Artikelen bij COM(2021)240 - Nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU De blauwe economie van de EU transformeren voor een duurzame toekomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.5.2021

COM(2021) 240 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EMPTY

over een nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU
De blauwe economie van de EU transformeren voor een duurzame toekomst


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over een nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU
De blauwe economie van de EU transformeren voor een duurzame toekomst

1.De transitie van “blauwe groei” naar een “duurzame blauwe economie”


De Europese Green Deal 1 verlangt dat we onze economie omvormen tot een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie waar de netto-uitstoot van broeikasgassen wordt uitgefaseerd en het natuurlijke kapitaal van de EU wordt beschermd. Het herstelplan voor Europa 2 heeft tot doel de ecologische en digitale transitie te bevorderen en de Europese economie voor de toekomstige generaties rechtvaardiger, veerkrachtiger en duurzamer te maken. De blauwe economie van de Europese Unie kan deze tweevoudige uitdaging helpen aangaan: wanneer we de blauwe economie een duurzamere koers laten varen, zullen er acties en ideeën uit ontspringen die een stimulans zullen vormen voor innovatie, snel en duurzaam herstel en de bescherming van onze planeet.


Als we de wereldwijde blauwe economie zouden beschouwen als een nationale economie, zou zij de zevende grootste ter wereld zijn en zou de oceaan als economische entiteit een lid van de G7 zijn. De blauwe economie heeft betrekking op het grootste ecosysteem op aarde: 97 % van al ons water en 80 % van alle levensvormen bevindt zich in de oceaan. De oceaan omringt ons en houdt ons in leven: ze voorziet in 50 % van onze zuurstofbehoeften, voedsel voor bijna de helft van de wereldbevolking en hulpbronnen die voor de menselijke gezondheid cruciaal zijn, om nog maar te zwijgen van het netwerk van economische interacties die zich op de oceaan afspelen.


De Europese blauwe economie is goed voor 4,5 miljoen rechtstreekse banen 3 , waarvan een aanzienlijk aantal in regio’s met weinig alternatieven. De term beslaat alle bedrijfstakken en sectoren die verband houden met de oceaan, de zee en de kust, ongeacht of zij actief zijn op zee (zoals scheepvaart, visserij, energieopwekking) of op land (zoals havens, scheepswerven, aquacultuur en algenproductie aan land, kusttoerisme). Het is een breed en snel evoluerend segment van onze economie, dat de afgelopen tien jaar grote stappen heeft gezet om te moderniseren en te diversifiëren. Naast de traditionele sectoren maken vernieuwende sectoren zoals hernieuwbare energie uit de zee, de blauwe bio-economie, biotechnologie en ontzilting momenteel een evolutie en groei door, wat nieuwe perspectieven en banen oplevert.


Deze en andere economische activiteiten hebben een cumulatief effect op het mariene milieu, gaande van zichtbare vervuiling zoals plastic zwerfafval en olielekkages tot onzichtbare vervuiling met bijvoorbeeld microplastics, onderwaterlawaai, chemicaliën en nutriënten. De effecten van klimaatverandering en broeikasgasemissies hebben desastreuze gevolgen voor onze oceanen, kusten en voor de mensen in die gebieden, van veranderingen in de watertemperatuur, over verzuring, tot het stijgende zeeniveau en frequentere en ernstiger overstromingen en erosie. In combinatie met de grote dreiging die uitgaat van het verlies aan biodiversiteit als gevolg van de klimaatverandering, de vervuiling, de overexploitatie van hulpbronnen en de vernietiging van natuurlijke habitats, stelt dit alles de veerkracht van de blauwe economie en de samenleving als geheel op de proef.


Deze mededeling gaat uit van een systemische visie waarbij oceaanbeleid wordt geïntegreerd in het nieuwe economische beleid van Europa. De door de Europese Green Deal vereiste transformatie is ondenkbaar zonder onze oceaan en de daarop leunende blauwe economie. Opvallende voorbeelden daarvan zijn de bijdragen die oceanen leveren aan de energieproductie, aan groener vervoer en aan duurzame voedselproductie. Een gezonde oceaan is onontbeerlijk voor een duurzame economie. We moeten het groene en het blauwe beleid beter op elkaar doen aansluiten en tegelijk onze aanpak uitbreiden tot buiten de grenzen van de EU en het voortouw nemen op het gebied van internationale oceaangovernance.


Een duurzame blauwe economie zal concrete mogelijkheden bieden voor nieuwe banen en bedrijven. Die zullen voortvloeien uit inspanningen om de negatieve effecten op oceanen en kusten te beperken. Zo zal er een veerkrachtig economisch model worden opgesteld waarin innovatie, een circulaire economie en een respectvolle houding ten aanzien van de oceanen centraal staan. Dat betekent dat bedrijven die hernieuwbare hulpbronnen gebruiken of genereren, mariene ecosystemen beschermen, vervuiling terugdringen en de bestendigheid tegen klimaatverandering verbeteren, stimulansen zullen krijgen, terwijl andere ondernemingen hun ecologische voetafdruk moeten verkleinen. Dit is voor de mens even belangrijk als voor de aarde. In de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling wordt erkend 4 dat het leven op onze planeet gevaar loopt zonder gezonde oceanen; zonder de rijkdommen van de oceaan zouden samenlevingen over de hele wereld het vermogen verliezen om zichzelf in stand te houden.


Deze mededeling bevat een gedetailleerde en realistische agenda voor de belangrijke rol die de blauwe economie zal spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal. Dankzij zijn dynamisme en innovatiepotentieel is de sector goed toegerust om de groene transitie aan te zwengelen, door ongecontroleerde uitbreiding in te ruilen voor schone, uit klimaatoogpunt veerkrachtige en duurzame activiteiten waarbij voorzichtig wordt omgegaan met het mariene milieu. Het achterhaalde denkbeeld dat milieubescherming en de economie onverenigbaar zijn, heeft nu plaatsgemaakt voor het besef dat het milieu en de economie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, bij uitstek in de maritieme sector. We moeten de nadruk verleggen van blauwe groei naar een duurzame blauwe economie.


Europa’s zeeën en oceanen zijn natuurlijke en onmisbare bondgenoten bij de aanpak van de klimaat- en biodiversiteitscrises. Er moet nog een aanzienlijke kloof worden overbrugd om het beschermde mariene gebied tegen 2030 uit te breiden van de huidige 11 % naar 30 % 5 , om de ambitieuze doelstellingen voor de sanering van onze zeeën te bereiken en om Europa’s natuurlijke en maritieme troeven optimaal te benutten teneinde de doelstellingen van Europa voor 2030 en de ambitie van klimaatneutraliteit waar te maken. Samen met de geplande oceaanonderzoeksmissie 6 zal deze mededeling het pad effenen om die doelstellingen te verwezenlijken.


Deze mededeling roept de spelers in de sector van de blauwe economie op om de principes van de Europese Green Deal te onderschrijven. De afgelopen vijftien jaar heeft de EU een solide basis gelegd voor een geïntegreerd en synergetisch maritiem beleid in Europa door haar lidstaten, regio’s, lokale belanghebbenden en de groene economie aan land hierbij te betrekken. De transitie naar een duurzame blauwe economie zal afhangen van een nog nauwere samenwerking met belanghebbenden, van zowel grote als kleine bedrijven, over lokale groepen, tot jongeren bij wie de gezondheid van onze oceanen nauw aan het hart ligt, en het grote publiek. Alle groepen en sectoren moeten zich daarbij verenigen rond een gemeenschappelijke visie. In aanvulling op haar andere lopende initiatieven presenteert de Commissie in deze mededeling (in hoofdstuk 2) de agenda voor de blauwe economie: decarbonisatie, het behoud van ons natuurlijk kapitaal, de circulaire economie en een verantwoorde voedselproductie. De mededeling is niet exhaustief maar doet toch een aantal nieuwe iniatieven uit te doeken en beschrijft enkele van de instrumenten (hoofdstuk 3) en drijvende krachten (hoofdstuk 4) waarmee de transitie tot stand moet komen.


2. De waardeketens van de blauwe economie transformeren

2.1    De doelstellingen: klimaatneutraliteit en nulvervuiling

Een duurzame blauwe economie biedt tal van oplossingen om de doelstellingen van de Europese Green Deal te bereiken. De koolstofvoetafdruk van vele van de huidige activiteiten moet krimpen, terwijl nieuwe, koolstofneutrale activiteiten centraal moeten komen te staan. Door hernieuwbare offshore-energie te ontwikkelen en de zeevaart en havens te vergroenen, kan de blauwe economie bijdragen aan koolstofneutraliteit.

De ambitie van de EU is om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 ten opzichte van 1990 tot ten minste 55 % terug te dringen en tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Hernieuwbare offshore-energie zou kunnen helpen die doelen te bereiken en zou in 2050 kunnen instaan voor een kwart van de elektriciteitsnoden van de EU, voornamelijk (maar niet uitsluitend) met behulp van offshore-windenergie. Een duurzame mix van oceaanenergie zal, behalve uit vaste windmolens op zee, moeten bestaan uit drijvende windmolens, thermische energie, golfslag- en getijdenenergie – opkomende technologieën die naar verwachting in de komende tien jaar commercieel interessant zullen worden. Om die ontwikkeling vaart bij te zetten, publiceerde de Commissie in 2020 een nieuwe EU-strategie voor hernieuwbare offshore-energie 7 , die tot doel heeft de capaciteit van hernieuwbare offshore-energie tegen 2030 te vervijfvoudigen en tegen 2050 te verdertigvoudigen.

