijking van SDG 5 5 op alle interne en externe beleidsterreinen van de EU en in het kader van de Agenda 2030 versterken.

Voortbouwend op de evaluatie van EU-steun voor gendergelijkheid 6 en raadplegingen van belanghebbenden 7 , voorziet het GAP III in een beleidskader voor de EU dat het niveau van betrokkenheid verhoogt en gericht is op vijf pijlers:

(1)De inspanningen van de EU voor gendergelijkheid doeltreffender maken als een horizontale prioriteit bij de beleids- en programmeringswerkzaamheden in het kader van het externe optreden van de EU. De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid bevestigen opnieuw dat 85 % van alle nieuwe externe acties tot de verwezenlijking van deze doelstelling zal bijdragen tegen 2025 8 . Dit vereist verdere gendermainstreaming in alle externe beleidslijnen en sectoren en een gendertransformatieve 9 , op rechten gebaseerde en intersectionele 10 benadering.

(2)In samenwerking met de EU-lidstaten de strategische betrokkenheid van de EU op multilateraal, regionaal en landniveau bevorderen en gezamenlijk de uitvoering van het GAP III in elk partnerland en elke partnerregio versterken, in nauwe samenwerking met de regeringen van de partners, het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en andere belangrijke belanghebbenden. Dit vereist een grotere mate van coördinatie, samenwerking en transparantie. 

(3)Aandacht voor belangrijke actieterreinen: elke vorm van gendergerelateerd geweld uitbannen; seksuele en reproductieve gezondheid en rechten bevorderen; de economische en sociale rechten van meisjes en vrouwen versterken en hun empowerment bevorderen; vooruitgang boeken op het gebied van gelijke participatie en leiderschap; de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid uitvoeren en de uitdagingen aanpakken en de kansen aangrijpen die zich aandienen bij de groene transitie en de digitale transformatie.

(4)Het goede voorbeeld geven door genderresponsief 11 en -evenwichtig leiderschap tot stand te brengen op de hoogste Europese politieke en bestuursniveaus. Dit vereist inzet van leiders, investeringen in kennis en hulpmiddelen en gezamenlijke actie met EU-lidstaten.

(5)Resultaten rapporteren en bekendmaken, een kwantitatief, kwalitatief en inclusief monitoringsysteem opzetten om de publieke verantwoordingsplicht te versterken, transparantie en toegang tot informatie te waarborgen en meer de aandacht te vestigen op het effect van de werkzaamheden van de EU wereldwijd.

1.De inspanningen van de EU voor gendergelijkheid doeltreffender maken

1.1.De onderliggende oorzaken van genderongelijkheid uitbannen: drie kernbeginselen

Om de onderliggende oorzaken van genderongelijkheid aan te pakken en de veelheid aan stereotypen en vooroordelen waarvan in vele contexten nog steeds sprake is te helpen bestrijden, moet het EU-optreden worden geleid door drie beginselen:

·Een gendertransformatieve benadering hanteren. Dit betekent het onderzoeken, in vraag stellen en veranderen van rigide gendernormen en onevenwichtigheden in de machtspositie die vrouwen en meisjes van alle leeftijden, vanaf de vroege kinderjaren, in de samenleving benadelen. Dit betekent voor de EU het bevorderen van verandering in sociale attitudes, onder meer door mannen en jongens daarin actief te betrekken en de aandacht te vestigen op de rol van jonge mensen als drijvende krachten voor verandering. Om op een contextgevoelige manier te werken, is het essentieel sterke partnerschappen en dialogen aan te gaan met lokale actoren, het maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen, en vrouwenorganisaties te steunen.

·Genderongelijkheid op het snijvlak van andere vormen van discriminatie aanpakken 12 . Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de meest kwetsbare vrouwen, bijvoorbeeld inheemse bevolkingsgroepen en personen die tot raciale, etnische of religieuze minderheden behoren, ontheemden, vrouwelijke migranten, sociaal en economisch achtergestelde vrouwen en vrouwen in plattelands- en kustgebieden, aangezien zij te kampen hebben met meervoudige discriminatie. Er moet rekening worden gehouden met de specifieke moeilijkheden waarmee meisjes en oudere vrouwen te maken hebben. Vooral vrouwen met een handicap, wier rechten ook worden beschermd door het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap 13 , worden benadeeld. De rechten van vrouwen met een handicap moeten centraal staan in de toekomstige strategie inzake de rechten van personen met een handicap voor de komende jaren (2021-2030). In dezelfde geest vormt het bevorderen van de rechten van lhbtiq’ers de kern van de EU-strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 14 , die moet worden gelezen in samenhang met het GAP III. Alle elkaar kruisende dimensies zijn even relevant.  

·Een benadering volgen die op mensenrechten is gebaseerd, waarbij de beginselen van non-discriminatie en de bestrijding van ongelijkheid centraal staan in alle maatregelen 15 . Dit betekent onder meer alle mensen helpen om hun mensenrechten uit te oefenen, deel te nemen aan de besluitvorming die hen aangaat en verhaal te zoeken als hun rechten worden geschonden.

De EU moet schendingen en misbruik van de rechten van vrouwen en meisjes blijven veroordelen en krachtig haar steun uitspreken voor het maatschappelijk middenveld, alsook voor vrouwen en mannen die zich inzetten voor gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen, met inbegrip van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers.

De EU moet de mobilisatie van religieuze actoren voor gendergelijkheid ondersteunen in overeenstemming met het “Faith for Rights”-kader 16 .

De Europese Commissie zal de methodologie voor het centraal stellen van gendergelijkheid en de op rechten gebaseerde benadering, die intersectionaliteit omvat, versterken en actualiseren in haar Toolbox: a rights-based approach, encompassing all human rights for EU development cooperation 17 .

1.2.Gendermainstreaming bevorderen op alle gebieden van het externe optreden van de EU

Gendermainstreaming blijft het belangrijkste middel om gendergelijkheid te bereiken. Het doel is ervoor te zorgen dat de voordelen van alle beleidslijnen en programma’s voor iedereen worden gemaximaliseerd en dat zij de bestendiging van ongelijkheid helpen beëindigen 18 . De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger verbinden zich ertoe gendermainstreaming in alle beleidslijnen en acties na te streven als iets wat tot ieders verantwoordelijkheid behoort, ook die van de EU-instellingen. De lidstaten worden aangemoedigd zich bij deze inspanningen aan te sluiten.

SDG 5 is één van de drie duurzameontwikkelingsdoelstellingen die wereldwijd het minst worden gefinancierd. De EU heeft zich ertoe verbonden dat gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes tegen 2025 in ten minste 85 % van alle nieuwe externe acties 19 een belangrijke of de hoofddoelstelling zal zijn 20 .

Voortbouwend op de vooruitgang die is geboekt in het kader van het genderactieplan van de EU (2015-2020) is dit aandeel gestaag gestegen van ongeveer 58 % in 2016 tot 65 % in 2019. De EU is nu vastbesloten het streefcijfer van 85 % te halen in 2025.

In dit verband zullen bij de opzet van alle externe door de EU gefinancierde programma’s drie minimumnormen gelden:

1.bijgewerkte genderanalysen uitvoeren en benutten als input voor de besluitvorming over toekomstige acties, en deze integreren in alle desbetreffende dialogen, beleidslijnen, strategieën, programma’s en werkzaamheden 21 ;

2.genderbewuste en naar sekse opgesplitste indicatoren en statistieken hanteren bij toezicht en evaluatie 22 ;

3.gegronde redenen opgeven, op basis van de bevindingen van de genderanalyse, voor acties waarvan wordt geoordeeld dat zij niet bijdragen aan gendergelijkheid.

De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger zullen acties stimuleren die gendergelijkheid als hoofddoelstelling hebben en over transformatief potentieel beschikken. In elk land zal ten minste één actie met gendergelijkheid als hoofddoelstelling worden ondersteund 23 .

De Europese Commissie zal bovendien haar steun voor genderbudgettering opvoeren via programma’s ter ondersteuning van het beheer van de overheidsfinanciën. Zij zal ervoor zorgen dat de module inzake genderbewustzijn wordt opgenomen in de nieuwe evaluatierapporten over overheidsuitgaven en financiële verantwoordingsplicht (PEFA).  

In overeenstemming met de praktijk van het Europees plan voor externe investeringen (EIP), zal bij de uitvoering van het NDICI worden gekozen voor een geïntegreerde benadering waarbij steun aan particuliere investeringen in partnerlanden wordt gecombineerd met acties om het investeringsklimaat te verbeteren. Het EIP zal de belemmeringen voor de empowerment van vrouwen aanpakken, en gendermainstreaming zal worden opgenomen in het kader van EU-middelen en -garanties voor blendingverrichtingen.

De EU moet gendergelijkheid blijven stimuleren via haar handelsbeleid. Nieuwe handelsovereenkomsten moeten strenge bepalingen inzake gendergelijkheid omvatten, waaronder de naleving van de toepasselijke IAO- en VN-verdragen. 24 Naleving van deze verdragen moet een vereiste blijven in het kader van de nieuwe verordening stelsel van algemene preferenties, die van kracht wordt in 2024. De EU zal ook specifieke genderanalysen blijven opnemen in alle effectbeoordelingen vooraf, in duurzaamheidseffectbeoordelingen en toetsingen van het handelsbeleid.

Gezien de belangrijke rol die vrouwen spelen in de toeleveringsketen van de visserij, met inbegrip van aquacultuur, wordt voor projecten op dit gebied reeds gebruikgemaakt van sectorsteun in het kader van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) 25 .

Aangezien ongeveer de helft van alle internationale migranten vrouwen en meisjes zijn, moeten hun bijdragen aan de economische en sociale ontwikkelingen in de landen van herkomst, doorreis en bestemming, alsook hun specifieke behoeften, worden erkend. De EU moet waarborgen dat de mensenrechten van vrouwen en meisjes in een migratiesituatie volledig worden verwezenlijkt door middel van genderresponsieve migratiebeleidsmaatregelen, -programma’s en -wetgeving, en ervoor zorgen dat op mondiaal, regionaal en nationaal niveau genderresponsief migratiebeheer wordt versterkt. De EU zal voortbouwen op ervaring die onder meer in het kader van het EU-noodtrustfonds voor Afrika is opgedaan.

