Artikelen bij COM(2021)278 - Instelling en de werking van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Onderwerp en toepassingsgebied

1. Bij deze verordening wordt een evaluatie- en toezichtmechanisme ingesteld om ervoor te zorgen dat de lidstaten het Schengenacquis doeltreffend toepassen en aldus bijdragen tot een goed functionerende ruimte zonder controles aan de binnengrenzen.

2. Het ingestelde mechanisme voorziet in objectieve en onpartijdige evaluaties en toezichtactiviteiten die gericht zijn op:

(a)het controleren van de toepassing van het Schengenacquis in de lidstaten waarop het volledig van toepassing is, en in de lidstaten waarop volgens het desbetreffende protocol bij het VEU en het VWEU het Schengenacquis gedeeltelijk van toepassing is;

(b)het controleren of in de lidstaten ten aanzien waarvan geen besluit van de Raad is genomen waarbij wordt verklaard dat de bepalingen van het Schengenacquis geheel of gedeeltelijk moeten worden toegepast, is voldaan aan de nodige voorwaarden voor de toepassing van alle relevante onderdelen van het Schengenacquis;

3. De evaluaties kunnen betrekking hebben op alle aspecten van het Schengenacquis en rekening houden met het functioneren van de autoriteiten die het Schengenacquis toepassen.

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(a)“Schengenacquis”: de bepalingen die in het kader van de Unie zijn opgenomen overeenkomstig Protocol nr. 19 dat is gehecht aan het VEU en het VWEU, alsmede de daarop voortbouwende of anderszins daaraan gerelateerde rechtshandelingen;

(b)“eerste evaluatie”: een evaluatie om te controleren of een door het Schengenacquis gebonden lidstaat waarvoor de binnengrenscontroles niet zijn opgeheven, voldoet aan de voorwaarden om het Schengenacquis volledig toe te passen of, in het geval van een niet door het Schengenacquis gebonden lidstaat die heeft gekozen om delen van het Schengenacquis toe te passen, te controleren of die lidstaat voldoet aan de voorwaarden voor de gedeeltelijke toepassing van het Schengenacquis;

(c)“periodieke evaluatie”: een in het meerjarig evaluatieprogramma en de jaarlijkse evaluatieprogramma’s opgenomen evaluatie om de toepassing van het Schengenacquis door een lidstaat te controleren met het oog op de beoordeling van de algemene prestaties van de lidstaat bij de toepassing van het Schengenacquis;

(d)“onaangekondigde evaluatie”: een niet in de meerjarige en jaarlijkse evaluatieprogramma’s opgenomen evaluatie om de toepassing van het Schengenacquis door een of meer lidstaten op een of meer beleidsterreinen te controleren;

(e)“thematische evaluatie”: een evaluatie die tot doel heeft een vergelijkende analyse te verschaffen van de wetgeving of praktijken van de lidstaten, of van de toepassing van specifieke onderdelen van het Schengenacquis in verschillende lidstaten;

(f)“bezoek”: een bezoek aan een lidstaat of zijn consulaten met het oog op de uitvoering van een evaluatie of een toezichtactiviteit;

(g)“nieuw bezoek”: een bezoek dat wordt afgelegd om toezicht te houden op de voortgang van de uitvoering van een actieplan na een evaluatie waarbij een ernstige tekortkoming is vastgesteld of na een eerste evaluatie waaruit bleek dat de geëvalueerde lidstaat niet voldeed aan de noodzakelijke voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis;

(h)“controlebezoek”: een ander bezoek dan een nieuw bezoek, dat wordt uitgevoerd om toezicht te houden op de voortgang van de uitvoering van een actieplan;

(i)“ernstige tekortkoming”: een of meer tekortkomingen die betrekking hebben op de effectieve toepassing van essentiële onderdelen van het Schengenacquis en die afzonderlijk of gezamenlijk een aanzienlijk negatief effect hebben of mettertijd zouden kunnen hebben op de rechten van individuen of op het functioneren van het Schengengebied;

(j)“evaluatieactiviteit”: een specifiek bezoek of een op vragenlijsten gebaseerde of andere op afstand uitgevoerde evaluatie;

(k)“team”: een groep die uit door de lidstaten aangewezen deskundigen en uit vertegenwoordigers van de Commissie bestaat, welke evaluatie- en toezichtactiviteiten uitvoeren.