In de Europese Green Deal is opgeroepen de broeikasgasuitstoot van alle vervoerswijzen met 90 % te reduceren, de zeevaart inbegrepen. Onze scheepvaartroutes vormen een cruciale schakel in het wereldwijde handelssysteem. Vervoer over zee veroorzaakt minder emissies dan het weg- of luchtvervoer, maar door het grote volume van dit vervoer en de sterke afhankelijkheid van fossiele brandstoffen genereert het toch uitstoot van zowel koolstof als andere vervuilende stoffen. Het zeevervoer (en de visserijactiviteiten) koolstofvrij maken, zal niet alleen de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, maar ook de lucht- en waterverontreiniging en het onderwaterlawaai doen afnemen en tegelijkertijd nieuwe economische kansen bieden.

De mededeling van 2020 over een strategie voor duurzame en slimme mobiliteit 8 heeft als doel tegen 2030 de eerste emissievrije vaartuigen op de markt te brengen en het zeevervoer koolstofvrij te maken door middel van een reeks welomlijnde maatregelen. Die omvatten onder meer de mogelijke uitbreiding van het EU-emissiehandelssysteem naar het zeevervoer en de aanpassing van de belasting op energieproducten aan het energie- en klimaatbeleid van de EU bij de herziening van de energiebelastingrichtlijn 9 . Ook overweegt de Commissie nieuwe aandrijfsystemen op te nemen in de lopende herziening van de richtlijn pleziervaartuigen 10 en de richtlijn inzake verontreiniging vanaf schepen te herzien. Ondertussen zal het FuelEU-initiatief 11 een impuls geven aan de productie en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen (zoals waterstof en op waterstof gebaseerde brandstoffen, biobrandstoffen, synthetische brandstoffen, elektriciteit en andere duurzame energie zoals windenergie), naast het gebruik van walstroomvoorzieningen voor aangemeerde schepen. Zowel de TEN-T-verordening als de richtlijn betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen zullen herzien en op elkaar afgestemd worden, met name om te zorgen voor een overeenkomstige uitrol van adequate tankinfrastructuur. Scheepswerven in de EU zouden gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die ontstaan in de snel groeiende markten voor innovatieve energie-efficiënte onderhoudsvaartuigen die het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot aanzienlijk moeten verminderen.

Als onderdeel van haar actieplan voor de uitbanning van vervuiling is de Commissie van plan om voort te bouwen op het succes van bestaande emissiebeheersgebieden in de wateren van de EU door het voortouw te nemen bij de aanduiding van nieuwe gebieden in de Middellandse Zee (wat potentieel kan zorgen voor een vermindering van de uitstoot van SO2 en NOx door de internationale scheepvaart met respectievelijk 80 % en 20 % binnen tien jaar) en om soortgelijke initiatieven op te starten in de Zwarte Zee.

Havens zijn van fundamenteel belang voor de connectiviteit en de economie van regio’s en landen. Naarmate het Europese industriële landschap verandert (bijvoorbeeld door de uitbreiding van hernieuwbare offshore-energie), zal ook de rol van havens evolueren. Volgens de Commissie ligt de toekomst van havens, naast overslag en logistiek, in de ontwikkeling van hun belangrijke rol als energieknooppunten (voor geïntegreerde elektriciteitssystemen, waterstof 12 en andere hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen), voor de circulaire economie (het verzamelen, overslaan en verwijderen van afval van schepen en havenindustrieën en het ontmantelen van schepen) en voor communicatie (onderzeese kabels) en de industrie (als industriële clusters). Verder draagt ook het gebruik van slimme digitale oplossingen en autonome systemen bij aan de doelstellingen van decarbonisatie en nulverontreiniging, aangezien de verkeersstromen en de vrachtafhandeling in en rond havens zo kunnen worden geoptimaliseerd. Met deze nieuwe rollen zullen de arbeidsomstandigheden van marktdeelnemers in de havens en de levensomstandigheden van omliggende gemeenschappen worden verbeterd. Ook gespecialiseerde jacht- en vissershavens moeten hun activiteiten vergroenen.

Om de energieproductie, de zeevaart en havens koolstofvrij en vervuilingsvrij te helpen maken, zal de Commissie:

-een Blue Forum voor zeegebruikers oprichten voor de coördinatie van een dialoog tussen offshore-exploitanten, belanghebbenden en wetenschappers die actief zijn op het gebied van visserij, aquacultuur, scheepvaart, toerisme, hernieuwbare energie enz. In dat forum zullen synergieën tussen hun activiteiten tot stand komen en concurrerende vormen van gebruik van de zee met elkaar worden verzoend;

-het gebruik aanmoedigen van EU-fondsen voor de vergroening van het zeevervoer door:

a)het stimuleren van de korte vaart in plaats van meer vervuilende vervoerswijzen;

b)het renoveren van de scheepsvloot van de EU (bijvoorbeeld passagiersschepen en schepen voor de bevoorrading van offshore-installaties) om hun energie-efficiëntie te verbeteren; en

c)het ontwikkelen van de hooggeavanceerde productie- en technologische capaciteit van de EU;

-ernaar streven het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur in te zetten om vissersvloten te helpen schonere motoren en technieken te gebruiken, mits deze vernieuwingen niet leiden tot overcapaciteit en overbevissing;

-streven naar emissievrije havens, zoals beklemtoond in de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit, onder meer door samen te werken met de subgroep “duurzame havens” van het Europees Havenforum, teneinde met de belanghebbenden te overleggen en beste praktijken en bottom-up-initiatieven voor het vergroenen van havendiensten 13 uit te wisselen en te bevorderen;

-de lidstaten ondersteunen, door middel van het versterkte Uniemechanisme voor civiele bescherming en de maatregelen tegen verontreiniging van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, om voorbereid te zijn op en te reageren op ongevallen waarbij het mariene milieu wordt vervuild.

2.2    De circulaire economie en de voorkoming van verspilling

Het beperken van de impact van menselijke activiteiten op de oceanen is een collectieve verantwoordelijkheid. De blauwe economie kan een cruciale rol spelen in verschillende facetten van de strijd tegen de vervuiling en kan baat hebben bij nieuwe kansen die daaruit voortkomen.

Elk jaar komt zo’n 27 000 ton macroplastics (vooral kunststoffen voor eenmalig gebruik, verloren of achtergelaten vistuig en van schepen afkomstig afval) in de Europese zeeën terecht 14 . Na ingrijpende maatregelen in het kader van de kaderrichtlijn mariene strategie 15 zijn de EU-lidstaten een streefcijfer van minder dan 20 stuks zwerfafval voor elke 100 meter kustlijn overeengekomen. Het forse engagement om de Europese zeeën schoon te houden wordt onderbouwd door de richtlijn inzake kunststoffen voor eenmalig gebruik 16 , die gericht is op plastic producten voor eenmalig gebruik en vistuig, hetgeen vandaag 70 % van het zwerfvuil op zee in de EU vertegenwoordigt. Inmiddels wordt gewerkt aan eenzelfde aanpak voor zwerfvuil op de zeebodem en microplastics. De Commissie onderneemt actie om normen te ontwikkelen voor een circulair ontwerp van vistuig, teneinde het hergebruik en de recyclebaarheid van het materiaal aan het eind van zijn levensduur te vergemakkelijken. Het voorstel van de Commissie voor een herziening van de verordening inzake visserijcontrole 17 bevat maatregelen om de schade als gevolg van verloren en achtergelaten vistuig te verminderen. Met de verordening inzake het nieuwe Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur 18 zullen vissers financiële steun blijven ontvangen voor het terughalen en verzamelen van zwerfvuil en verloren vistuig 19 en zal verder worden geïnvesteerd in de juiste verwerking ervan in havens en aanvoerplaatsen, zoals bepaald in de richtlijn havenontvangstvoorzieningen 20 . De EU hecht veel belang aan de rol van vissers als beheerders van de zee en ijvert voor de bevordering van die rol, zowel op nationaal niveau als door de sector zelf.

Het is echter cruciaal om in de eerste plaats te vermijden dat afval in zee terechtkomt. Het EU-actieplan voor de uitbanning van vervuiling biedt een unieke kans om meer actie te ondernemen tegen verontreiniging als gevolg van een teveel aan nutriënten (eutrofiëring), vervuilende stoffen (voornamelijk plastic), zwerfvuil en onderwaterlawaai.

In combinatie met de terugdringing van vervuiling zal het van cruciaal belang zijn circulaire modellen en oplossingen te ontwikkelen. Het EU-Actieplan voor de circulaire economie 21 van 2020 bevat een ambitieuze agenda om materialen en hulpbronnen zo lang mogelijk in de economie te houden en de afvalproductie tot een minimum te beperken en op die manier de circulariteit te verbeteren. Voor de recycling van grote schepen beschikt de EU over een unieke en ambitieuze reeks normen in de verordening inzake scheepsrecycling 22 , die de Commissie tegen 2023 wil herzien om het toepassingsgebied ervan mogelijkerwijs uit te breiden en de bestaande regeling aan te scherpen. Voor het milieuvriendelijke beheer en een optimale behandeling van ontmantelde offshore olie- en gasplatforms volgt de EU de werkzaamheden van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en zal zij overwegen de desbetreffende EU-wetgeving te herzien.

