Artikelen bij COM(2021)184 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021-2027)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 16.4.2021

COM(2021) 184 final

2018/0190(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021‑2027) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1295/2013

(Voor de EER relevante tekst)


2018/0190 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021‑2027) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1295/2013

(Voor de EER relevante tekst)

1. Chronologisch overzicht

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2018)0366):30 mei 2018
Advies van het Comité van de Regio’s over het voorstel:6 februari 2019
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel:12 december 2018
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:28 maart 2019
Overeenkomst in de Raad inzake een algemene oriëntatie:14 december 2018
Trialogen:9 oktober 2019

26 november 2019

12 december 2019

14 december 2020
Bevestiging van het compromisakkoord door het Comité van permanente vertegenwoordigers:18 december 2020
Goedkeuring van het compromisakkoord in de commissie CULT van het Europees Parlement:11 januari 2021
Goedkeuring van het standpunt van de Raad door het Comité van permanente vertegenwoordigers (I/A-punt):31 maart 2021
Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing:13 april 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Het programma is een van de financieringsinstrumenten in het kader van het meerjarig financieel kader 2021‑2027. De Commissie heeft een algemene begroting van 1,85 miljard EUR voor Creatief Europa voorgesteld.

Het nieuwe programma Creatief Europa, dat de culturele en creatieve sectoren – met inbegrip van de audiovisuele sector – ondersteunt, bouwt voort op de resultaten van het huidige programma, maar is ambitieuzer en probeert in te spelen op recente ontwikkelingen, zoals de toegenomen wereldwijde concurrentie en de digitalisering. Het bestaat uit de onderdelen CULTUUR en MEDIA en een SECTOROVERSCHRIJDEND onderdeel. Het biedt actoren uit de culturele en creatieve sectoren mogelijkheden om technologisch en artistiek innovatieve Europese grensoverschrijdende initiatieven te ontwikkelen; doel is Europese werken uit te wisselen, samen te creëren, te coproduceren, te verspreiden en toegankelijk te maken voor een breed en divers publiek. Het zal ook het testen van nieuwe bedrijfsmodellen intensiveren om bijvoorbeeld actoren uit de creatieve sectoren in staat te stellen optimaal gebruik te maken van digitale technologieën voor creaties en publieksontwikkeling. Voorts zal het nieuwe programma steun verlenen aan maatregelen ter bevordering van een vrij, divers en pluralistisch medialandschap in Europa en ter versterking van kritische benaderingen van media-inhoud via het bevorderen van mediawijsheid.

3. Opmerkingen over het standpunt van het Europees Parlement

Het Europees Parlement heeft in zijn standpunt in eerste lezing van 28 maart 2019 wijzigingen van het voorstel van de Commissie voorgesteld, met name:

–De begroting: een verdubbeling van de begroting (uitgedrukt in constante prijzen) en een procentuele uitsplitsing per onderdeel (CULTUUR, MEDIA en het SECTOROVERSCHRIJDEND onderdeel);

–De Europese Filmacademie: aangewezen begunstigde in het kader van de promotie van de LUX-prijs van het Europees Parlement;

–Het Jeugdorkest van de Europese Unie: een opsomming van de activiteiten van het orkest als aangewezen begunstigde die moeten worden gefinancierd;

–Gedelegeerde handelingen voor de vaststelling van jaarlijkse werkprogramma’s;

–Meer details over synergie met andere programma’s;

–De intrinsieke waarde van cultuur als nieuwe algemene doelstelling;

–Nieuwe specifieke doelstellingen: mobiliteit van kunstenaars en verspreiding van werken, verstrekken van gegevens, analysen en indicatoren, publieksontwikkeling en gendergelijkheid;

–Wijzigingen van het kader voor monitoring en evaluatie;

–Gebruik van programmalogo’s;

–Verzamelen van gegevens ten behoeve van de culturele en creatieve sectoren;

–Bijzondere aandacht voor inclusie bij alle acties van het programma;

–Acties ter ondersteuning van landen met een lage capaciteit in het kader van het onderdeel MEDIA.

In het in de trialogen bereikte akkoord stemt de Commissie in met:

–De vaststelling van de financiële middelen voor het programma op 1 842 000 000 EUR in lopende prijzen en een extra verhoging van 600 000 000 EUR in prijzen van 2018, als gevolg van de programmaspecifieke aanpassing als bedoeld in artikel 5 van en bijlage II bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (de MFK-verordening);

–Een procentuele uitsplitsing van de begroting per onderdeel van het programma;

–Een sterkere band tussen de Europese Filmacademie en de LUX-prijs van het Europees Parlement, zonder dat de Europese Filmacademie een aangewezen begunstigde is;

–De mogelijkheid voor het Jeugdorkest van de Europese Unie om deel te nemen aan vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen zonder dat het een aangewezen begunstigde is;

–Het behoud van het MEDIA-logo;

–Een artikel over het verzamelen van gegevens;

–De erkenning van de intrinsieke en economische waarde van cultuur;

–Een duidelijker gedefinieerde lijst van programma-acties in de bijlage;

–De introductie van de thema’s inclusie en gendergelijkheid als transversale beginselen bij de uitvoering van het programma;

–Een duidelijkere erkenning van de verschillen tussen landen op het gebied van de productie, de distributie en de toegankelijkheid van audiovisuele inhoud en van hun taalkundige en geografische bijzonderheden.

