Artikelen bij COM(2021)258 - Bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 28.5.2021

COM(2021) 258 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut


TOELICHTING

1. RECHTSGRONDSLAG EN DOELSTELLINGEN VAN HET VERSLAG

Het Europees Parlement en de Raad hebben bij verordening het statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie (hierna de “RAP” genoemd) vastgesteld, zoals vereist is krachtens artikel 336 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Deze wetgevingshandelingen regelen de juridische betrekkingen tussen de instellingen, organen en agentschappen en hun personeel in detail. Zij zijn evenwel niet uitputtend, aangezien deze entiteiten uitdrukkelijk worden gemachtigd om op een aantal punten nadere uitvoeringsbepalingen vast te stellen.

Bij de hervorming van het statuut van de ambtenaren in 2014 hebben de medewetgevers mechanismen ingevoerd om de naleving van het wetgevingskader te verbeteren en de governance doeltreffender te maken. Tegelijk kregen de instellingen, organen en agentschappen autonomie wat betreft de toepassing van het statuut en de RAP op hun personeel.

Sinds deze hervorming is de Commissie krachtens artikel 110, lid 6, van het statuut 1 verplicht om de drie jaar verslag uit te brengen over de bepalingen die het tot aanstelling bevoegd gezag van elke instelling heeft vastgesteld om uitvoering te geven aan dit statuut. Deze verplichting heeft betrekking op de instellingen, zoals gedefinieerd in artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 1, 1 bis en 1 ter van het statuut (hierna samen “de ” genoemd), alsmede op de organen en agentschappen van de Unie in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van het statuut (hierna “de agentschappen” genoemd) 2 .

Dit verslag is het tweede verslag van dit type. Het heeft betrekking op de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019. Het eerste verslag is gepubliceerd in 2017 3

Samen met het register met uitvoeringsbepalingen, dat wordt beheerd door het Hof van Justitie 4 , vormt dit verslag een instrument dat de transparantie verhoogt en een consequente toepassing van het statuut bevordert 5 , en tegelijk de bepalingen toegankelijk maakt voor de burgers van de Europese Unie.


2. VERZAMELING VAN INFORMATIE VOOR HET VERSLAG

Om dit verslag op te stellen, heeft de Commissie alle instellingen verzocht de lijst van de in het verslag 2014-2016 opgenomen uitvoeringsbepalingen bij te werken. De instellingen werd verzocht eerst na te gaan of de voor het verslag 2014-2016 verstrekte informatie juist en volledig was, om vervolgens de lijst te vervolledigen met alle besluiten tot uitvoering van het statuut en de RAP die van kracht waren in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019.

Vervolgens heeft de Commissie de verstrekte informatie vergeleken met de gegevens in het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register.

Voor de agentschappen werd gebruik gemaakt van de informatie die zij met het oog op het verslag 2014-2016 alsook voor de periode 2017-2019 aan de bevoegde diensten van de Commissie hebben bezorgd krachtens artikel 110, lid 2, van het statuut 6 . Daarna hebben de diensten van de Commissie de verzamelde informatie geverifieerd en, indien nodig, nogmaals gecontroleerd met de betrokken agentschappen.

Deze werkzaamheden werden voltooid op 23 juni 2020.

3. VOORNAAMSTE ELEMENTEN VAN HET VERSLAG

Beschrijving van de uitvoeringsbepalingen

In titel 1 worden de mechanismen voor een coherente toepassing van het statuut beschreven in de vorm van een overzicht van de verschillende soorten bepalingen die kunnen worden vastgesteld door een tot aanstelling bevoegd gezag om uitvoering te geven aan het statuut, of door een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag om uitvoering te geven aan de RAP.

Kwantitatieve evaluatie

In titel 2 wordt een volledige inventaris opgemaakt van alle door de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen vastgestelde uitvoeringsbepalingen, zodat een duidelijk en transparant overzicht wordt gegeven van de stand van zaken in de diverse instellingen en agentschappen.

In overleg met de betrokken instellingen heeft de Commissie met name tabellen opgesteld waarin de stand van zaken in elk van de tien instellingen wordt gedetailleerd voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2019. Op basis van deze tabellen heeft de Commissie een algemene tabel opgesteld met daarin een overzicht van de stand van zaken in alle instellingen samen.

Deze tabellen bevatten de onderwerpen waarover een tot aanstelling bevoegd gezag dan wel een tot het sluiten van overeenkomsten bevoegd gezag bepalingen hebben vastgesteld en de mate waarin individuele gezagsorganen gebruik maken van hun regelgevende bevoegdheid.

Een tweede algemene tabel geeft een totaaloverzicht van de bepalingen die op 31 december 2019 in de agentschappen van toepassing waren. De tabel geeft een beeld van de huidige mechanismen die van invloed zijn op de wijze van vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van het statuut in de agentschappen, waardoor het personeelsbeheer in de agentschappen in een bredere context wordt getoond. Tegelijk biedt de tabel een overzicht van de ontwikkeling van de uitvoeringsbepalingen in 51 agentschappen en de mate van convergentie tussen de bepalingen.

Tot slot worden de belangrijkste wijzigingen sinds de vorige verslagperiode besproken met betrekking tot het aantal en de aard van de in de instellingen en agentschappen vastgestelde bepalingen.

Kwalitatieve evaluatie/naleving

In het verslag wordt uiteengezet hoe de gezagsorganen (het tot aanstelling bevoegde gezag of het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag) het kader van het statuut en de RAP naleven. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan onderwerpen waarvoor de gezagsorganen (nog) geen gebruik hebben gemaakt van hun regelgevende bevoegdheid.

Tevens worden de gebieden vermeld waarop de instellingen en de agentschappen lijken achter te lopen op het regelgevend kader waarin het statuut en de RAP voorzien. Daarbij gaat het om de naleving van de verplichting om uitvoeringsbepalingen vast te stellen en om de keuze van de procedure.

Voorts wordt ingegaan op de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de vorige verslagperiode: voor welke nieuwe onderwerpen stelden de instellingen uitvoeringsbepalingen vast en is er betreffende deze onderwerpen sprake van convergentie tussen de instellingen?

Tot slot bevat het verslag een overzicht van de uitvoeringsbepalingen in het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register en de status ervan.

4. VOORUITZICHTEN

De Commissie moet het volgende verslag als bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut over drie jaar indienen. Dat zal betrekking hebben op de uitvoeringsbepalingen die van kracht zijn tussen 1 januari 2020 en 31 december 2022.


De Commissie heeft dit verslag opgesteld aan de hand van gegevens die ter beschikking werden gesteld door de instellingen en agentschappen. Die instellingen en agentschappen zijn zelf verantwoordelijk voor de volledigheid en accuraatheid van de gegevens.


Inhoudsopgave


TITEL 1    BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSBEPALINGEN    

a) Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld (“règles arrêtées d'un commun accord”)    

b) Algemene uitvoeringsbepalingen (“Dispositions générales d'exécution”)    

c) Overige uitvoeringsbepalingen    

TITEL 2    KWANTITATIEVE EVALUATIE / TRANSPARANTIE    

a) Uitvoeringsbepalingen in de instellingen    

b) Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen    

TITEL 3    KWALITATIEVE EVALUATIE/NALEVING    

a) Naleving van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden    

b) Het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register    

TITEL 4    SAMENVATTING    


TITEL 1    BESCHRIJVING VAN DE UITVOERINGSBEPALINGEN


MECHANISMEN MET HET OOG OP EEN CONSISTENTE TOEPASSING VAN HET PERSONEELSSTATUUT

→ Wat staat er in het statuut over de uitvoering?

→ Hoe wordt ervoor gezorgd dat de bepalingen consequent worden toegepast?

In deze titel worden de verschillende soorten bepalingen ter uitvoering van het statuut in de zin van artikel 110 van het statuut beschreven.

Een algemeen kenmerk van deze bepalingen is dat zij niet van belang zijn voor het grote publiek. Zij worden bijgevolg niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voordat zij uitvoerbaar zijn ten aanzien van het personeel, moeten zij krachtens artikel 110, lid 4, van het statuut ter kennis van het personeel worden gebracht.

Opgemerkt zij dat het wetgevingskader ongewijzigd is gebleven sinds de goedkeuring van het verslag 2014-2016. Aangezien de medewetgevers geen nieuwe soorten uitvoeringsbepalingen hebben ingevoerd, volgt dit verslag dezelfde structuur als het vorige verslag. De onderstaande lijst van bepalingen is evenwel licht aangepast ten opzichte van het verslag 2014-2016, als gevolg van een aanvullende verificatie. Tevens werd rekening gehouden met de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze aanpassingen staan in de onderstaande lijsten vetgedrukt. 