De humanitaire hulp van de EU moet zowel op gender als op leeftijd toegesneden blijven en ernaar streven gender- en leeftijdresponsief te zijn, rekening houdend met specifieke behoeften, kwetsbaarheden en de capaciteiten van iedereen. De toepassing van de humanitaire gender- en leeftijdsmarker 26 van de Commissie en gerichte acties zullen hiertoe bijdragen.

De uitvoering van het GAP III zal bijdragen aan de drieledige aanpak van humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede, en de samenwerking tussen de actoren sterk bevorderen.

Onderzoek en innovatie spelen een sleutelrol bij het bevorderen van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen. Het programma Horizon Europa zal dankzij de internationale samenwerking bijdragen aan gezamenlijke oplossingen voor wereldwijde uitdagingen, door ondersteuning te bieden voor genderstudies en intersectioneel onderzoek, voor de toegang van vrouwen tot onderzoeksfinanciering en hun deelname aan onderzoeksloopbanen, en voor de integratie van een genderperspectief in onderzoeksinhoud.

2.Strategische EU-betrokkenheid bevorderen op nationaal, regionaal en multilateraal niveau

Bij de uitvoering van het GAP III moet worden gestreefd naar een gecoördineerde, strategische en samenhangende inzet van de EU op multilateraal, regionaal en nationaal niveau.

2.1.Samenwerken op landenniveau

Op basis van een gedegen landprofiel op het gebied van gender 27 moeten de EU-delegaties en de operaties en missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), in overleg met de ambassades van de EU-lidstaten, een “uitvoeringsplan op landniveau” opstellen, waarin de beleidsprioriteiten worden bepaald en de acties en belangrijkste doelstellingen worden vastgesteld die uit de in hoofdstuk 3 van deze gezamenlijke mededeling uiteengezette thematische beleidsgebieden zijn geselecteerd 28 .

De EU moet samenwerken met nationale netwerken voor gendergelijkheid en met de bevoegde ministeries. Waar mogelijk zullen relevante nationale en sectorale strategieën voor gendergelijkheid worden ondersteund, wat cruciaal is voor de duurzaamheid van het EU-optreden op lange termijn. De EU moet regelmatig besprekingen voeren over de uitvoering van het GAP III en samenwerken met een brede waaier aan actoren, zoals lokale autoriteiten en maatschappelijke organisaties, vrouwenrechtenactivisten, verdedigers van mensenrechten, jongeren en religieuze en levensbeschouwelijke organisaties.

Het genderperspectief zal worden geïntegreerd in de routekaarten per land voor EU-samenwerking met de maatschappelijke organisaties en er zal voor worden gezorgd dat vrouwen- en meisjesorganisaties en grassrootsorganisaties op een betekenisvolle manier kunnen deelnemen.

De EU moet streven naar nauwe coördinatie met de vertegenwoordigers van internationale organisaties, met name in het kader van het VN-stelsel, in de afzonderlijke landen. De EU moet ook samenwerken met de particuliere sector om gendergelijkheid en de normen op het gebied van bedrijfsvoering en mensenrechten te bevorderen.

2.2.De EU-samenwerking versterken op meerlanden- en regionaal niveau

De EU moet haar samenwerking, dialoog en partnerschap met regionale belanghebbenden versterken door strategieën voor gendergelijkheid die door internationale en regionale organisaties worden uitgevoerd, te ondersteunen, om te waarborgen dat het genderperspectief in al haar regionale programma’s wordt geïntegreerd.

Het stimuleren van synergieën tussen de regionale en nationale niveaus heeft positieve resultaten opgeleverd bij de regionale EU-samenwerking in het zuidelijk nabuurschap, bijvoorbeeld door het EU-partnerschap met de Raad van Europa (RvE) inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te versterken, overeenkomstig de normen en doelstellingen van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul), en door de Unie voor het Middellandse Zeegebied te steunen bij de verdediging van de mensenrechten van vrouwen. Dit moet worden voortgezet.

Het EU-toetredingsproces heeft aanleiding gegeven tot juridische hervormingen ter bevordering van gendergelijkheid in kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, omdat zij zich naar verwachting geleidelijk zullen aanpassen aan het acquis van de EU inzake gendergelijkheid, en over het institutionele kader zullen beschikken om dit te handhaven.

Evenzo moet de EU initiatieven zoals de “Commission on the Promotion and Protection of the Rights of Women and Children” van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (Asean), de verklaring inzake gendergelijkheid van de leiders van de Stille Oceaanlanden en de Montevideo-strategie in Latijns-Amerika ondersteunen.

In het kader van het strategisch partnerschap Afrika-EU moet de EU gerichte initiatieven van de Afrikaanse Unie ondersteunen, zoals de strategie voor gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen (2018-2028) 29 en het nieuwe decennium van financiële en economische inclusie van Afrikaanse vrouwen (2020-2030) 30 . Zij moet ook pleiten voor een volledige ratificatie en uitvoering van het Protocol van Maputo, het Protocol bij het Afrikaans handvest inzake de rechten van mensen en volken betreffende de rechten van vrouwen in Afrika 31 .

Bij het mainstreamen van gendergelijkheid in alle werkgebieden van het partnerschap Afrika-EU moet de EU bovendien de rol van vrouwen versterken als rechthebbenden, vredestichters, besluitvormers voor vrede en veiligheid, democratie en de rechtsstaat, en hun toegang tot de rechter en basisdiensten bevorderen. De ondersteuning van de vrijhandelsruimte op het Afrikaanse continent (AfCFTA) moet voordelen opleveren voor vrouwen. In de bredere context van stadsontwikkeling zullen zakelijke kansen voor vrouwen en participatie worden gestimuleerd door middel van samenwerking tussen steden in de EU en Afrikaanse steden in het kader van het initiatief 100 Intelligente steden (“100 Intelligent Cities Challenge”) 32 .

Het regionale optreden van de EU moet gendergerelateerde vraagstukken met een grensoverschrijdende dimensie aanpakken, zoals de klimaatverandering, migratie en gedwongen ontheemding, met inbegrip van mensenhandel en veiligheid. In Afrikaanse landen zal een nieuw programma inzake capaciteitsopbouw voor militair personeel voor veiligheid en ontwikkeling (CBSD) 33 worden uitgevoerd, waarin de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid wordt opgenomen.

In elke regio zullen de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger, waar nodig, transformatieve acties voor gendergelijkheid steunen op basis van een regionale genderanalyse. In Sub-Saharaans Afrika, bijvoorbeeld, moeten meerlandenpartnerschappen worden ondersteund die synergieën tot stand brengen tussen inspanningen om de seksuele en reproductieve gezondheid en daarmee verband houdende rechten te versterken en te zorgen voor beter onderwijs, betere voeding en betere toegang tot financiering en zakelijke kansen voor vrouwen.

2.3.Sterker EU-leiderschap opnemen op multilateraal niveau

De EU moet haar leiderschapsrol inzake gendergelijkheid, de rechten en empowerment van vrouwen en meisjes op multilateraal niveau opvoeren, om deze agenda op internationale fora vooruit te helpen. Voortbouwend op haar autoriteit en vermogen om partijen samen te brengen moet de EU bereid zijn resoluties en verklaringen over gendergelijkheid in te leiden en (mede) te ondertekenen, en om de inclusie van genderresponsieve formuleringen in alle resoluties en verklaringen consistent te bevorderen. Het versterken en aangaan van partnerschappen en allianties is essentieel om bestaande internationale toezeggingen inzake gendergelijkheid, vrouwenrechten en de empowerment van vrouwen te vernieuwen. Dit blijkt duidelijk bij de aanpak van mondiale uitdagingen, zoals COVID-19. De multilaterale EU-delegaties hebben een bijzondere verantwoordelijkheid om politieke initiatieven te bevorderen en tegelijkertijd samen te werken met de diplomatieke autoriteiten van de EU-lidstaten ter plaatse en met partnerlanden.

Als onderdeel van haar multilaterale inspanningen werkt de EU actief samen met het VN-stelsel en met alle VN-instellingen en gespecialiseerde agentschappen op het gebied van gendergelijkheid. De EU moet binnen de Mensenrechtenraad een krachtige pleitbezorger van vrouwenrechten blijven en zich daarvoor tijdens de verschillende bijeenkomsten ten volle inzetten. De Europese Commissie maakt, samen met een aantal EU-lidstaten, deel uit van het Forum voor gendergelijkheid 34 , een mondiale bijeenkomst voor gendergelijkheid, die door UN Women wordt bijeengeroepen en gezamenlijk door de Mexicaanse en Franse overheden wordt georganiseerd, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en internationale organisaties. De Europese Commissie geeft mede leiding aan de Generation Equality Action Coalition voor de bestrijding van gendergerelateerd geweld.

De EU moet nauw betrokken blijven bij het mondiale humanitaire initiatief Oproep tot actie ter bescherming tegen gendergerelateerd geweld in noodsituaties en het nieuwe bijbehorende stappenplan 35 en dit bevorderen.

Verder moet de EU zich in het kader van de G7- en G20-fora blijven inzetten om de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid, de empowerment van vrouwen en gendergelijkheid, onder meer op de arbeidsmarkt, vooruit te helpen. In het kader van de G20 zetten de EU en andere leden zich actief in voor het bereiken van de doelstelling van Brisbane (vastgesteld door de G20 in 2014) om de kloof tussen de arbeidsmarktparticipatiegraad van mannen en vrouwen met 25 % te verminderen tegen 2025.

In het kader van de OESO zal de Europese Commissie een actief lid blijven van het netwerk voor gendergelijkheid van het DAC 36 . Dat netwerk heeft tot doel het beleid en de praktijken ter versterking van gendergelijkheid in ontwikkelingsprogramma’s en voor het veiligstellen van de rechten van meisjes en vrouwen te verbeteren, en zo bij te dragen aan de Agenda 2030 inzake duurzame ontwikkeling.

