Artikelen bij COM(2021)115 - Uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN DEFINITIES


 257/2014 art. 1, punt 1 (aangepast)

Artikel 1

Bij deze verordening wordt een systeem  van  de Unie  voor de  certificering en in- en uitvoercontroles voor ruwe diamant  vastgesteld  ter uitvoering van de Kimberleyprocescertificering.

Voor het certificeringssysteem worden het grondgebied van de Unie en dat van Groenland beschouwd als één entiteit zonder binnengrenzen.

De verordening doet geen afbreuk aan en treedt niet in de plaats van de geldende douaneformaliteiten en -controles.


 2368/2002 (aangepast)

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) “Kimberleyproces”: het forum waarbinnen deelnemers een internationale certificeringsregeling voor ruwe diamant hebben opgezet;

b) “Kimberleyprocescertificering” (hierna “KP-certificering” genoemd): de internationale  certificeringsregeling  waarover in het Kimberleyproces is onderhandeld en die is opgenomen in bijlage I;


 254/2003 art. 1, punt 1 (aangepast)

c) “deelnemers”: staten, regionale organisaties voor economische integratie, WTO‑leden of afzonderlijke douanegebieden die voldoen aan de vereisten van de  KP‑certificering  , dit hebben gemeld aan de voorzitter van de  KP‑certificering  en zijn opgenomen in de lijst in bijlage II;


 2368/2002 (aangepast)

d) “certificaat”: een door de bevoegde autoriteit van een deelnemer afgegeven en geldig verklaard document waarmee wordt aangetoond dat een zending ruwe diamant voldoet aan de voorschriften van de KP-certificering;

e) “bevoegde autoriteit”: de autoriteit die door een deelnemer is aangewezen voor de afgifte, geldigverklaring of controle van certificaten;

f) “autoriteit  van de Unie  ”: een in bijlage III genoemde door een lidstaat als bevoegd aangewezen autoriteit;

g) “certificaat  van de Unie  ”: een certificaat dat overeenstemt met het model in bijlage IV, afgegeven door een autoriteit  van de Unie  ;

h) “conflictdiamanten”: ruwe diamant zoals gedefinieerd in de KP-certificering;

i) “ruwe diamant”: diamanten die onbewerkt zijn of enkel gezaagd, gekloofd of ruw gesneden en die vallen onder de codes 7102 10, 7102 21 en 7102 31 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna “GS-codes” genoemd);

j) “invoer”: het feit dat een goed het grondgebied van een deelnemer binnenkomt dan wel daar wordt binnengebracht;

k) “uitvoer”: het feit dat een goed dat het grondgebied van een deelnemer verlaat dan wel daaruit wordt verwijderd;

l) “zending”: een of meer partijen;

m) “partij”: een of meer diamanten die gezamenlijk verpakt zijn;

n) “partij van gemengde oorsprong”: een partij die ruwe diamant omvat uit twee of meer landen van oorsprong;

o) “grondgebied van de  Unie  ”: de grondgebieden van de lidstaten waarop Ö de Verdragen Õ van toepassing Ö zijn Õ, onder de daarin vastgestelde voorwaarden;

p) “gecertificeerde voorraad”: een voorraad ruwe diamanten waarop deze verordening van toepassing is en waarvan de plaats, de omvang en de waarde of veranderingen daarvan effectief door een lidstaat zijn gecontroleerd;

q) “douanevervoer”: vervoer zoals bedoeld in de artikelen  226 en 227  van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad 9 .

HOOFDSTUK II

INVOERREGELING

Artikel 3 -

 257/2014 art. 1, punt 2 (aangepast)

De invoer naar het grondgebied van de  Unie  of naar Groenland van ruwe diamant is verboden, tenzij aan elk van de hierna genoemde voorwaarden is voldaan:


 2368/2002

a) de ruwe diamant gaat vergezeld van een certificaat dat geldig verklaard is door de bevoegde autoriteit van een deelnemer;

b) de ruwe diamant wordt vervoerd in fraudebestendige houders waarvan de bij de uitvoer door bovengenoemde deelnemer aangebrachte zegels niet verbroken zijn;

c) het certificaat vermeldt duidelijk op welke zending het betrekking heeft.