De volgende bepalingen vallen binnen de reikwijdte van dit verslag 7 :

a) Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld (“règles arrêtées d'un commun accord”)

Het statuut en de RAP voorzien, voor de vaststelling van sommige bepalingen, in de mogelijkheid om regelingen in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie vast te stellen 8 . Dit heeft betrekking op de volgende onderwerpen:


Statuut

Artikel 9 - + bijlage II, artikel 2    Procedure voor de samenstelling van de gemeenschappelijke paritaire commissie

Artikel 10, lid 1             Procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut

Artikel 37 - , onder b)    Gemeenschappelijke voorschriften inzake het opstellen van een lijst van organisaties met uniale doeleinden

Artikel 45, lid 2            Vermogen te werken in een derde taal vóór de eerste promotie

Artikel 57            Jaarlijks verlof (vakantieverlof)

Artikel 61            Lijst van feestdagen

Artikel 72, lid 1            Ziektekostenverzekering

Artikel 73, lid 1            Verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's

Artikel 76 - bis    Financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is

Bijlage VII, artikel 17, lid 2    Bijzondere regelmatige overmaking van een deel van de bezoldiging

Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Artikel 28 - bis, lid 10    Gedetailleerde regelingen voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

b) Algemene uitvoeringsbepalingen (“Dispositions générales d'exécution”)

Het statuut en de RAP verlenen het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag specifieke bevoegdheden om algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen. Deze hebben betrekking op de volgende onderwerpen 9 :

Statuut

Artikel 27, lid 2    Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld

Artikel 32, lid 2            Indeling in salaristrap bij aanstelling

Artikel 42 - bis            Ouderschapsverlof, alleenstaande ouders Artikel 43    Jaarlijks beoordelingsrapport inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst

Artikel 45 bis, lid 5        Overgang van ambtenaar van functiegroep AST naar functiegroep AD

Artikel 72, lid 1            Vergoeding van medische kosten

Bijlage VII, artikel 3, lid 1        Toelage voor schoolgaande kinderen

Bijlage VII, artikel 9, lid 1        Verhuiskosten

Bijlage VII, artikel 13 bis        Dienstreizen

Bijlage VIII, artikel 11, lid 2    Overdracht van pensioenrechten aan de Unie

Bijlage XV, artikel 2, lid 3        Administratieve onderzoeken

Bijlage X, artikel 3 10    Uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel

Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Artikel 12, lid 1    Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld

Artikel 12, lid 5        Procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen

Artikel 54        Herindeling van tijdelijke functionarissen bedoeld in artikel 2, onder f)

Artikel 56        Aanwerving en inzetten van tijdelijke functionarissen in de zin van artikel 2, onder f)

Artikel 79        Inzetten van arbeidscontractanten

Artikel 82, lid 6        Aanwerving van arbeidscontractanten

Artikel 86, lid 1        Indeling van arbeidscontractanten

Anders dan bij regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie zijn vastgesteld, wordt de inhoud van algemene uitvoeringsbepalingen door elke instelling vastgesteld 11 volgens het beginsel van de autonomie van elke instelling als werkgever, zoals dat wordt erkend in artikel 13, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 298 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 12

De algemene uitvoeringsbepalingen worden door het bevoegde gezag van elke instelling vastgesteld na raadpleging van het personeelscomité en het comité voor het statuut, overeenkomstig artikel 110, lid 1, van het statuut en artikel 141, eerste alinea, van de RAP 13 . Artikel 142 van de RAP bepaalt dat de in artikel 110 van het statuut genoemde algemene uitvoeringsbepalingen van toepassing zijn op de in de RAP bedoelde personeelsleden, voor zover de desbetreffende bepalingen van het statuut door de RAP op die personeelsleden van toepassing zijn verklaard.

Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie verwijst het begrip “algemene uitvoeringsbepalingen” in artikel 110, lid 1, van het statuut in de eerste plaats naar algemene uitvoeringsbepalingen waarin bepaalde bijzondere bepalingen van het statuut uitdrukkelijk voorzien. In uitzonderlijke omstandigheden kan een verplichting om uitvoeringsbepalingen vast te stellen die aan de procedurele vereisten van artikel 110, lid 1, van het statuut zijn onderworpen, echter ook ontstaan wanneer het statuut niet uitdrukkelijk voorziet in de vaststelling van algemene uitvoeringsbepalingen. Volgens het Hof zou dit met name het geval kunnen zijn “wanneer de bepalingen van het statuut dermate onduidelijk en onnauwkeurig zijn dat de toepassing ervan willekeurig moet zijn”. 14  

c) Overige uitvoeringsbepalingen

Het statuut en de RAP verlenen het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag 15 ook uitdrukkelijk bevoegdheden om overige uitvoeringsbepalingen vast te stellen, zonder dat daarvoor een procedure wordt gespecifieerd.

Overige uitvoeringsbepalingen hebben uitdrukkelijk betrekking op de volgende onderwerpen:

Statuut

Artikel 2    Bepaling van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag

Artikel 5, lid 4,                Definitie van types ambten

Artikel 9, lid 2,                Samenstelling en werkwijze van organen (comités of commissies)

Artikel 22 - quater                Klokkenluiden Artikel 51, lid 1    Procedures voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt

Artikel 55, lid 3                Wachtdiensten

Artikel 55, lid 4                Flexibele werktijdregelingen

Artikel 55 - + bijlage IVa, artikel 5        Deeltijdwerk Artikel 55 ter                “Job-sharing”-formule Artikel 56 + bijlage VI, artikel 3        Overuren

Artikel 96    Ambtenaren van de Commissie die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die in het kader van hun functie taken uitvoeren voor de Commissie

Bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b)    Bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten

Bijlage VII, artikel 14, lid 2        Representatievergoeding

Bijlage IX, artikel 30            Tuchtprocedures

Bijlage X, artikel 2            Mobiliteit van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage X, artikel 5, lid 2            Huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage X, artikel 10, lid 3            Toelage wegens bijzondere levensomstandigheden

Bijlage X, artikel 23    Vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Bijlage XIII, artikel 30, lid 3    Indeling van ambtenaren die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig, vóór 31 december 2015.

Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Artikel 28 - bis, lid 2    Bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

Artikel 42    Voorwaarden voor betalingen met het oog op de totstandkoming of handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst

Artikel 96, lid 2    Werkloosheidsuitkering voor tijdelijke functionarissen

Artikel 112    Voorwaarden voor de betaling van pensioenrechten, werkloosheids-, invaliditeits-, levens- en ziekteverzekeringen in het land waar de werknemer het laatst verzekerd was

Artikel 125, lid 1            Parlementaire medewerkers

Wanneer voor de uitvoering van bepalingen van het statuut meer specifieke bepalingen vereist waren, hebben de instellingen ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor gevallen die niet uitdrukkelijk in het statuut en de RAP waren vermeld. De procedure voor de goedkeuring van deze overige uitvoeringsbepalingen hangt af van de administratieve praktijk in de instelling.

MECHANISMEN MET HET OOG OP EEN CONSISTENTE TOEPASSING VAN HET STATUUT

→ De instellingen beschikken over autonomie bij de toepassing van het statuut en de RAP. Zij oefenen deze autonomie uit binnen het rechtskader van het statuut.

→ Het statuut bevat specifieke mechanismen voor een gemeenschappelijke interinstitutionele aanpak als het onderwerp om een geharmoniseerde aanpak vraagt.

TITEL 2    KWANTITATIEVE EVALUATIE / TRANSPARANTIE


TRANSPARANTIE

→ Welke bepalingen waren in de betrokken periode van kracht in de instellingen en de agentschappen en waarop hadden deze betrekking?

→ Wat waren de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige verslagperiode wat betreft het aantal en het soort nieuwe bepalingen?

a) Uitvoeringsbepalingen in de instellingen

Overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 1, 1 bis en 1 ter van het statuut, heeft dit verslag betrekking op de volgende tien instellingen 16 :

-het Europees Parlement (EP),

-de Raad,

-de Europese Commissie (COM),

-het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ),

-de Rekenkamer,

-de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO),

-het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC),

-het Comité van de Regio's (CvdR),

-de Europese ombudsman (EO), en

-de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS).

Voor het opstellen van dit verslag hebben de negen andere instellingen de Commissie hun uitvoeringsbepalingen bezorgd. Tegelijk heeft de Commissie het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register geraadpleegd.

Aan de hand van deze gegevens en in overleg met de betrokken instellingen heeft de Commissie tabellen opgesteld waarin de bepalingen die in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 van kracht waren, in elk van de tien instellingen in detail wordt weergegeven:

-een lijst met regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld (bijlage I);

-tabellen met de algemene uitvoeringsbepalingen en overige uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld door het tot aanstelling bevoegde gezag dan wel het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag van iedere instelling (bijlage II);

-een algemene tabel met een vergelijkende samenvatting van de uitvoeringsbepalingen van het statuut en de RAP voor alle instellingen (bijlage III).