3.Naar een gendergelijke wereld: focussen op belangrijke thematische actieterreinen

Het doel van het GAP III is de vooruitgang in de richting van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes te versnellen door op zes belangrijke thematische beleidsterreinen doelstellingen en acties vast te stellen. Het actieplan bouwt voort op de eerdere GAP’s en behandelt nieuwe uitdagingen en kansen, waarbij tegelijk de samenhang tussen intern en extern beleid wordt gewaarborgd. De specifieke doelstellingen en indicatoren voor elk van de actieterreinen zijn uiteengezet in het gezamenlijke werkdocument “Objectives and Indicators to frame the implementation of the Gender Action Plan III”.

3.1.Elke vorm van gendergerelateerd geweld uitbannen

Ieder mens heeft het recht om een leven te leiden dat vrij is van elke vorm van geweld. Dit is echter nog lang geen realiteit en in alle landen blijven vele vormen bestaan van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen en meisjes, van geweld dat gericht is tegen vrouwen omdat zij vrouw zijn of van geweld dat vrouwen onevenredig treft 37 , en deze vormen van geweld behoren tot de meest wijdverspreide en ondergerapporteerde vormen van mensenrechtenschendingen. 38 Vrouwen en meisjes met een handicap of die tot een minderheid behoren, vrouwen en meisjes in een migratiesituatie, en lhbtiq-personen behoren tot de groepen die een bijzonder groot risico lopen 39 .

35 % van de vrouwen is ooit slachtoffer geweest van gendergerelateerd geweld. In sommige landen stijgt dit percentage tot 70 %Elk jaar lopen meer dan 4 miljoen meisjes het risico op vrouwelijke genitale verminkingIn sommige landen is 40 % van de meisjes gehuwd vóór de leeftijd van 18 jaar en 12 % vóór de leeftijd van 15 jaar


Gendergerelateerd geweld is geworteld in schadelijke sociale normen en stereotypen in alle culturen en sociale klassen en treft alle gemeenschappen, en slachtoffers, hun families, samenlevingen en economieën betalen hiervoor een enorme prijs . De COVID-19-pandemie heeft in vele delen van de wereld een zware tol geëist in de zin dat feminicide en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van huiselijk geweld, aanzienlijk zijn toegenomen 40 .

Naar verwachting zullen als gevolg van de COVID-19-crisis tussen 2020 en 2030 13 miljoen extra kindhuwelijken worden gesloten, die anders niet hadden plaatsgevonden


Humanitaire crises, conflicten, rampen en pandemieën vergroten het risico op seksueel en gendergerelateerd geweld, dat bij het eerste begin voorkomen en aangepakt moet worden. Op overlevenden gerichte benaderingen die rekening houden met elkaar kruisende vormen van discriminatie blijven essentieel.

De humanitaire hulp van de EU omvat maatregelen ter voorkoming van en reactie op seksueel en gendergerelateerd geweld in het kader van haar beschermings- en gezondheidsprogramma 44 .

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·betere bescherming – door de vaststelling van wetgeving waarmee alle vormen van gendergerelateerd geweld strafbaar worden gesteld en de capaciteitsopbouw van wetshandhavingsinstanties te ondersteunen, in overeenstemming met internationale wettelijke en beleidskaders 45 ;

·de bevordering van preventie – door schadelijke gendernormen in vraag te stellen, samen te werken met alle relevante belanghebbenden om ervoor te zorgen dat een benadering wordt gehanteerd waarin het slachtoffer centraal staat en dat maatregelen worden vastgesteld die een einde maken aan recidive bij daders, en door mannen en jongens, traditionele en religieuze leiders bij preventie te betrekken;

·meer vervolging van daders, met inbegrip van daders die betrokken zijn bij mensenhandel, door ervoor te zorgen dat wetshandhavingsinstanties vaker een benadering hanteren waarin het slachtoffer centraal staat;

·betere bescherming van overlevenden, onder meer door de toegang tot levensreddende sociale en juridische diensten met een op overlevenden gerichte benadering te ondersteunen, in het bijzonder in kwetsbare gebieden en conflict- en post-conflictsituaties of wanneer overlevenden worden geconfronteerd met elkaar kruisende vormen van discriminatie;

·de ondersteuning van de toegang tot diensten voor psychosociale ondersteuning en deelname aan het economische en maatschappelijke leven voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld en slachtoffers van mensenhandel;

·veilige en kwaliteitsvolle humanitaire acties die paraatheid, preventie en respons op seksueel en gendergerelateerd geweld en het werk van de Oproep tot actie ondersteunen; 

·de versterking van vrouwenrechtenorganisaties en sociale bewegingen, alsook maatschappelijke organisaties die werkzaam zijn op het snijvlak van gendergerelateerd geweld en conflictgerelateerd seksueel geweld.

3.2.Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten bevorderen

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn cruciaal voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en meisjes. De EU blijft zich inspannen voor de bevordering, bescherming en naleving van alle mensenrechten en voor de volledige en doeltreffende uitvoering van het actieprogramma van Peking en het actieprogramma van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en van de resultaten van de toetsingsconferenties ervan, en zet zich in voor de bescherming van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in dit verband.

Eenieder heeft het recht om volledige zeggenschap te hebben en in vrijheid en verantwoordelijkheid te beslissen over zaken die de eigen seksualiteit en seksuele en reproductieve gezondheid aangaan, zonder discriminatie, dwang of geweld, om een gezond leven te leiden en deel te nemen aan de economie en aan het maatschappelijke en politieke leven. Er moet toegang zijn tot kwaliteitsvolle en betaalbare omvattende informatie over seksuele en reproductieve gezondheid, onderricht, waaronder uitgebreide seksuele voorlichting, en gezondheidsdiensten 46 .

In 2017 deden zich 295 000 gevallen van moedersterfte voor tijdens of na de zwangerschap of bevalling. 94 % daarvan vond plaats in gebieden waar weinig hulpbronnen beschikbaar zijn. Bij tienermeisjes van 15-19 jaar zijn complicaties tijdens de zwangerschap of de bevalling de belangrijkste doodsoorzaken wereldwijd


Schadelijke gendernormen en stereotypen staan de toegang tot gezinsplanning in de weg, hetzij door wettelijke belemmeringen of door druk vanuit de gemeenschap, intimidatie en misbruik, en de weerstand tegen gendergelijkheid vormt een bedreiging voor moeizaam geboekte vooruitgang en bestaande wetgeving.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·een gunstig juridisch, politiek en maatschappelijk klimaat dat de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen en meisjes beschermt en de toegang tot diensten en informatie op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, met inbegrip van de preventie en behandeling van hiv en aids, verbetert;

·de uitbanning van schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking, kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken en prenatale geslachtsselectie door landelijke, regionale en mondiale initiatieven 47 te ondersteunen;

·uitgebreidere dienstverlening in humanitaire noodsituaties, met inbegrip van verloskundige zorg, het verstrekken van basisdiensten (“Minimum Initial Service Package”) 48 , hiv- en aidspreventie, diensten voor reproductieve gezondheid en de gezondheid van moeders en pasgeborenen, gezinsplanning, en het aanpakken van specifieke voedingsbehoeften en kwetsbaarheden.

3.3.De economische en sociale rechten en de positie van meisjes en vrouwen versterken

Vrouwen en mannen – in al hun diversiteit – moeten gelijke kansen, gelijke toegang tot werk en fatsoenlijk werk hebben en gelijk beloond worden voor gelijk werk om economisch zelfstandig te zijn. Daarnaast moeten vrouwen en mannen de verantwoordelijkheden voor zorg in gelijke mate dragen en toegang hebben tot toereikende sociale bescherming, openbare diensten en financiële en zakelijke mogelijkheden.

Bovendien moeten vrouwen en meisjes toegang hebben tot randvoorwaarden zoals toegang tot veilig, betaalbaar en toegankelijk openbaar vervoer en andere mobiliteitsopties, zowel in landelijke als stedelijke gebieden.

Vrouwen economisch emanciperen is essentieel om armoede te bestrijden en de inclusieve en duurzame groei in het kader van de Agenda 2030 te verwezenlijken 49 .

Ramingen tonen aan dat het bevorderen van gendergelijkheid het bbp wereldwijd met ongeveer 11 biljoen EUR tot 21 biljoen EUR kan doen toenemen tegen 2025


Economische emancipatie

De vooruitgang om de wereldwijde arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen te dichten is tot stilstand gekomen 50 . Loon- en inkomensverschillen 51 hebben tot gevolg dat vrouwen verder worden benadeeld. 52 Regelingen en praktijken inzake eigendomsrecht, toegang tot bankkrediet, erfrechten en toegang tot identificatie zijn vaak discriminerend ten aanzien van vrouwen en beperken hun toegang tot middelen en financiering 53 . In dit verband is het ook belangrijk de economische emancipatie van vrouwelijke migranten in de EU te ondersteunen. Het EU-actieplan voor integratie en inclusie omvat maatregelen ter ondersteuning van de economische emancipatie van vrouwen.

