Artikelen bij COM(2021)96 - Aanpassen van verordeningen mbt informatiesystemen inzake veroordelingen (Ecris-TCN), politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie, en screening aan buitengrenzen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/816


Verordening (EU) 2019/816 wordt als volgt gewijzigd:


1. Aan artikel 1 wordt het volgende punt e) toegevoegd:

“e)    de voorwaarden waaronder Ecris-TCN door de bevoegde autoriteiten wordt gebruikt om een veiligheidscontrole uit te voeren overeenkomstig Verordening (EU) .../... 28 [screeningverordening] *.”


_____________

* Verordening (EU) …/… [verordening tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817] (PB …)


2. Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2
Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op de verwerking van identiteitsgegevens van in de lidstaten veroordeelde onderdanen van derde landen, met als doel te bepalen in welke lidstaten deze veroordelingen zijn uitgesproken [alsook ten behoeve van het grensbeheer] 29 . Met uitzondering van artikel 5, lid 1, onder b), ii), zijn de bepalingen van deze verordening die gelden voor onderdanen van derde landen, ook van toepassing op burgers van de Unie die tevens de nationaliteit van een derde land bezitten en die in de lidstaten veroordeeld zijn.

Daarnaast:

(a)vergemakkelijkt deze verordening en draagt zij bij aan de correcte identificatie van personen, overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) 2019/818;

(b)ondersteunt deze verordening de doelstellingen van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] wat betreft de uitvoering van de veiligheidscontroles.


3. Artikel 3, punt 6, wordt vervangen door:

“6. bevoegde autoriteiten: de centrale autoriteiten en Eurojust, Europol, het EOM [, de centrale Etias-eenheid die binnen het Europees Grens- en kustwachtagentschap is opgericht] 30 en de autoriteiten als bedoeld in artikel 6, lid 7, eerste alinea, van Verordening (EU).../... [screeningverordening], die bevoegd zijn om Ecris-TCN te raadplegen of te doorzoeken overeenkomstig deze verordening;


4. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

(a)aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

“c)een markering die, voor de toepassing van [Verordening (EU) 2018/1240 en de artikelen 11 en 12 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening], aangeeft dat de betrokken onderdaan van een derde land is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf of een ander in de bijlage bij Verordening (EU) 2018/1240 vermeld strafbaar feit, indien dit naar nationaal recht strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar, en in die gevallen de code van de lidstaat/lidstaten van veroordeling.”;

(b)na lid 6 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

“7.    Wanneer de veiligheidscontroles bedoeld in de artikelen 11 en 12 van Verordening (EU) …/… [screeningverordening] treffers opleveren, zijn de markeringen en de code(s) van de lidstaat/lidstaten van veroordeling als bedoeld in lid 1, onder c), van dit artikel uitsluitend toegankelijk en doorzoekbaar voor de bevoegde autoriteiten bedoeld in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) …/… [screeningverordening] voor de toepassing van die verordening.”


5. In artikel 7 wordt lid 7 vervangen door:

“7. Bij een treffer verstrekt het centrale systeem de bevoegde autoriteit automatisch informatie over de lidstaten die over strafregistergegevens van een onderdaan van een derde land beschikken, alsmede de bijbehorende codes bedoeld in artikel 5, lid 1, en alle overeenkomstige identiteitsgegevens. Deze identiteitsgegevens worden uitsluitend gebruikt ter verificatie van de identiteit van de betrokken onderdaan van een derde land. Het resultaat van een zoekopdracht in het centrale systeem mag uitsluitend worden gebruikt voor:

(a)de indiening van een verzoek overeenkomstig artikel 6 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ;

(b)de indiening van een verzoek overeenkomstig artikel 17, lid 3, van deze verordening;

(c)[grensbeheer] 31 ;

(d)de beoordeling of een aan screening onderworpen onderdaan van een derde land een bedreiging zou vormen voor de openbare orde of de openbare veiligheid, overeenkomstig Verordening (EU) .../... [screeningverordening].


6. Na artikel 7 wordt het volgende artikel 7 bis ingevoegd:

“Artikel 7 bis

Gebruik van Ecris-TCN voor screening

“De in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde bevoegde autoriteiten hebben het recht om de databank van het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) te raadplegen en te doorzoeken door gebruik te maken van het bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 ingestelde Europees zoekportaal, met het oog op de uitvoering van de hun bij artikel 11 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] opgedragen taken.

Met het oog op de in artikel 11 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde veiligheidscontrole hebben de in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteiten alleen toegang tot de gegevensbestanden in het CIR waaraan overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), van deze verordening een markering is toegevoegd.

De raadpleging van nationale strafregisters op basis van de gemarkeerde Ecris-TCN-gegevens vindt plaats overeenkomstig het nationale recht en met gebruikmaking van nationale kanalen. De betrokken nationale autoriteiten brengen binnen twee dagen advies uit aan de in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde bevoegde autoriteiten wanneer de screening op het grondgebied van de lidstaten plaatsvindt of binnen vier dagen wanneer de screening aan de buitengrenzen plaatsvindt. Het uitblijven van een advies binnen deze termijnen betekent dat er geen veiligheidsredenen zijn waarmee rekening moet worden gehouden.”