Artikel 4 -

 257/2014 art. 1, punt 3 (aangepast)

1. Houders en begeleidende certificaten worden onverwijld samen ter controle aan een autoriteit van de  Unie  voorgelegd, hetzij in de lidstaat waar zij worden ingevoerd, hetzij in de lidstaat van bestemming die is aangegeven in de begeleidende documenten. Houders bestemd voor Groenland worden ter controle voorgelegd aan een autoriteit van de  Unie  , hetzij in de lidstaat waar zij worden ingevoerd, hetzij in een van de andere lidstaten waar een autoriteit van de  Unie  is gevestigd.


 2368/2002 (aangepast)

2. Als ruwe diamanten worden ingevoerd in een lidstaat waar geen autoriteit  van de Unie  aanwezig is, worden ze ter controle voorgelegd aan de bevoegde autoriteit  van de Unie  in de lidstaat van bestemming. Als er noch in de invoerende lidstaat, noch in de lidstaat van bestemming een autoriteit  van de Unie  aanwezig is, worden de diamanten voorgelegd aan een bevoegde autoriteit  van de Unie  in een andere lidstaat.

3. De lidstaat waar de ruwe diamanten worden ingevoerd zorgt ervoor dat ze worden aangeboden aan een bevoegde autoriteit  van de Unie  zoals bedoeld in de leden 1 en 2. Met dat doel kan douanevervoer worden toegestaan. Als dit inderdaad wordt toegestaan, wordt de op grond van dit artikel voorgeschreven controle uitgesteld totdat de diamanten bij de bevoegde autoriteit  van de Unie  zijn aangekomen.

4. Het eigenlijke vervoer en de kosten ervan zijn voor rekening van de invoerder.

5. Om te controleren of de inhoud van de houders overeenkomt met de gegevens op de begeleidende certificaten, past de autoriteit  van de Unie  een van de volgende methodes toe:

a) elke houder wordt met het oog op bovengenoemde controle geopend; of

b) er wordt bepaald welke houders met het oog op controle geopend moeten worden op grond van een risicoanalyse of een gelijkwaardige methode die voldoende rekening houdt met het feit dat het een zending ruwe diamant betreft.

6. De autoriteit  van de Unie  verricht de controle onverwijld.

Artikel 5

1. Indien een autoriteit  van de Unie  vaststelt dat de controlevoorschriften van artikel 3

a) werden nageleefd, bevestigt zij dit op het oorspronkelijke certificaat en verstrekt zij de invoerder een gewaarmerkt en fraudebestendig afschrift van het met die bevestiging aangevulde certificaat. Deze bevestigingsprocedure vindt plaats binnen uiterlijk tien werkdagen nadat het certificaat is aangeboden;

b) niet werden nageleefd, houdt zij de zending tegen.

2. Indien de autoriteit  van de Unie  van mening is dat de voorschriften onbewust of onopzettelijk niet werden nageleefd, dan wel dat de niet-naleving het gevolg is van stappen die een andere autoriteit tijdens de uitoefening van haar eigen taken heeft ondernomen, kan eerstgenoemde autoriteit de bevestiging toch verlenen en de zending vrijgeven nadat de nodige maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat alsnog aan de voorschriften wordt voldaan.

3. Een autoriteit  van de Unie  moet alle gevallen van niet-naleving van de voorschriften binnen één maand melden aan de Commissie en aan de bevoegde autoriteit van de deelnemer die kennelijk het certificaat voor de betrokken zending heeft afgegeven of geldig heeft verklaard.