In 2020 neemt minder dan 50 % van de vrouwen deel aan de arbeidsmarkt, in vergelijking met 76 % van de mannen; dit betekent een genderkloof van 27 procentpunten wereldwijdVrouwen verrichten 76,2 % van het totale aantal uren onbetaalde zorg en huishoudelijk werk wereldwijd. Dit ondermijnt hun perspectieven in het onderwijs en op de arbeidsmarkt


De gevolgen van de COVID-19-pandemie treffen vrouwen in het bijzonder, aangezien zij oververtegenwoordigd zijn in sectoren die negatieve gevolgen ondervinden van de crisis, in onzekere en informele banen 54 en in de zorgsector (onder meer in de sectoren onderwijs, sociaal werk en gezondheidszorg, en als huishoudelijk personeel) 55 . Bovendien dragen zij ook de steeds zwaardere last van onbetaalde zorgtaken 56 . Dit onderstreept de dringende noodzaak om niet-discriminerende en inclusieve socialebeschermingsstelsels vast te stellen, te zorgen voor formele werkgelegenheid, arbeidsrechten en uitkeringen op basis van arbeid uit te breiden tot werknemers in informele en onzekere banen en bijzondere aandacht te besteden aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en de beloning van zorgverleners.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·het bevorderen van waardig werk, gelijke beloning en arbeidsrechten en de overstap van vrouwen naar de formele economie, onder andere door de segregatie van de arbeidsmarkt te verminderen, het leiderschap van vrouwen te stimuleren en hun onderhandelingsmacht bij de economische besluitvorming, beslissingen binnen het gezin en in de sociale dialoog te vergroten, in sectoren waarin overwegend vrouwen werken, met inbegrip van huishoudelijk werk, alsook in niet-traditionele sectoren;

·het scheppen van een gunstige omgeving voor de economische activiteiten van vrouwen en voor de toegang van vrouwen tot productiemiddelen en ecosysteemdiensten, met inbegrip van de toegang tot land 57 , activiteiten op zee en in de oceaan, geldovermakingen, technologie, financiën, identificatie en controle over mobiliteit, met inbegrip van veilige en betaalbare vervoersopties;

·het ondersteunen van universele socialebeschermingsstelsels en het erkennen, verminderen en herverdelen van onbetaalde zorgtaken en huishoudelijk werk door meer ondersteuning te bieden voor genderresponsieve begrotingen;

·het in vraag stellen van gendernormen binnen het gezin en op de arbeidsmarkt, het erkennen van de verantwoordelijkheden van mannen en jongens en het stimuleren van wetgevingsontwikkelingen, zoals de invoering van betaald vaderschapsverlof; 

·het ondersteunen van ondernemerschap door vrouwen en door vrouwen geleide ondernemingen – met inbegrip van sociaal ondernemerschap –, alsook hun toegang tot financiering door innovatieve investeringsregelingen te verstrekken via het EIP 58 . Op die manier wordt tegemoet gekomen aan het feit dat de markt er niet in slaagt vrouwen te bereiken en wordt de oprichting van kmo’s bevorderd. Aanvullende maatregelen zullen gericht zijn op onder meer diensten in verband met bedrijfsontwikkeling en ondersteuning voor werkgelegenheid, waaronder de ondersteuning van vrouwen die zich in een situatie van herstel of gedwongen ontheemding bevinden;

·het ondersteunen en empoweren van vrouwelijke migranten via geldovermakingen, vaardigheden en kennis, hetgeen bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis of bestemming;

·het bevorderen van gendergelijkheid via het handelsbeleid, onder meer via de inspanningen van de EU in het kader van de Wereldhandelsorganisatie, haar werkzaamheden inzake hulp voor handel, en het waarborgen van een krachtige toepassing van duurzaamheidseffectbeoordelingen van handelsinitiatieven en toetsingen van het beleid.

Gendergelijkheid in het onderwijs bevorderen

Wereldwijde vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid wat betreft inschrijvingen in de lagere en de middelbare school heeft de genderkloof op het gebied van onderwijs en leren nog niet gedicht 59 .

2 op 3 van de 740 miljoen analfabete volwassenen wereldwijd zijn vrouwenIn 2016 gingen 335 miljoen meisjes naar een lagere of middelbare school waar geen water en zeep beschikbaar warenSlechts ongeveer 30 % van de vrouwelijke studenten in het hoger onderwijs kiest voor STEM-opleidingen


De toegang van meisjes tot onderwijs wordt beperkt door het gebrek aan vooruitgang om hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten te waarborgen, door onveilige leeromgevingen en door het gebrek aan passende sanitaire voorzieningen 60 . Uit een schatting van de VN uit 2016 blijkt dat 246 miljoen kinderen wereldwijd te maken hebben met gendergerelateerd geweld in schoolcontexten; daarbij worden met name kansarme meisjes en kinderen getroffen 61 . Kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd, gedwongen huwelijken en zwangerschap op jonge leeftijd zijn van invloed op het slaagpercentage van meisjes in het middelbaar onderwijs (dat 36,9 % lager ligt dan dat van jongens), en deze factoren ondermijnen hun inkomenspotentieel en hun beslissingsmacht 62 . Elk extra jaar dat een meisje basisonderwijs volgt, doet haar uiteindelijke loon toenemen met 10-20 % 63 . Voor meisjes met een handicap wordt de kloof verder vergroot door ontoereikende toegang tot schoolonderwijs. Genderstereotypen beperken de ambities van meisjes voor een wetenschappelijke of technische loopbaan en ontmoedigen jongens om een baan in de zorgsector na te streven. Zij verhinderen ook dat vrouwen doordringen tot leidinggevende posities, inclusief in het onderwijs, hoewel de meeste leerkrachten vrouwen zijn.

In crisissituaties, met inbegrip van de wereldwijde COVID-19-pandemie, heeft het sluiten van scholen het risico op kinderarbeid, huiselijk geweld, seksuele uitbuiting, zwangerschap op jonge leeftijd en kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken doen toenemen 64 . Meisjes krijgen minder onderwijs op afstand, omdat zij minder toegang hebben tot het internet dan jongens (17 % minder toegang wereldwijd) en tot mobiele telefoontechnologie (26 %) 65 . De helft van alle vluchtelingenmeisjes op de middelbare school zal na COVID-19 niet naar school terugkeren 66 .

Op het gebied van humanitaire hulp is de EU-begroting voor onderwijs in noodsituaties aanzienlijk gestegen van 1 % in 2015 tot 10 % in 2019, wat neerkomt op meer dan 450 miljoen EUR voor meer dan 8,5 miljoen meisjes en jongens in 59 landen over de hele wereld, door het goede voorbeeld te geven en zich in te zetten voor onderwijs voor vrede en bescherming 67 .

Er is een verschuiving nodig die verder gaat dan gendergelijkheid in cijfers, en die zich toespitst op de manier waarop het onderwijssysteem gendergelijkheid vooruit kan helpen.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·het bevorderen van gendergelijkheid in en via hoogwaardig, betaalbaar en inclusief onderwijs op alle niveaus door de financiering voor onderwijs in noodsituaties te handhaven op 10 % van de begroting voor humanitaire hulp en door de totale financiering voor onderwijs te verhogen;

·het bouwen van sterkere genderresponsieve onderwijsstelsels om gendergelijkheid te bevorderen en billijkere onderwijsresultaten te verwezenlijken voor meisjes en jongens door te voorzien in veilige en gezonde leeromgevingen, de aanwerving van leerkrachten, opleiding en beroepsontwikkeling, leerplannen en lesmaterialen en samen te werken met ouders en gemeenschappen;

· meer investeringen in onderwijs voor meisjes om ervoor te zorgen dat zij op gelijke voet toegang hebben tot alle vormen van onderwijs en opleiding, met inbegrip van wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde, digitale geletterdheid en vaardigheden en technisch en beroepsonderwijs en -opleiding;

·het verbeteren van de toegang tot omvattende seksuele voorlichting voor tieners, ongeacht of zij naar school gaan;

·het vaststellen van krachtige maatregelen om genderstereotypen, discriminerende sociale normen en gendergerelateerd geweld in schoolcontexten te bestrijden in het kader van en via onderwijs.

Universele toegang tot gezondheid bevorderen

Volksgezondheidsstelsels ontvangen onvoldoende financiering, en dat heeft grote gevolgen voor gezondheidsdiensten voor meisjes en vrouwen 68 .

Ten minste 50 % van de wereldbevolking heeft geen toegang tot de gezondheidsdiensten die zij nodig heeft, en ongeveer 1 op 3 gehuwde vrouwen in ontwikkelingslanden meldt dat zij weinig tot geen zeggenschap heeft over haar eigen gezondheidszorg

De COVID-19-crisis heeft de essentiële gezondheidsdiensten en de toegang tot veilige geneesmiddelen en vaccins verder aangetast, wat de moedersterfte en het aantal ongeplande zwangerschappen heeft doen toenemen 69 . Als eerstelijnswerkers en verzorgers is het risico voor vrouwen wat betreft hun gezondheid in de context van de pandemie vaak groter. De verschuiving van middelen binnen de gezondheidsstelsels om te focussen op COVID-19 heeft ernstige gevolgen gehad voor de behandeling en diensten voor preventie van hiv en heeft de stigmatisering en discriminatie van hiv-patiënten, met name vrouwen, in de hand gewerkt 70 .

Vrouwen en meisjes met een handicap lopen een groter risico omdat zij geen toegang hebben tot informatie over preventie en bijstand en ernstige belemmeringen ervaren bij de toegang tot gezondheidszorg of basisdiensten inzake water, sanitaire voorzieningen en hygiëne. Duurzame financiering voor een algemene dekking van de gezondheidszorg, met inbegrip van diensten inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, is belangrijker dan ooit.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·een betere algemene dekking van de gezondheidszorg via duurzame en veerkrachtige gezondheidsstelsels en billijke toegang tot essentiële diensten en informatie, met inbegrip van diensten inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, kraamzorg en het vermogen om overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten te behandelen, met bijzondere aandacht voor vrouwen en meisjes met een handicap; daarbij moet rekening worden gehouden met de verstoringen van de toegang tot zorg als gevolg van de COVID-19-pandemie;

·het waarborgen van de beschikbaarheid van en gelijke toegang van vrouwen tot diagnostiek, vaccins en behandelingen voor COVID-19;

·het zorgen voor betere toegang tot water en degelijke sanitaire voorzieningen en het verbeteren van de menstruele hygiëne via bewustmaking, het bevorderen van sanitaire programma’s op scholen en het beschikbaar stellen van sanitaire voorzieningen in scholen;

·voedingsprogramma’s, onder meer in humanitaire noodsituaties, in het bijzonder voor zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en kinderen jonger dan vijf jaar.

3.4.Gelijke participatie en leiderschap stimuleren

Vrouwen en meisjes moeten op voet van gelijkheid kunnen deelnemen in de publieke en privésfeer, om een functionerende democratie en economie tot stand te brengen, en om mensenrechten voor iedereen te verwezenlijken. Dit komt de samenleving als geheel in belangrijke mate ten goede, gaande van geloofwaardigere democratische instellingen tot lagere incidentie van geweld door staatsactoren 71 .