Om de belangrijkste bronnen van vervuiling in onze zeeën onder handen te nemen en recyclingoplossingen te bevorderen, zal de Commissie:

-actie ondernemen om de hoeveelheid plastic zwerfvuil op zee, uitspoeling van nutriënten in zee en de risico’s en het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen tegen 2030 te halveren;

-optreden tegen opzettelijk toegevoegde microplastics, en etikettering, standaardisering, certificering en regelgevende maatregelen ontwikkelen tegen het onbedoeld vrijkomen van microplastics, inclusief het afvangen van meer microplastics in alle stadia van de levenscyclus van een product;

-ervoor zorgen dat zwerfvuil dat tijdens visserijactiviteiten is gevangen, in de haven wordt gemeld en dat vistuig van plastic na gebruik wordt ingezameld en gerecycled. De Commissie zal de desbetreffende uitvoeringshandelingen voorbereiden en de normalisatie-instellingen van de sector vragen om normen voor recyclebaar vistuig te ontwikkelen;

-een herziening voorstellen van de verordening inzake scheepsrecycling 23 en de EU-voorschriften voor de ontmanteling van offshore-platforms, teneinde een goede bescherming van het mariene milieu te garanderen.

2.3    Biodiversiteit en investeren in natuur

Het behoud en de bescherming van de biodiversiteit moeten de grondbeginselen van maritieme economische activiteit worden. De instandhouding en het herstel van de mariene biodiversiteit is niet alleen een noodzakelijke voorwaarde voor economische activiteiten zoals visserij, biotechnologie en toerisme, maar biedt ook economische kansen.

Zoals in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt benadrukt, zal de uitbreiding van de bescherming tot 30 % van het zeegebied van de EU en de inrichting van ecologische corridors het verlies aan biodiversiteit ombuigen, bijdragen tot de beperking van klimaatverandering en tegelijk zorgen voor veerkracht en aanzienlijke financiële en sociale voordelen. In het verleden is al gebleken dat investeren in beschermde mariene gebieden en in het bijzonder in strikte bescherming een enorm economisch rendement oplevert en dat de hoeveelheid vis en het mariene leven bij een doeltreffende bescherming spectaculair toenemen.

Het instandhouden en herstellen van begroeide kustecosystemen, zoals schorren of kwelders, mangroven, zeegrasweiden – die “blauwe koolstof” 24 opslaan in planten, bodems en sediment – kan sterk bijdragen tot de decarbonisatiedoelstellingen van de Europese Green Deal. Blauwe koolstofvastlegging in stand houden, gaat tevens hand in hand met het behoud van de kustbiodiversiteit. Zo ook zijn kunstmatige riffen ontwerpen, belangrijke habitats van de zeebedding (onder andere koraalriffen, bossen van macroalgen) herstellen en oplossingen ontwikkelen om afvalstoffen te verwijderen en eutrofiëring tegen te gaan, cruciaal om de biodiversiteit te herstellen en de veerkracht van kust- en mariene ecosystemen te vergroten. Al die activiteiten kunnen deel gaan uitmaken van een op zichzelf staande economische sector. Om echt duurzaam te zijn, moeten alle potentiële effecten ervan op een alomvattende manier worden benaderd. Ook bieden blauwe biotechnologieën oplossingen voor de productie van materialen, enzymen, voedingssupplementen en geneesmiddelen.

De keuze voor een toekomstgerichte, op het ecosysteem gebaseerde beheersbenadering in het kader van de EU-wetgeving 25 zal de negatieve gevolgen van visserij, de winning van mineralen en andere menselijke activiteiten beperken, met name wat kwetsbare soorten en zeebodemhabitats betreft. Om de negatieve effecten van de visserij op mariene habitats tot een minimum te beperken, heeft de Commissie maatregelen geïntroduceerd zoals specificaties voor vistuig, maaswijdten, en gesloten gebieden en seizoenen. Zij bereidt momenteel een verslag voor betreffende de uitvoering van die maatregelen en zal een nieuw actieplan publiceren om de visserij – met inbegrip van bodemvisserij – beter af te stemmen op de biodiversiteitsdoelstellingen. Waar nodig zullen maatregelen worden ingevoerd om het gebruik van het voor de biodiversiteit schadelijkste vistuig te beperken, met inbegrip van het gebruik van bodemberoerend vistuig, dat momenteel de activiteit is die het schadelijkst is voor de zeebodem. Het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur zal de transitie naar selectievere en minder schadelijke visserijtechnieken ondersteunen.

Om de mariene biodiversiteit in stand te houden en te herstellen, zal de Commissie:

-een voorstel voor juridisch bindende EU-doelstellingen op tafel leggen voor het herstel van aangetaste ecosystemen, met name belangrijke paaigronden en kraamgebieden en gebieden die het grootste potentieel hebben om koolstof af te vangen en op te slaan, en voor het voorkomen en beperken van natuurrampen;

-tegen eind 2021 een nieuw actieplan voorstellen om de visbestanden in stand te houden en de mariene ecosystemen te beschermen, waarin met name zal worden nagegaan welke maatregelen nodig zijn om kwetsbare soorten en habitats te beschermen;

-samenwerken met de lidstaten, regio’s en het Europees Milieuagentschap voor de identificatie en afbakening van nieuwe beschermde mariene gebieden en het definiëren van “strikte bescherming” tegen eind 2021;

-lokale participatieve initiatieven bevorderen en ondersteunen (zoals groepen voor vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling, plaatselijke actiegroepen voor de visserij enz.) die tegelijkertijd ijveren voor de regeneratie van mariene hulpbronnen en het behoud van lokale inkomstenbronnen.

2.4    Veerkracht van kustgebieden

Onze natuurlijke en economische troeven en infrastructuur beschermen, houdt in dat we ons moeten aanpassen aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering. Als alternatief voor de bouw van nog meer “grijze infrastructuur” (dammen, dijken of betonnen barrières) moet de aanpassing aan de klimaatverandering uitgaan van natuurlijke en op de natuur gebaseerde oplossingen – bijvoorbeeld wetlands zoals schorren of kwelders, zeegrasweiden, mangroven en duinen. In kustgebieden zal de ontwikkeling van groene infrastructuur bijdragen aan het behoud van biodiversiteit, kustecosystemen en -landschappen, en de duurzame ontwikkeling van het toerisme en de economie van de kustgebieden vooruithelpen. Deze aanpassingsactiviteiten zullen uitgroeien tot een nieuwe, volwaardige sector van de blauwe economie.

Ongeveer één derde van de EU-bevolking woont op minder dan 50 km van de kust. Meer dan 200 miljoen burgers zijn gevestigd in kustgebieden of op een van de vele Europese eilanden. De IPCC heeft in 2018 laten zien dat de zeespiegel tegen 2100 waarschijnlijk met 0,4 à 0,8 meter zal stijgen en, indien de huidige trend in de mondiale uitstoot van broeikasgassen aanhoudt, mogelijk met wel 1,1 m 26 . Na 2100 zal de zeespiegel nog eeuwenlang blijven stijgen door de aanhoudende opname van warmte en het verlies van ijs in het noordpool- en zuidpoolgebied. Als gevolg van de klimaatverandering zullen extreme weersomstandigheden die zich over zee en oceaan vormen, bovendien vele malen vaker voorkomen en ernstige verliezen toebrengen aan mensen, economische activa en infrastructuur. 

De overheidsuitgaven van de EU voor de bescherming van kustlijnen tegen de risico’s van erosie en overstromingen voor de periode 1990-2020 27 worden geraamd op meer dan 5 miljard EUR per jaar. Maar als we niets zouden ondernemen, zouden de kosten daarvan in termen van verlies aan ecosysteemdiensten aan de kusten van de EU 340-360 miljard EUR per jaar bedragen. We moeten een grote stap zetten in het onderzoek naar en de planning van een gemeenschappelijke respons. De nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering 28 voorziet in een responskader door middel van een slimmere, snellere en meer systemische aanpassing in de EU en krachtiger internationaal optreden voor klimaatveerkracht. Aan de hand van de richtsnoeren van die strategie zal de Commissie:

-ernaar streven de lacunes in kennis te dichten en innovatie te stimuleren om de klimaatveerkracht in kustgebieden te verhogen, onder meer door middel van een nieuwe vergelijkende analyse van traditionele en op de natuur gebaseerde oplossingen;

-de capaciteit van Copernicus en EMODnet voor observatie, de ontwikkeling van modellen en voorspellingen opvoeren, zodat we beter kunnen anticiperen op de effecten van extreme weersomstandigheden (bv. overstromingen, stormvloeden) en regionale zeespiegelstijgingen;

-de samenwerking bevorderen tussen kustgebieden en eilanden die hetzelfde zeebekken en dezelfde behoeften delen, teneinde aanpassingsstrategieën en gezamenlijke benaderingen voor het beheer van kustgebieden te ontwikkelen 29 , te investeren in duurzame kustbescherming en economische activiteiten aan de kust om te vormen;

-de lidstaten helpen bij de langetermijnplanning voor de infasering van investeringen, met steun uit de EU-fondsen.

2.5    Verantwoorde voedselsystemen

Als we de mariene rijkdommen slimmer gebruiken en een keuze maken voor alternatieve voedsel- en voederbronnen kan de blauwe economie de druk op ons klimaat en op de natuurlijke hulpbronnen voor de voedselproductie helpen verlichten.

Het huidige systeem van voedselproductie en -consumptie behoort tot de sectoren die verantwoordelijk zijn voor koolstofemissies, vervuiling en biodiversiteitsverlies. Dat systeem een duurzame weg doen inslaan, is het doel van de “van boer tot bord”-strategie van de Commissie 30 , via een alomvattende benadering die vele aspecten van de blauwe economie doorkruist. Het omvat een verantwoorde visserij om de bestanden op duurzame niveaus te brengen, duurzame aquacultuur als aanvulling op de wilde visvangst die op natuurlijke grenzen botst, en algenproductie als alternatief voor de landbouw.

