Artikelen bij COM(2021)123 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening ter voorkoming van de verspreiding van terroristische online-inhoud

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.3.2021

COM(2021) 123 final

2018/0331(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter voorkoming van de verspreiding van terroristische online-inhoud


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad ter voorkoming van de verspreiding van terroristische online-inhoud

1. Chronologisch overzicht

Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2018) 640 final – 2018/0331 COD)12 september 2018
Overeenkomst in de Raad inzake een onderhandelingsmandaat6 december 2018
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing17 april 2019
Trialoog 117 oktober 2019
Trialoog 220 november 2019
Trialoog 312 december 2019
Trialoog 424 september 2020
Trialoog 529 oktober 2020
Trialoog 6 (laatste)10 december 2020
Politiek akkoord in het Comité van permanente vertegenwoordigers16 december 2020
Goedkeuring van het compromisakkoord in de commissie LIBE van het Europees Parlement11 januari 2021
Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing16 maart 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Door terroristische aanslagen op Europese bodem is duidelijk geworden hoe terroristen het internet misbruiken om aanhangers te indoctrineren en te werven, terroristische activiteiten voor te bereiden en te faciliteren, hun wreedheden te verheerlijken, anderen ertoe aan te zetten in hun sporen te treden en het grote publiek angst in te boezemen.

Terroristische inhoud die met die bedoeling online wordt gedeeld, wordt verspreid via aanbieders van hostingdiensten waarop inhoud van derden kan worden geüpload. Terroristen en hun aanhangers maken niet alleen misbruik van grote sociale mediaplatforms, maar bedienen zich ook steeds vaker van kleinere aanbieders die verschillende soorten hostingdiensten aanbieden die in de Europese Unie toegankelijk zijn. Dit misbruik van bepaalde onlinediensten maakt duidelijk dat aanbieders van hostingdiensten de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben hun gebruikers te beschermen tegen blootstelling aan terroristische inhoud, en dat deze inhoud ernstige veiligheidsrisico’s meebrengt voor de samenleving als geheel.

Het voorstel van de Commissie beoogde een geharmoniseerd rechtskader in het leven te roepen om misbruik van hostingdiensten voor de verspreiding van terroristische online-inhoud te voorkomen en de soepele werking van de digitale eengemaakte markt te verzekeren en daarbij de openbare veiligheid te waarborgen en de grondrechten te beschermen.

De voorgestelde verordening heeft ten doel duidelijkheid te verschaffen over de verantwoordelijkheid van aanbieders van hostingdiensten om alle toepasselijke, redelijke en evenredige maatregelen te nemen die nodig zijn om de veiligheid van hun diensten te waarborgen en terroristische online-inhoud snel en doeltreffend op te sporen en te verwijderen. Daarbij gaat het onder meer om de verwijdering van inhoud binnen een uur na ontvangst van een verwijderingsbevel en om specifieke maatregelen die aanbieders proactief moeten nemen om hun hostingdiensten te beschermen.

Daarnaast bevat de voorgestelde verordening een aantal waarborgen die ervoor moeten zorgen dat de grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting en van informatie, in een democratische samenleving ten volle worden geëerbiedigd. Deze waarborgen omvatten transparantievoorschriften en klachtenregelingen, zodat aanbieders van inhoud het verwijderen of ontoegankelijk maken van hun inhoud kunnen aanvechten, naast de voorzieningen in rechte overeenkomstig artikel 19 VEU en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU.

De in de voorgestelde verordening vervatte verplichtingen voor de lidstaten zullen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen bijdragen doordat zij de bevoegde autoriteiten sterker doen staan, de voorspelbaarheid en transparantie vergroten, voor toereikende waarborgen zorgen en verzekeren dat niet-naleving door aanbieders van hostingdiensten kan worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad weerspiegelt het politiek akkoord dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op 10 december 2020 hebben bereikt. De belangrijkste verschillen tussen het voorstel van de Commissie en de tekst waarover een politiek akkoord is bereikt, zijn de navolgende.

–Toepassingsgebied: Verduidelijking dat materiaal dat wordt verspreid voor educatieve, journalistieke, artistieke of onderzoeksdoeleinden of om terrorisme te voorkomen of bestrijden, niet moet worden aangemerkt als terroristische inhoud en dat een beoordeling moet uitwijzen wat het eigenlijke doel van verspreiding is.

–Verduidelijking dat de verordening geen afbreuk doet aan de richtlijn inzake elektronische handel 1 en de richtlijn audiovisuele mediadiensten 2 en dat ingeval van conflicten laatstgenoemde richtlijn voorrang heeft. Een overweging verduidelijkt dat dit geen afbreuk doet aan de verplichtingen krachtens de verordening die voor aanbieders van een videoplatform gelden.

–Bepaling dat de verordening uitsluitend van toepassing is op aanbieders van hostingdiensten die informatie verspreiden onder het publiek, d.w.z. een potentieel onbeperkt aantal mensen.

–Definities: De definitie van “terroristische inhoud” ziet niet op materiaal dat de activiteiten van terroristische groepen “bevordert” en wordt nauwer in overeenstemming gebracht met de definities van de betreffende strafbare feiten in de richtlijn inzake terrorismebestrijding 3 .