Artikel 6 -

 257/2014 art. 1, punt 4 (aangepast)

1. De Commissie zal met de deelnemers overleg plegen over de praktische regelingen voor de afgifte van een bevestiging van invoer op het grondgebied van de  Unie  of in Groenland aan de bevoegde autoriteit van de exporterende deelnemer die een certificaat geldig heeft verklaard.


 2368/2002 (aangepast)

2. Op grond van dit overleg zal de Commissie  volgens de in  artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  richtsnoeren voor die bevestiging vaststellen.

Artikel 7

De Commissie bezorgt alle  autoriteiten van de Unie  gewaarmerkte specimens van de certificaten van de deelnemers, de namen en andere relevante gegevens van de voor afgifte en/of geldigverklaring bevoegde autoriteiten van de deelnemers alsook gewaarmerkte specimens van stempels en handtekeningen ten bewijze van de legale afgifte of geldigverklaring van een certificaat en alle andere relevante informatie die zij met betrekking tot certificaten ontvangt.

Artikel 8

1. De  autoriteiten van de Unie  brengen de Commissie maandelijks verslag uit over alle certificaten die haar op grond van artikel 4 ter controle zijn aangeboden.

Dit verslag bevat voor elk certificaat ten minste de volgende gegevens:

a) volgnummer van het certificaat;

b) naam van de autoriteiten die het certificaat hebben afgegeven en geldig hebben verklaard;

c) datum van afgifte en geldigverklaring;

d) datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt;

e) het land van herkomst;

f) het land van oorsprong, voor zover bekend;

g) GS-code(s);

h) karaatgewicht;

i) waarde;

j) controlerende autoriteit  van de Unie  ;

k) datum van de controle.

De Commissie kan  volgens de in  artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  een model voor dit verslag opstellen, teneinde de controle op de werking van de certificeringsregeling te vergemakkelijken.

2. De autoriteit  van de Unie  moet de originelen van op grond van artikel 3, onder a), ter controle aangeboden certificaten gedurende ten minste drie jaar bewaren. De autoriteit dient de Commissie, dan wel personen of instanties die de Commissie daartoe heeft aangewezen, toegang te verlenen tot de originele certificaten, met name wanneer dit nodig is om in het kader van de KP-certificering gerezen vragen op te lossen.

HOOFDSTUK III

UITVOERREGELING

Artikel 9 -

 257/2014 art. 1, punt 5 (aangepast)

De uitvoer uit het grondgebied van de  Unie  of uit Groenland van ruwe diamant is verboden, tenzij aan beide hierna genoemde voorwaarden is voldaan:


 2368/2002 (aangepast)

a) de ruwe diamant gaat vergezeld van een begeleidend certificaat  van de Unie  dat is afgegeven en geldig verklaard door een autoriteit  van de Unie  ;

b) de ruwe diamant wordt vervoerd in fraudebestendige houders die overeenkomstig artikel 10 verzegeld zijn.

Artikel 10

1. De autoriteit  van de Unie  mag een certificaat  van de Unie  afgeven aan een exporteur als zij heeft vastgesteld dat:


 257/2014 art. 1, punt 6

a) de exporteur het overtuigend bewijs heeft geleverd dat:

i) de ruwe diamant waarvoor een certificaat wordt aangevraagd, legaal is ingevoerd overeenkomstig artikel 3; of

ii) de ruwe diamant waarvoor een certificaat wordt aangevraagd, in Groenland werd gewonnen in het geval dat de diamant niet eerst werd uitgevoerd naar een andere deelnemer dan de Unie;


 2368/2002 (aangepast)

b) de andere gegevens die op het certificaat vermeld moeten worden, correct zijn;

c) de ruwe diamant werkelijk bestemd is voor het grondgebied van een deelnemer en

d) de ruwe diamant in een fraudebestendige houder zal worden vervoerd.