De Europese visserij heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt om Europa’s visbestanden weer op een duurzaam niveau te brengen en te voldoen aan de duurzaamheidsnorm van het gemeenschappelijk visserijbeleid 31 , met name in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Er valt op dit gebied echter nog veel te doen, zoals ongewenste vangsten en teruggooi beperken door middel van selectievere visserijtechnieken. Teruggooi vormt een aanzienlijke verspilling en heeft een negatieve impact op zowel de duurzame exploitatie van mariene biologische hulpbronnen als op de rentabiliteit van de visserij. Uit de lopende herziening van de EU-verordening inzake visserijcontrole, het daarmee samenhangende debat over het gebrek aan controle op de aanlandingsverplichting, en de noodzaak om visserijactiviteiten en bijvangsten van kwetsbare soorten volledig te documenteren, blijkt hoe belangrijk het is om over te stappen van traditionele controlemethoden op nieuwe digitale systemen.

Digitalisering en geavanceerde instrumenten voor de visserij (zoals elektronische monitoring op afstand, vangstaangifte via mobiele applicaties, modellering van ecosystemen, en instrumenten voor artificiële intelligentie) kunnen de visserijactiviteiten optimaliseren en maken het tegelijkertijd mogelijk gegevens te verzamelen en te analyseren, de controle en monitoring te verbeteren en de administratieve rompslomp te verminderen, om uiteindelijk te komen tot een duurzaam beheer van mariene biologische rijkdommen zonder dat fysieke aanwezigheid vereist is. Dergelijke geavanceerde technologische systemen zouden wel eens de standaard in de visserijsector kunnen worden. Meer digitale knowhow voor de visserijsector in de EU bevorderen, kan een hele reeks nieuwe banen opleveren.

Wanneer op een duurzame manier aan aquacultuur wordt gedaan, vormt het een waardevolle bron van voedsel en diervoeders met een lage impact. De aquacultuur in de EU voldoet aan hoge normen in termen van productkwaliteit en diergezondheid, maar er is nog ruimte voor verbetering op het gebied van diversificatie 32 , concurrentievermogen en milieuprestaties. Aquacultuur met een lage impact (zoals laagtrofische, multitrofische of biologische aquacultuur) en de door aquacultuur geleverde milieudiensten kunnen, indien zij verder worden ontwikkeld, een belangrijke bijdrage leveren aan de Europese Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en een duurzame blauwe economie. In de nieuwe strategische richtsnoeren voor aquacultuur 33 in de EU is een specifieke visie en een traject uitgewerkt om die transformatie te verwezenlijken. Zij bieden houvast door middel van beste praktijken om goede milieuprestaties te waarborgen en stimuleren circulaire praktijken in de aquacultuur, bijvoorbeeld milieumonitoring van aquacultuurlocacties en afvalbeheer. Het actieplan voor de ontwikkeling van de biologische landbouw 34 bevat een aantal initiatieven die er speciaal op gericht zijn de biologische aquacultuurproductie in de EU te bevorderen.

Afgezien van hun potentieel als biogebaseerde producten en biobrandstoffen kunnen algen tevens dienen als rendabele en duurzame alternatieve ingrediënten voor levensmiddelen en diervoeders. Voedsel op basis van algen kan de door landbouw, aquacultuur en visserij uitgeoefende druk op het milieu verlichten. Investeringen in micro-algen als nieuwe grondstof voor diervoeders kunnen de vangst van wilde vis voor dat doel helpen beperken. Hoewel de bestrijding van eutrofiëring in de eerste plaats vereist dat de verontreiniging aan de bron wordt aangepakt, kan de productie van algen in zee helpen overtollige koolstof, stikstof en fosfor uit het water te verwijderen. De introductie van nieuwe voedingsmiddelen en diervoeders op basis van algen en ander zeevoedsel op de markt van de Europese Unie vormt een kans bij uitstek om een duurzame sector uit te bouwen. Hoewel er al verschillende producten op de markt zijn, is de introductie van nieuwe voedingsmiddelen op basis van algen mogelijk onderworpen aan de voorschriften van de verordening nieuwe voedingsmiddelen 35 en aan een voorafgaande vergunningsprocedure. De Commissie zal ook het potentieel van uit cellen gekweekt zeevoedsel als innovatief en duurzaam alternatief onderzoeken.

Consumenten vragen alsmaar meer om producten met een kleine ecologische voetafdruk en een korte toeleveringsketen. Tegelijkertijd moeten de toenemende inspanningen van vissers en viskwekers om kwaliteit te leveren ook door de markt worden beloond. Het “van boer tot bord”-actieplan omvat initiatieven als een etiketteringsregeling voor duurzaam voedsel om consumenten te helpen weloverwogen keuzes te maken. Door middel van een EU-gedragscode voor verantwoorde bedrijfs- en marketingpraktijken in de voedselvoorzieningsketen zal worden gestreefd naar ambitieuze toezeggingen van de middelste schakel in de keten. De code zal de inspanningen op het gebied van duurzaamheid van vissers en viskwekers ondersteunen en uiteindelijk de waardeketens van zeevoedsel duurzamer maken. Om de positie van de consument te versterken en ervoor te zorgen dat er gelijke concurrentievoorwaarden gelden op de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten, zullen de EU-handelsnormen voor zeevoedsel worden gemoderniseerd.

Om in de blauwe economie duurzame voedselsystemen tot stand te brengen, zal de Commissie:

-tegen 2023 een wetgevingsvoorstel indienen voor een kader dat ook visserij- en aquacultuurproducten zal omvatten, teneinde de transitie naar een duurzaam voedselsysteem te versnellen en te vergemakkelijken;

-in 2022 een wetgevingsvoorstel indienen voor moderne, duurzame handelsnormen voor visserijproducten om consumenten en marktdeelnemers in de toeleveringsketen vergelijkbare informatie te geven over de ecologische en sociale duurzaamheid van zeevoedsel en zijn koolstofvoetafdruk;

-in 2022 een specifiek initiatief inzake algen aannemen 36 om bij te dragen aan de ontwikkeling van de algenindustrie in de EU. Het initiatief zal de toelating van algen als nieuwe voedingsmiddelen vergemakkelijken door de aanvraagkosten te verlagen, de toegang tot de markt faciliteren, het bewustzijn van en draagvlak voor algenproducten bij consumenten vergroten en lacunes op het gebied van kennis, onderzoek en innovatie wegwerken;

-de digitale transitie in de visserijcontrole ondersteunen en de handhaving van de visserijregels bevorderen door het visserijcontrolesysteem te herzien met het oog op geavanceerde digitale controlemechanismen voor de visserij;

-beoordelen welk potentieel uit cellen gekweekt zeevoedsel heeft en waar de onderzoeks- en investeringsbehoeften liggen;

-met betrekking tot de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, het visserijbeheer in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee verstevigen door nauw samen te werken met alle belanghebbenden bij de spoedige tenuitvoerlegging van het meerjarige beheersplan voor de visserij in het westelijke deel van de Middellandse Zee.


3.De ontwikkeling van een duurzame blauwe economie ondersteunen

3.1 Kennis van de oceanen

Voor een duurzame transformatie van de blauwe economie zijn betrouwbare, hoogwaardige en geharmoniseerde gegevens over de oceanen onontbeerlijk. Met betere kennis van de oceaan en zijn ecosystemen en vrije toegang tot gegevens, zullen de sector, de overheden en het maatschappelijk middenveld geïnformeerde beslissingen kunnen nemen.

Op basis van gemeenschappelijke normen en het beginsel van open toegang bundelt EMODnet 37 de metingen van honderden instellingen om de EU de referentie te maken inzake beste praktijken voor het delen van mariene gegevens en oceaanobservaties. De monitoringdienst voor het mariene milieu van Copernicus verstrekt satellietgegevens en voorspellingsdiensten over zeebekkens in de EU en de rest van de wereld. Op dit moment wordt gewerkt aan een betere digitalisering van de oceaan, de resolutie en bruikbaarheid van de gegevens, en de omzetting van die gegevens in kennis en instrumenten waarmee een breed scala van belanghebbenden aan de slag kan. Diverse internationale instellingen zijn betrokken bij deze projecten, met name de ontwikkeling van de Digital Twin of the Ocean 38 als onderdeel van het initiatief “Bestemming Aarde”, dat zal helpen om complexe ecologische veranderingen en de sociaal-economische gevolgen daarvan aan te pakken door oceanografische ontwikkelingen te volgen en te simuleren. Het project zal ook een tastbare bijdrage leveren aan het Decennium van Oceaanwetenschappen voor Duurzame Ontwikkeling van de Verenigde Naties 39 .

Sociaal-economische gegevens vormen belangrijke input voor beleidsmakers en bedrijven, die in een snel veranderende omgeving, in het bijzonder in tijden van crisis, vlug beslissingen moeten nemen. Sinds 2018 wordt de blauwe economie in de EU in kaart gebracht in het “Blue Economy Report”. Op het gebruiksvriendelijk dashboard van indicatoren voor de blauwe economie 40 valt de economische vooruitgang te volgen. Door middel van de Waarnemingspost voor de Europese markt voor visserij- en aquacultuurproducten 41 en het Blue Bioeconomy Report worden gegevens over de visserij- en aquacultuurmarkten en over innovatief gebruik van mariene biologische hulpbronnen verzameld, georganiseerd en verspreid. Sinds het begin van de pandemie worden de gevolgen voor de sector in realtime beoordeeld via nieuwe en frequentere analyses, waardoor marktdeelnemers kunnen anticiperen op wijzigingen van de voorschriften en consumptiepatronen, zich kunnen aanpassen en sneller kunnen herstellen. Dit draagt bij aan de doelstelling van de Europese Green Deal om een veerkrachtigere voedselvoorzieningsketen op te bouwen.