Artikel 3 - Verantwoordelijkheden en verplichting tot samenwerking

1. De lidstaten en de Commissie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het evaluatie- en toezichtmechanisme en de relevante organen en instanties van de Unie dragen overeenkomstig hun respectieve mandaten aan die uitvoering bij.

2. De Commissie is verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarlijkse en meerjarige evaluatieprogramma’s, het formuleren van vragenlijsten, het vaststellen van de bezoekschema’s, het uitvoeren van bezoeken en het opstellen van evaluatieverslagen en aanbevelingen. Zij zorgt ook voor de follow-up- en toezichtactiviteiten.

3. De lidstaten en de Commissie werken in elk stadium van de evaluaties volop samen om te zorgen voor de effectieve uitvoering van deze verordening.

4. De lidstaten nemen alle algemene of bijzondere maatregelen om de Commissie en de teams te ondersteunen en bij te staan bij de uitvoering van evaluatie- en toezichtactiviteiten.

Zij zorgen ervoor dat de Commissie en de teams die evaluatie- en toezichtactiviteiten uitvoeren, in staat zijn hun taken doeltreffend uit te voeren, met name door de Commissie en de teams de mogelijkheid te bieden rechtstreeks relevante personen te benaderen en door op verzoek volledige en ongehinderde toegang te verlenen tot alle terreinen, gebouwen en documenten, met inbegrip van nationale en interne richtsnoeren en instructies, ook gerubriceerde.

5. De Commissie is verantwoordelijk voor het regelen van de reis naar en vanuit de te bezoeken lidstaat voor de vertegenwoordigers van de Commissie en de deskundigen van de lidstaten in de teams.

De Commissie draagt de reis- en verblijfkosten van de deskundigen en de in artikel 16, lid 2, bedoelde waarnemer die aan de bezoeken deelnemen.

De bezochte lidstaat is verantwoordelijk voor het noodzakelijke vervoer ter plaatse.

Artikel 4 - Soorten evaluatie

1. Bij evaluaties kan het om de volgende soorten gaan:

(a)eerste evaluaties;

(b)periodieke evaluaties;

(c)onaangekondigde evaluaties;

(d)thematische evaluaties.

2. De Commissie kan onaangekondigde evaluaties organiseren, en wel met name:

(a)om praktijken aan de binnengrenzen te evalueren;

(b)wanneer zij kennis krijgt van opkomende of systemische problemen die een aanzienlijk negatief effect zouden kunnen hebben op de werking van het Schengengebied;

(c)wanneer zij redenen heeft om aan te nemen dat een lidstaat ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen uit hoofde van het Schengenacquis, zoals een beschuldiging van ernstige schendingen van de grondrechten aan de buitengrenzen.

3. De Commissie kan thematische evaluaties organiseren om met name de uitvoering te beoordelen van belangrijke wetswijzigingen wanneer deze van toepassing worden, en van nieuwe initiatieven, of om kwesties binnen verschillende beleidsterreinen of praktijken van lidstaten die met soortgelijke uitdagingen worden geconfronteerd, te beoordelen.

Artikel 5 - Soorten toezichtactiviteiten

Toezichtactiviteiten kunnen het volgende omvatten:

(a)de evaluatie van actieplannen en follow-upverslagen die door de geëvalueerde lidstaten zijn ingediend;

(b)nieuwe bezoeken;

(c)controlebezoeken.

Artikel 6 - Evaluatie- en toezichtmethoden

De in de artikelen 4 en 5 bedoelde evaluatie- en toezichtactiviteiten kunnen worden uitgevoerd door middel van aangekondigde of onaangekondigde bezoeken en vragenlijsten of andere methoden op afstand.

Elke evaluatie- en toezichtmethode kan onafhankelijk of in combinatie met een andere methode worden gebruikt, naargelang het geval.

Artikel 7 - Samenwerking met organen en instanties van de Unie

1. De Commissie werkt samen met de relevante organen en instanties van de Unie die betrokken zijn bij de uitvoering van het Schengenacquis en met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

De Commissie kan regelingen treffen met de organen en instanties van de Unie om de samenwerking te vergemakkelijken.