2. De autoriteit  van de Unie  verklaart een certificaat  van de Unie  pas geldig nadat zij heeft gecontroleerd of de inhoud van de houder overeenstemt met de gegevens op het begeleidende certificaat en de fraudebestendige houder met de ruwe diamant vervolgens op haar verantwoordelijkheid is verzegeld.

3. De autoriteit  van de Unie  kiest een van de hierna genoemde methodes om te controleren of de inhoud van de houder overeenstemt met de desbetreffende gegevens op het certificaat:

a) controle van de inhoud van elke houder; of

b) selectie van houders waarvan de inhoud moet worden gecontroleerd op basis van een risicoanalyse of van een gelijkwaardige methode die voldoende rekening houdt met het feit dat het om een zending ruwe diamant gaat.

4. De autoriteit  van de Unie  verstrekt de exporteur een gewaarmerkt en fraudebestendig afschrift van het door haar geldig verklaarde certificaat  van de Unie  . De exporteur zorgt ervoor dat alle afschriften minstens drie jaar toegankelijk blijven.

5. De geldigheidsduur van het certificaat  van de Unie  voor uitvoer verstrijkt twee maanden na de datum waarop het is afgegeven. Als de ruwe diamant niet binnen die termijn is uitgevoerd, wordt het certificaat  van de Unie  teruggezonden aan de autoriteit  van de Unie  die het heeft afgegeven.

Artikel 11

Indien een exporteur lid is van een in bijlage V genoemde diamantorganisatie kan de autoriteit  van de Unie  als overtuigend bewijs van legale invoer in de  Unie  een daartoe door die exporteur ondertekende verklaring aanvaarden. Deze verklaring bevat ten minste de gegevens die op grond van artikel 15, lid 2, punt a), ii), op een factuur vermeld moeten worden.

Artikel 12

1. Indien de autoriteit  van de Unie  vaststelt dat een zending ruwe diamant waarvoor een certificaat vereist is, niet aan de voorwaarden van de artikelen 9, 10 en 11, voldoet, houdt zij die zending tegen.

2. Indien de autoriteit  van de Unie  van mening is dat de voorschriften onbewust of onopzettelijk niet werden nageleefd, dan wel dat dit het gevolg is van stappen die een andere autoriteit tijdens de uitoefening van haar eigen taken heeft ondernomen, kan eerstgenoemde autoriteit de zending vrijgeven en de procedure voor afgifte en geldigverklaring van een certificaat  van de Unie  voortzetten nadat de nodige maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat alsnog aan de voorschriften wordt voldaan.

3. De autoriteit  van de Unie  moet alle gevallen van niet-naleving van de voorschriften binnen één maand melden aan de Commissie en de bevoegde autoriteit van de deelnemer die kennelijk het certificaat van de betrokken zending heeft afgegeven.

Artikel 13

1. De autoriteiten  van de Unie  brengen de Commissie maandelijks verslag uit over alle certificaten  van de Unie  die zij hebben afgegeven en geldig hebben verklaard.

Dit verslag bevat voor elk certificaat ten minste de volgende gegevens:

a) volgnummer van het certificaat;

b) naam van de autoriteiten die het certificaat hebben afgegeven en geldig hebben verklaard;

c) datum van afgifte en geldigverklaring;

d) datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt;

e) het land van herkomst;

f) het land van oorsprong, voor zover bekend;

g) GS-code(s);

h) karaatgewicht en waarde.

De Commissie kan  volgens de  in artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  een modelverslag opstellen, om de controle op de werking van de certificeringsregeling te vergemakkelijken.

2. De autoriteiten  van de Unie  moeten de originelen van op grond van artikel 10, lid 4, ter controle aangeboden certificaten gedurende ten minste drie jaar bewaren, samen met alle andere relevante informatie over de afgifte en geldigverklaring van certificaten  van de Unie  .