Om de voor de transitie naar een duurzame blauwe economie benodigde kennis op te bouwen, zal de Commissie:

-tegen 2022 met een oceaanobservatie-initiatief komen voor de structurering en harmonisering van de gegevensverzameling in de oceanen voor verschillende doeleinden, zoals milieumonitoring, visserij- en aquacultuurbeheer, onderzoek en veilige navigatie;

-in 2021 samen met het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie een waarnemingspost voor de blauwe economie oprichten, die jaarlijkse verslagen over de blauwe economie zal publiceren en updates zal verstrekken over de vorderingen bij het koolstofvrij maken van de blauwe economie;

-een stabiele methodiek ontwikkelen om het begrip “natuurlijk kapitaal” in economische beslissingen te integreren. Dat houdt in dat zowel de economische waarde van mariene ecosysteemdiensten als de sociaal-economische kosten en baten van het gezond houden van het mariene milieu moeten worden beoordeeld en gekwantificeerd;

-de monitoringdienst voor het mariene milieu van Copernicus uitbouwen tot de EU-referentie op het gebied van oceaanprognoses en oceaanklimaatcentrum voor mondiale, pan-Europese kustdiensten;

-verder investeren in de ontwikkeling van modellen waarmee ecosystemen en visbestanden in tijd en ruimte kunnen worden gemonitord.

Alle bovenstaande initiatieven zijn in overeenstemming met de Europese datastrategie 42 van de Europese Commissie, aangezien zij overheidsgegevens voor hergebruik beschikbaar stellen, en het vrije verkeer van gegevens binnen de EU en tussen sectoren mogelijk maken, ten voordele van bedrijven, onderzoekers en overheidsdiensten.

3.2 Onderzoek en innovatie

Marien(e) en maritiem(e) onderzoek en innovatie zijn van essentieel belang voor de verwezenlijking van de ambitie van de EU om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, om mariene ecosystemen te beschermen en te herstellen en om uit de blauwe economie acties en ideeën te doen ontspringen die duurzame innovatie tot stand brengen.

Innovatieve technologieën zoals “big data”, kunstmatige intelligentie, geavanceerde modellering, geavanceerde sensoren en autonome systemen zullen in de nabije toekomst wellicht voor een transformatie in de blauwe economie zorgen. Aan de hand van nieuwe technologieën kunnen traditionele sectoren zoals scheepvaart, visserij en toerisme hun duurzaamheid en circulariteit verbeteren; opkomende sectoren zoals blauwe biotechnologie, hernieuwbare offshore-energie en maritieme beveiliging zijn voor hun bestaan afhankelijk van innovatie. Kustgemeenschappen kunnen door middel van innovatie hun economie weer opbouwen en vernieuwen en uitgroeien tot een lokale stuwende kracht op het gebied van duurzaamheid. Een krachtig instrument om dit proces aan te sturen, gefinancierd uit het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, is vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling 43 .

De rol van onderzoek en innovatie bij het aansturen van de transitie die voor de Green Deal nodig is, kan niet genoeg worden benadrukt. O&I-investeringen in het kader van Horizon Europa zullen het transitieproces ondersteunen teneinde duurzame waardeketens voor de blauwe economie tot stand te brengen en de dubbele groene en digitale transitie mogelijk te maken. De nieuwe projecten en Europese partnerschappen in het kader van het programma Horizon Europa zullen een cruciale rol spelen door burgers en experts (kmo’s of het mkb, de academische wereld, onderzoekers, overheidsinstanties en investeerders) in staat te stellen samen oplossingen te ontwerpen en toe te passen.

In nauwe samenhang met Horizon Europa helpen slimme-specialisatiestrategieën de innovatie bevorderen in de context van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Het nieuwe initiatief voor interregionale innovatie-investeringen zal steun verlenen aan interregionale projecten voor de ontwikkeling van Europese waardeketens, terwijl het EU-innovatiefonds voor klimaatactie zal bijdragen aan demonstratieprojecten voor koolstofarme technologieën in het mariene milieu.

De Commissie zal een pan-Europees innovatie-ecosysteem voor een duurzame blauwe economie ontwikkelen door middel van de volgende initiatieven:

-de kandidaatmissie “gezonde oceanen, zeeën, en kust- en binnenwateren”, die tot doel heeft de verstoring van mariene ecosystemen te verminderen, mariene en zoetwaterecosystemen te herstellen, biodiversiteitsverlies en vervuiling aan te pakken en oplossingen te bevorderen om de blauwe economie klimaatneutraal te maken;

-het nieuwe Europese partnerschap inzake een klimaatneutrale, duurzame en productieve blauwe economie, dat in 2023 van start moet gaan en de vorm aanneemt van een openbaar initiatief dat wordt medegefinancierd door de EU en nationale overheden en agentschappen die onderzoek financieren.

3.3 Investeringen

Om de doelstellingen van de Europese Green Deal te halen, zijn grote investeringen nodig. Verwacht wordt dat een derde van de investeringen in de blauwe economie in 2030 nog steeds niet duurzaam zal zijn. Daarom is het essentieel dat de in hoofdstuk 2 beschreven duurzaamheidskwesties voortaan in elke investeringsbeslissing worden geïntegreerd, ongeacht de bron van de investering.

Met betrekking tot particulier kapitaal hebben de Commissie, de Europese Investeringsbank en het WWF in samenwerking met particuliere en openbare financiële instellingen een reeks duurzame blauwe principes en normen specifiek bepaald. Tot dusver hebben meer dan vijftig financiële instellingen zich aangesloten bij het initiatief voor duurzame financiering van de blauwe economie 44 . De EU-duurzaamheidstaxonomie die momenteel wordt uitgewerkt, zal een belangrijk instrument vormen om te bepalen wat duurzame maritieme economische activiteiten zijn.

Europese overheidsmiddelen blijven essentieel voor minder volgroeide technologieën of projecten die investeerders moeten aantrekken, kosten en onzekerheden moeten reduceren, en hun marktintroductiefase moeten versnellen. Het nieuwe InvestEU-programma zal zeer relevant zijn voor de zeevaart, havens en hernieuwbare offshore-energie, alsook voor instandhouding en herstel van de biodiversiteit, duurzame aquacultuur en oceaanobservatie. Op het vlak van vervoer bijvoorbeeld, zou de vernieuwing van schepen of de uitrusting ervan met emissiearme of emissievrije technologieën een strategisch voordeel kunnen opleveren voor de Europese maakindustrie. Voor nieuwe offshore-projecten voor hernieuwbare energie kunnen risicobeperking en het verminderen van de kapitaalkosten een kettingreactie op gang brengen waarbij privékapitaal wordt aangetrokken en nieuwe investeringen worden gestimuleerd.

De fondsen voor het cohesiebeleid zullen steun blijven verlenen aan projecten die bijdragen aan de transitie met groene en koolstofneutrale oplossingen voor de zeevaart, het koolstofvrij maken van de haveninfrastructuur en het gebruik van hernieuwbare energie, alsook aan projecten op het gebied van de circulaire economie en lokale maatregelen voor aanpassing aan de klimaatverandering. Daarnaast zal de faciliteit voor herstel en veerkracht de lidstaten ondersteunen bij hun overgang naar een moderne, hulpbronnenefficiënte, concurrerende en veerkrachtige economie. De relevante nationale plannen zullen naar verwachting hervormingen en investeringen in blauwe technologieën en capaciteit bevorderen, en de faciliteit zal afzien van maatregelen die grote schade aan het milieu zouden berokkenen of het duurzame gebruik van mariene hulpbronnen ondermijnen.

Om de publieke en private investeringen in de belangrijkste prioriteiten van deze mededeling op te voeren, zal de Commissie samenwerken met de Europese financiële instellingen:

-de Commissie en de Europese Investeringsbank zullen de handen ineenslaan om de inspanningen ter vermindering van de verontreiniging in de Europese zeeën, en met name de Middellandse Zee, op elkaar af te stemmen. Beide instellingen zullen nagaan hoe particuliere investeerders en publieke ontwikkelingsbanken kunnen worden gestimuleerd om zich bij deze inspanningen aan te sluiten;

-de Commissie en het Europees Investeringsfonds zullen samen een kader bestuderen dat het gebruik van financieringsinstrumenten voor gedeeld beheer ten behoeve van een duurzame blauwe economie zou vergemakkelijken;

-om kleinere ondernemingen die vernieuwende ideeën hebben maar moeilijk toegang krijgen tot particulier kapitaal te helpen, zal het BlueInvest-platform 45 van de Commissie op maat gesneden steun, zichtbaarheid, toegang tot investeerders en advies inzake investeerbaarheid aanbieden. In dit verband zal de begrotingsgarantie in het kader van het InvestEU-fonds, in combinatie met financiële bijdragen uit de EU-begroting voor sectorale programma’s, als hefboom fungeren om durfkapitaal aan te trekken voor startende en jonge ondernemingen in de sector blauwe technologie.

-De komende herziening van de staatssteunregels en de richtlijn hernieuwbare energie zullen de voorwaarden vaststellen om de uitrol van schone energie, met inbegrip van hernieuwbare offshore-energie, op milieuvriendelijke en kosteneffectieve wijze te ondersteunen.