2. De Commissie kan de in lid 1 bedoelde organen en instanties van de Unie verzoeken overeenkomstig hun respectieve mandaten informatie, statistische gegevens of risicoanalyses te verstrekken om het situationeel bewustzijn in de zin van Verordening (EU) 2019/1896 betreffende de uitvoering van het Schengenacquis door de lidstaten te verbeteren.

Artikel 8 - Samenwerking met Frontex

1. Frontex dient jaarlijks uiterlijk op 31 augustus bij de Commissie en de lidstaten een risicoanalyse in met het oog op het in artikel 13 van deze verordening bedoelde jaarlijkse evaluatieprogramma.

2. De in lid 1 bedoelde risicoanalyse heeft betrekking op alle relevante aspecten van het geïntegreerd grensbeheer en bevat ook aanbevelingen voor onaangekondigde bezoeken in het volgende jaar, ongeacht de volgorde van de in een bepaald jaar te evalueren lidstaten zoals vastgesteld in het meerjarige evaluatieprogramma overeenkomstig artikel 12.

Die aanbevelingen kunnen betrekking hebben op een regio of specifiek gebied en bevatten een lijst van ten minste tien specifieke delen van de buitengrenzen en ten minste tien specifieke grensdoorlaatposten, specifieke locaties die relevant zijn voor de beoordeling van de naleving van Richtlijn 2008/115/EG 47 en andere relevante informatie.

Artikel 9 - Samenwerking met Europol

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt s), van Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 48 verstrekt Europol expertise, analyses, verslagen en andere relevante informatie ter ondersteuning van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10 - Synergieën met andere evaluatie- en toezichtactiviteiten

1. Om de bekendheid met de werking van het Schengengebied te vergroten en dubbel werk en tegenstrijdige maatregelen te voorkomen, maakt de Commissie bij de voorbereiding van de evaluatie- en toezichtactiviteiten gebruik van de resultaten van de relevante mechanismen en instrumenten, met inbegrip van evaluatie- en toezichtactiviteiten van de organen en instanties van de Unie die betrokken zijn bij de uitvoering van het Schengenacquis en van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, alsmede van onafhankelijke nationale toezichtmechanismen en -organen en andere nationale kwaliteitscontrolemechanismen.

2. Aanbevelingen uit hoofde van deze verordening vormen een aanvulling op de aanbevelingen uit hoofde van artikel 32, lid 7, van Verordening (EU) 2019/1896 in het kader van de kwetsbaarheidsbeoordeling.

3. De Commissie kan de bijzonderheden van evaluatieverslagen, actieplannen en actualiseringen inzake de uitvoering van de actieplannen op veilige wijze en tijdig met de in lid 1 bedoelde organen en instanties van de Unie delen.

De informatie-uitwisseling vindt plaats overeenkomstig de mandaten van de betrokken organen en instanties van de Unie.

Artikel 11 - Informatie van derden

Bij de programmering en uitvoering van de evaluatie- en toezichtactiviteiten houdt de Commissie rekening met informatie verstrekt door derden, waaronder onafhankelijke autoriteiten, niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties.

HOOFDSTUK II - PROGRAMMERING

Artikel 12 - Meerjarig evaluatieprogramma

1. De Commissie stelt, in voorkomend geval na raadpleging van de betrokken organen en instanties van de Unie, een meerjarig evaluatieprogramma op dat een periode van zeven jaar bestrijkt en wel ten minste zes maanden voor het begin van de volgende periode van zeven jaar.

In elke meerjarige evaluatiecyclus ondergaat elke lidstaat één periodieke evaluatie en ten minste één onaangekondigde evaluatie of thematische evaluatie.

2. De Commissie stelt het meerjarige evaluatieprogramma vast door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Het meerjarig evaluatieprogramma wordt door de Commissie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

3. In het meerjarige evaluatieprogramma worden de specifieke prioritaire gebieden vastgesteld die door de periodieke evaluaties moeten worden bestreken en wordt een voorlopig tijdschema voor die evaluaties opgenomen.