In alle tabellen wordt dezelfde methodologie gehanteerd:

-zij bevatten de uitvoeringsbepalingen die in de verslagleggingsperiode (van 1 januari 2017 tot 31 december 2019) geheel of gedeeltelijk van kracht waren;

-de uitvoeringsbepalingen zijn gegroepeerd naargelang van het onderwerp waarop zij betrekking hebben, aan de hand van de structuur van het statuut en de RAP;

-de uitvoeringsbepalingen worden aangeduid met een referentienummer, de datum van inwerkingtreding 17 en de eventuele vervaldatum.

Voor de telling werd de volgende methode gehanteerd:

-de uitvoeringsbepalingen werden geteld op basis van de lijsten van elke instelling;

-elke uitvoeringsbepaling werd één keer geteld, ook als zij betrekking had op meer dan één onderwerp 18 ;

-een bepaling die een reeds bestaande bepaling wijzigde, werd niet apart geteld;

-als in de verslagleggingsperiode een uitvoeringsbepaling een andere verving, werd slechts één uitvoeringsbepaling geteld 19 .

De volgende twee tabellen geven een kwantitatief overzicht van het aantal door de instellingen vastgestelde uitvoeringsbepalingen tijdens de eerste twee verslagperioden (2014-2016 en 2017-2019).

AANTAL DOOR DE INSTELLINGEN tijdens de eerste verslagperiode 2014-2016 VASTGESTELDE UITVOERINGSBEPALINGEN 20

Regelingen die in onderling overleg zijn vastgesteldAlgemene uitvoeringsbepalingenOverige uitvoeringsbepalingenTotaal
EP10193867
Raad10153661
COM10246195
HvJ10111940
Rekenkamer10103858
EDEO10233972
EESC10123759
CvdR10153055
EO10151237
EDPS10162147
Totaal100160331591


AANTAL DOOR DE INSTELLINGEN tijdens de tweede verslagperiode 2017-2019 VASTGESTELDE UITVOERINGSBEPALINGEN

Regelingen die in onderling overleg zijn vastgesteldAlgemene uitvoeringsbepalingenOverige uitvoeringsbepalingenTotaal
EP10174572
Raad10153762
COM10246286
HvJ10113960
Rekenkamer10103252
EDEO10244680
EESC10124466
CvdR10163460
EO10171441
EDPS10162551
Totaal100162378630


Een vergelijking van beide tabellen laat zien dat er tussen de eerste en de tweede verslagperiode geen substantiële wijzigingen zijn. Het totale aantal uitvoeringsbepalingen is in alle instellingen relatief stabiel gebleven.

b) Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen

Onderhavig verslag bevat ook gegevens over de door agentschappen vastgestelde uitvoeringsbepalingen die op 31 december 2019 van kracht waren. Deze hebben betrekking op de volgende 51 agentschappen 21 in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van het statuut:

-6 uitvoerende agentschappen,

-36 gedecentraliseerde agentschappen en organen van de Unie, en

-9 gemeenschappelijke ondernemingen 22 .

In artikel 110, lid 1, van het statuut in de versie van vóór de inwerkingtreding van de hervorming van 2014, werd bepaald dat de agentschappen, na raadpleging van hun personeelscomité en in overleg met de Commissie, de bepalingen vaststellen die nodig zijn om uitvoering te geven aan dit statuut.

Met de hervorming van het statuut van 2014 werd een nieuw kader gecreëerd voor de vaststelling van uitvoeringsbepalingen door de agentschappen 23 . In artikel 110, lid 2, van het statuut wordt het algemene beginsel ingevoerd dat de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbepalingen van overeenkomstige toepassing zijn (toepassing naar analogie) op de agentschappen. De Commissie brengt te dien einde alle uitvoeringsbepalingen onmiddellijk na de vaststelling ervan ter kennis van de agentschappen. De bepaling wordt in het agentschap van kracht negen maanden na de kennisgeving ervan of negen maanden nadat zij in de Commissie van kracht is geworden, indien dat later is.

De Commissie was niet verplicht de agentschappen te informeren over de bepalingen die vóór de hervorming van 2014 in werking zijn getreden. Het beginsel van overeenkomstige toepassing geldt alleen voor de uitvoeringsbepalingen van de Commissie waarover de Commissie de agentschappen heeft ingelicht.

Bij wijze van uitzondering op het beginsel van toepassing naar analogie kan een agentschap, na raadpleging van zijn personeelscomité en na instemming van de Commissie 24 , beslissen individuele besluiten vast te stellen door:

-sommige bepalingen van de Commissie niet toe te passen (opt-out);

-andere bepalingen vast te stellen dan die van de Commissie;

-bepalingen vast te stellen over andere onderwerpen dan die waarop de bepalingen van de Commissie betrekking hebben.

Gelet op het beginsel van institutionele autonomie mogen de agentschappen dus afwijken van de aanpak van de Commissie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het statuut en de RAP, maar zij moeten zich houden aan het bij deze handelingen vastgestelde kader.

Ten behoeve van de vereenvoudiging, administratieve efficiëntie en harmonisering van regels en praktijken in de agentschappen, heeft de Commissie een mechanisme ontwikkeld om vooraf haar instemming te verlenen voor individuele besluiten zonder dat de agentschappen een formeel verzoek hoeven in te dienen, op voorwaarde dat het agentschap in kwestie een door de Commissie voorgesteld uniform modelbesluit volgt.

Op basis van de door de agentschappen verstrekte informatie heeft de Commissie een algemene tabel opgesteld waarin de cijfers van de eerste verslagperiode 2014-2016 worden opgeteld bij de cijfers van de tweede periode 2017-2019. Dit geeft een overzicht van het aantal en de soorten uitvoeringsbepalingen die op 31 december 2019 in de agentschappen van kracht waren.

Deze algemene tabel is opgenomen in bijlage IV bij dit verslag.

De tabel is als volgt opgesteld:

-de cijfers betreffen de uitvoeringsbepalingen van de agentschappen die van kracht waren op 31 december 2019;

-de structuur van het statuut en de RAP wordt gevolgd, zodat duidelijk is over welke van de verschillende onderwerpen de agentschappen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld;

-voor elk onderwerp worden verschillende scenario’s behandeld op basis waarvan de agentschappen hun bepalingen hebben vastgesteld.

Deze tabel laat zien hoe de sinds 2014 ingevoerde mechanismen in de praktijk werken.

EFFECTEN VAN DE SINDS 2014 INGEVOERDE MECHANISMEN

Periode 2014-2016Totaal per 31 december 2019
Uitvoeringsbepalingen van de Commissie, vastgesteld na de hervorming van 2014 en meegedeeld aan de agentschappen

2329
Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen die naar analogie van toepassing zijn na de hervorming van 2014 (artikel 110, lid 2, van het statuut)

593749
Afwijkingen na 2014 (eigen bepalingen zonder instemming vooraf van de Commissie en/of uitvoeringsbepalingen van de Commissie die krachtens artikel 110, lid 2, van het statuut aan de agentschappen zijn meegedeeld)

354
Horizontale instemming vooraf van de Commissie

1421
Uitvoeringsbepalingen vastgesteld door de agentschappen op basis van horizontale instemming vooraf

284689

Uit de vergelijking van beide kolommen blijkt dat de bij de hervorming van 2014 ingevoerde mechanismen met het oog op een consistente toepassing van de personeelsregelingen in de verschillende agentschappen nog steeds op grote schaal worden toegepast en over het algemeen zeer efficiënt zijn gebleken. Er werden aanzienlijk meer uitvoeringsbepalingen vastgesteld na voorafgaande horizontale instemming van de Commissie. Tevens werden meer bepalingen “naar analogie” van de uitvoeringsbepalingen van de Commissie vastgesteld. Het aantal afwijkingen, d.w.z. de eigen bepalingen van de agentschappen die zonder voorafgaande horizontale instemming van de Commissie zijn vastgesteld en/of de uitvoeringsbepalingen van de Commissie die krachtens artikel 110, lid 2, van het statuut aan de agentschappen zijn meegedeeld, is daarentegen aanzienlijk gedaald.

Tussen de twee verslagperioden is het aantal agentschappen licht gestegen, van 48 naar 51. Het aantal instellingen bleef ongewijzigd.

Een meer gedetailleerde omschrijving van de wijze waarop de agentschappen de uitvoeringsbepalingen in individuele situaties in de praktijk hebben toegepast, valt niet binnen het toepassingsgebied van dit verslag. Volgens het onlangs gepubliceerde speciaal verslag van de Europese Rekenkamer “De toekomst van EU-agentschappen - mogelijkheden tot meer flexibiliteit en samenwerking” 25 is er weliswaar ruimte om de algemene bestuursstructuur in een aantal agentschappen te verbeteren, maar in het verslag werd niet specifiek ingegaan op de vraag hoe de agentschappen de HR-regels toepassen.

Naar aanleiding van het speciaal verslag van de Rekenkamer heeft de Raad de Commissie verzocht de aanbevelingen van de Rekenkamer in overweging te nemen en met name conclusies te trekken over het ondersteunen van de EU-agentschappen bij het harmoniseren van hun uitvoeringsbepalingen, zonder evenwel specifiek te verwijzen naar onder het statuut of de RAP vallende kwesties.