7. In artikel 24 wordt lid 1 vervangen door:

“1. De in het centrale systeem en in het CIR ingevoerde gegevens worden alleen verwerkt voor:

(a)de identificatie van de lidstaten die over strafregistergegevens van onderdanen van derde landen beschikken

(b)[grensbeheer] 32 of

(c)screening overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening].”


Artikel 2


Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/818


Verordening (EU) 2019/818 wordt als volgt gewijzigd:


1. In artikel 7 wordt lid 2 vervangen door:

“2. De in lid 1 bedoelde lidstatelijke autoriteiten en de Unie-agentschappen gebruiken het ESP om overeenkomstig hun toegangsrechten als bedoeld in de wettelijke instrumenten met betrekking tot deze Unie-informatiesystemen en het nationaal recht gegevens over personen of hun reisdocumenten te doorzoeken in de centrale systemen van Eurodac en het ECRIS-TCN. Zij maken eveneens gebruik van het ESP om overeenkomstig hun toegangsrechten uit hoofde van deze verordening het CIR te doorzoeken voor de in de artikelen 20, 20 bis, 21 en 22 bedoelde doeleinden.”


2. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:


(a)lid 1 wordt vervangen door:

“Er wordt een gemeenschappelijk identiteitsregister (common identity repository – CIR) ingesteld, waarin voor elke in het EES, VIS, Etias, Eurodac of ECRIS-TCN geregistreerde persoon een afzonderlijk bestand met de in artikel 18 bedoelde gegevens wordt aangelegd, met als doel de correcte identificatie van in het EES, VIS, Etias, Eurodac of Ecris-TCN geregistreerde personen te vergemakkelijken en te bevorderen overeenkomstig de artikelen 20 en 20 bis van deze verordening, de werking van de MID te ondersteunen overeenkomstig artikel 21 en de toegang van aangewezen autoriteiten en Europol tot het EES, VIS, Etias en Eurodac te vergemakkelijken en te stroomlijnen wanneer dat nodig is voor de preventie, de opsporing of het onderzoek van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten overeenkomstig artikel 22.”


(b)lid 4 wordt vervangen door:

“Indien het CIR vanwege een interne technische storing van het CIR niet kan worden doorzocht met het oog op de identificatie van een persoon uit hoofde van artikel 20 of de verificatie of vaststelling van de identiteit van een persoon uit hoofde van artikel 20 bis, de detectie van meerdere identiteiten uit hoofde van artikel 21 of het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten uit hoofde van artikel 22, stelt eu-LISA de CIR-gebruikers daarvan op geautomatiseerde wijze in kennis.


3. In artikel 18 wordt lid 3 vervangen door:

“3. De autoriteiten die het CIR raadplegen voor de in de artikelen 20, 20 bis, 21 en 22 bedoelde doeleinden, doen dit in overeenstemming met hun toegangsrechten uit hoofde van de rechtsinstrumenten betreffende de Unie-informatiesystemen en het nationale recht, en in overeenstemming met hun toegangsrechten krachtens deze verordening.”


4. Na artikel 20 wordt het volgende artikel 20 bis ingevoegd:


“Artikel 20 bis

Toegang tot het gemeenschappelijke identiteitsregister met het oog op identificatie overeenkomstig Verordening (EU) .../... [screeningverordening]


1. Zoekopdrachten in het CIR worden door de in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde aangewezen bevoegde autoriteit uitgevoerd, uitsluitend met het oog op het verifiëren of vaststellen van de identiteit van een persoon overeenkomstig artikel 10 van die verordening en mits de procedure in aanwezigheid van die persoon is gestart.


2. Als de zoekopdracht uitwijst dat in het CIR gegevens over die persoon zijn opgeslagen, krijgt de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit toegang om de in artikel 18, lid 1, van deze verordening bedoelde gegevens te raadplegen.”


5. Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Onverminderd artikel 29 van Verordening (EU) 2019/816 houdt eu-LISA overeenkomstig de leden 2, 2 bis, 3 en 4 van dit artikel logbestanden bij van alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het CIR.”

(b)na lid 2 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

“2 bis. eu-LISA houdt logbestanden bij van alle gegevensverwerkingsverrichtingen op grond van artikel 20 bis in het CIR. Deze logbestanden vermelden het volgende:

(a)de lidstaat die de zoekopdracht start;

(b)het doel van de toegang dat wordt beoogd door de gebruiker die een zoekopdracht via het CIR geeft;

(c)de datum en het tijdstip van de zoekopdracht;

(d)het soort gegevens dat is gebruikt om de zoekopdracht te starten;

(e)de resultaten van de zoekopdracht.”

(c)in lid 5 wordt de eerste alinea vervangen door:

“5. Elke lidstaat houdt logbestanden bij van de zoekopdrachten die zijn autoriteiten en de voor het gebruik van het CIR naar behoren gemachtigde personeelsleden van die autoriteiten uitvoeren overeenkomstig de artikelen 20, 20 bis, 21 en 22. Elk Unie-agentschap houdt logbestanden bij van de zoekopdrachten die zijn naar behoren gemachtigde personeelsleden uitvoeren overeenkomstig de artikelen 21 en 22.”


Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.