Artikelen bij COM(2021)146 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van het programma Digitaal Europa voor de periode 2021-2027

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 19.3.2021

COM(2021) 146 final

2018/0227(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Digitaal Europa voor de periode 2021-2027

(Voor de EER relevante tekst)


2018/0227 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Digitaal Europa voor de periode 2021-2027

(Voor de EER relevante tekst)

1. Chronologisch overzicht

Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2018) 434 final – 2018/0227 COD):6 juni 2018
Overeenkomst in de Raad inzake een partiële algemene oriëntatie:29 november 2018
Trialoog 1:13 februari 2019
Partiële voorlopige compromistekst (gemeenschappelijke lezing), goedgekeurd door het Coreper:13 maart 2019
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing (met inbegrip van de gemeenschappelijke lezing):17 april 2019
Trialoog 2 (laatste):14 december 2020
Politiek akkoord in het Comité van permanente vertegenwoordigers:18 december 2020
Goedkeuring van het compromisakkoord in de commissie ITRE van het Europees Parlement:14 januari 2021
Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing:16 maart 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Het programma Digitaal Europa is een centraal element van het alomvattende antwoord van de Commissie op de uitdaging van de digitale transformatie en maakt deel uit van het voorstel betreffende het meerjarig financieel kader voor 2021-2027.

Doel van het voorstel is het vaststellen van een financieringsinstrument om burgers, bedrijven en overheden van de EU zoveel mogelijk te laten profiteren van de digitale transformatie, namelijk door de digitale capaciteit van de EU te versterken op vijf belangrijke gebieden (de zogenaamde “specifieke doelstellingen”): high-performance computing, kunstmatige intelligentie, cyberbeveiliging en vertrouwen, geavanceerde digitale vaardigheden en uitrol, en optimaal gebruik van digitale capaciteiten en interoperabiliteit.

Digitaal Europa is een investeringsprogramma dat erop gericht is de strategische digitale capaciteiten van de EU op te bouwen en de brede toepassing van digitale technologie te bevorderen ten bate van de Europese burgers en bedrijven. Het spitst zich toe op de topprioriteiten van de Unie, met name de groene en digitale transitie, en de veerkracht van de eengemaakte markt. Het is gericht op de gebieden waarop geen enkele lidstaat afzonderlijk het voor het welslagen op digitaal vlak vereiste niveau kan bereiken. Verder wordt de nadruk gelegd op gebieden waarop overheidsuitgaven de grootste impact hebben. De overeengekomen totale financiële middelen bedragen 7,59 miljard EUR (in lopende prijzen).

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad weerspiegelt volledig het in de trialogen bereikte akkoord. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn:

–Bescherming van de financiële belangen van de Unie. Een overweging met een verwijzing naar het algemeen conditionaliteitsregime tegen schendingen van de rechtsstaatbeginselen die gevolgen hebben voor het goed financieel beheer van de begroting of de bescherming van de financiële belangen van de Unie, is afgestemd op de overeengekomen tekst van het mechanisme. De Commissie onderschrijft deze aanpassing.

–Aanpassing van het programma Digitaal Europa aan de duur van het MFK 2021-2027. De Commissie steunde de doelstelling om de continuïteit te waarborgen in geval van vertragingen bij de overgang naar het toekomstige meerjarig financieel kader, zonder de overeengekomen bepalingen als een automatische verlenging van het programma uit te leggen.

–Terugwerkende kracht. Er zijn bepalingen inzake terugwerkende kracht toegevoegd met het oog op de continuïteit van de ondersteuning van bestaande acties die momenteel worden ondersteund in het kader van de Connecting Europe Facility en programma’s op het gebied van interoperabiliteitsoplossingen voor overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2), en om de uitvoering vanaf het begin van het MFK 2021-2027 mogelijk te maken. De Commissie steunde deze toevoeging.

–Klimaat. De verwijzing naar het algemene streefcijfer voor klimaatuitgaven voor het hele MFK is verhoogd tot 30 % (oorspronkelijk 25 %). Biodiversiteitsdoelstelling. De inhoud van de standaardoverweging inzake biodiversiteit, te weten de bijdrage aan de doelstelling voor biodiversiteitsuitgaven, is toegevoegd aan de overweging inzake de klimaatdoelstelling. De Commissie stemde in met de bijwerking van de klimaatdoelstelling en de toevoeging van de biodiversiteitsdoelstelling. 

–Verdeling van de begrotingsmiddelen over de specifieke doelstellingen en de financiële middelen voor “interoperabiliteit”. De bedragen voor de specifieke doelstellingen werden evenredig verminderd, waarbij het gewicht en het evenwicht van het oorspronkelijke voorstel (lineaire/pro rata-verlaging binnen de specifieke doelstellingen) werden weerspiegeld, en de financiële middelen voor interoperabiliteit werden beschermd. De Commissie steunde de handhaving van het gewicht en het evenwicht van het oorspronkelijke voorstel.

–Horizontale aanpassing van de bepalingen inzake de terugboeking van ongebruikte middelen die uit middelen onder gedeeld beheer naar het programma Digitaal Europa zijn overgedragen. Er zijn bepalingen ingevoerd inzake de terugboeking van ongebruikte middelen die uit middelen onder gedeeld beheer naar het programma Digitaal Europa zijn overgedragen, conform de in Horizon Europa gevolgde aanpak. De Commissie heeft op 8 maart 2019 een verklaring afgelegd waarin zij bezwaar maakt tegen het akkoord over de bepalingen inzake de overdracht van middelen (artikel 9, lid 5) en medefinanciering.

–Vaststelling van werkprogramma’s. Alle partijen waren het erover eens dat werkprogramma’s zouden worden vastgesteld in de vorm van uitvoeringshandelingen, volgens de onderzoeksprocedure (comitéprocedure). Er was ook overeenstemming over het gebruik van gedelegeerde handelingen om bijlage 1 te wijzigen.

–Cyberbeveiliging. De uitvoering van acties in het kader van specifieke doelstelling 3, cyberbeveiliging en vertrouwen, is nader toegelicht, waarbij deze specifieke doelstelling voornamelijk via het Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van kenniscentra voor cyberbeveiliging zal worden verwezenlijkt.

–Deelname van derde landen. Gedeeltelijke associatie van derde landen met het programma op het niveau van afzonderlijke specifieke doelstellingen is expliciet mogelijk gemaakt.

–Excellentiekeur. Bepalingen inzake de excellentiekeur zijn afgestemd op gelijksoortige bepalingen in het kader van Horizon Europa, met inachtneming van de specifieke kenmerken van beide programma’s. Het toepassingsgebied van de excellentiekeur krachtens het programma Digitaal Europa is gewijzigd met het oog op de uitsluiting van verwijzingen naar programma’s die op grond van hun rechtsgrondslagen hun gunningscriteria niet op de excellentiekeur van het programma Digitaal Europa mogen baseren.

In het bereikte akkoord wordt vastgehouden aan de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie; er wordt eenzelfde mate van ambitie aan de dag gelegd, maar er wordt in de nodige flexibiliteit voorzien om de nieuwe regels uit te voeren.

4. Conclusie

De Commissie staat achter de resultaten van de interinstitutionele onderhandelingen en aanvaardt bijgevolg het standpunt van de Raad.