Toch zijn vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd als kiezers, politieke leiders en verkozen functionarissen, als officiële vredesonderhandelaars en bemiddelaars. De verandering gaat langzaam bij mandaten die op basis van verkiezingen worden toegekend en in besluitvormingsorganen op alle niveaus 72 . Hoewel ongeveer 39 % van de landen quota heeft ingevoerd voor de vertegenwoordiging van vrouwen in parlementen of politieke partijen, wordt de uitvoering ervan belemmerd door factoren zoals genderstereotypen, de structuur van politieke partijen en het gebrek aan politieke financiering.

Vrouwen vertegenwoordigen ongeveer 25 % van alle nationale parlementsleden wereldwijd, wat wijst op een langzame toename ten opzichte van 11,3 %Tussen 1992 en 2018 vertegenwoordigden vrouwen slechts 13 % van de onderhandelaars, 6 % van de bemiddelaars en 6 % van de ondertekenaars bij grote vredesprocessen

Vrouwen die deelnemen aan het openbare leven, onder meer politici, journalisten en activisten, worden vaak blootgesteld aan gendergerelateerd geweld, zoals verschillende vormen van onlinegeweld en zelfs vrouwenmoord, tegen de achtergrond van een kleiner wordende burgerlijke ruimte. Politiek gemotiveerde aanvallen op vrouwen zijn in bijna elke regio in opmars en bereikten een recordhoogte in 2019. In een enquête uit 2016 onder vrouwelijke politici in 39 landen is vastgesteld dat 82 % van hen psychologisch geweld heeft meegemaakt en 44 % van hen werd geconfronteerd met gewelddadige bedreigingen 73

Tegelijkertijd zet een nieuwe mondige generatie van activistes, zowel jonge vrouwen als meisjes, zich in voor een hele reeks uiteenlopende doelen, waaronder de empowerment van meisjes en vrouwen. Zij moeten een platform krijgen om hun standpunten te uiten en zich voor die doelen in te zetten.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·het vergroten van de participatie, de vertegenwoordiging en het leiderschap van vrouwen in de politieke, bestuurs- en verkiezingsprocessen op alle niveaus, via steun aan programma’s voor democratie en bestuur, en hervormingen van het openbaar bestuur;

·het vergroten van de capaciteit van vrouwen om op te treden als politieke leiders in overheden en parlementen via opleiding, caucusbijeenkomsten voor vrouwen en het bevorderen van genderresponsieve wetgevingsprocessen en begrotingen 74 en programma’s voor jonge leiders;

·het aanmoedigen van de maatschappelijke betrokkenheid van jonge vrouwen en tienermeisjes, ook in samenwerking met jongerenorganisaties, meer ondersteuning voor parlementaire toezichthoudende organisaties die door jongeren worden geleid, het betrekken van jongeren bij deze activiteiten en het samenbrengen van vertegenwoordigers van de EU en partnerlanden;

·het verminderen van genderstereotypen in media-inhoud, in samenwerking met de audiovisuele sector en de media, en versterking en ondersteuning van de rechten van vrouwen als gebruikers en producenten van informatie en als ondernemers en besluitvormers in de sector 75 ;

·het vergroten van gelijke rechtsbevoegdheid en de toegang van vrouwen tot justitie door de ondersteuning van inspanningen aan de basis en hervormingen van de rechtsstelsels;

·het bevorderen van een gunstige en veilige omgeving, ook online, voor het maatschappelijk middenveld, organisaties voor de rechten van meisjes en vrouwen, verdedigers van de mensenrechten van vrouwen, vredestichters, vrouwelijke journalisten en vertegenwoordigers van inheemse volkeren. De versterking van de beschermingsmechanismen en de ondersteuning van de leiderschapsrol van vrouwen zal wereldwijde en regionale hubs omvatten alsook pleitbezorging en acties die schendingen tegen verdedigers van de mensenrechten van vrouwen vastleggen.

3.5.De agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid integreren

In de 21e eeuw zijn rampen en door de mens veroorzaakte crises, met inbegrip van conflicten, complexer en langduriger geworden, en in toenemende mate gekoppeld aan wereldwijde uitdagingen, zoals de klimaatverandering, milieuaantasting, ontheemding en – meer recentelijk – pandemieën. Het effect van de COVID-19-pandemie heeft het belang van de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid aangetoond bij het aanpakken van de toegenomen dreiging van geweld en het betrekken van vrouwen via de nexus veiligheid/gendergelijkheid.

Conflict, crisis en kwetsbaarheid hinderen de vooruitgang naar duurzame vrede en veiligheid en de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen. In de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid wordt het verband benadrukt tussen genderongelijkheid en conflict en de manier waarop zij elkaar versterken, en de noodzaak om genderongelijkheid te begrijpen als de onderliggende oorzaak en drijfveer van conflicten en kwetsbaarheid. Vooral wanneer de rol of de legitimiteit van de staat zwak is, zijn ongelijkheid in combinatie met de uitsluiting van vrouwen van macht, mogelijkheden, diensten en veiligheid een voedingsbodem voor conflict en gendergerelateerd geweld. Bij preventieve maatregelen moet gekozen worden voor een op risico’s, behoeften en rechten gebaseerde benadering.

Vrouwen zijn vaak het slachtoffer in deze situaties, maar niet altijd; zij vervullen meerdere en uiteenlopende rollen als strijders, vredestichters, bemiddelaars, politici, zakenvrouwen en activisten. Het aantal vrouwen dat betrokken is bij vredesprocessen blijft laag, ondanks mondiale, regionale en nationale verbintenissen 76 , en in vele vredesakkoorden zijn zelfs geen bepalingen inzake gender opgenomen die op passende wijze tegemoet komen aan de behoeften van vrouwen. Het verhogen van de participatie van vrouwen in alle aangelegenheden die verband houden met vrede en veiligheid is een prioriteit voor de EU. 

Op basis van de strategische aanpak van de EU wat betreft de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid, zal de EU haar actieplan ter zake uitvoeren 77 ; daarin zijn duidelijke doelstellingen en nalevingscriteria vastgesteld, op grond van de belangrijke prioritaire gebieden i) preventie; ii) bescherming; iii) hulpverlening en herstel, en de volgende drie overkoepelende en transversale beginselen: iv) participatie; v) gendermainstreaming en vi) een voorbeeldrol.

De doelstellingen van de EU inzake vrouwen, vrede en veiligheid moeten onder meer worden verwezenlijkt via politieke en diplomatieke betrokkenheid van de EU-leiders, en door het integreren van een genderperspectief en het waarborgen van de participatie en het leiderschap van vrouwen op alle gebieden die verband houden met vrede en veiligheid. Het is ook noodzakelijk specifieke maatregelen te nemen, waaronder gerichte opleidingen voor strijdkrachten, justitie en veiligheidsdiensten.

De synergieën tussen de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid en andere thematische prioriteiten zullen worden benut. De monitoring en verslaglegging inzake vrouwen, vrede en veiligheid wordt afgestemd op het GAP III, onder meer om het EU-beleidskader ter zake volledig te integreren in het algemene beleidskader voor gendergelijkheid van de EU.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan 78 :

·het ondersteunen en uitvoeren van capaciteitsversterkende activiteiten en het bieden van mentoring voor leiderschap van vrouwen en voor vrouwelijke onderhandelaars en bemiddelaars, om hun doeltreffendheid en de kwaliteit van hun participatie in vredesprocessen te verbeteren;

·het toewerken naar een streefcijfer van ten minste 33 % vrouwen die deelnemen aan alle EU-activiteiten en -projecten in verband met vredesprocessen;

·het vaststellen en institutionaliseren van raadplegingsmechanismen over alle conflictgerelateerde kwesties met plaatselijke vrouwelijke activisten en maatschappelijke organisaties, zowel in de lidstaten als in conflictgerelateerde omgevingen waar GVDB-missies en -operaties plaatsvinden;

·het uitrollen van een verplichte opleiding over het mainstreamen van genderperspectieven voor alle personeelsleden op hoofdkwartieren, in EU-delegaties, van GVDB-missies en -operaties enz.;

·het bevorderen en steunen van inclusief beleid en inclusieve activiteiten doorheen de hele agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid, met volledige en billijke participatie, ook van mannen en jongens;

·het bevorderen van de versterking van de rechtsstaat, van het strafrechtsstelsel via overgangs- en herstelrecht en van de hervorming van de veiligheidssector, om een einde te maken aan de straffeloosheid voor daders van misdaden op het gebied van seksueel en gendergerelateerd geweld;

·het bevorderen van de verlening van medische, psychosociale, juridische en veiligheidsondersteuning aan alle slachtoffers/overlevenden van conflictgerelateerd seksueel en/of gendergerelateerd geweld.

3.6.De uitdagingen aanpakken en de kansen aangrijpen die zich aandienen bij de groene transitie en de digitale transformatie

Een eerlijke en inclusieve groene transitie bevorderen 

Vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden worden bijzonder getroffen door de gevolgen van de klimaatverandering en milieuaantasting zoals het verlies aan biodiversiteit, verminderde toegang tot belangrijke natuurlijke bronnen, ondervoeding, luchtwegaandoeningen en ziekten die via water worden verspreid of door vectoren worden overgedragen 79 .

Vrouwen vertegenwoordigen 80 % 

van de mensen die ontheemd zijn als gevolg van de klimaatverandering
Arme vrouwen en kinderen lopen tot 14 keer meer dan mannen het risico om te komen bij klimaatgerelateerde rampen zoals een orkaan of overstromingGemiddeld vertegenwoordigen vrouwen 43 % van het aantal arbeidskrachten in de landbouw in ontwikkelingslanden, maar zij vertegenwoordigen minder dan 15 % van alle agrarische grondbezitters

Als voornaamste gebruikers en beheerders van natuurlijke hulpbronnen spelen vrouwen een centrale rol bij de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, en bij milieubescherming. Zij worden echter gehinderd om op gelijke voet deel te nemen aan de daarmee verband houdende bestuursprocessen. Meerdere redenen liggen aan de basis daarvan, waaronder schadelijke gendernormen, ontoereikende rechtskaders en beperkte toegang tot onderwijs en grondeigendom. Vrouwelijke activisten zijn echter wereldwijd pleitbezorgers voor milieurechten, en jonge vrouwen nemen het voortouw om verandering teweeg te brengen.