Zij moeten de Commissie, dan wel de personen of instanties die zij daartoe heeft aangewezen, toegang verlenen tot de gewaarmerkte kopieën, met name wanneer dit nodig is om in het kader van de KP-certificering gerezen vragen op te lossen.

Artikel 14

1. De Commissie pleegt met de deelnemers overleg over de praktische regelingen voor de verkrijging van een bevestiging van invoer van ruwe diamant die, vergezeld van een door een autoriteit  van de Unie  geldig verklaard certificaat, uit de  Unie is uitgevoerd  .

2. Op grond van dit overleg zal de Commissie  volgens de in  artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  richtsnoeren voor die bevestiging vaststellen.

HOOFDSTUK IV

ZELFREGULERING VAN DE BEDRIJFSTAK

Artikel 15

1. Organisaties die handelaars in ruwe diamant vertegenwoordigen die, met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de  KP-certificering  , een systeem van garanties en zelfregulering van de bedrijfstak hebben opgezet, kunnen de Commissie rechtstreeks of via de bevoegde autoriteit  van de Unie  verzoeken te worden opgenomen in de lijst van organisaties in bijlage V.

2. Wanneer een organisatie in die lijst wil worden opgenomen, moet zij:

a) op overtuigende wijze kunnen aantonen dat zij voorschriften en procedures heeft aangenomen waarbij de leden van de organisatie, ongeacht of dat natuurlijke of rechtspersonen zijn, zich ertoe verbinden om:

i) uitsluitend diamanten te verkopen die zij hebben verkregen uit legitieme bronnen en in overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de VN‑Veiligheidsraad en met de KP-certificering, en schriftelijk op de factuur die de verkoop van ruwe diamant vergezelt, op basis van persoonlijke kennis en/of schriftelijke garanties, verstrekt door de leverancier van de ruwe diamanten, te garanderen dat de verkochte ruwe diamanten derhalve geen conflictdiamanten zijn;

ii) bij elke verkoop van ruwe diamant een factuur te voegen met genoemde schriftelijke garantie, op basis waarvan de verkoper en koper en hun statutaire zetel onweerlegbaar kunnen worden vastgesteld, alsook, voor zover van toepassing, het btw-nummer van de verkoper, de hoeveelheid/het gewicht en de kwalificatie van de verkochte goederen en de waarde van de transactie en de datum van levering;

iii) geen ruwe diamant te kopen uit verdachte of onbekende bron en/of ruwe diamant van oorsprong uit staten die niet aan de KP-certificering deelnemen;

iv) geen ruwe diamant te kopen uit bronnen die na een regelmatige en rechtens bindende procedure schuldig zijn bevonden aan schending van wetten en voorschriften met betrekking tot de handel in conflictdiamanten;

v) geen ruwe diamant te kopen in of uit regio's waarvan uit mededelingen van een overheidsinstantie of een instantie van de KP-certificering blijkt dat er conflictdiamanten in omloop zijn of te koop worden aangeboden;

vi) niet opzettelijk conflictdiamanten te kopen of te verkopen of anderen daarbij te helpen;

vii) te garanderen dat alle werknemers in de diamanthandel die ruwe diamant kopen of verkopen, volledig op de hoogte zijn van de handelsresoluties en regeringsmaatregelen ter beperking van de handel in conflictdiamanten;

viii) gedurende ten minste drie jaar kopieën te bewaren van alle facturen van leveranciers en klanten;

ix) een onafhankelijke controleur op te dragen te certificeren dat deze kopieën worden gemaakt en zorgvuldig worden bewaard en dat alle transacties voldeden aan de onder i) tot en met viii) genoemde voorwaarden of dat transacties die daar niet aan voldeden, aan de bevoegde autoriteit  van de Unie  zijn gemeld;

en

b) op overtuigende wijze kunnen aantonen dat zij regels en voorschriften hebben aangenomen die de organisatie ertoe verplichten:

i) leden te royeren waarvan, na een regelmatig onderzoek door de organisatie, blijkt dat zij bovengenoemde verbintenissen ernstig hebben geschonden; alsmede

ii) het royement van die leden bekend te maken en aan de Commissie te melden;

iii) alle leden op de hoogte te stellen van alle door een overheid of in het kader van de KP-certificering aangenomen wetten, voorschriften en richtsnoeren met betrekking tot conflictdiamanten, alsmede van de namen van natuurlijke of rechtspersonen die na een regelmatige en rechtens bindende procedure schuldig zijn bevonden aan schending van  die wetten en voorschriften  ;

en

c) de Commissie en de bevoegde autoriteit  van de Unie  een volledige lijst doen toekomen van alle leden die ruwe diamant verhandelen, onder vermelding van de complete namen, adressen, plaatsen van vestiging en andere informatie die kan bijdragen tot het voorkomen van identificatiefouten.

3. Organisaties waarop dit artikel van toepassing is, moeten de Commissie en de autoriteit  van de Unie  van de lidstaat waar zij verblijven of gevestigd zijn onmiddellijk in kennis stellen van wijzigingen in hun ledenbestand die zich hebben voorgedaan na hun aanvraag om te worden opgenomen in de bedoelde lijst.

4.  Volgens de  in artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  zal de Commissie in bijlage V elke organisatie opnemen die aan de vereisten van dit artikel voldoet. Zij stelt alle autoriteiten  van de Unie  in kennis van de namen en andere relevante informatie over de leden van de in de lijst opgenomen organisaties, alsook van de wijzigingen daarin.

5. In de lijst opgenomen organisaties en hun leden moeten de bevoegde autoriteit  van de Unie  van de lidstaat toegang verlenen tot alle informatie die nodig kan zijn om de correcte werking van het systeem van garanties en zelfregulering van de bedrijfstak te beoordelen. Indien de omstandigheden dit vereisen, kan die autoriteit  van de Unie  extra garanties verlangen dat een organisatie in staat is een geloofwaardig systeem te handhaven.

De bevoegde autoriteit  van de Unie  brengt de Commissie jaarlijks verslag uit over het resultaat van haar bevindingen.

6. Als de autoriteit  van de Unie  van een lidstaat tijdens de controle van de werking van het systeem informatie verkrijgt op basis waarvan kan worden aangenomen dat een in de lijst opgenomen organisatie waarop dit artikel van toepassing is en die in een lidstaat verblijft of er gevestigd is, dan wel dat een in die lidstaat verblijvend of gevestigd lid van die organisatie dit artikel schendt, start zij een onderzoek om na te gaan of dit artikel inderdaad geschonden is.

7. Als de Commissie over aannemelijke informatie beschikt waaruit blijkt dat een in de lijst opgenomen organisatie of een lid van die organisatie dit artikel schendt, verzoekt zij de autoriteit  van de Unie  van de lidstaat waar de organisatie of het lid verblijft of gevestigd is om een evaluatie. Na een dergelijk verzoek start de bevoegde autoriteit  van de Unie  onmiddellijk een onderzoek en brengt zij de Commissie vervolgens van haar bevindingen op de hoogte.

Als de Commissie op basis van verslagen, evaluaties of andere relevante informatie concludeert dat een bepaald systeem van garanties en zelfregulering van de bedrijfstak niet naar behoren werkt en het probleem niet op passende wijze is opgelost, neemt zij  volgens de  in artikel 20, lid 2, bedoelde procedure de nodige maatregelen.

8. Als een onderzoek tot de conclusie leidt dat een organisatie dit artikel schendt, zal de bevoegde autoriteit  van de Unie  van de lidstaat waar de organisatie haar woon- of vestigingsplaats heeft, dit onverwijld aan de Commissie meedelen. De Commissie zal op haar beurt volgens de in artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  die organisatie schrappen van de lijst in bijlage V.