Het bevat een voorlopige lijst van de lidstaten die in een bepaald jaar aan periodieke evaluaties moeten worden onderworpen, onverminderd de aanpassingen uit hoofde van lid 4. Bij de voorlopige volgorde waarin de lidstaten aan een periodieke evaluatie worden onderworpen, wordt rekening gehouden met de tijd die sinds de vorige periodieke evaluatie is verstreken. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de resultaten van eerdere evaluaties, het tempo waarin de actieplannen worden uitgevoerd en andere relevante informatie waarover de Commissie beschikt met betrekking tot de praktijken van de lidstaten.

4. Ingeval de evaluaties wegens overmacht niet volgens het overeenkomstig lid 3 vastgestelde voorlopige tijdschema kunnen worden verricht, kan de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaten, het tijdschema voor de betrokken evaluaties aanpassen.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onverwijld in kennis van dergelijke situaties en van de verwachte gevolgen ervan voor de programmering van de evaluaties in het kader van het meerjarige evaluatieprogramma.

Artikel 13 - Jaarlijks evaluatieprogramma

1. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling uiterlijk op 15 november van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het programma betrekking heeft, een jaarlijks evaluatieprogramma op, dat met name gebaseerd is op de risicoanalyses en andere informatie die de Commissie overeenkomstig de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11 heeft verkregen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. Het jaarlijkse evaluatieprogramma bevat een voorlopig tijdschema voor de volgende evaluaties:

(a)periodieke evaluaties van de lidstaten zoals gespecificeerd in het meerjarige evaluatieprogramma;

(b)eerste evaluatie van een lidstaat nadat deze verklaard heeft gereed te zijn voor evaluatie;

(c)ten minste één thematische evaluatie.

3. Het jaarlijks evaluatieprogramma wordt door de Commissie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Ingeval de evaluaties wegens overmacht niet volgens het overeenkomstig lid 2 vastgestelde voorlopige tijdschema kunnen worden verricht, kan de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaten, het tijdschema voor de betrokken evaluaties aanpassen.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onverwijld in kennis van dergelijke situaties en van de verwachte gevolgen ervan voor de programmering van de evaluaties in het kader van het jaarlijks evaluatieprogramma.

Artikel 14 - Standaardvragenlijst

1. Door middel van een uitvoeringshandeling stelt de Commissie een standaardvragenlijst op en werkt zij deze bij.

Bij het opstellen van de vragenlijst kan de Commissie de in artikel 7 bedoelde relevante organen en instanties van de Unie raadplegen.

2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde adviesprocedure vastgesteld.

3. De standaardvragenlijst heeft betrekking op de tenuitvoerlegging van de desbetreffende wetgeving en de organisatorische en technische middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van het Schengenacquis, met inbegrip van de middelen die worden vermeld in handboeken, de Schengencatalogi en relevante statistische gegevens.

4. Uiterlijk op 1 augustus van elk jaar zendt de Commissie de standaardvragenlijst toe aan de lidstaten die overeenkomstig het jaarlijkse evaluatieprogramma het volgende jaar een periodieke evaluatie moeten ondergaan.

Deze lidstaten dienen hun antwoorden binnen drie maanden na ontvangst van de standaardvragenlijst in bij de Commissie.

De Commissie stelt deze antwoorden ter beschikking van de overige lidstaten.

5. Op verzoek van de Commissie actualiseren de geëvalueerde lidstaten hun antwoorden op de standaardvragenlijst, beantwoorden zij in voorkomend geval aanvullende vragen voorafgaand aan specifieke evaluaties, en verstrekken zij de bevindingen van nationale kwaliteitscontrolemechanismen en interne audits.

HOOFDSTUK III - GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR EVALUATIE- EN TOEZICHTACTIVITEITEN

Artikel 15 - Deskundigen van de lidstaten

1. De aan evaluatie- en toezichtactiviteiten deelnemende deskundigen van de lidstaten beschikken over de nodige kwalificaties, met name een gedegen theoretische kennis van en praktische ervaring op de gebieden die onder het evaluatie- en toezichtmechanisme vallen, over een grondige kennis van de evaluatiebeginselen, -procedures en -technieken, en over het vermogen om daadwerkelijk te communiceren in een gemeenschappelijke taal.