De Commissie stemde ook in met de volgende intentieverklaring met betrekking tot het Jeugdorkest van de Europese Unie:

“In de context van overweging 23 en bijlage I, artikel 1, speciale acties e), en artikel 7, lid 5, van bovengenoemde verordening, zoals overeengekomen door de medewetgevers op 14 december 2020, bevestigt de Europese Commissie haar voornemen om oproepen tot het indienen van voorstellen uit te schrijven waarbij aanvragen voor meerjarige exploitatiesubsidies kunnen worden ingediend die het Jeugdorkest van de Europese Unie en andere entiteiten zouden kunnen aanvragen en die de nodige stabiliteit zouden bieden om aan de behoeften van deze entiteiten te voldoen. Deze oproepen zullen afhankelijk zijn van de goedkeuring van werkprogramma’s, waarin de precieze voorwaarden zullen worden vastgesteld, zoals het tijdschema van de oproepen of de looptijd van de geplande subsidieovereenkomsten. De Commissie bevestigt voorts haar voornemen om de eerste oproep in het kader van het jaarlijkse werkprogramma voor 2021 uit te schrijven. Dit voornemen is afhankelijk van de vaststelling van bovengenoemde verordening en van het definitieve akkoord over de begroting van de Unie voor 2021.”

Met betrekking tot het behoud van het MEDIA-logo heeft de Commissie de volgende verklaring afgelegd:

“De Commissie betreurt dat de medewetgevers hebben besloten het MEDIA-logo te behouden. Dit druist in tegen het horizontale beginsel geen programmaspecifieke logo's te gebruiken in het kader van de toekomstige langetermijnbegroting. Door de verschillende EU‑programma’s het gemeenschappelijke Europese embleem te laten gebruiken, wil de Commissie ervoor zorgen dat de Europeanen de Unie als één geheel ervaren. Het embleem is gemeenschappelijk aan alle EU‑instellingen en zal een belangrijk bestanddeel zijn van de eenvoudige, coherente en bindende voorschriften inzake zichtbaarheid en communicatie voor de verschillende programma’s. Met het oog op het bereiken van een algemeen akkoord over het programma kan de Commissie instemmen met het behoud van het MEDIA-logo, op voorwaarde dat het beperkt blijft tot de looptijd van de betrokken programmeringsperiode.

De Commissie blijft ervan overtuigd dat de communicatie en de zichtbaarheid van het EU‑optreden naar een breed publiek doeltreffender is zonder programmaspecifieke logo’s. De Commissie blijft bereid om dit ruim vóór de onderhandelingen over de volgende programmeringsperiode bij de medewetgevers verder te onderbouwen.”

Nadat de Raad zijn standpunt in eerste lezing heeft vastgesteld, wordt verwacht dat het Europees Parlement het in de trialogen bereikte akkoord formeel zal bekrachtigen.

4. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad weerspiegelt het in de trialogen bereikte akkoord. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn:

–De vaststelling van de financiële middelen voor het programma op 1 842 000 000 EUR in lopende prijzen en een extra verhoging van 600 000 000 EUR in prijzen van 2018, als gevolg van de programmaspecifieke aanpassing als bedoeld in artikel 5 van en bijlage II bij Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad (de MFK-verordening);

–Een uitsplitsing van de begroting per onderdeel in percentages in plaats van in absolute cijfers;

–Meer aandacht voor de thema’s inclusie en gendergelijkheid;

–Een verwijzing naar het “gelijk speelveld” in het kader van het onderdeel MEDIA van het programma;

–Een nadrukkelijkere verwijzing naar muziek;

–De erkenning van de intrinsieke en economische waarde van cultuur;

–De schrapping van de Europese Filmacademie en het Jeugdorkest van de Europese Unie als aangewezen begunstigden;

–De toevoeging van een artikel inzake comitologie;

–Een artikel over het verzamelen van gegevens;

–Herziene indicatoren;

–Een vaste looptijd van het programma die op het meerjarig financieel kader is afgestemd;

–Een verwijzing naar bepalingen inzake retroactiviteit;

In het algemeen wordt in het bereikte akkoord vastgehouden aan de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie; er wordt eenzelfde mate van ambitie aan de dag gelegd, maar er wordt in de nodige flexibiliteit voorzien om het programma uit te voeren.

5. Conclusie

De Commissie gaat akkoord met het standpunt van de Raad.