Artikelen bij COM(2020)843 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 14.12.2020

COM(2020) 843 final

2018/0136(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting


2018/0136 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting


1. Chronologisch overzicht

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad
(document COM(2018) 324 final – 2018/0136 COD):
2 mei 2018.
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité:18 september 2018.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:4 april 2019.
Indiening van het gewijzigd voorstel:n.v.t.
Vaststelling van het standpunt van de Raad:14 December 2020.

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Met dit voorstel wordt beoogd de regels vast te stellen die nodig zijn om de Uniebegroting te beschermen als zich in de lidstaten algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat voordoen.

De Europese Unie moet de mogelijkheid hebben om in dergelijke gevallen passende maatregelen te nemen, met volledige inachtneming van de beginselen van transparantie en evenredigheid.

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad in eerste lezing weerspiegelt ten volle het politieke akkoord dat op 5 november 2020 tussen het Europees Parlement en de Raad is bereikt. De Commissie steunt dit akkoord. De voornaamste punten van het akkoord worden hieronder toegelicht.

·Terminologische wijziging: “algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten” wordt vervangen door “schendingen van de beginselen van de rechtsstaat”. Er is een formulering toegevoegd om te verduidelijken dat het mechanisme ook kan worden gebruikt om systemische schendingen aan te pakken (die wijdverspreid zijn of worden veroorzaakt door terugkerende praktijken of nalatigheden van overheidsinstanties, of door algemene maatregelen). Daarnaast wordt de complementariteit met de toepasselijke sectorspecifieke en financiële regelgeving benadrukt.

·Preventieve dimensie van het mechanisme: er wordt verduidelijkt dat er ook maatregelen kunnen worden genomen in geval van schendingen die ernstig afbreuk dreigen te doen aan het goed financieel beheer of aan de financiële belangen van de Unie. De kwalificatie “ernstig” was niet in het voorstel van de Commissie opgenomen, maar is aanvaardbaar omdat de preventieve dimensie van het mechanisme behouden blijft.

·Versterking van de bescherming van eindbegunstigden door middel van verplichtingen voor de Commissie om informatie en richtsnoeren te verstrekken. De Commissie zal alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat de verschuldigde bedragen daadwerkelijk door de betrokken lidstaat worden betaald (met gebruikmaking van bestaande mechanismen). Dit versterkt de bescherming van eindbegunstigden en -ontvangers, in overeenstemming met het voorstel.

·Procedure voor de vaststelling en opheffing van maatregelen en wijziging van de toepasselijke meerderheid in de Raad: de procedure werd gestroomlijnd om te zorgen voor een doeltreffend en snel mechanisme zonder afbreuk te doen aan het recht van de betrokken lidstaten om te worden gehoord. De Raad zal een besluit nemen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen (de Commissie stelde een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid voor). In een overweging en een artikel wordt eraan herinnerd dat de Commissie gebruik kan maken van haar institutionele prerogatieven om ervoor te zorgen dat de Raad zijn verplichting tot het nemen van een besluit nakomt. De wijzigingen doen geen afbreuk aan de algehele doeltreffendheid van het mechanisme, noch aan de institutionele autonomie van de Commissie.

·“Noodrem”: in een overweging wordt uitgelegd dat de betrokken lidstaat bij wijze van uitzondering de voorzitter van de Europese Raad kan verzoeken de zaak voor te leggen aan de Europese Raad. Indien deze politieke stap in gang wordt gezet, zal de Raad in beginsel geen besluit nemen totdat de Europese Raad de zaak heeft besproken. Deze bespreking moet binnen maximaal drie maanden plaatsvinden. De Commissie aanvaardt dit compromis omdat het voorziet in een politieke discussie die geen formele stap in de procedure en geen betrokkenheid van de Europese Raad bij de uitvoering van de begroting inhoudt, en omdat het geen afbreuk doet aan de doeltreffendheid van het mechanisme, aangezien het de beslissingsbevoegdheid van de Raad en de rol van de Commissie onverlet laat.

·Toevoeging van een “gestructureerde dialoog”: de mogelijkheid voor het Parlement om de Commissie uit te nodigen voor een gestructureerde dialoog over zijn bevindingen is aanvaardbaar.


4. Conclusie

De Commissie staat achter de resultaten van de interinstitutionele onderhandelingen en kan bijgevolg het standpunt van de Raad in eerste lezing aanvaarden.


5. VERKLARINGEN VAN DE COMMISSIE


De Commissie heeft een unilaterale verklaring en een gemeenschappelijke verklaring afgelegd, die in de bijlage zijn opgenomen.


BIJLAGE

Verklaringen van de Commissie


Verklaring van de Commissie bij het verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de verordening:


“De Commissie gaat ermee akkoord te overwegen het verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze verordening zo nodig vergezeld te doen gaan van passende voorstellen."


Gezamenlijke verklaring over de mogelijke opneming van de inhoud van deze verordening in het Financieel Reglement:


"Onverminderd het initiatiefrecht van de Commissie komen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeen te overwegen de inhoud van deze verordening op te nemen in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 (het 'Financieel Reglement') bij de volgende herziening van die verordening."