2. Deskundigen van de lidstaten die overeenkomstig de desbetreffende toetredingsakte gebonden zijn door het Schengenacquis, maar dat nog niet volledig toepassen, kunnen deelnemen aan de evaluatie- en toezichtactiviteiten van alle onderdelen van het Schengenacquis.

Artikel 16 - Opleiding van deskundigen

1. De lidstaten en de Commissie zorgen er in samenwerking met de relevante organen of instanties van de Unie voor dat de deskundigen van de lidstaten en de vertegenwoordigers van de Commissie een passende opleiding krijgen om Schengenevaluator te worden.

De opleidingen voor Schengenevaluatoren omvatten grondrechtencomponenten die in samenwerking met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten worden ontwikkeld.

De Commissie houdt, in samenwerking met de relevante organen en instanties van de Unie, de basisopleidingsprogramma’s bij en zorgt waar nodig voor vervolg- en opfriscursussen.

2. Voor opleidingsdoeleinden kan in elk team dat periodieke evaluaties uitvoert, een “waarnemer” van een lidstaat of van de Commissie worden opgenomen.

Artikel 17 - Pool van deskundigen van de lidstaten

1. De Commissie vormt in samenwerking met de lidstaten jaarlijks een pool van deskundigen wier professionele achtergrond de specifieke prioriteitsgebieden bestrijkt die in het meerjarige evaluatieprogramma zijn vastgesteld.

2. Parallel aan de opstelling van het jaarlijkse evaluatieprogramma overeenkomstig artikel 13, lid 1, wijzen de lidstaten op verzoek van de Commissie voor de pool van deskundigen van het daaropvolgende jaar ten minste één gekwalificeerde deskundige aan per specifiek, in het meerjarige evaluatieprogramma vastgesteld gebied.

3. Afhankelijk van de evaluaties in het jaarlijkse evaluatieprogramma kan de Commissie in het verzoek de professionele vereisten voor de aan te wijzen deskundigen nader specificeren.

4. De lidstaten wijzen binnen vier weken na ontvangst van het in lid 2 bedoelde verzoek deskundigen aan.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de aangewezen deskundigen voldoen aan de in artikel 15 bedoelde voorwaarden en aan de specifieke vereisten van het verzoek inzake de vorming van de pool.

6. Deskundigen die passende opleiding als bedoeld in artikel 16 hebben ontvangen, worden aangewezen voor de pool van deskundigen die wordt gevormd voor het jaar volgend op het jaar waarin zij de desbetreffende opleiding hebben gevolgd.

7. De Commissie kan ook de respectieve organen en instanties van de Unie bedoeld in artikel 7 verzoeken om deskundigen voor de pool aan te wijzen.

8. De Commissie beoordeelt de aangewezen deskundigen en bevestigt de selectie van de deskundigen voor de pool binnen een week.

9. Indien geen van de deskundigen voor de specifieke gebieden aan de in lid 3 bedoelde eisen voldoet, verzoekt de Commissie de betrokken lidstaat een nieuwe deskundige voor het betrokken specifieke prioritaire gebied aan te wijzen.

10. De lidstaten zorgen ervoor dat de aangewezen deskundigen beschikbaar zijn voor evaluaties.

Indien een deskundige niet langer beschikbaar is voor de pool, wijst de betrokken lidstaat onverwijld een vervanger aan.

11. De Commissie zorgt dat de lijst van deskundigen van de pool actueel is en stelt de lidstaten in kennis van het aantal aangewezen deskundigen van iedere lidstaat en van het profiel van die deskundigen.

Artikel 18 - Vorming van de teams

1. De Commissie bepaalt het aantal deskundigen van de lidstaten en vertegenwoordigers van de Commissie dat aan een team deelneemt op basis van de bijzonderheden van en de behoeften inzake de evaluatie- of toezichtactiviteit. De Commissie selecteert deskundigen uit de pool van deskundigen om lid te worden van een team.

2. Bij de selectie van deskundigen houdt de Commissie rekening met de profielen die nodig zijn voor een bepaalde evaluatie- of toezichtactiviteit, met inachtneming van de noodzaak geografisch evenwicht en evenwicht wat betreft beroepservaring te waarborgen en van de capaciteit van de nationale overheidsdiensten.