–Verwijderingsbevel: De bepaling dat aanbieders van hostingdiensten er binnen één uur toe moeten overgaan terroristische inhoud te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken, wordt gehandhaafd, maar de bevoegde autoriteit moet de aanbieder van hostingdiensten twaalf uur vóór het eerste verwijderingsbevel informeren, noodgevallen daargelaten. Voorts wordt de termijn opgeschort ingeval het verwijderingsbevel om objectief te motiveren technische of operationele redenen niet kan worden uitgevoerd.

–Recht van toetsing / procedure voor grensoverschrijdende verwijderingsbevelen: Alle lidstaten hebben het recht om verwijderingsbevelen uit te vaardigen aan om het even welke aanbieder van hostingdiensten, ongeacht diens plaats van vestiging. Een nieuw artikel inzake procedures voor grensoverschrijdende verwijderingsbevelen (artikel 4) biedt de bevoegde autoriteit van de “gastlidstaat” (d.w.z. de lidstaat waar de aanbieder van hostingdiensten of diens wettelijke vertegenwoordiger is gevestigd) echter de mogelijkheid om na te gaan of een verwijderingsbevel al dan niet een ernstige of kennelijke schending van de grondrechten of de verordening vormt. Aanbieders van hostingdiensten en aanbieders van inhoud hebben het recht die bevoegde autoriteit te verzoeken om een toetsing van het verwijderingsbevel; in dat geval is de autoriteit verplicht om de toetsing te verrichten en haar bevindingen in een besluit uiteen te zetten. Wanneer de toetsing leidt tot de vaststelling van kennelijke of ernstige schendingen, heeft het verwijderingsbevel geen rechtsgevolgen meer en is de aanbieder van hostingdiensten niet langer verplicht om het materiaal te verwijderen; in beginsel moet hij de inhoud herstellen.

–Specifieke maatregelen: De inhoud van de artikelen 3, 6 en 9 van het voorstel is aangepast en samengevoegd tot één artikel dat de aanbieders van hostingdiensten ertoe verplicht specifieke maatregelen te nemen om de verspreiding van terroristische inhoud aan te pakken. Deze verplichtingen gelden alleen voor aanbieders van hostingdiensten ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat deze zijn met terroristische inhoud te maken hebben gekregen. Hoewel de bevoegde autoriteiten van aanbieders van hostingdiensten kunnen verlangen dat deze aanvullende maatregelen nemen, blijft het aan de aanbieders van hostingdiensten om de specifieke maatregelen voor de aanpak van terroristische inhoud te kiezen; zij kunnen er niet toe worden verplicht gebruik te maken van geautomatiseerde instrumenten.

–Doorverwijzingen: Het artikel over doorverwijzingen (d.w.z. een mechanisme om aanbieders van hostingdiensten in kennis te stellen van terroristische inhoud die de aanbieder vrijwillig kan toetsen aan zijn eigen voorwaarden) is uit het voorstel van de Commissie geschrapt. In een overweging wordt echter verduidelijkt dat de lidstaten en Europol gebruik kunnen blijven maken van doorverwijzingen.

–Bevoegde autoriteiten: De lidstaten moeten bevoegde autoriteiten aanwijzen overeenkomstig de voorschriften van de verordening. Ook moeten zij waarborgen dat die autoriteiten geen instructies vragen of ontvangen en dat zij op objectieve en niet-discriminerende wijze te werk gaan, met volledige inachtneming van de grondrechten.

–Sancties: Het artikel over sancties biedt de lidstaten de uitdrukkelijke mogelijkheid om in afzonderlijke gevallen wel of geen sancties op te leggen, rekening houdend met omstandigheden zoals de aard en de omvang van de betrokken aanbieder van hostingdiensten, de mate waarin deze schuldig is aan de inbreuk en de technische en organisatorische maatregelen die hij wellicht heeft genomen om de naleving van de verordening te waarborgen.

–Slotbepalingen: de termijn waarna de verordening van toepassing wordt, is verlengd tot twaalf maanden na de inwerkingtreding ervan, terwijl de termijn voor de evaluatie van de verordening werd ingekort tot twee jaar na het tijdstip waarop deze van toepassing wordt.

De Commissie is van oordeel dat in het bereikte politieke akkoord, zoals dat uit het standpunt van de Raad naar voren komt, de belangrijkste doelstellingen van het bovengenoemde voorstel van de Commissie nog steeds tot uitdrukking komen. De overeengekomen tekst voorziet bovenal in een evenwichtige aanpak, die leidt tot een doeltreffende bestrijding van terroristische online inhoud, voorziet in een uitgebreide reeks waarborgen ter bescherming van de grondrechten en waarborgt dat er uniforme en evenredige regels gelden voor de aanbieders van hostingdiensten die actief zijn op de interne markt.

4. Conclusie

De Commissie gaat akkoord met het standpunt van de Raad.


(1) Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).
(2) Richtlijn (EU) 2018/1808 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) in het licht van een veranderende marktsituatie (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 69).
(3) Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).