3.4 Blauwe vaardigheden en banen

Ondanks de algemene stagnatie op de arbeidsmarkt als gevolg van de pandemie, biedt de dubbele transitie een enorm werkgelegenheidspotentieel. Om dat potentieel waar te maken, is het van het grootste belang dat bedrijven die met de allermodernste technologie werken een beroep kunnen doen op gekwalificeerd personeel. Ook moeten we de publieke perceptie over loopbanen in de blauwe economie verbeteren.

Op de arbeidsmarkt van de blauwe economie leidt de transitie nu al tot vacatures – tot 30% van de bedrijven in de sector hernieuwbare offshore-energie klagen bijvoorbeeld dat de vereiste vaardigheden niet of niet voldoende beschikbaar zijn (bijvoorbeeld technici). Alleen al in de sector offshore-windenergie zou het aantal banen tegen 2030 kunnen verdrievoudigen.

De nieuwe Europese vaardighedenagenda 46   moet bedrijven en individuen helpen zich aan te passen aan digitale processen en nieuwe technologieën door middel van bij- en omscholing. Als onderdeel van de “Blauwdruk voor de sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden” 47 zal de in het kader van Erasmus+ gelanceerde maritieme alliantie voor de ontwikkeling van vaardigheden voor mariene technologie 48 tegen eind 2021 aangeven hoe de tekorten aan vaardigheden in de sectoren hernieuwbare offshore-energie en scheepsbouw kunnen worden opgevuld. Ook zal de alliantie een vaardighedenstrategie op nationaal en regionaal niveau voorstellen.

Het “Blue Careers”-programma, dat sinds 2016 subsidies verstrekt voor de omscholing en bijscholing van arbeidskrachten in de blauwe economie, zal nu worden uitgebreid met de opleidingsbehoeften die door de Europese Green Deal en de gezondheidscrisis zijn ontstaan. Om te streven naar genderevenwicht in maritieme beroepen zal de Commissie investeren in de verzameling, consolidatie en analyse van gegevens over vrouwen die actief zijn in de maritieme sector.

In 2021 heeft de Commissie een ambitieus actieplan voorgesteld om de Europese pijler van sociale rechten en de twintig daarin vervatte beginselen in de hele EU uit te voeren. Het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur verleent specifiek steun voor de opleiding en bijscholing van vissers, alsook voor andere initiatieven om te investeren in mensen, bijscholing en sociale dialoog. Via verscheidene andere EU-fondsen (bijvoorbeeld het Europees Sociaal Fonds+ en het instrument voor technische ondersteuning) wordt eveneens geïnvesteerd in mensen, banen en vaardigheden. De EU zet zich in voor de verbetering van de gezondheid en veiligheid op zee door zowel te werken aan de opleiding van arbeidskrachten in blauwe banen als aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden van zeelieden en vissers 49 .

De Commissie wil:

-in het kader van het pact voor vaardigheden de oprichting van partnerschappen voor vaardigheden aanmoedigen en faciliteren in de industriële ecosystemen die relevant zijn voor de blauwe economie, zoals bepaald in de industriële strategie van de EU (bijvoorbeeld hernieuwbare offshore-energie of scheepsbouw);

-in 2022, in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur een nieuwe oproep tot het indienen van voorstellen inzake blauwe loopbanen lanceren, naast een specifieke oproep voor voorstellen met betrekking tot vrouwen, met als doel hun vertegenwoordiging in de beroepsbevolking te vergroten en hun zichtbaarheid in de formele governance van de blauwe economie te verbeteren;

-ijveren voor de omzetting of aanneming van de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie en de Internationale Maritieme Organisatie om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de opleidingseisen voor personeelsleden te harmoniseren en zo het imago van het beroep op te krikken.


4.Voorwaarden voor duurzame governance scheppen

Oceanen en zeeën leveren voordelen op voor iedereen, maar lopen het risico overgeëxploiteerd te worden, zonder dat wordt nagedacht over de gevolgen daarvan. Daarom is er behoefte aan algemeen aanvaarde regels en afspraken inzake ruimtelijke planning en aan burgerbetrokkenheid, regionale samenwerking, maritieme beveiliging en internationaal beleid.

4.1    Maritieme ruimtelijke planning

Hoe groter de vraag naar maritieme ruimte, hoe dringender de behoefte aan ruimtelijke planning wordt. Maritieme ruimtelijke planning is een essentieel instrument om conflicten tussen beleidsprioriteiten te voorkomen en om natuurbehoud en economische ontwikkeling met elkaar te verzoenen. Een belangrijk aspect van het planningsproces is het raadplegen van zowel burgers als belanghebbenden.

Maritieme ruimtelijke planning speelt een centrale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen van Europa om koolstofvrij te worden en de biodiversiteit te beschermen. In de EU-biodiversiteitsstrategie wordt duidelijk gesteld dat voor de toepassing van een op het ecosysteem gebaseerde beheersbenadering, moet worden getracht om alle maritieme sectoren en activiteiten, alsook gebiedsgebonden instandhoudings- en beheersmaatregelen, in de nationale maritieme ruimtelijke plannen op te nemen. Planning biedt voor particuliere investeringen eveneens meer zekerheid en voorspelbaarheid en kan synergieën tussen economische sectoren bevorderen. De richtlijn maritieme ruimtelijke planning 50 waarborgt dat potentiële negatieve effecten op het milieu in een zeer vroeg stadium van het planningsproces in kaart worden gebracht en vermeden en dat nationale maritieme ruimtelijke plannen stroken met de nationale energie- en klimaatplannen en met een goede milieutoestand, zoals gedefinieerd in de kaderrichtlijn mariene strategie.

De Commissie zal:

-volgend op de goedkeuring van de nationale maritieme ruimtelijke plannen in maart 2021, in 2022 verslag uitbrengen over de uitvoering van de EU-richtlijn over maritieme ruimtelijke planning en voorstellen uitwerken over hoe de Commissie grensoverschrijdende samenwerking kan faciliteren en de lidstaten kan aanmoedigen om doelstellingen inzake de ontwikkeling van hernieuwbare offshore-energie te integreren in hun nationale maritieme ruimtelijke plannen;

-in 2021 beginnen met een evaluatie van de kaderrichtlijn maritieme strategie en, afhankelijk van het resultaat, de richtlijn tegen 2023 eventueel herzien;

-richtsnoeren opstellen over een ecosysteemgerichte benadering van maritieme ruimtelijke planning en het meervoudig gebruik van de zeeruimte stimuleren door verschillende activiteiten op dezelfde locatie te combineren (bijvoorbeeld maricultuur en hernieuwbare offshore-energie).

4.2 Burgerbetrokkenheid en kennis over de oceanen

Het beleid voor een duurzame blauwe economie zal door betrokkenheid van burgers zowel worden gestimuleerd als verbeterd.

Europese burgers, en jongeren in het bijzonder, hechten grote waarde aan de gezondheid van zeeën en oceanen en staan achter een duurzame aanpak. Dat blijkt uit de bezorgdheid van het publiek over plastic afval in de oceanen. Het blijft echter belangrijk om het publiek bewuster te maken van het belang van zeeën en oceanen voor het leven op aarde. Moderne mobiele applicaties stellen burgers in staat om milieuschade die ze waarnemen te traceren, te monitoren of te rapporteren. Een van de taken van de kandidaat-oceaanmissie is nieuwe manieren te gebruiken om EU-burgers mondiger te maken en meer inspraak te geven. Dit zal de milieu-integriteit van toekomstige ondernemingen helpen waarborgen en rechtstreeks bijdragen aan de Europese Green Deal.

-De EU4Ocean-coalitie 51 , een initiatief dat onlangs door de Commissie is opgezet, zal netwerken voor Europese scholen opzetten, die de oceaanproblematiek in de klas onder de aandacht zullen brengen. De coalitie zal organisaties die werken aan oceaanbehoud in staat stellen om samen projecten uit te voeren voor meer burgerbetrokkenheid en impact en een groter bereik.

-De Commissie zal samenwerken met de Intergouvernementele Oceanografische Commissie van de Unesco, de lidstaten en internationale partners om bij te dragen aan het programma voor oceaangeletterdheid van het Decennium van Oceaanwetenschappen voor Duurzame Ontwikkeling (2021-2030) van de VN.

4.3 Zeebekkens, regionale samenwerking en steun voor kustgebieden

Kustgebieden en eilanden spelen in de blauwe economie een sleutelrol. Omdat ze vaak in hetzelfde zeebekken zijn gelegen, zit er een duidelijke meerwaarde in gemeenschappelijke uitdagingen aanpakken en collectieve goederen beschermen door middel van regionale samenwerking. De EU zal samenwerking blijven steunen, op maat gesneden strategieën voor elk Europees zeebekken blijven ontwikkelen en dezelfde coöperatieve aanpak uitbreiden naar buurlanden waarmee de EU zeebekkens, mariene levende hulpbronnen en geo-economische kenmerken deelt. 