9. Als een in de lijst opgenomen organisatie of een of meer van haar leden hun woon- of vestigingsplaats hebben in een lidstaat waar geen autoriteit  van de Unie  voor de toepassing van dit artikel is aangesteld, fungeert de Commissie als autoriteit  van de Unie  voor de betrokken organisatie en haar leden.

10. Organisaties of hun leden waarop dit artikel van toepassing is en die werkzaam zijn op het grondgebied van een andere deelnemer dan de  Unie  worden geacht aan dit artikel te voldoen als zij de regels en voorschriften naleven die deze deelnemer ter uitvoering van de KP-certificering heeft vastgesteld.

HOOFDSTUK V

DOUANEVERVOER


 257/2014 art. 1, punt 7 (aangepast)

Artikel 16

De artikelen 4, 9, 10 en 12 zijn niet van toepassing op ruwe diamant die het grondgebied van de  Unie  of Groenland uitsluitend binnenkomt om naar een deelnemer buiten dat grondgebied te worden uitgevoerd, op voorwaarde dat de originele houder waarin de ruwe diamant wordt vervoerd en het originele begeleidende certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van een deelnemer, zowel bij het binnenkomen als bij het verlaten van het grondgebied van de  Unie  of Groenland ongeschonden zijn en uit het begeleidende certificaat duidelijk blijkt dat het om doorvoer gaat.


 2368/2002 (aangepast)

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 17

1. De lidstaten kunnen voor hun grondgebied een of meer autoriteiten als autoriteiten  van de Unie  aanwijzen en die autoriteiten met verschillende taken belasten.

2. Lidstaten die een autoriteit  van de Unie  aanwijzen stellen de Commissie in kennis van de informatie waaruit blijkt dat hun bevoegde autoriteiten  van de Unie  de op grond van deze verordening vereiste taken betrouwbaar, tijdig, efficiënt en adequaat kunnen vervullen.

3. De lidstaten kunnen het aantal plaatsen waar aan de formaliteiten van deze verordening kan worden voldaan, beperken. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis. Op basis van de in de leden 1 en 2  van dit artikel  bedoelde informatie en volgens de  in  artikel 20, lid 2,  bedoelde procedure  houdt de Commissie de als bijlage III opgenomen lijst bij van de bevoegde autoriteiten  van de Unie  , de plaats waar zij gevestigd zijn en de taken die hun toevertrouwd zijn.

4. Autoriteiten  van de Unie  mogen economische subjecten verzoeken een vergoeding te betalen voor de vervaardiging, afgifte en/of geldigverklaring van een certificaat of voor een inspectie overeenkomstig de artikelen 4 en 12. Het te betalen bedrag mag in geen geval hoger zijn dan de werkelijke kosten van de bevoegde autoriteit voor de betreffende handeling. Er mogen geen heffingen of vergelijkbare rechten worden aangerekend voor dergelijke handelingen.

5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de keuze die zij op grond van de artikelen 4, lid 5, en 10, lid 3, hebben gemaakt, alsook van latere wijzigingen.

6. De Commissie kan ter uitvoering van de KP-certificering besluiten de specificaties van het certificaat  van de Unie  te wijzigen om de beveiliging, de werking en de doeltreffendheid ervan te verbeteren.


 254/2003 art. 1, punt 2 (aangepast)

Artikel 18

Op basis van terzake dienende informatie van de voorzitter van de  KP-certificering  en/of de deelnemers, kan de Commissie de lijst van deelnemers en hun bevoegde autoriteiten wijzigen.


 257/2014 art. 1, punt 8

Artikel 19

1. De Unie, met inbegrip van Groenland, neemt deel aan de KP-certificering.

2. De Commissie, die in de KP-certificering de Unie, met inbegrip van Groenland, vertegenwoordigt, streeft naar een optimale uitvoering van deze certificering, met name door samenwerking met de deelnemers. Daartoe wisselt de Commissie met de deelnemers informatie uit over met name de internationale handel in ruwe diamant, en neemt zij waar nodig deel aan controles en aan het oplossen van eventuele geschillen.