Deskundigen van de lidstaten nemen niet deel aan een team dat een evaluatie- of toezichtactiviteit verricht in verband met de lidstaat waar zij in dienst zijn.

3. De Commissie nodigt de geselecteerde deskundigen onmiddellijk na de vaststelling van de datum van de evaluatie- of toezichtactiviteit uit en niet later dan 10 weken vóór de geplande aanvang van die activiteit. Uitgenodigde deskundigen reageren binnen een week na ontvangst van de uitnodiging, in overleg met de autoriteiten die hen hebben aangewezen.

4. In geval van onaangekondigde bezoeken verstuurt de Commissie de uitnodigingen uiterlijk twee weken vóór de geplande aanvang van het bezoek. De deskundigen reageren binnen 72 uur na ontvangst van de uitnodiging, in overleg met de autoriteiten die hen hebben aangewezen.

5. De Commissie kan de respectieve in artikel 7 bedoelde organen en instanties van de Unie verzoeken een vertegenwoordiger met relevante beroepservaring en praktijkervaring aan te wijzen om als waarnemer deel te nemen aan een evaluatie- of toezichtactiviteit. Voor de uitnodiging en het antwoord daarop gelden de in de leden 3 en 4 vastgestelde uiterste termijnen.

6. Indien een lidstaat voor opleidingsdoeleinden een waarnemer als bedoeld in artikel 16, lid 2, wenst aan te wijzen, stelt hij de Commissie daarvan ten minste zes weken vóór de geplande aanvang van de evaluatie in kennis.

7. De in de leden 5 en 6 bedoelde waarnemers ondersteunen het team op verzoek van de hoofddeskundigen, maar nemen niet deel aan het interne besluitvormingsproces van het team.

8. Indien de Commissie niet ten minste zes weken vóór de geplande aanvang van de evaluatie- of toezichtactiviteit, of ten minste één week voor die aanvang in geval van onaangekondigde bezoeken, een bevestiging ontvangt van de deelname van het vereiste aantal deskundigen uit de pool, verzoekt de Commissie alle lidstaten onverwijld om voor de ontbrekende plaatsen gekwalificeerde deskundigen te benoemen die geen deel uitmaken van de pool.

9. De lidstaten reageren binnen 72 uur na ontvangst van dat verzoek.

De Commissie wijst een hoofddeskundige van de Commissie aan en doet een voorstel voor de benoeming van de hoofddeskundige van de lidstaat. De hoofddeskundige van de lidstaat wordt zo spoedig mogelijk na de oprichting van het team door de teamleden benoemd.

De hoofddeskundigen zijn met name verantwoordelijk voor de algemene planning, de voorbereidende activiteiten, de organisatie van het team, de uitvoering van de evaluatie, de coördinatie van het opstellen van het evaluatieverslag, kwaliteitscontrole en follow-up en relevante toezichtactiviteiten, al naargelang het geval.

Artikel 19 - Opzet van bezoeken

1. De teams verrichten alle nodige voorbereidende activiteiten om ervoor te zorgen dat de bezoeken efficiënt, nauwkeurig en consistent verlopen.

2. Het gedetailleerde programma voor de bezoeken aan een lidstaat of aan het consulaat van een lidstaat wordt door de Commissie opgesteld in nauwe samenwerking met de hoofddeskundigen en de betrokken lidstaat.

Het kan bezoeken aan en vergaderingen met nationale autoriteiten en instanties, niet-gouvernementele en internationale organisaties en andere entiteiten, organen en instanties omvatten die betrokken zijn bij, deelnemen aan of gevolgen ondervinden van de uitvoering van het Schengenacquis bij hun samenwerking met de lidstaat waarop de evaluatie- of toezichtactiviteit betrekking heeft.

3. In geval van aangekondigde bezoeken wordt de betrokken lidstaat ten minste vier weken voordat het bezoek plaatsvindt, door de Commissie geraadpleegd en in kennis gesteld van het tijdschema en het gedetailleerde programma. De Commissie verstrekt vooraf de namen van de teamleden en de waarnemers. De betrokken lidstaat wijst een contactpunt aan dat de praktische regelingen in verband met het bezoek treft.