Zeebekkenstrategieën blijken vruchten af te werpen omdat zij een breed scala aan belanghebbenden (nationale overheden, kustregio’s, steden, onderzoeksinstellingen, onderwijsnetwerken en bedrijven) samenbrengen en hen in staat stellen de inspanningen te bundelen voor specifieke projecten en acties die staan voor een duurzame blauwe economie, bijvoorbeeld het duurzaam toerismeaanbod. De Commissie zet zich ook in voor zeebekken- en macroregionale samenwerkingskaders, zoals het Atlantische actieplan van 2020 52 , de maritieme strategie voor het westelijke deel van de Middellandse Zee 53 , de gemeenschappelijke maritieme agenda voor de Zwarte Zee 54 , de EU-strategie voor de Adriatische en Ionische regio 55 en de EU-strategie voor het Oostzeegebied 56 ;

Meer dan de helft van de toeristische accommodaties in de EU bevindt zich in kustgebieden en Europeanen spenderen 30 % van hun overnachtingen in een badplaats. Het maritiem en kusttoerisme, dat een steunpilaar van de blauwe economie vormt en sterk verbonden is met vele van haar andere sectoren, heeft erg te lijden gehad onder de pandemie. De lockdowns hebben gevolgen gehad voor banen en inkomstenbronnen en hebben de capaciteit van de sector om te investeren in de ontwikkeling van veerkrachtigere en duurzamere diensten en toeleveringsketens aanzienlijk verminderd. Er zijn investeringen nodig om de sociale veerkracht in kustgemeenschappen te verhogen en er werkgelegenheid en economische kansen te stimuleren. Tegen deze achtergrond heeft de Commissie een kader gecreëerd om veilig toerisme opnieuw mogelijk te maken en de weg te effenen voor een meer veerkrachtige en duurzame sector 57 .

Klimaatvriendelijke, duurzame reiservaringen zaten de laatste jaren reeds in de lift bij reizigers, en de pandemie heeft de vraag naar “onthaast toerisme” en bestemmingen in de buitenlucht en waar de natuur centraal staat nog verder aangewakkerd. Duurzaamheid zal naar verwachting een belangrijkere rol gaan spelen bij toeristische keuzes en regionale en lokale bestemmingen zullen het herstel dan ook aansturen 58 . Deze ambities en tendensen naar een duurzamer toeristisch ecosysteem moeten als leidraad dienen voor het gebruik van financiële middelen en investeringen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

In de Europese Green Deal wordt toegezegd bijzondere aandacht te schenken aan de rol van de ultraperifere gebieden van de EU, gelet op hun kwetsbaarheid voor klimaatverandering en natuurrampen en hun unieke troeven inzake biodiversiteit en hernieuwbare energie. 

Ter ondersteuning van het herstel in kustgebieden wil de Commissie:

-steden en regio’s helpen om groene en digitale transities op lokaal niveau aan te pakken en ten volle gebruik te maken van EU-fondsen en -stimulansen. De Commissie zal een steunpakket (een “blauwdruk voor lokale Green Deals”) en strategische richtsnoeren ontwikkelen (bijvoorbeeld het “Initiatief intelligente steden”). Zij zal er bij de lidstaten op aandringen zeebekken- en macroregionale strategieën te integreren in de programmering van EU-fondsen 59 ;

-met behulp van EU-fondsen de ontwikkeling van duurzaam zee- en kusttoerisme bevorderen en ondersteunen. De EU-steun zal erop gericht zijn het diverse maritieme erfgoed van het continent voor het voetlicht te brengen, toeristenstromen op intelligente wijze te beheren, het aanbod te diversifiëren en toerisme in het laagseizoen verder te ontwikkelen;

-de ultraperifere regio’s overeenkomstig haar mededeling van 2017 60 blijven ondersteunen in het benutten van de kansen die hun grote exclusieve economische zones bieden, in het beschermen van hun uitzonderlijk diverse ecosystemen, in het ontwikkelen van hun eigen duurzame strategieën voor een blauwe economie en in het uitwisselen van beste praktijken voor de aanpak van hun gemeenschappelijke uitdagingen op het gebied van aanpassing aan de klimaatverandering;

-blijven investeren in een speciale relatie met nabuurschaps- en uitbreidingslanden met het oog op toeleveringsketens voor de blauwe economie die de banden met de EU versterken (overeenkomstig de mededeling over de evaluatie van het handelsbeleid). Het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, het instrument voor pretoetredingssteun en andere EU-fondsen zullen steun blijven verlenen voor samenwerkingsinitiatieven, met name voor de uitvoering van de tweede ministeriële verklaring van de Unie voor het Middellandse Zeegebied over duurzame blauwe economie 61 , het hernieuwde partnerschap met het zuidelijk nabuurschap 62 en het economische en investeringsplan voor de Westelijke Balkan.

4.4 Maritieme beveiliging

Een veilige en beveiligde maritieme ruimte is onontbeerlijk voor het behoud van de strategische belangen van de EU, zoals de vrijheid van scheepvaart, de controle aan de buitengrenzen of de levering van kritieke grondstoffen, alsook voor de bescherming van economische activiteiten en burgers, zowel op zee als aan wal.

In de maritieme veiligheidsstrategie van de EU en het bijbehorende actieplan wordt een gezamenlijk antwoord geformuleerd op de uitdagingen van onze tijd op het gebied van interne en externe maritieme beveiliging. Een van die uitdagingen is milieuveiligheid, dat gaat om het anticiperen op en beteugelen van klimaatverandering en het voorkomen van illegale lozingen, afvaldumping, ongevallen en andere risico’s voor het milieu. Om veiligheidsproblemen aan te pakken, illegale activiteiten op zee te voorkomen en de wet te handhaven is de uitwisseling van informatie, waaronder in-situ-, lucht- en satellietgegevens, van cruciaal belang. Drie belangrijke EU-agentschappen 63 werken samen op het gebied van kustwacht, en behalen zo aanzienlijke schaalvoordelen door overlappingen weg te werken, multifunctionele operaties te ontwikkelen en vliegtuigen en vaartuigen uit te wisselen voor zoek- en reddingsoperaties, olieopruiming enz. Met het oog op een betere informatie-uitwisseling heeft de Europese Commissie een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied (CISE) 64 ontwikkeld.

Met behulp van CISE zullen autoriteiten uit verscheidene civiele en militaire sectoren (veiligheid van de scheepvaart, visserijcontrole, paraatheid en bestrijding van mariene verontreiniging, bescherming van het mariene milieu, douane, grenscontrole, algemene rechtshandhaving en defensie) en over grenzen heen informatie kunnen uitwisselen over eender welk incident op zee. CISE gaat om vrijwillige samenwerking. Het initiatief bevindt zich nog tot 2023 in een overgangsfase en wordt beheerd door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, met de nauwe betrokkenheid van de lidstaten en andere EU-organen. Het agentschap is ook de entiteit die verantwoordelijk is voor de levering van satellietproducten in het kader van de Copernicus-dienst voor maritieme bewaking.

De Commissie zal:

-een voorstel doen voor de uitrol van de operationele fase van CISE in 2024, afhankelijk van de resultaten van de overgangsfase, teneinde een volwaardig systeem op te zetten voor informatie-uitwisseling tussen autoriteiten voor maritieme bewaking in de EU.

4.5 Bevordering van een duurzame blauwe economie buiten onze grenzen

Het bevorderen van een duurzame blauwe economie voor de Europese Unie kan niet ophouden bij onze eigen grenzen. De blauwe economie beslaat veel mondiale waardeketens die aan wereldwijde concurrentie zijn blootgesteld en EU-marktdeelnemers doen dan ook zaken in de hele wereld. Het is dus niet alleen onze verantwoordelijkheid de markt van de Unie te behoeden voor niet-duurzame producten en praktijken, maar ook te zorgen voor een gelijk speelveld voor EU-bedrijven op de wereldmarkt en de deskundigheid van de EU, klimaatactie en de rechtsstaat te bevorderen.


Overeenkomstig de in 2016 vastgestelde agenda voor internationale oceaangovernance 65 en het rechtskader dat is vastgesteld bij het VN-Verdrag inzake het recht van de zee, zal de Commissie internationaal de voorwaarden voor een duurzame blauwe economie blijven scheppen. Zij zal zich blijven inspannen voor een wetenschappelijk onderbouwd beheer van de natuurlijke rijkdommen van de zee, inclusief in de visserij, door haar schouders te zetten onder een duurzame maritieme ontwikkeling binnen de door de EU gesloten partnerschappen en overeenkomsten en door duurzame visserij te bevorderen in regionale organisaties voor visserijbeheer. De Commissie zal het gevecht tegen illegale visserij voortzetten en fraude met zeevoedselproducten blijven bestrijden in het kader van de EU-regelgeving. Via haar partnerschapsovereenkomsten voor duurzame visserij zal zij blijven bijdragen aan de verbetering van de governance van visserij in de wateren van partnerlanden en lokale economieën helpen ontwikkelen.


Bij internationale onderhandelingen moet de EU ervoor pleiten dat mariene mineralen in de internationale zeebodem niet worden geëxploiteerd voordat de effecten van de diepzeemijnbouw op het mariene milieu, de biodiversiteit en menselijke activiteiten voldoende zijn onderzocht, de risico’s gekend zijn en kan worden aangetoond dat de gebruikte technologieën en operationele praktijken geen ernstige schade toebrengen aan het milieu.


De Commissie zal:

-op de 15e conferentie van de partijen bij het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit ijveren voor een ambitieus kader voor de biodiversiteit na 2020 om mariene ecosystemen en habitats te beschermen en te herstellen, dat tevens een wereldwijd akkoord moet omvatten om ten minste 30 % van de alle zeeën en oceanen te beschermen.