In dit verband illustreert dit verslag duidelijk dat de mechanismen van artikel 110 van het statuut (d.w.z. toepassing van de bepalingen van de Commissie naar analogie, harmonisering van afwijkingen door middel van modelbesluiten, grondige beoordeling van individuele afwijkingen) als filter fungeren om te zorgen voor consistentie van de bepalingen vóór de vaststelling ervan, wat resulteert in de harmonisering van de uitvoeringsbepalingen in alle agentschappen.

Hoewel dit verslag betrekking heeft op de vaststelling van bepalingen en niet op de interpretatie en daadwerkelijke toepassing van die bepalingen door instellingen en agentschappen, waarvoor het beginsel van institutionele autonomie geldt, kunnen de instellingen nadenken over de wijze waarop bestaande mechanismen kunnen worden benut om de consistente toepassing van de bepalingen en de uitwisseling van beste praktijken verder te verbeteren. Dit kan met name door gebruik te maken van verschillende samenwerkingsinstrumenten die door de instellingen in het algemeen en door de Commissie en het netwerk van EU-agentschappen in het bijzonder zijn ingesteld.


TRANSPARANTIE

→ Het verslag biedt een volledig overzicht van de verschillende soorten uitvoeringsbepalingen in de instellingen en agentschappen die in de verslagperiode van kracht waren. Alle uitvoeringsbepalingen worden op dezelfde manier gepresenteerd. Zo kunnen de instellingen met elkaar worden vergeleken, wat de transparantie bevordert.

→ Uit het verslag blijkt dat het totale aantal uitvoeringsbepalingen in de instellingen sinds de vorige verslagperiode relatief stabiel is gebleven.

→ Uit het verslag blijkt dat de bij de hervorming van 2014 ingevoerde mechanismen met het oog op een consistente toepassing van de personeelsregelingen in alle agentschappen nog steeds op grote schaal worden gebruikt. De agentschappen hebben aanzienlijk meer bepalingen vastgesteld met voorafgaande horizontale instemming van de Commissie. De instellingen en agentschappen kunnen nu nadenken over hoe de bestaande mechanismen kunnen worden benut om te zorgen voor een consistentere toepassing van de bepalingen.

TITEL 3    KWALITATIEVE EVALUATIE/NALEVING


NALEVING

→ Hebben de instellingen het statuut en de RAP nageleefd?

→ Was er sprake van verdere convergentie tussen de onderwerpen waarvoor de instellingen uitvoeringsbepalingen vaststelden?

→ Wat is de stand van zaken van het door het Hof van Justitie beheerde register?

a) Naleving van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

In deze paragraaf wordt nagegaan in hoeverre het tot aanstelling bevoegde gezag en het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag tot nu toe gebruik hebben gemaakt van de specifieke bevoegdheden die in het statuut en de RAP worden toegekend om uitvoeringsbepalingen vast te stellen (zie het kader hieronder). Bijzondere aandacht wordt besteed aan de onderwerpen waarvoor (nog) geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om bepalingen vast te stellen.

Daarnaast bevat het verslag ook een lijst met kwesties waarover de instellingen uitvoeringsbepalingen vaststelden zonder dat het statuut en de RAP daarover een expliciete bepaling bevatten (zie het kader met stippenlijnen hieronder).

Deze lijst vermeldt tevens de gebieden waarop de instellingen en de agentschappen lijken achter te lopen op het regelgevend kader waarin het statuut en de RAP voorzien, wat betreft de naleving van de verplichting om uitvoeringsbepalingen vast te stellen en de keuze van de procedure. Daarbij gaat het om de keuze tussen in onderling overleg tussen de instellingen vastgestelde bepalingen, algemene uitvoeringsbepalingen en overige uitvoeringsbepalingen. Deze opmerkingen zijn vetgedrukt in de lijsten.

Tot slot wordt in dit deel van het verslag nagegaan wat de belangrijkste onderwerpen van de uitvoeringsbepalingen waren tijdens de verslagperiode 2017-2019.


Statuut

Titel I - - Algemene bepalingen

Artikel 2 - - Uitoefening van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag

Negen instellingen 26 hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheden om uitvoeringsbepalingen vast te stellen in verband met de uitoefening van de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag. Sommige instellingen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deze bevoegdheid over te dragen aan een andere instelling of een interinstitutioneel orgaan.

Artikel 5 - , lid 4 - Vaststelling van de bij ieder type van standaardfunctie horende taken en bevoegdheden

Alle instellingen hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de bij ieder type van standaardfunctie behorende taken en bevoegdheden uitvoeriger vast te stellen.

Artikel 9 - + bijlage II, artikel 2 - Procedure voor de samenstelling van de gemeenschappelijke paritaire commissie

Alle instellingen hebben in onderling overleg een regeling vastgesteld over de procedure voor de benoeming van de leden van de gemeenschappelijke paritaire commissie.

Artikel 9 - , lid 2 - Samenstelling en werkwijze van organen (comités of commissies)

Zeven instellingen 27 hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheid om de samenstelling en de procedure van de organen te bepalen.

Artikel 10 - - Procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut

Alle instellingen hebben in onderling overleg een regeling vastgesteld over de procedure voor de benoeming van de leden van het comité voor het statuut.

Bijlage XIII, artikel 30, lid 3 - Indeling van ambtenaren die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig, vóór 31 december 2015

Zes instellingen 28 hebben overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in afwijking van bijlage XIII, artikel 30, lid 2, inzake de indeling, vóór 31 december 2015, van ambtenaren in de rangen AD 9 tot AD 14 die speciale verantwoordelijkheden hebben in de standaardfunctie afdelingshoofd of gelijkwaardig of adviseur of gelijkwaardig.

Hoewel het statuut dit niet uitdrukkelijk vereist, heeft een aantal instellingen ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de volgende kwesties die in titel I van het statuut aan bod komen: gelijke kansen, personen met een handicap, maatregelen van sociale aard, veiligheids- en gezondheidsnormen en overplaatsing.

In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen hieraan kwesties toegevoegd in verband met gezondheid en veiligheid, soorten functies en functiebenamingen, de comités en overdrachten.

Titel II - - Rechten en verplichtingen van de ambtenaar

Artikel 22 - quater - Interne bepalingen over klokkenluiden

Alle instellingen hebben interne bepalingen over klokkenluiden vastgesteld.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel II van het statuut aan bod komen: ethiek en integriteit, voorkoming van intimidatie, nevenactiviteiten, financiële aansprakelijkheid en opleiding.

In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen hieraan kwesties toegevoegd in verband met ethiek en integriteit, het voorkomen van intimidatie en opleiding.

Titel III - - Loopbaan van de ambtenaar

Artikel 27 - , lid 2 - Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld

Op grond van artikel 27, lid 2, kan elke instelling passende maatregelen treffen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de ambtenaren wordt vastgesteld dat niet op grond van objectieve criteria gerechtvaardigd is. Deze passende maatregelen moeten gerechtvaardigd zijn en mogen er nooit toe leiden dat andere aanwervingscriteria gelden dan die welke op verdienste zijn gebaseerd. Voordat dergelijke passende maatregelen worden getroffen, stelt het tot aanstelling bevoegde gezag algemene uitvoeringsbepalingen vast. Op het ogenblik dat dit verslag werd afgerond, had nog geen enkele instelling dergelijke algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld.

Artikel 32 - , lid 2 - Indeling in salaristrap bij aanstelling

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over een salarisanciënniteit van ten hoogste 24 maanden om rekening te houden met de werkervaring van een ambtenaar.

Artikel 37 - ter - Opstellen van een lijst van organisaties met uniale doeleinden

Alle instellingen hebben een lijst opgesteld van organisaties met uniale doeleinden.

Artikel 42 - bis - Ouderschapsverlof, alleenstaande ouders

Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over ouderschapsverlof en de erkenning van alleenstaande ouders, voor wie de duur van het ouderschapsverlof wordt verdubbeld. Twee instellingen 29 hebben deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 42 bis, lid 1, van het statuut.

Artikel 43 - - Jaarlijks beoordelingsrapport inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over jaarlijkse beoordelingsrapporten inzake bekwaamheid, prestaties en gedrag in de dienst.

Artikel 45 - , lid 2 - Vermogen te werken in een derde taal vóór de eerste promotie

Alle instellingen hebben in onderling overleg uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de vereiste dat ambtenaren vóór hun eerste promotie moeten aantonen in staat te zijn in een derde taal te werken.

Artikel 45 - bis, lid 5 - Overgang van ambtenaar van functiegroep AST naar functiegroep AD

Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake de mogelijkheid om een ambtenaar van functiegroep AST te laten overgaan naar functiegroep AD, de zogenaamde certificeringsprocedure. Eén instelling 30 heeft deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 42 bis, lid 5, van het statuut.

