Artikelen bij COM(2021)289 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 1.6.2021

COM(2021) 289 final

2018/0199(COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden


2018/0199 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

over het

standpunt van de Raad over de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden

1. Chronologisch overzicht

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad
(document COM(2018) 374 final – 2018/0199/(COD)):
29 mei 2018
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité:19 september 2018
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing:26 maart 2019
Trialoog (akkoord over de definitieve tekst):    2 december 2020
Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing:27 mei 2021

2. Doel van het voorstel van de Commissie

Het voorstel voor een verordening betreffende Interreg beoogt specifieke bepalingen voor de Europese territoriale samenwerking vast te stellen ter specificering en aanvulling van de bepalingen van Verordening (EU) 2021/... van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa (GB-verordening), die voor de uitvoering van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) gelden.

In het voorstel wordt vooral aandacht geschonken aan belangrijke kwesties inzake uitvoering en samenwerking, namelijk:

·de definitie en de geografische dekking van de verschillende samenwerkingsonderdelen (grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking en samenwerking tussen ultraperifere gebieden);

·de vaststelling van specifieke regels inzake thematische concentratie;

·de vaststelling van specifieke doelstellingen en het specifieke toepassingsgebied van Interreg;

·aanpassingen van de regels van de GB-verordening inzake programmering, programma-autoriteiten, beheer en controle en financieel beheer; en

·de integratie van de financieringsinstrumenten voor extern optreden van de EU.

Het voorlopig akkoord respecteert de architectuur van Interreg, die uit vier onderdelen bestaat, waaronder een nieuw onderdeel dat gewijd is aan de samenwerking tussen de ultraperifere gebieden van de EU. In het akkoord worden ook de algemene financiële toewijzing en het evenwicht tussen de onderdelen bevestigd, waardoor het instrument de doelstellingen kan verwezenlijken. Conform het voorstel van de Commissie bevat het akkoord ook diverse vereenvoudigingsbepalingen inzake fondsen voor kleinschalige projecten (artikel 25), technische bijstand (artikel 27), het gebruik van vereenvoudigde kostenopties (artikel 53 van de GB-verordening) of audit- en verificatiemechanismen (hoofdstuk VI).

De twee belangrijkste wijzigingen waarover de medewetgevers een akkoord hebben bereikt, betreffen de maritieme samenwerking – die opnieuw onder de grensoverschrijdende samenwerking valt – en de versoepeling van de vereisten inzake thematische concentratie voor de specifieke doelstellingen van Interreg. Deze wijzigingen doen echter geen afbreuk aan het vermogen van de belanghebbenden om gestroomlijnd maritiem samen te werken of prioritaire maatregelen op het gebied van capaciteitsopbouw in het kader van de doelstelling “Een beter op samenwerking gebaseerd bestuur” te ondersteunen.

Het concept “investeringen in interregionale innovatie” is behouden, maar – met een verlaagde toewijzing – overgeheveld naar de verordening betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling/Cohesiefonds (EFRO/CF).

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt van de Raad is volledig in overeenstemming met het in de trialogen bereikte akkoord. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn:

·Een herziene architectuur waarbij grensoverschrijdende maritieme samenwerking onder onderdeel A (grensoverschrijdende samenwerking) blijft ressorteren;

·De programma’s “Urbact” en “Interreg Europe” vallen opnieuw onder het onderdeel interregionale samenwerking;

·De bevestiging van thematische concentratie – overeenkomstig artikel 15, lid 1, – op drie beleidsdoelstellingen, waaronder beleidsdoelstelling 2 (Een groener en koolstofarm Europa), met de bijkomende verplichting om beleidsdoelstelling 4 (Een socialer Europa) op te nemen voor interne landgrenzen. De vereisten inzake thematische concentratie voor de specifieke doelstellingen van Interreg “Een beter op samenwerking gebaseerd bestuur” en “Een veiliger en zekerder Europa” zijn daarentegen herzien en facultatief geworden, met plafonds van respectievelijk 20 % en 5 % van de programmatoewijzingen. Voor transnationale samenwerking is de afstemming op de prioriteiten van macroregionale en zeebekkenstrategieën aangepast tot 80 %;

·De invoering van een verplichting om projecten met een beperkt financieel volume te steunen – onder meer via fondsen voor kleine projecten – om de ondersteuning van projecten tussen burgers en kleine projecten te bevorderen;

·De overheveling – met een verlaagde toewijzing – van de investeringen in interregionale innovatie naar de EFRO/CF-verordening, met behoud en verduidelijking van de door de Commissie voorgestelde doelstellingen en mechanismen;

·De lichte verhoging van de voorfinancierings- en medefinancieringspercentages overeenkomstig de GB-verordening. De voorfinancierings- en medefinancieringspercentages en het steunpercentage in het kader van technische bijstand zijn ook gespecificeerd voor externe programma’s, waaronder steun uit het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) en het LGO-besluit (OAD);

·De bevestiging van de financiële middelen (met inbegrip van een versterking van de onderdelen A en D zoals hierboven beschreven), waarbij de toewijzing als volgt wordt verdeeld:

·5 813 miljoen EUR voor grensoverschrijdende samenwerking

·1 466 miljoen EUR voor transnationale samenwerking

·490 miljoen EUR voor interregionale samenwerking

·281 miljoen EUR voor ultraperifere gebieden.

Hoewel de Commissie de Raad niet heeft kunnen overtuigen van haar voorstel inzake bindende thematische concentratie voor specifieke doelstellingen van Interreg en de stroomlijning van maritieme samenwerking in het kader van transnationale samenwerking, zijn de structuur en de belangrijkste uitvoeringsmechanismen van het voorstel over het algemeen onveranderd gebleven. De overeenkomst maakt met name de voortzetting mogelijk van het Peace-Plus-programma ter ondersteuning van vrede en verzoening tussen de aangrenzende graafschappen van Ierland en Noord-Ierland en bevestigt het nieuwe onderdeel inzake de ultraperifere gebieden en de integratie van samenwerking aan de buitengrenzen, met specifieke bepalingen.

De aangenomen wijzigingen veranderen de algemene architectuur en de middelen van het voorstel van de Commissie bijgevolg niet, evenmin als het vermogen om de met het instrument nagestreefde samenwerkingsdoelstellingen te verwezenlijken.

4. Conclusie

De Commissie steunt de resultaten van de interinstitutionele onderhandelingen en aanvaardt daarom het standpunt van de Raad.