4. Onaangekondigde bezoeken vinden plaats zonder voorafgaande kennisgeving aan de betrokken lidstaat. Bij wijze van uitzondering kan de Commissie de betrokken lidstaat ten minste 24 uur van tevoren in kennis stellen van het bezoek wanneer het hoofddoel van het onaangekondigde bezoek een steekproefsgewijze controle van de uitvoering van het Schengenacquis is.

De Commissie stelt het gedetailleerde programma voor onaangekondigde bezoeken vast. Indien de lidstaten van het bezoek in kennis zijn gesteld, kan de Commissie met de betrokken lidstaat overleggen over het tijdschema en het gedetailleerde programma.

5. De Commissie kan, in nauwe samenwerking met de lidstaten, richtsnoeren opstellen en bijwerken voor het uitvoeren van onaangekondigde bezoeken.

Artikel 20 - Methoden op afstand

De Commissie kan in samenwerking met de lidstaten richtsnoeren vaststellen voor het uitvoeren van evaluatie- en toezichtactiviteiten door middel van vragenlijsten of andere methoden op afstand.

Artikel 21 - Evaluatieverslag

1. Het team stelt na elke evaluatie een evaluatieverslag op.

De Commissie stelt het evaluatieverslag vast door middel van uitvoeringshandelingen volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. Het evaluatieverslag wordt uiterlijk vier maanden na het einde van de evaluatieactiviteit vastgesteld.

De Commissie legt het evaluatieverslag voor aan de nationale parlementen, het Europees Parlement en de Raad.

2. Bij de opstelling van het evaluatieverslag houden de teams rekening met de antwoorden op de standaardvragenlijst, eventuele overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 11 verkregen aanvullende informatie en de bevindingen naar aanleiding van de evaluatieactiviteit. De evaluatieverslagen kunnen documentair en digitaal materiaal bevatten ter ondersteuning van de bevindingen. Wanneer een evaluatie door middel van een bezoek wordt verricht, stelt het team het evaluatieverslag tijdens het bezoek op.

De teams dragen de algemene verantwoordelijkheid voor het opstellen van het evaluatieverslag en het waarborgen van de integriteit en kwaliteit ervan. In geval van onenigheid probeert het team tot een compromis te komen.

3. In het evaluatieverslag worden de kwalitatieve, kwantitatieve, operationele, administratieve en organisatorische aspecten geanalyseerd en worden de bij de evaluatie vastgestelde tekortkomingen, verbeterpunten en beste praktijken vermeld.

4. De bevindingen kunnen worden beoordeeld als:

(a)beste praktijk;

(b)in overeenstemming, maar verbetering nodig;

(c)niet in overeenstemming.

5. Het evaluatieverslag bevat aanbevelingen voor corrigerende maatregelen die gericht zijn op het verhelpen van de tekortkomingen en het uitvoeren van de verbeterpunten die bij de evaluatie zijn vastgesteld en geeft een indicatie van de prioriteiten voor de uitvoering ervan. In het evaluatieverslag kunnen uiterste termijnen worden vastgesteld voor de uitvoering van de aanbevelingen. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat er sprake is van een ernstige tekortkoming, zijn de specifieke bepalingen van artikel 23 van toepassing.

6. De Commissie zendt het ontwerp-evaluatieverslag binnen vier weken na het einde van de evaluatieactiviteit toe aan de geëvalueerde lidstaat. De geëvalueerde lidstaat maakt zijn opmerkingen over het ontwerpevaluatieverslag binnen twee weken na ontvangst kenbaar. Op verzoek van de geëvalueerde lidstaat wordt uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de opmerkingen van de geëvalueerde lidstaat een redactievergadering gehouden. De opmerkingen van de geëvalueerde lidstaat kunnen in het ontwerpevaluatieverslag worden verwerkt.

Artikel 22 - Follow-up en toezicht

1. Binnen twee maanden na de vaststelling van het evaluatieverslag dient de geëvalueerde lidstaat bij de Commissie en de Raad een actieplan in om alle aanbevelingen uit het evaluatieverslag uit te voeren.

2. Na raadpleging van het team dat de evaluatieactiviteit heeft uitgevoerd, maakt de Commissie opmerkingen over de toereikendheid van het actieplan, van welke opmerkingen zij de geëvalueerde lidstaat binnen een maand na de indiening van het actieplan in kennis stelt. De Raad kan de lidstaten verzoeken opmerkingen over het actieplan in te dienen.