 2368/2002 (aangepast)

 nieuw

Artikel 20

1. De Commissie  wordt  bijgestaan door een comité.  Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, Ö is Õ artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.


 257/2014 art. 1, punt 9

Artikel 21

Het in artikel 20 bedoelde comité kan alle vraagstukken betreffende de toepassing van deze verordening behandelen. Deze vraagstukken kunnen door de voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat of Groenland ter sprake worden gebracht.


 2368/2002 (aangepast)

Artikel 22

1. Alle natuurlijke of rechtspersonen die diensten verrichten die direct of indirect verband houden met activiteiten waarop de artikelen 3, 4, 9, 10, 11, 15 of 16 van toepassing zijn, dienen zorgvuldig na te gaan of de activiteiten waarvoor zij die diensten verrichten in overeenstemming zijn met deze verordening.

2. Het is verboden om bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat, rechtstreeks of onrechtstreeks, de bepalingen van deze verordening worden omzeild.

3. Inlichtingen waaruit blijkt dat de bepalingen van deze verordening worden of zijn omzeild, dienen ter kennis te worden gebracht van de Commissie.

Artikel 23

Alle overeenkomstig deze verordening verstrekte inlichtingen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij werden verstrekt.

Inlichtingen die uit hun aard vertrouwelijk zijn of die als vertrouwelijk werden verstrekt, vallen onder de regels van het ambtsgeheim. Zij worden niet door de Commissie openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van de persoon die deze inlichtingen heeft verstrekt.

Openbaarmaking van dergelijke inlichtingen is echter wel toegestaan als de Commissie daartoe verplicht of gerechtigd is, met name in het kader van een rechtszaak. Bij de openbaarmaking moet rekening worden gehouden met het legitieme recht van de betrokkene om geen bedrijfsgeheimen te onthullen.

Openbaarmaking van algemene informatie door de Commissie is op grond van dit artikel niet uitgesloten. Dit is echter niet toegestaan in geval van onverenigbaarheid met het oorspronkelijke doel van de informatie.

Als de vertrouwelijkheid wordt geschonden, mag de persoon van wie de informatie oorspronkelijk afkomstig was, verlangen dat die informatie al naar het geval vernietigd wordt, buiten beschouwing wordt gelaten of gerectificeerd wordt.

Artikel 24

Naleving van deze verordening ontslaat natuurlijke of rechtspersonen niet van gehele of gedeeltelijke naleving van andere, op grond van  Unie-  of nationale regelgeving opgelegde verplichtingen.

Artikel 25

Elke lidstaat bepaalt welke sancties van toepassing zijn indien de bepalingen van deze verordening worden overtreden. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn en te voorkomen dat de overtreders enig economisch voordeel uit de gepleegde feiten verkrijgen.

In afwachting van de goedkeuring, voor zover nodig, van hiertoe strekkende wetgeving, gelden bij overtreding van deze verordening voor zover toepasselijk de sancties die door de lidstaten zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2002 van de Raad 10 .

Artikel 26

Deze verordening is van toepassing op:

a) het grondgebied van de  Unie  , met inbegrip van haar luchtruim, of aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen;

b) alle personen die onderdaan van een lidstaat zijn en op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen die volgens het recht van een lidstaat zijn als zodanig erkend of opgericht zijn.



Artikel 27

Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VII.


 2368/2002 (aangepast)

Artikel 28

1. Deze verordening treedt in werking op de  twintigste  dag  na die  van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese  Unie  .

2. De Commissie brengt jaarlijks of telkens wanneer dit nodig wordt geacht verslag uit aan  het Europees Parlement en  de Raad over de uitvoering van deze verordening en de eventuele noodzaak tot wijziging of intrekking van  deze  verordening.


 2368/2002

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.