Artikel 51 - , lid 1 - Procedures voor de behandeling van gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt

Zeven instellingen 31 hebben interne bepalingen vastgesteld om gevallen van onvoldoende geschiktheid voor het ambt te onderkennen, te behandelen en tijdig op passende wijze te verhelpen.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel III van het statuut aan bod komen: proeftijd, benoeming van hoge ambtenaren, middenkader, detachering, verlof om redenen van persoonlijke aard, verlof om gezinsredenen, verlof in het belang van de dienst, plaatsing in een hogere salaristrap, bevestiging in leidinggevende functies, bevordering, pensionering en honoraire rangen.

In de periode 2017-2019 heeft één instelling hieraan uitvoeringsbepalingen toegevoegd in verband met titel III, met name inzake de aanwerving van hoge ambtenaren.

Titel IV - Arbeidsvoorwaarden van de ambtenaar 32

Artikel 55 - , lid 3 - Wachtdiensten

Geen enkele instelling heeft gedetailleerde bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over wachtdiensten.

Artikel 55 - , lid 4 - Arbeidsduur/flexibele werktijdregelingen

Alle instellingen hebben flexibele werktijdregelingen ingevoerd.

Artikel 55 - bis + bijlage IV bis, artikel 5 - Deeltijdwerk

Negen instellingen 33 hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de bepalingen over deeltijdwerk.

Artikel 55 - ter - “Job sharing”

Eén instelling 34 heeft gedetailleerde bepalingen vastgesteld voor de toepassing van het artikel over “job sharing”.

Artikel 56 - - Overuren

Acht instellingen 35 hebben bepalingen vastgesteld inzake de procedure voor de machtiging tot het doen verrichten van overuren of de voorwaarden voor vaste vergoedingen.

Artikel 57 - - Vakantieverlof

De instellingen hebben geen bepalingen in onderling overleg vastgesteld over vakantieverlof. Negen instellingen 36 hebben ter zake hun eigen bepalingen vastgesteld in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen.

Artikel 61 - - Lijst van feestdagen

Alle instellingen hebben in onderling overleg een lijst van feestdagen opgesteld.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel IV van het statuut aan bod komen: telewerk, moederschapsverlof, ziekteverlof, invaliditeitsprocedure, jaarlijks medisch onderzoek en afwezigheid.

In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen nieuwe kwesties toegevoegd in verband met flexibele werktijden, telewerk, ziekteverlof en afwezigheid.

Titel V - - Financiële en sociale bepalingen voor de ambtenaar

Artikel 72 - , lid 1 - Ziektekostenverzekering

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen inzake ziektekostenverzekering vastgesteld.

Afdeling 72 - , lid 1 - Vergoeding van medische kosten



De Commissie heeft, op grond van de bevoegdheid die de instellingen haar hebben toegekend als bepaald in artikel 72, lid 1, derde alinea, van het statuut, bepalingen vastgesteld betreffende de vergoeding van kosten, die in alle instellingen gelden.

Artikel 73 - , lid 1 - Verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de verzekering tegen uit beroepszieken of ongevallen voortvloeiende risico's.

Artikel 76 - bis - Financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is

Alle instellingen hebben in onderling overleg uitvoeringsbepalingen vastgesteld over financiële steun ter aanvulling van het pensioen van een overlevende echtgenoot die ernstig of langdurig ziek of gehandicapt is.

Bijlage VII, artikel 3, lid 1 - Toelage voor schoolgaande kinderen

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de schooltoelage vastgesteld.

Bijlage VII, artikel 9, lid 1 - Verhuiskosten

Alle instellingen hebben uitvoeringsbepalingen over verhuiskosten vastgesteld. Eén instelling 37 heeft deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 9, lid 1, van bijlage VII bij het statuut.

Bijlage VII, artikel 13, lid 2, onder b) - Bedragen die gelden voor dienstreizen buiten het grondgebied van de lidstaten

Eén instelling 38 heeft de bedragen die gelden voor kosten van dienstreizen in landen buiten de Europese Unie vastgesteld en herzien.

Bijlage VII, artikel 13 bis - Kosten van dienstreizen

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de kosten van dienstreizen vastgesteld.

Bijlage VII, artikel 14, lid 2 - Representatievergoeding

Geen enkele instelling heeft voorwaarden vastgesteld voor de vergoeding van incidenteel gemaakte representatiekosten.

Bijlage VII, artikel 17, lid 2 - Overmaking van een deel van de bezoldiging

Alle instellingen hebben in onderling overleg bepalingen vastgesteld over de bijzondere regelmatige overmaking van een deel van de bezoldiging van een ambtenaar.

Bijlage VIII, artikel 11, lid 2 - Overdracht van pensioenrechten

Negen instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld om het aantal pensioenjaren te bepalen dat volgens de uniale pensioenregeling wordt aangerekend voor een ambtenaar die in dienst van de Unie treedt na de dienst bij een overheidsorgaan, of bij een nationale of internationale organisatie te hebben beëindigd of in loondienst of als zelfstandige te hebben gewerkt. Eén instelling 39 dient nog algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen als bedoeld in artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het statuut.

Bijna alle instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel V van het statuut aan bod komen: gezinstoelagen, kostwinnerstoelage krachtens bijzonder besluit, met een ten laste komend kind gelijkgestelde personen, schooltoelage, jaarlijkse vergoeding van reiskosten, plaats van herkomst, kosten in verband met dienstreizen, overdracht van pensioenrechten. In de overgrote meerderheid van de gevallen hebben de instellingen ervoor gekozen algemene uitvoeringsbepalingen op deze gebieden vast te stellen.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot leningen en voorschotten, de berekening van pensioenrechten, vervroegde pensionering en invaliditeitsuitkering.

In de periode 2017-2019 hebben sommige instellingen hieraan kwesties toegevoegd in verband met de kostwinnerstoelage krachtens bijzonder besluit, met een ten laste komend kind gelijkgestelde personen, kosten in verband met dienstreizen, leningen en voorschotten, en vervroegde pensionering.

Titel VI - - Tuchtregeling


Bijlage IX, artikel 2, lid 3 - Administratieve onderzoeken

Acht instellingen hebben uitvoeringsbepalingen inzake administratieve onderzoeken vastgesteld in de vorm van algemene uitvoeringsbepalingen. Twee instellingen 40 dienen nog algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen als bedoeld in artikel 2, lid 3, van bijlage IX bij het statuut. 

Bijlage IX, artikel 30 - Tuchtprocedures

Acht instellingen 41 hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over tuchtprocedures in het algemeen.

Titel VII - - Verzoeken en beroep


Artikelen 90 en 91 - Verzoeken en beroep

Eén instelling 42 heeft uitvoeringsbepalingen vastgesteld over verzoeken en beroep als bepaald in de artikelen 90 en 91 van het statuut. Eén instelling 43 heeft uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake onderzoeken met betrekking tot de jury’s van EPSO.

Titel VIII - bis - Bijzondere bepalingen inzake de EDEO

Artikel 96 - - Ambtenaren van de Commissie die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die taken uitvoeren voor de Commissie

De Commissie en de EDEO hebben in onderling overleg gedetailleerde bepalingen vastgesteld over het opvolgen van aanwijzingen van het hoofd van de delegatie door een ambtenaar van de Commissie die werkzaam is bij een delegatie van de Unie en van aanwijzingen van de Commissie door een EDEO-ambtenaar die in het kader van zijn functie taken uitvoert voor de Commissie.

Titel VIII - ter - Bijzondere afwijkende bepalingen voor de ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land


Bijlage X, artikel 1, lid 3 - Ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De Commissie en de EDEO hebben algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld die van toepassing zijn op ambtenaren van de Europese Unie die zijn tewerkgesteld in een derde land. Het Hof van Justitie heeft in zijn jurisprudentie verduidelijkt dat de instellingen krachtens het statuut niet verplicht zijn algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen met betrekking tot bijlage X bij het statuut. Indien een instelling echter hiervoor kiest, moet de procedure van artikel 110 van het statuut (d.w.z. vaststelling door middel van algemene uitvoeringsbepalingen) worden gevolgd 44

Bijlage X, artikel 2 - Mobiliteit van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

Alleen de Commissie heeft gedetailleerde uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de specifieke procedure inzake mobiliteit van ambtenaren (de “mobiliteitsprocedure”).

Bijlage X, artikel 3 - Uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel

De instellingen hebben geen algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de uitzonderlijke toepassing van bijlage X op ambtenaren wier ambt tijdelijk is ingedeeld bij de zetel. Op het ogenblik dat dit verslag werd opgesteld, waren de Commissie en de EDEO evenwel bezig met het vaststellen van algemene uitvoeringsbepalingen ter zake.

Bijlage X, artikel 5, lid 2 - Huisvesting van ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen over het beschikbaar stellen van huisvesting aan een ambtenaar vastgesteld.