-zich op de 4e intergouvernementele conferentie van het VN-Verdrag inzake het recht van de zee inzetten voor de sluiting van een ambitieuze, juridisch bindende overeenkomst over mariene biologische diversiteit in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht met het oog op de instandhouding en het duurzame gebruik van de rijkdommen van de volle zee;

-het voortouw nemen bij de inspanningen om tot een mondiale overeenkomst over kunststoffen te komen en de circulaire economische aanpak van plastics uit te dragen, waarmee de basis zou worden gelegd voor een krachtiger en meer gecoördineerde aanpak van de plasticvervuiling op mondiaal niveau;

-blijven werken aan de afronding van de multilaterale onderhandelingen over visserijsubsidies in de Wereldhandelsorganisatie – ter verwezenlijking van duurzameontwikkelingsdoelstelling 14.6 – om bepaalde vormen van visserijsubsidies die bijdragen tot overcapaciteit en overbevissing te verbieden, en om subsidies die bijdragen tot illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij af te schaffen;

-in het kader van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren al haar diplomatieke invloed en stimuleringsvermogen gebruiken om tot een akkoord te komen over de aanwijzing van drie uitgestrekte beschermde mariene gebieden in de Zuidelijke Oceaan (in Oost-Antarctica, de Weddellzee en het Antarctisch schiereiland);

-niet-EU-landen ondersteunen bij het bevorderen en diversifiëren van een blauwe economie die duurzaam, inclusief en rechtvaardig is en zorgen voor financiële steun uit de vele beschikbare financieringsbronnen teneinde de aanpak voor een duurzame blauwe economie te verankeren in de samenwerking op het gebied van oceaangovernance in de hele wereld. Ook zal de Commissie overwegen een “blue task force” van de EU en Afrika op te starten;

-steun verlenen voor multilaterale initiatieven zoals het VN-decennium van het ecosysteemherstel en het Decennium van Oceaanwetenschappen voor Duurzame Ontwikkeling (2021-2030) van de VN, met name op het gebied van oceaanobservatie, oceaanmodellering en infrastructuur voor gegevensuitwisseling;

-maritieme ruimtelijke planning internationaal bevorderen in samenwerking met de Intergouvernementele Oceanografische Commissie van de Unesco 66 ;

-haar agenda voor internationale oceaangovernance bijwerken in het licht van de recente raadplegingen en aanbevelingen van het internationaal belanghebbendenforum voor oceaangovernance. De agenda moet ervoor zorgen dat de blauwe economie het mariene ecosysteem beschermt en geen schade berokkent. Daarnaast moet de agenda transparante en inclusieve besluitvorming en normen inzake sociale duurzaamheid vooropstellen.

5.Conclusie

Deze mededeling bevat de voorstellen van de Commissie voor een maritiem beleid voor dit decennium, waarmee de in de Europese Green Deal beoogde transitie in de oceaaneconomie werkelijkheid moet worden. De komende missie voor oceanen, zeeën en binnenwateren vormt een aanvulling op die agenda. De Commissie zal waar nodig met het Europees Parlement, de Raad en andere EU-instellingen samenwerken aan de uitvoering van de voorgestelde agenda en maatregelen. Zij zal alle betrokken partijen van de maritieme sector de hand reiken om samen met hen op een eerlijke en billijke manier vorm te geven aan een duurzame blauwe economie.

(1)

 COM(2019) 640 final.

(2)

COM(2020) 442 final.

(3)

Europese Commissie (2020), The EU Blue Economy Report, 2020.

(4)

Duurzameontwikkelingsdoelstelling 14 – Behoud en maak duurzaam gebruik van oceanen, zeeën en maritieme hulpbronnen.

(5)

COM(2020) 380 final.

(6)

De kandidaatmissie “gezonde oceanen, zeeën, en kust- en binnenwateren”.

(7)

 COM(2020) 741 final.

(8)

 COM(2020) 789 final.

(9)

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.

(10)

Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG.

(11)

  https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12312-CO2-uitstoot-van-de-scheepvaart-stimuleren-van-het-gebruik-van-koolstofarme-brandstoffen_nl  

(12)

 COM(2020) 301 final.

(13)

In het nieuwe Atlantisch actieplan 2.0 worden havens omschreven als belangrijke toegangspoorten en hubs voor de blauwe economie, en in het kader van het WestMed-initiatief is een technische groep voor duurzaam vervoer en groene scheepvaart opgezet. 

(14)

SWD(2018) 254 final.

(15)

 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie).

(16)

Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu.

(17)

COM(2018) 368 (voorstel voor een herziening dat momenteel in eerste lezing wordt behandeld door de medewetgevers).

(18)

 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (EFMZV) — politiek akkoord van 3 december 2020.

(19)

Mogelijk met gebruik van vistuig dat via sensoren verbonden is met het internet der dingen.

(20)

Richtlijn (EU) 2019/883 tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU.

(21)

 COM(2020) 98 final.

(22)

 Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG.

(23)

 Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG.

(24)

Koolstof die wordt opgeslagen door kust- en mariene ecosystemen.

(25)

Van essentieel belang in dit verband is de volledige uitvoering van: de kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG), de vogelrichtlijn (2009/147/EG), de habitatrichtlijn (92/43/EEG), Richtlijn 2011/92/EU, Richtlijn 2001/42/EG, Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, en de EU-biodiversiteitsstrategie (COM(2020) 380 final).

(26)

 Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), “Special Report on the Ocean and Cryosphere in a Changing Climate”, samenvatting voor beleidsmakers, deel B.3.1, https://www.ipcc.ch/srocc/chapter/summary-for-policymakers/

(27)

  https://www.eea.europa.eu/themes/water/europes-seas-and-coasts  

(28)

  SEC(2021) 89 final

(29)

 Besluit 2010/631/EU van de Raad van 13 september 2010 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol inzake het geïntegreerd beheer van kustgebieden in het Middellandse Zeegebied bij het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu en de kustgebieden van de Middellandse Zee.

(30)

 COM(2020) 381 final.

(31)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad.

(32)

De EU importeert nog steeds meer dan 70 % van het zeevoedsel dat zij consumeert. Aquacultuurproducten vertegenwoordigen slechts 25 % van de consumptie van zeevoedsel in de EU, en aquacultuurproducten uit de EU vertegenwoordigen slechts 2 % van de mondiale aquacultuurproductie. Aangezien de aquacultuurproductie sterk geconcentreerd blijft, zowel wat EU-lidstaten als wat gekweekte soorten betreft, is er een groot potentieel voor diversificatie.

(33)

COM(2021) 236 final.

(34)

https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12555-Biologische-landbouw-EU-ontwikkelingsplan_nl

(35)

Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie.

(36)

  https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12780-Blauwe-bio-economie-naar-een-sterke-en-duurzame-algensector-in-de-EU_nl

(37)

https://emodnet.eu/en EMODnet is een netwerk dat meer dan 120 organisaties samenbrengt om gegevens over het mariene milieu te verstrekken, opgedeeld in zeven vakgebieden: bathymetrie, geologie, zeebodemhabitats, chemie, biologie, fysica en menselijke activiteiten. De gegevens worden verwerkt om ze “FAIR” (findable, accessible, interoperable, reusable) te maken: gemakkelijk opspoorbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar.

(38)

Met ingang van 2023 zal de thematische digitale tweeling van de oceaan worden geprogrammeerd en toegevoegd aan het “Bestemming Aarde”-systeem.

(39)

  https://www.oceandecade.org/  

(40)

  https://blueindicators.ec.europa.eu/  

(41)

Eumofa: https://www.eumofa.eu/  

(42)

COM(2020) 66 final.

(43)

In hun netwerk zijn verschillende voorbeelden te vinden: FARNET.

(44)

  https://www.unepfi.org/blue-finance/  

(45)

  https://webgate.ec.europa.eu/maritimeforum/en/frontpage/1451  

(46)

 COM(2020) 274 final.

(47)

 In de blauwdruk wordt aan de belangrijkste belanghebbenden (bedrijven, vakbonden, onderzoeks, onderwijs- en opleidingsinstellingen en overheden) voorgesteld sectorspecifieke partnerschappen te vormen en vaardigheidsstrategieën en concrete leer- en opleidingsprogramma’s uit te werken om de vaardigheidslacunes in hun sectoren op te vullen.

(48)

  https://www.projectmates.eu/  

(49)

 In overeenstemming met internationaal erkende beginselen en kaders, waaronder de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, de Verklaring van de IAO over de fundamentele principes en rechten op het werk, en het Maritiem Arbeidsverdrag.


(50)

 Richtlijn 2014/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning.

(51)

  https://webgate.ec.europa.eu/maritimeforum/en/node/4484  

(52)

  http://www.atlanticstrategy.eu/en  

(53)

  https://www.westmed-initiative.eu/

(54)

  https://blackseablueconomy.eu/206/common-maritime-agenda-black-sea

(55)

  https://www.adriatic-ionian.eu/  

(56)

  https://www.balticsea-region-strategy.eu/about/about  

(57)

In het bijzonder met de mededeling over toerisme en vervoer in 2020 en daarna, de EU-vaccinstrategie, de mededeling over veilige heropening, het digitale groene certificaat en het “re-open EU”-platform en de bijbehorende app.

(58)

Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO), “Principles for the transition to a green travel and tourism economy”.

(59)

 SWD(2020) 206 final.

(60)

COM(2017) 623 final.

(61)

  https://ufmsecretariat.org/wp-content/uploads/2021/02/Declaration-UfM-Blue-Economy-EN-1.pdf

(62)

 JOIN(2021) 2.

(63)

EMSA, EFCA en Frontex

(64)

  http://emsa.europa.eu/cise.html  

(65)

 SWD(2016) 352 final.

(66)

“Joint roadmap to accelerate Maritime/Marine Spatial Planning processes worldwide”, maart 2017.