De EU is vastbesloten om actie te ondernemen wat betreft de genderdimensie van milieuaantasting en de klimaatverandering, ook met betrekking tot onstabiele situaties, daarbij de specifieke behoeften en rollen van inheemse vrouwen die rechtstreeks afhankelijk zijn van natuurlijke hulpbronnen indachtig.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·het bevorderen van participatie en leiderschap van meisjes en vrouwen om te zorgen voor genderresponsieve strategieën voor de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, risicobeperking bij rampen en inclusief en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen;

·het steunen van vrouwennetwerken in groene transitiesectoren, zoals duurzaam bosbeheer, landbouw en energie;

·het opbouwen van capaciteit, het verstrekken van financiering en het steunen van investeringen in genderresponsieve nationale strategieën en actieplannen op het gebied van klimaat, milieu en risicobeperking bij rampen;

·het ondersteunen van ondernemerschap en werkgelegenheid van vrouwen in de groene, blauwe en circulaire economie, met inbegrip van schone technologieën om te koken, duurzame energie en duurzame visserijactiviteiten, door een gendertransformatieve benadering van landbouw, visserij en voedselsystemen te bevorderen op basis van i) capaciteitsopbouw voor plattelandsvrouwen; ii) beleidshervormingen om landbezit eerlijker te reguleren en natuurlijke hulpbronnen te beheren, en iii) economische emancipatie en toegang tot financiering; 

·het verbeteren van de gegevensverzameling over de gendergedifferentieerde gevolgen van de klimaatverandering en milieuaantasting om te worden meegenomen in genderresponsief beleid en genderresponsieve acties.

Kansen aangrijpen voor de empowerment van vrouwen door middel van digitalisering

Het bevorderen van gelijke toegang van vrouwen tot het nog onaangeroerde potentieel van digitale technologieën staat centraal in de digitale strategie van de EU 80 en bij duurzame groei 81 .

Als nog eens 600 miljoen vrouwen wereldwijd online actief worden, zou het bbp met wel 13 miljard EUR kunnen groeien, wat de volksgezondheid, het onderwijs, de werkgelegenheid van vrouwen, ondernemerschap, het gemeenschappelijk welzijn en het maatschappelijke leven ten goede zou komen


Digitale technologieën en oplossingen kunnen de vooruitgang op het gebied van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen versnellen op gebieden zoals onderwijs, werkgelegenheid en ondernemerschap, en gendergerelateerd geweld voorkomen en bestrijden. Zij kunnen vrouwen helpen om noodsituaties het hoofd te bieden, zoals aangetoond tijdens de COVID-19-pandemie, door de sociale en economische gevolgen te beperken en veerkracht op te bouwen. E-dienstverlening, zoals digitale financiering, kan kansen creëren om de economische positie van vrouwen te versterken door hun toegang tot en gebruik van financiële diensten te verbeteren.

De digitale kloof, d.w.z. de kloof tussen degenen die toegang hebben tot digitale technologieën en connectiviteit en degenen die dat niet hebben, heeft gevolgen voor de mogelijkheden van mensen om deel te nemen en de kansen van het digitale tijdperk aan te grijpen. Er bestaan enorme verschillen tussen geografische regio’s en tussen vrouwen en mannen 82 .

Vrouwen in landelijke en afgelegen gebieden zijn het slachtoffer van drievoudige (digitale, gender- en landelijke) discriminatie en stuiten op enorme belemmeringen bij de toegang tot en het gebruik van digitale technologieën, als gevolg van lage digitale geletterdheid, sociale normen en het feit dat zij zich dergelijke diensten niet kunnen veroorloven. Bovendien brengt digitalisering ook nieuwe risico’s en uitdagingen met zich mee voor gendergelijkheid in verband met onder meer mogelijke gendervooroordelen via kunstmatige intelligentie of een toename van gendergerelateerd geweld.


In lage- en middeninkomenslanden hebben 165 miljoen minder vrouwen dan mannen een mobiele telefoon. 48 % van de vrouwen gebruikt het internet ten opzichte van 58 % van de mannen

Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in loopbanen binnen de ICT-sector:

mannen zijn vier keer zo vaak ICT-specialisten.
52 % van de jonge vrouwen en meisjes hebben onlinemisbruik ervaren, met inbegrip van bedreigende berichten, seksuele intimidatie en het delen van privébeelden zonder toestemming


De EU moet de structurele belemmeringen die ten grondslag liggen aan de digitale genderkloof blijven aanpakken en een inclusieve en eerlijke digitale transformatie ondersteunen. Dit omvat het bevorderen van een genderresponsieve participatieve benadering in het beleid, de projecten en de programma’s op het gebied van ontwikkeling die de digitale transformatie van partnerlanden ondersteunen.

Het optreden van de EU moet bijdragen aan:

·het bevorderen van hervormingen van het beleid en de regelgeving in partnerlanden om te waarborgen dat de digitale transformatie in overeenstemming is met de op mensen gerichte aanpak van de EU, dat zij iedereen ten goede komt en dat tegelijkertijd de mensenrechten worden beschermd, zowel online als offline, en om te waarborgen dat een veilige en beveiligde cyberspace tot stand komt waar gegevens worden beschermd in overeenstemming met de EU-normen (bv. AVG);

·het verbeteren van de toegang van meisjes en vrouwen tot betaalbare, toegankelijke, veilige en beveiligde digitale connectiviteit en van de aansluiting van landelijke en afgelegen gebieden;

·het bevorderen van digitale geletterdheid voor meisjes in het onderwijs, alsook digitale vaardigheden voor banen en ondernemerschap en tegelijkertijd de gendernormen en stereotypen aanpakken die vrouwen en meisjes weghouden van technologie;

·het bieden van ondersteuning voor vrouwelijke digitale vernieuwers en ondernemers in meerdere industriële ecosystemen om een inclusieve digitale economie op te bouwen, bijvoorbeeld via publiek-private partnerschappen zoals de Internationale Financieringsmaatschappij, met als doel de digitale genderkloof in grote technologiebedrijven te dichten;

·het steunen van de verlening van publieke en particuliere diensten via genderresponsieve digitale kanalen, technologieën en diensten (bv. e-overheid, digitale financiële diensten) die de inclusie en participatie van meisjes en vrouwen in de samenleving versterken.


4.De EU vervult een voorbeeldfunctie

De “institutionele culturele verschuiving” die is ingeleid door het GAP II heeft gezorgd voor aanzienlijke maar ongelijke vooruitgang. De EU is vastbesloten om met het GAP III een sprong voorwaarts te maken door haar eigen capaciteit om resultaten te boeken op het gebied van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen te verbeteren, als een collectieve verantwoordelijkheid van al haar personeel. Deze transformatie vereist genderresponsief leiderschap 83  en voldoende institutionele capaciteit.

De leidinggevenden binnen de EU, met inbegrip van de hoofden van EU-delegaties, moeten gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen bevorderen als een integraal onderdeel van hun aanstelling en de beoordeling van hun functioneren, en de versterking van een institutionele “cultuur van gendergelijkheid” voortzetten.

De institutionele capaciteit en de eigen verantwoordelijkheid moeten worden verbeterd in alle externe directoraten-generaal van de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de EU-delegaties en GVDB-missies en -operaties. Deskundigheid op het gebied van gendervraagstukken moet beschikbaar zijn en moet een plaats krijgen in de verslaglegging bij de hoogste besluitvormingsorganen. Op grond van het GAP II hebben contactpersonen/-punten voor gendervraagstukken 84 een sleutelrol gespeeld bij het op gang brengen van de “institutionele culturele verschuiving”, en dit heeft enorme vooruitgang helpen boeken. Hun capaciteit en hun rol zullen worden versterkt, onder meer door kansen te bieden en instrumenten aan te reiken voor kennis, en hun netwerk zal worden uitgebreid. Daarnaast wordt de aanstelling aangemoedigd van senior genderadviseurs om de leiding en het personeel te ondersteunen, te waarborgen dat gendergelijkheid hoog op de agenda staat en belangrijke initiatieven te bevorderen 85

Alle betrokken diensten brengen in het jaarlijks activiteitenverslag en als onderdeel van hun werkprogramma inzake gelijkheid jaarlijks verslag uit over de bewustmaking inzake gendergelijkheid.

De EU is ook vastbesloten aanzienlijke vooruitgang te boeken op het gebied van gendergelijkheid in managementfuncties, in overeenstemming met haar strategie inzake gendergelijkheid. Zoals aangekondigd door voorzitter Von der Leyen in haar politieke richtsnoeren zal het genderevenwicht onder managers aan het einde van het mandaat van de Commissie 50/50 bedragen. 

De EDEO zet ook de inspanningen om het genderevenwicht op managementniveau te verbeteren actief voort. Een belangrijke prioriteit was het aanmoedigen van de lidstaten om vrouwelijke kandidaten te nomineren voor alle ambten van de EDEO, met inbegrip van hogere managementfuncties en als hoofden van GVDB-missies en -operaties. Daarnaast is intern een reeks maatregelen genomen om het genderevenwicht op alle niveaus te verbeteren.

Het management zal een verplichte opleiding krijgen over gendergelijkheid en de uitvoering van het GAP III. Het bevorderen van gendergelijkheid moet worden opgenomen in de lijst van kerncompetenties en -verantwoordelijkheden van alle leidinggevende en managementfuncties.

Het verbeteren van de kennis en deskundigheid op het gebied van gendervraagstukken binnen alle sectoren en op alle niveaus is met name voor EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten op landniveau belangrijk. Dit omvat:

(a)een omvattend opleidingsprogramma, waarin wordt voortgebouwd op een analyse van de opleidingsbehoeften, en andere maatregelen voor capaciteitsopbouw;

(b)middelen voor onderzoek, analyse en deskundigheid, met inbegrip van technische bijstand voor programma’s voor gendermainstreaming en de uitvoering van het GAP III;

(c)het bundelen van middelen en het delen van kennis tussen de EU-lidstaten en internationale organisaties.