Bijlage X, artikel 10, lid 3 - Toelage wegens bijzondere levensomstandigheden

De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen over de toelage wegens bijzondere levensomstandigheden vastgesteld.

Bijlage X, artikel 23 - Vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land

De Commissie en de EDEO hebben gedetailleerde bepalingen vastgesteld over de vergoeding van de huur voor ambtenaren die zijn tewerkgesteld in een derde land.

De Commissie en de EDEO hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel VIII ter en bijlage X van het statuut aan bod komen: ontspanningsverlof, valuta en aanpassingscoëfficiënten, vergoeding aan de ambtenaar met standplaats in een niet-lidstaat, mobiliteit van arbeidscontractanten bij de EDEO, vergoeding voor voorlopige huisvesting en kosten voor vervoer, ziekte- en ongevallenverzekering.

In de periode 2017-2019 hebben de instellingen hieraan geen nieuwe onder deze titel vallende kwesties toegevoegd.

Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden

Titel II - - Tijdelijke functionarissen

Artikel 12 - , lid 1, derde alinea - Passende maatregelen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld

Op grond van artikel 12, lid 1, derde alinea, kan elke instelling passende maatregelen treffen wanneer een aanzienlijk onevenwicht tussen de nationaliteiten van de tijdelijke functionarissen wordt vastgesteld dat niet op grond van objectieve criteria gerechtvaardigd is. Deze passende maatregelen moeten gerechtvaardigd zijn en mogen er nooit toe leiden dat andere aanwervingscriteria gelden dan die welke op verdienste zijn gebaseerd. Voordat dergelijke passende maatregelen worden getroffen, stelt het tot het sluiten van overeenkomsten bevoegde gezag algemene uitvoeringsbepalingen vast. Op het ogenblik dat dit verslag werd afgerond, had nog geen enkele instelling dergelijke uitvoeringsbepalingen vastgesteld.

Artikel 12 - , lid 5 - Procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen

Vijf instellingen 45 hebben uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen. Twee 46 van de vijf instellingen hebben deze bepalingen in de vorm van overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld in plaats van algemene uitvoeringsbepalingen, als bepaald in artikel 12, lid 5, van de RAP.

Artikel 28 - bis, lid 2 - Bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

Geen enkele instelling heeft bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen vastgesteld.

Artikel 28 - bis, lid 10 - Gedetailleerde regelingen voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

Alle instellingen hebben in onderlinge overeenstemming gedetailleerde regelingen vastgesteld voor de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen.

Artikel 42 - Voorwaarden voor betalingen met het oog op de totstandkoming of handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst

Geen enkele instelling heeft voorwaarden vastgesteld voor betalingen met het oog op de totstandkoming of handhaving van pensioenrechten in het land van herkomst van tijdelijke functionarissen.

Artikel 54 - - Herindeling van tijdelijke functionarissen als bedoeld in artikel 2, onder f), RAP

Bijna alle agentschappen 47 hebben, op basis van voorafgaande horizontale instemming van de Commissie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de toepassing van bepalingen inzake de indeling van de in artikel 2, onder f), RAP, bedoelde tijdelijke functionarissen in de eerstvolgende hogere rang. Volgens artikel 54, RAP, moeten alle agentschappen deze uitvoeringsbepalingen vaststellen. 

Artikel 56 - - Aanwerven en inzetten van tijdelijke functionarissen als bedoeld in artikel 2, onder f), RAP

Bijna alle agentschappen 48 hebben, op basis van voorafgaande horizontale instemming van de Commissie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor de procedures voor het aanwerven en inzetten van tijdelijke functionarissen (artikel 2, onder f), RAP). Volgens artikel 56, RAP, moeten alle agentschappen deze uitvoeringsbepalingen vaststellen. 

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel II van de RAP aan bod komen: algemeen beleid voor het aanwerven en inzetten van tijdelijke functionarissen, herindeling van tijdelijke functionarissen, maatregelen van sociale aard, moederschapsuitkering en vervroegde pensionering.

In de periode 2017-2019 heeft één instelling hieraan bepalingen in verband met maatregelen van sociale aard toegevoegd.

Titel IV - - Arbeidscontractanten

Artikel 79 - , lid 2 - Inzetten van arbeidscontractanten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over het inzetten van arbeidscontractanten vastgesteld.

Artikel 82 - , lid 6 - Aanwerving van arbeidscontractanten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de procedures voor de aanwerving van tijdelijke functionarissen vastgesteld.

Artikel 86 - , lid 1 - Rang bij aanstelling van arbeidscontractanten

Alle instellingen hebben algemene uitvoeringsbepalingen over de rang bij aanstelling van arbeidscontractanten vastgesteld.

Artikel 96 - , lid 2 - Bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen

Geen enkele instelling heeft bepalingen over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan arbeidscontractanten vastgesteld.

Artikel 112 - Voorwaarden voor de betaling van pensioenrechten, werkloosheids-, invaliditeits-, levens- en ziekteverzekeringen in het land waar de werknemer het laatst verzekerd was

Geen enkele instelling heeft voorwaarden vastgesteld voor de betaling van pensioenuitkeringen, werkloosheids-, invaliditeits-, levens- of ziekteverzekeringen in het land waar de werknemer het laatst verzekerd was.

Sommige instellingen hebben ook uitvoeringsbepalingen vastgesteld betreffende andere kwesties die in titel IV van de RAP aan bod komen: maatregelen van sociale aard, beoordeling, maximale duur van de inzet van tijdelijk personeel, hulpconferentietolken, arbeidsomstandigheden van tolken en mobiliteit van arbeidscontractanten in delegaties.

In de periode 2017-2019 heeft één instelling hieraan bepalingen in verband met maatregelen van sociale aard toegevoegd.

Titel V - - Plaatselijke functionarissen


Artikelen 120 en 121 - Plaatselijke functionarissen

De Commissie en de EDEO hebben overige uitvoeringsbepalingen vastgesteld inzake arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid voor plaatselijke functionarissen in delegaties. De EDEO heeft ook overige uitvoeringsbepalingen inzake de methode voor de aanpassing van de salarissen vastgesteld.

Titel VI - - Bijzondere adviseurs


Artikelen 5, 123 en 124 - Bijzondere adviseurs

De Commissie heeft uitvoeringsbepalingen inzake bijzondere adviseurs vastgesteld.

Titel VII - - Parlementaire medewerkers

Artikel 125 - - Parlementaire medewerkers

Het Europees Parlement heeft bij intern besluit uitvoeringsbepalingen vastgesteld over de toepassing van de bepalingen inzake parlementaire medewerkers.

*****

Uit het voorgaande blijkt een voortschrijdende convergentie tussen de onderwerpen waarvoor de instellingen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld. Dat was vooral het geval voor onderwerpen waarvoor een groot deel van de instellingen reeds in de vorige verslagperiode of nog eerder bepalingen had vastgesteld, waarna andere instellingen dit voorbeeld volgden. Het ging met name om: soorten functies en functietitels, comités, bestrijding van intimidatie, opleiding, verlof om redenen van persoonlijke aard, werktijden, deeltijdwerk, telewerk, kostwinnerstoelage bij bijzonder besluit, kosten van dienstreizen.

Een minder uitgesproken convergentie is te zien bij onderwerpen als gezondheid en veiligheid, overplaatsing, ethiek en integriteit, aanwerving van hoge ambtenaren, jaarlijks medisch onderzoek, leningen en voorschotten, en tuchtprocedures.

Tijdens de verslagperiode werden nieuwe onderwerpen geïntroduceerd: gelijke kansen, vervroegde pensionering, mobiliteit van ambtenaren die in een derde land tewerkgesteld zijn, maatregelen van sociale aard voor tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten, en de methode voor de aanpassing van de salarissen van arbeidscontractanten die in een derde land werkzaam zijn.

b) Het door het Hof van Justitie van de Europese Unie beheerde register

Sinds februari 2014 is het register van de bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling en elk agentschap zijn vastgesteld (in het Engels, het Frans en soms het Duits), toegankelijk voor het publiek via de internettoepassing “Communicatie- en informatiecentrum voor overheden, bedrijven en burgers” (Circabc), waarop met een EU-Login kan worden ingelogd.

Het register is als volgt opgebouwd:

TitelBeschrijving
1. Het statuut en de RAP
Het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
2. Bepalingen van algemene aard
Door de Raad van de Europese Unie vastgestelde bepalingen of door de Commissie vastgestelde gedelegeerde handelingen voor de toepassing van het statuut en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie
3. Bepalingen die in onderling overleg zijn vastgesteld

In bepaalde artikelen van het statuut wordt voor de toepassing ervan expliciet verwezen naar bepalingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld. Deze bepalingen worden in elke instelling op exact dezelfde manier aangenomen en worden vastgesteld door de voorzitter van het Hof van Justitie.
4. Algemene uitvoeringsbepalingen

Waar het statuut dat expliciet bepaalt, stelt elke instelling de algemene bepalingen ter uitvoering van de artikelen van het statuut vast na raadpleging van haar personeelscomité en na advies van het comité voor het statuut. Bepaalde teksten worden ook door de instellingen vastgesteld in de vorm van 'algemene uitvoeringsbepalingen' als in de artikelen van het statuut wordt verwezen naar 'uitvoeringsbepalingen' of als de bepalingen in het statuut niet expliciet genoeg zijn om rechtstreeks te kunnen worden toegepast.
5. Overige uitvoeringsbepalingen
Teksten die zijn vastgesteld door elke instelling voor de uitvoering van het statuut en die geen in onderling overleg vastgestelde bepalingen noch algemene uitvoeringsbepalingen zijn.

De bepalingen onder elk punt zijn ingedeeld per instelling, met een gezamenlijke map voor de agentschappen van de Europese Unie. Sommige instellingen hebben hun uitvoeringsbepalingen verder per onderwerp in submappen ingedeeld.

De uitvoeringsbepalingen van de agentschappen zijn in het register opgenomen onder de titels “Algemene uitvoeringsbepalingen” en “Overige uitvoeringsbepalingen” in de gezamenlijke map “Agentschappen van de Europese Unie”.

De map bevat submappen voor:

·“Afwijkende algemene uitvoeringsbepalingen met instemming vooraf van de Commissie” en “Afwijkende overige uitvoeringsbepalingen met instemming vooraf van de Commissie”. Deze zijn omschreven als “Overeenkomsten die van toepassing zijn op alle agentschappen, Overeenkomsten die van toepassing zijn op uitvoerende agentschappen, en Overeenkomsten die van toepassing zijn op gedecentraliseerde agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen.” Deze submappen zijn verder onderverdeeld in mappen per onderwerp.

·“Gemeenschappelijke ondernemingen”

·“Gedecentraliseerde agentschappen”

·“Uitvoerende agentschappen”

Dit verslag heeft betrekking op de bepalingen onder de punten 3 tot en met 5 van het register.

Een blik op het register leert ons dat alle instellingen en agentschappen zich over het algemeen bewust zijn van het bestaan van het register en van de verplichting om hun uitvoeringsbepalingen daarin in te voeren. De mate waarin deze verplichting wordt nageleefd, verschilt echter sterk per instelling en varieert aanzienlijk volgens de soort bepaling.

Wat de in onderling overleg vastgestelde bepalingen betreft, zijn de gegevens in het register volledig.

Wat de algemene uitvoeringsbepalingen betreft, lijkt het nalevingspercentage hoog, aangezien alle instellingen bepalingen in het register hebben ingevoerd. Daarbij moet worden opgemerkt dat het register voor sommige instellingen nagenoeg compleet is, terwijl het voor andere nog onvolledig is.

Wat daarentegen de overige uitvoeringsbepalingen betreft, hebben de meeste agentschappen 49 , maar slechts vijf van de tien instellingen, hun bepalingen in het register ingevoerd. Sommige van die instellingen hebben relatief actuele gegevens ingevoerd, terwijl andere nog een groot aantal uitvoeringsbepalingen moeten invoeren.

Dit kan worden verklaard door het feit dat de precieze reikwijdte van de verplichting om uitvoeringsbepalingen in het register in te voeren niet helemaal duidelijk was en interinstitutionele overeenstemming in die zin ontbrak.

In het licht van het bovenstaande moet worden opgemerkt dat de inhoud van het register niet volledig overeenstemt met de inhoud van dit verslag, behalve wat de in onderling overleg vastgestelde bepalingen betreft.

Naast de verschillen met betrekking tot de volledigheid van de in het register ingevoerde informatie, zijn er een aantal verschillen wat betreft methodologie die voor dit verslag is gebruikt. Zo bevat het onderhavige verslag alleen uitvoeringsbepalingen die in de periode 2017-2019 van kracht waren, terwijl het register ook uitvoeringsbepalingen bevat die in die periode niet meer van kracht waren. Tevens hebben sommige instellingen bepalingen tot wijziging van een reeds in het register opgenomen bepaling, apart ingevoerd, terwijl deze in dit verslag niet als aparte bepalingen worden beschouwd.

NALEVING

→ De instellingen hebben het statuut en de RAP grotendeels nageleefd.

→ Dit verslag geeft aan waar de instellingen - in zeer beperkte mate - nog achterlopen op het regelgevend kader.

→ Tijdens de verslagperiode bleek er sprake te zijn van een voortschrijdende convergentie tussen de onderwerpen waarvoor de instellingen uitvoeringsbepalingen hebben vastgesteld. Dat was vooral het geval voor onderwerpen waarvoor een groot deel van de instellingen reeds in de vorige verslagperiode of nog eerder bepalingen had vastgesteld, waarna andere instellingen dit voorbeeld volgden. Op andere gebieden kon een minder uitgesproken convergentie worden vastgesteld. Voorts werden ook enkele nieuwe onderwerpen geïntroduceerd.

→ Het register van het Hof van Justitie van de Europese Unie is operationeel, maar de inhoud ervan stemt niet volledig overeen met dit verslag. De instellingen en agentschappen moeten de precieze reikwijdte van de verplichting om uitvoeringsbepalingen in het register in te voeren, in onderling overleg nog verder verduidelijken.

TITEL 4    SAMENVATTING

Dit verslag bevat een overzicht van de bepalingen die werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut en aan de RAP en die van kracht waren tussen 1 januari 2017 en 31 december 2019.

Uit het verslag blijkt dat de instellingen autonoom zijn wat betreft de toepassing van het statuut en de RAP op hun personeel. Zij oefenen deze autonomie uit binnen het rechtskader van het statuut. Daarnaast bevat het statuut specifieke mechanismen voor een gemeenschappelijke interinstitutionele aanpak als het onderwerp om een geharmoniseerde aanpak vraagt.

Het verslag laat zien dat de instellingen in grote mate gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid om bepalingen vast te stellen om uitvoering te geven aan het statuut en de RAP, ook al deden de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van elk van de instellingen dit in uiteenlopende mate. Deze verschillen weerspiegelen de verschillen in administratieve realiteit en het beginsel van de autonomie van elke instelling als werkgever, zoals dat wordt erkend in de EU-wetgeving. Toch blijkt dat er tijdens de verslagperiode sprake was van verdere convergentie tussen de instellingen wat betreft een aanzienlijk aantal onderwerpen.

Het verslag omvat een volledig overzicht van de door de instellingen vastgestelde uitvoeringsbepalingen. Alle uitvoeringsbepalingen worden op dezelfde wijze gepresenteerd. Zo kunnen de instellingen met elkaar worden vergeleken, wat de transparantie bevordert. Met betrekking tot de agentschappen geeft het verslag een totaaloverzicht en worden de effecten van de in 2014 ingevoerde harmoniseringsmechanismen beoordeeld.

Wat de naleving betreft, kan worden geconcludeerd dat de tot aanstelling bevoegde gezagsorganen van de instellingen en de agentschappen bij het vaststellen van uitvoeringsbepalingen het rechtskader van het statuut en de RAP grotendeels hebben nageleefd. In het verslag wordt ingegaan op de gebieden waarop de instellingen en agentschappen - in zeer beperkte mate - nog achterlopen op het regelgevend kader. Hoewel dit verslag betrekking heeft op de vaststelling van bepalingen en niet op de interpretatie en daadwerkelijke toepassing van die bepalingen door instellingen en agentschappen, waarvoor het beginsel van institutionele autonomie geldt, kunnen de instellingen en agentschappen nadenken over de wijze waarop bestaande mechanismen kunnen worden benut om de consistente toepassing van de bepalingen en de uitwisseling van beste praktijken verder te verbeteren.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie beheert sinds februari 2014 het register van uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut. Dit register is openbaar en wordt voortdurend bijgewerkt. In het verslag wordt geconcludeerd dat het register operationeel is, maar dat de inhoud ervan niet volledig overeenstemt met dit verslag. De instellingen en agentschappen moeten de precieze reikwijdte van de verplichting om uitvoeringsbepalingen in het register in te voeren, in onderling overleg nog verder verduidelijken.

Derhalve zullen de diensten van de Commissie dit verslag doorsturen naar de hoofden van de administratie van alle instellingen en naar het netwerk van EU-agentschappen, zodat de instellingen en agentschappen kunnen beoordelen in hoeverre zij het in dit verslag beschreven regelgevend kader hebben nageleefd en de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen.

De Commissie moet het volgende verslag als bedoeld in artikel 110, lid 6, van het statuut over drie jaar indienen. Het volgende verslag zal betrekking hebben op de uitvoeringsbepalingen die van kracht zijn van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022.