5.Verslaglegging en communicatie over de resultaten

De diensten van de Commissie zullen, in samenwerking met de EDEO, de vooruitgang die wordt geboekt met de uitvoering van het GAP III jaarlijks monitoren, door de “institutionele en strategische doelstellingen en indicatoren van de EU” die zijn weergegeven in deel I van het gezamenlijk werkdocument “Objectives and Indicators to frame the implementation of the Gender Action Plan III” op te volgen.

Bovendien zal in het jaarverslag inzake de toepassing van instrumenten van de Europese Unie voor de financiering van het externe optreden uitgebreid verslag worden gelegd over acties inzake gendergelijkheid en de resultaten ervan.

Halverwege en aan het einde van de uitvoeringsperiode van het GAP III zal een verslag over de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van de EU, onder meer over vrouwen, vrede en veiligheid, worden gepubliceerd. Daarin zal het effect van het optreden van de EU worden beoordeeld, in overeenstemming met het EU-resultatenkader, de geselecteerde SDG’s, en andere indicatoren en rapportageverplichtingen. Het zal goede praktijken, relazen over verandering en de resultaten van ad-hoc-evaluaties omvatten. De vooruitgang zal per thematisch gebied op landelijk, regionaal en internationaal niveau worden gerapporteerd.

Daartoe bevat deel II van het gezamenlijk werkdocument “Objectives and Indicators to frame the implementation of the Gender Action Plan III” een overzicht van “belangrijke thematische resultaatindicatoren” die in het ontwerp van elk landelijk uitvoeringsplan en in nieuwe acties moeten worden opgenomen. Thematische indicatoren zullen worden opgenomen in het gezamenlijk monitoringssysteem, met richtsnoeren ter ondersteuning. De lidstaten worden aangemoedigd om van deze indicatoren gebruik te maken voor geaggregeerde verslaglegging over de resultaten. De indicatoren in het actieplan van de EU inzake vrouwen, vrede en veiligheid zijn geïntegreerd in de delen I en II van het gezamenlijk werkdocument.

Hernieuwde inspanningen op het vlak van strategische communicatie zullen een geïnformeerde dialoog met belanghebbenden stimuleren. Op landelijk niveau worden EU-delegaties, in samenwerking met de lidstaten en GVDB-missies en -operaties, aangemoedigd om uitwisselingen over gendergelijkheid en de uitvoering van het GAP III te organiseren om de vooruitgang te bespreken en de ondersteuning door nationale belanghebbenden met inbegrip van het maatschappelijk middenveld te bevorderen. Naast de uitwisselingen op interinstitutioneel niveau met het Europees Parlement en de Raad, zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger in Brussel jaarlijks de vooruitgang bespreken met maatschappelijke organisaties.

De Commissie zal uiterlijk in 2024 starten met een eindevaluatie van het GAP III.

De Commissie nodigt het Europees Parlement en de Raad uit om het GAP III te onderschrijven en om samen met de Commissie en de hoge vertegenwoordiger te werken aan de uitvoering van deze gezamenlijke mededeling.

(1)

Onder “gender” wordt verstaan: de maatschappelijk bepaalde rollen, gedragingen, activiteiten en eigenschappen die in een bepaalde maatschappij passend worden geacht voor vrouwen en mannen.

(2)

Artikel 2, artikel 3, lid 3, en artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en de artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(3)

https://www.un.org/en/events/pastevents/pdfs/Beijing_Declaration_and_Platform_for_Action.pdf

(4)

https://www.unwomen.org/en/docs/2000/10/un-security-council-resolution-1325

(5)

  https://sdgs.un.org/goals/goal5  

(6)

 Evaluatie van “EU support to gender equality and women’s and girls’ empowerment (2010-2018)”, https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/tenders/monitoring-and-evaluation_en  

(7)

 https://ec.europa.eu/international-partnerships/topics/empowering-women-and-girls_en

(8)

De doelstellingen zullen worden afgestemd op de verordening tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI), zodra deze is goedgekeurd.

(9)

Een benadering is gendertransformatief wanneer zij ernaar streeft een verschuiving van de machtsverhoudingen tussen de geslachten tot stand te brengen om de paradigma’s die discriminaties en ongelijkheden veroorzaken, ten goede te veranderen. 

(10)

Een benadering is intersectioneel wanneer zij vertrekt vanuit de erkenning dat een individu over meerdere kenmerken en identiteiten beschikt, om de manieren waarop sekse en gender overlap vertonen met andere persoonlijke kenmerken, te analyseren en hierop een antwoord te bieden.

(11)

Genderresponsief: erop gericht de verantwoordingsplicht te versterken en de uitvoering te versnellen van toezeggingen inzake gendergelijkheid door middel van een op rechten gebaseerde benadering op internationaal, nationaal en gemeenschapsniveau.

(12)

 Artikel 10 VWEU, bij “de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden streeft de Unie naar bestrijding van iedere discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid”.

(13)

Zie het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, tot dusver geratificeerd door 182 landen  https://www.ohchr.org/EN/HRBodies/CRPD/Pages/ConventionRightsPersonsWithDisabilities.aspx ; artikel 6: vrouwen met een handicap.

(14)

COM(2020) 698 final.

(15)

  https://ec.europa.eu/info/policies/justice-and-fundamental-rights/combatting-discrimination/racism-and-xenophobia/eu-anti-racism-action-plan-2020-2025_en

(16)

  https://www.ohchr.org/EN/Issues/FreedomReligion/Pages/FaithForRights.aspx  

(17)

  http://register.consilium.europa.eu/doc/srv?l=EN&f=ST%209489%202014%20INIT  

(18)

“Het doel is om macht, invloed en middelen eerlijk en op gendergelijke wijze te herverdelen, ongelijkheid aan te pakken, eerlijkheid te bevorderen en kansen te creëren.” Strategie inzake gendergelijkheid, blz. 15.

(19)

“Gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen: het leven van meisjes en vrouwen via de externe betrekkingen van de EU veranderen (2016-2020)” (Gezamenlijk werkdocument (2015) 182 final); conclusies van de Raad 13201/15 van 26 oktober 2015.

(20)

Het GAP III past het puntensysteem voor gendergelijkheid van het Development Assistance Committee (DAC) van de OESO toe. “Significant” (aangeduid met 1) betekent dat gendergelijkheid een belangrijke doelstelling is, maar niet de hoofdreden om de actie uit te voeren; “Principal” (aangeduid met 2) betekent dat gendergelijkheid de hoofddoelstelling is. Voor humanitaire hulp past de Commissie haar eigen humanitaire gender- en leeftijdsmarker toe: https://ec.europa.eu/echo/files/policies/sectoral/gender_age_marker_toolkit.pdf

(21)

Genderanalyse moet de basis vormen van en leiden tot de ontwikkeling van nationale uitvoeringsplannen, zie deel 2.

(22)

Zie het Gezamenlijk werkdocument (2020) 284 final bij het GAP III.

(23)

Verwezenlijking van de G2-doelstelling overeenkomstig de OESO-beleidsmarker. Zie voetnoot 21.

(24)

IAO-Verdrag nr. 100 betreffende gelijke beloning; IAO-Verdrag nr. 111 betreffende discriminatie in arbeid en beroep; het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW).

(25)

Volgens de Wereldbank maken vrouwen 47 % uit van de 120 miljoen mensen wereldwijd die werkzaam zijn in de visserij en de daarmee samenhangende activiteitengebieden zoals verwerking en verkoop; in de aquacultuursector bedraagt dit cijfer 70 %.

(26)

  https://ec.europa.eu/echo/files/policies/sectoral/gender_age_marker_toolkit.pdf

(27)

 Tijdens het programmeringsproces worden een bijgewerkt landprofiel op het gebied van gender en een genderanalyse per sector opgesteld om het genderperspectief in de algemene programmering en in elk prioritair gebied te integreren. Indien mogelijk moet dit werk gezamenlijk met de EU-lidstaten worden uitgevoerd. In kwetsbare en door conflicten geteisterde gebieden moet dit steeds een integrerend deel uitmaken van de risico-, kwetsbaarheids- en conflictanalyse.

(28)

Dit plan zal voortbouwen op het begeleidende gezamenlijke werkdocument “Objectives and Indicators to frame the implementation of the Gender Action Plan III”, SWD(2020) 284 final.

(29)

https://au.int/sites/default/files/documents/36195-doc-au_strategy_for_gender_equality_womens_empowerment_2018-2028_report.pdf

(30)

  https://au.int/en/pressreleases/20200214/promising-projections-new-decade-african-womens-financial-and-economic

(31)

Dit omvat het wettelijke verbod op vrouwelijke genitale verminking en op gedwongen huwelijken en huwelijken voor meisjes jonger dan 18 jaar, de uitbanning van alle vormen van gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, in de publieke en de privésfeer, en de juridische bescherming van tienermeisjes tegen misbruik en seksuele intimidatie.

(32)

  https://www.intelligentcitieschallenge.eu/

(33)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie, Brussel, 30 juli 2020, C(2020) 5215 final.

(34)

https://forum.generationequality.org/

(35)

  https://www.calltoactiongbv.com ; Voor informatie over het mondiale voorzitterschap van de EU van de Oproep tot actie in 2017-2018, zie: https://ec.europa.eu/echo/sites/echo-site/files/booklet_eu_leadership_c2a.pdf

(36)

 GenderNet  http://www.oecd.org/dac/gender-development/about-gendernet.htm  

(37)

Artikel 3, punt d), van het Verdrag van Istanbul.

(38)

Gegevens: WHO, “Global and regional estimates of violence against women: prevalence and health effects of intimate partner violence and non-partner sexual violence” 2013; Unicef, “What is Female Genital Mutilation?”, 2019, beschikbaar op: https://www.unicef.org/stories/what-you-need-know-about-female-genital-mutilation ; UNFPA, Child Marriage Overview, beschikbaar op: https://www.unfpa.org/child-marriage

(39)

In lage- en middeninkomenslanden lopen vrouwen met een handicap twee- tot viermaal meer risico om slachtoffer te worden van partnergeweld. https://www.unwomen.org/en/what-we-do/ending-violence-against-women/facts-and-figures#notes

(40)

  https://unstats.un.org/sdgs/report/2020/The-Sustainable-Development-Goals-Report-2020.pdf ; UNFPA Interim Technical Note, “Impact of the COVID-19 Pandemic on Family Planning and Ending Gender-based Violence, Female Genital Mutilation and Child Marriage”, 27 april 2020.