BIJLAGEN


Bijlage I    Regelingen die in onderling overleg tussen de instellingen zijn vastgesteld

Bijlage II            Uitvoeringsbepalingen in de instellingen

Bijlage III            Geconsolideerde tabel voor de instellingen

Bijlage IV            Uitvoeringsbepalingen in de agentschappen

(1)

Zoals gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van 22 oktober 2013.

(2)

Voor een volledige lijst, zie titel II, onder a) en b), van dit verslag.

(3)

Het eerste verslag had betrekking op de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016. Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de bepalingen die door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling werden vastgesteld om uitvoering te geven aan het statuut (COM (2017) 632 final) (hierna het “verslag 2014-2016” genoemd).

(4)

Beschikbaar op de openbaar toegankelijke website “Communication and Information Resource Centre for Administrations, Businesses and Citizens (Circabc)”.

(5)

Zie Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van 22 oktober 2013, overweging 32.

(6)

Zie voor meer bijzonderheden titel II, onder a) en b), van dit verslag.

(7)

Dit verslag bevat geen gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld op grond van de artikelen 111 en 112 van het statuut. Deze handelingen vloeien vooruit uit de uitoefening door de Commissie (of voor de hervorming van het statuut van 2014 door de Raad) van haar specifieke bevoegdheid om bepalingen vast te stellen die een algemeen effect hebben op alle EU-personeelsleden. Uitvoeringsbepalingen in de zin van artikel 110 van het statuut worden vastgesteld door een instelling op grond van haar tot aanstelling bevoegde gezag en blijven beperkt tot de personeelsleden van de instelling zelf.

(8)

In het statuut wordt geen procedure bepaald voor het in onderling overleg tussen de instellingen van de Unie vaststellen van een bepaling. De in de interinstitutionele praktijk ontwikkelde procedure wordt uitvoerig beschreven in het verslag 2014-2016.

(9)

Het verslag heeft geen betrekking op de in artikel 2, lid 3, van de bijlage “Overgangsbepalingen die gelden voor de personeelsleden die vallen onder de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden” bedoelde bevoegdheid. Deze bepaling heeft geen betrekking op de periode die in het verslag wordt besproken.

(10)

Opgemerkt zij dat het Hof in zijn arrest van 26 februari 2020 in zaak C-427/18 P, EDEO/Alba Aguilera e.a., heeft geoordeeld dat artikel 1, lid 3, van bijlage X bij het statuut het tot aanstelling bevoegd gezag niet verplicht algemene uitvoeringsbepalingen vast te stellen voor de gehele bijlage X. In plaats daarvan heeft het Hof geoordeeld dat deze bepaling slechts de procedure voorschrijft die moet worden gevolgd indien het tot aanstelling bevoegd gezag besluit algemene uitvoeringsbepalingen voor bijlage X vast te stellen (zie punten 77 en 83 van het arrest). Bijgevolg is artikel 1, lid 3, van bijlage X niet langer opgenomen in de lijst.

(11)

Inzake de vergoeding van medische kosten in het kader van het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering heeft de Commissie echter op basis van de gemeenschappelijke regeling inzake de ziektekostenverzekering van de ambtenaren van de Europese Unie, algemene uitvoeringsbepalingen vastgesteld die van toepassing zijn in alle instellingen en agentschappen.

(12)

Dit beginsel van autonomie van elke instelling als werkgever wordt bevestigd door de jurisprudentie, zie arrest van 5 juli 2011, V tegen Europees Parlement, F-46/09, punt 135, en het arrest van 28 april 2017, Irit Azoulay e.a. tegen Europees Parlement, T-580-16, punt 57, en de aangehaalde jurisprudentie.

(13)

Het verslag 2014-2016 bevat een gedetailleerd overzicht van de procedure voor de vaststelling van algemene uitvoeringsbepalingen.

(14)

Zie het arrest van het Hof van 26 februari 2020 in zaak C-427/18 P, EEAS / Alba Aguilera e.a., punt 57 en de aangehaalde jurisprudentie.

(15)

 In één geval (namelijk dat van ambtenaren die werkzaam zijn bij een delegatie van de Unie en EDEO-ambtenaren die in het kader van hun functie taken uitvoeren voor de Commissie) bepaalt artikel 96 van het statuut dat de nadere bepalingen voor de uitvoering door de Commissie en de EDEO in onderling overleg worden vastgesteld.

(16)

Overeenkomstig artikel 36.1 van Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (ECB) gelden voor personeelsleden van de ECB de arbeidsvoorwaarden van de ECB.

(17)

In gevallen waarin de datum van inwerkingtreding niet gemakkelijk kon worden vastgesteld, wordt de datum van vaststelling vermeld.

(18)

Een uitzondering werd gemaakt voor door de EDEO vastgestelde “omnibus-besluiten”, dus algemene besluiten waarmee en bloc en naar analogie meerdere bijzondere besluiten van andere instellingen worden vastgesteld. In die gevallen werd het aantal bijzondere besluiten geteld.

(19)

Als een algemene uitvoeringsbepaling echter werd vervangen door een ander soort uitvoeringsbepaling (of omgekeerd), werden twee uitvoeringsbepalingen geteld (één voor elke soort bepaling).

(20)

Deze tabel is afgeleid van de tabel in het verslag 2014-2016. De cijfers van het eerste verslag werden enigszins gecorrigeerd, omdat vele instellingen hebben vastgesteld dat een aantal in de huidige rapportageperiode van kracht zijnde bepalingen per ongeluk niet in het verslag 2014-2016 waren opgenomen. Deze correcties zijn verwerkt in de huidige tabel.

(21)

Hieronder valt ook het Europees Openbaar Ministerie, dat in oktober 2017 is opgericht. Aangezien het college van openbare aanklagers tijdens de verslagperiode nog niet was opgericht, heeft de Commissie het Europees Openbaar Ministerie tot dusver slechts voorlopig in kennis gesteld van haar uitvoeringsbepalingen. De Commissie zal haar interne bepalingen formeel meedelen zodra het college is opgericht.

(22)

Bijlage IV bij dit verslag bevat een volledige lijst van uitvoerende agentschappen, gemeenschappelijke ondernemingen, gedecentraliseerde agentschappen en organen van de Unie.

(23)

Zie verder de mededeling (C(2014) 6543 final) van 26 september 2014 van vice-voorzitter Šefčovič aan de Commissie over richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van artikel 110, lid 2, van het statuut betreffende de uitvoeringsbepalingen in de agentschappen, en het besluit van de Commissie (C(2014) 7229 final) van 8 oktober 2014 over de uitoefening van bepaalde bevoegdheden met inachtneming van de instemming die de agentschappen van de Commissie moeten verkrijgen vóór de goedkeuring van de uitvoeringsbepalingen die worden vastgesteld ter uitvoering van het statuut, met inachtneming van artikel 110, lid 2.

(24)

Er moet om instemming van de Commissie worden verzocht vóór het verstrijken van de bovengenoemde termijn van negen maanden.

(25)

Beschikbaar op:
https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR20_22/SR_Future_of_EU_Agencies_NL.pdf

(26)

Met uitzondering van de EDPS.

(27)

EP, COM, Rekenkamer, EDEO, EESC, CvdR, EDPS.

(28)

Raad, COM, HvJ, Rekenkamer, EESC, EO.

(29)

EESC en CvdR.

(30)

Rekenkamer.

(31)

EP, Raad, COM, HvJ, Rekenkamer, EESC, EDPS.

(32)

In titel IV krijgt de Commissie (vóór de hervorming van het statuut van 2014 de Raad) ook specifieke bevoegdheden om via gedelegeerde handelingen vast te stellen welke categorieën ambtenaren recht hebben op specifieke toeslagen (continu- of ploegendienst, wachtdiensten, bezwarende arbeidsomstandigheden). Dit verslag heeft geen betrekking op deze specifieke bevoegdheden, zie voetnoot 5.

(33)

Met uitzondering van het HvJ.

(34)

COM.

(35)

Met uitzondering van de EDEO en de EDPS.

(36)

Met uitzondering van de EO.

(37)

EDEO.

(38)

EDEO.

(39)

EO.

(40)

Europese Raad en Rekenkamer.

(41)

Met uitzondering van de Raad en de Rekenkamer.

(42)

EDPS.

(43)

EP.

(44)

Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak C-427/18 P, EEAS / Alba Aguilera e.a., punt 77.

(45)

EP, Rekenkamer, EDEO, EESC, CvdR.

(46)

HvJ, EESC.

(47)

Eén recent opgericht agentschap heeft dit nog niet gedaan, maar was op het moment van de opstelling van dit verslag bezig met voorbereidend werk met het oog op de vaststelling van bepalingen.

(48)

Drie agentschappen hebben dit niet gedaan. Twee daarvan hebben wegens hun specifieke situatie eigen bepalingen vastgesteld voor artikel 56, RAP, na individuele instemming van de Commissie en dus niet op basis van voorafgaande instemming van de Commissie.

(49)

De Commissie heeft echter niet grondig onderzocht of alle relevante bepalingen van alle agentschappen waren ingevoerd.