(41)

De EU steunt het Sinjar Action Fund van Nadia Murad en het Global Fund for Survivors of Conflict-related Sexual Violence (het Mukwege/Murad-fonds).

(42)

https://spotlightinitiative.org/

(43)

De resultaten van de tussentijdse evaluatie van het Spotlight-initiatief zullen begin 2021 beschikbaar zijn.

(44)

In 2018 en 2019 heeft de EU meer dan 62 miljoen EUR toegewezen.

(45)

Het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul) is het ijkpunt voor internationale normen op dit gebied. Alle EU-lidstaten hebben het verdrag ondertekend en 21 hebben het reeds geratificeerd. De EU heeft het verdrag in 2017 ondertekend en voor de Commissie is het afronden van de toetreding van de EU tot dit verdrag een belangrijke prioriteit.

(46)

Zie de Europese consensus inzake ontwikkeling: https://ec.europa.eu/international-partnerships/system/files/european-consensus-on-development-final-20170626_en.pdf

(47)

Dit omvat het door het UNFPA geleide wereldwijde programma om de voorkeur voor de geboorte van zonen aan te pakken, het wereldwijde programma van het UNFPA en Unicef om een einde te maken aan vrouwelijke genitale verminking, het wereldwijde programma van het UNFPA en Unicef om de praktijken van kindhuwelijken, huwelijken op jonge leeftijd en gedwongen huwelijken te beëindigen en het Spotlight-initiatief van de EU en de VN.

(48)

https://www.unfpa.org/resources/what-minimum-initial-service-package

(49)

Verslag van het McKinsey Global Institute, “The Power Of Parity: How Advancing Women’s Equality Can Add $12 Trillion To Global Growth”, 2015.

(50)

Het Global Gender Report 2020 van het World Economic Forum en World’s Women 2020 (VN-afdeling economische en sociale statistieken).

(51)

Ibidem. Bonnet, Florence, Joann Vanek en Martha Chen, 2019. Women and Men in the Informal Economy – A Statistical Brief. Manchester, Verenigd Koninkrijk: WIEGO.    

(52)

Bonnet, Florence, Joann Vanek en Martha Chen, 2019. Women and Men in the Informal Economy – A Statistical Brief. Manchester, Verenigd Koninkrijk: WIEGO.    

(53)

 World Bank Women, Business and the Law 2020.

(54)

  https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/@dgreports/@dcomm/documents/briefingnote/wcms_755910.pdf

(55)

“Care work and care jobs for the future of decent work”, Internationaal Arbeidsbureau, Genève: IAO, 2018.

(56)

https://ec.europa.eu/info/news/impact-sex-and-gender-current-covid-19-pandemic-2020-may-28_en ; https://www.mckinsey.com/featured-insights/future-of-work/covid-19-and-gender-equality-countering-the-regressive-effects

(57)

Door de toegang van vrouwen tot bodemrijkdommen te bevorderen, worden mogelijkheden gecreëerd om financiering uit de particuliere sector ook in duurzame, door vrouwen beheerde waardeketens afkomstig uit duurzame landbouw en grondbeheer te combineren.

(58)

 Bijvoorbeeld de NASIRA-garantiefaciliteit bij FMO en de gemengde faciliteit Women’s Financial Inclusion Facility bij Women’s World Banking.

(59)

Education for All Global Monitoring Report (juni 2015), Policy Paper 21: Humanitarian Aid For Education: Why It Matters and Why More Is Needed, blz. 3 http://unesdoc.unesco.org/images/0023/002335/233557E.pdf ; Unicef (2017) Education Uprooted: For every migrant, refugee and displaced child, education

(60)

Unesco, #HerEducationOurFuture: The latest facts on gender equality in education, 2020 (1/3, ¼, ½)

Unicef, Guidance on Menstrual Health and Hygiene, 2019, andere gegevens in het kader:

Verenigde Naties. The World’s Women 2015: Trends and Statistics. New York: Verenigde Naties, departement Economische en sociale zaken, afdeling Bevolking (2015).

(61)

https://en.unesco.org/news/gender-based-violence-schools-significant-barrier-right-education

(62)

“The cost of gender inequality notes series. How large is the gender dividend? Measuring impacts and costs for gender inequality”, Wereldbankgroep, februari 2020, blz. 5, 26-27, 46.

(63)

Unesco, #HerEducationOurFuture: The latest facts on gender equality in education, 2020.

(64)

UNFPA Interim Technical Note, “Impact of the COVID-19 Pandemic on Family Planning and Ending Gender-based Violence, Female Genital Mutilation and Child Marriage”, 27 april 2020.

(65)

  https://itu.foleon.com/itu/measuring-digital-development/gender-gap/  

OESO (2018), Bridging the Digital Gender Divide, blz. 13. http://www.oecd.org/internet/bridging-the-digital-gender-divide.pdf

(66)

UNHCR (2020), Coming Together for Refugee Education, blz. 5.

(67)

  https://ec.europa.eu/echo/sites/echo-site/files/eie_mapping_report.pdf

(68)

  https://www.unwomen.org/en/digital-library/progress-of-the-worlds-women

(69)

  https://www.unwomen.org/en/news/in-focus/in-focus-gender-equality-in-covid-19-response  

(70)

  https://www.theglobalfund.org/media/9819/covid19_mitigatingimpact_report_en.pdf ; UNAIDS, Start Free Stay Free AIDS, verslag 2019.

(71)

Foreign Affairs, volume 99, nummer 1 “Women under Attack. The backlash against female politicians”.

(72)

Gegevens in het kader: Interparlementaire Unie. “Women in national parliaments,” situatie vanaf 1 februari 2019

Council on Foreign Relations, Women’s Participation in Peace Processes, 2019.

(73)

  https://www.ipu.org/resources/publications/issue-briefs/2016-10/sexism-harassment-and-violence-against-women-parliamentarians  

(74)

Zie het “peer to peer”-project “INTER PARES | Parliaments in Partnership” en het “iKNOW Politics”-platform. https://www.iknowpolitics.org/en  

(75)

Zie bijvoorbeeld het Media4Democracy-initiatief en de door de EU ondersteunde tv-productie “One Woman Show”, waarin aandacht wordt besteed aan genderrollen, zoals in Burkina Faso, Kenia en in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

(76)

Er zijn een aantal goede praktijken waarop kan worden voortgebouwd, zoals de participatie van vrouwen in vredesopbouw met betrekking tot het conflict in Syrië, zowel via het maatschappelijk middenveld als via het door de VN geleide politieke proces. Voornamelijk als gevolg van druk door de EU, bestaat de door de VN opgerichte Syrische intra-constitutionele commissie voor 30 % uit vrouwen.

(77)

De strategische aanpak van de EU wat betreft de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid is als bijlage gevoegd bij de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken over deze agenda, die op 10 december 2018 zijn aangenomen (Raadsdocument 15086/18), het EU-actieplan inzake vrouwen, vrede en veiligheid (EDEO 2019/747- Raadsdocument 11031/19). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het beleidskader van de EU voor de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid ligt bij de EU-lidstaten en de bevoegde diensten van de Commissie. Het actieplan van de EU voor de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid is als bijlage gevoegd bij het werkdocument van de diensten van de Commissie inzake het GAP III. De verslaglegging ervan volgt de verslaglegging inzake het GAP III, en de taskforce van de EU voor de agenda inzake vrouwen, vrede en veiligheid voorziet in monitoring.

(78)

Zoals reeds overeengekomen in het actieplan van de EU inzake vrouwen, vrede en veiligheid.

(79)

Gegevens in het kader: UNDP, Gender and Climate Change, 2016; UNDP, Gender, climate change adaptation and disaster risk reduction, 2016; The State of Food and Agriculture: Women in Agriculture. FAO, 2011

FAO, The Gender Gap in Land Rights, 2018.

(80)

  https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/communication-shaping-europes-digital-future-feb2020_en_4.pdf  

(81)

Intel, Dalberg Global Development Advisors, GlobeScan, “Women and the Web”, 2015.

(82)

Gegevens in het kader: GSMA, Connected Women The Mobile Gender Gap Report 2019; OESO, Bridging The Digital Gender Divide, 2018. GSMA, The Mobile Gender Gap Report 2019.

(83)

Genderresponsief: erop gericht de verantwoordingsplicht te versterken en de uitvoering te versnellen van toezeggingen inzake gendergelijkheid door middel van een op rechten gebaseerde benadering op internationaal, nationaal en gemeenschapsniveau. De genderresponsieve leider: i) vervult een voorbeeldfunctie, zowel op de werkplek als bij het leiden van de uitvoering van het mandaat; ii) integreert gendergelijkheid in alle beleidsvormen en acties; iii) motiveert personeelsleden en stelt hen in staat om resultaten te boeken op het gebied van gendergelijkheid; iv) raadpleegt genderadviseurs, steunpunten voor gendervraagstukken en andere experts op het gebied van gendergelijkheid en zorgt voor hun strategische betrokkenheid, en v) stelt personeel en missies verantwoordelijk voor de uitvoering van toezeggingen op het gebied van gendergelijkheid.

(84)

 Een contactpersoon voor gendervraagstukken moet beschikken over technische capaciteit en een goede kennis van genderaangelegenheden, is verantwoordelijk voor adviesverlening en de coördinatie van acties voor de uitvoering van het genderactieplan van de EU bij de activiteiten van de EU-delegaties/-afdelingen/-directoraten en steunt het proces van gendermainstreaming, dat een gedeelde verantwoordelijkheid betreft.

(85)

 Deze functie kan worden vervuld door de gelijkheidscoördinator in elk extern DG of door een toegewezen senior manager in EU-delegaties en bij GBVB-missies.