Indien de Commissie van oordeel is dat niet aan alle aanbevelingen voldoende gevolg is gegeven, dient de geëvalueerde lidstaat binnen een maand na ontvangst van de opmerkingen een herzien actieplan in.

3. De geëvalueerde lidstaat brengt na de vaststelling van het evaluatieverslag om de zes maanden verslag uit aan de Commissie en de Raad over de uitvoering van zijn actieplan, totdat de Commissie van oordeel is dat het actieplan volledig is uitgevoerd. Afhankelijk van de aard van de tekortkomingen en de stand van uitvoering van de aanbevelingen kan de Commissie de geëvalueerde lidstaat een andere verslagleggingsfrequentie voorschrijven.

Wanneer de Commissie van oordeel is dat het actieplan is uitgevoerd, stelt zij de geëvalueerde lidstaat in kennis van de afsluiting van het actieplan.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad ten minste tweemaal per jaar in kennis van de stand van de uitvoering van de actieplannen. De Commissie verstrekt met name informatie over haar opmerkingen inzake de toereikendheid van de in lid 2 bedoelde actieplannen, over de resultaten van nieuwe bezoeken en controlebezoeken en over het eventuele bestaan van een aanzienlijk gebrek aan vooruitgang bij de uitvoering van een actieplan.

HOOFDSTUK IV - ERNSTIGE TEKORTKOMING EN SPECIFIEKE VORMEN VAN EVALUATIE

Artikel 23 - Specifieke bepalingen in geval in het evaluatieverslag een ernstige tekortkoming wordt vastgesteld

1. De in de leden 2 tot en met 7 vastgestelde regels zijn van toepassing op evaluaties waarbij een ernstige tekortkoming is vastgesteld.

2. Aan het einde van de evaluatieactiviteit delen de hoofddeskundigen van de Commissie en de lidstaten namens het team de geëvalueerde lidstaat mee dat er een ernstige tekortkoming is vastgesteld.

De geëvalueerde lidstaat neemt onmiddellijk corrigerende maatregelen, waaronder, indien nodig, het mobiliseren van alle beschikbare operationele en financiële middelen. De geëvalueerde lidstaat stelt de Commissie en de lidstaten onverwijld in kennis van de onmiddellijk genomen of geplande corrigerende maatregelen. Tegelijkertijd stelt de Commissie de in artikel 7 bedoelde, respectieve organen en instanties van de Unie in kennis van de ernstige tekortkoming zodat zij de geëvalueerde lidstaat eventueel kunnen ondersteunen. De Commissie stelt ook de Raad en het Europees Parlement op de hoogte.

3. Het overeenkomstig artikel 21, leden 2, 3 en 4, opgestelde evaluatieverslag gaat met name in op de bevindingen die tot de vaststelling van een ernstige tekortkoming hebben geleid. Het bevat geen aanbevelingen. De Commissie zendt het ontwerp-evaluatieverslag binnen twee weken na het einde van de evaluatieactiviteit toe aan de geëvalueerde lidstaat.

De geëvalueerde lidstaat maakt zijn opmerkingen over het ontwerpevaluatieverslag binnen vijf werkdagen na ontvangst kenbaar.

Wanneer er naar behoren gemotiveerde, dwingende redenen van urgentie zijn in verband met de ernstige tekortkoming, stelt de Commissie uiterlijk zes weken na het einde van de evaluatieactiviteit het evaluatieverslag vast door middel van een uitvoeringshandeling overeenkomstig de in artikel 29, lid 4, bedoelde procedure.

4. In het licht van de bevindingen stelt het team aanbevelingen op voor corrigerende maatregelen om de in het ontwerp-evaluatieverslag vastgestelde ernstige tekortkoming te verhelpen.

De Commissie dient bij de Raad en het Europees Parlement een voorstel in om de desbetreffende aanbevelingen goed te keuren.

5. De Raad keurt de aanbevelingen binnen twee weken na ontvangst van het voorstel goed.

Hij doet de aanbevelingen toekomen aan het Europees Parlement en de nationale parlementen.

De Raad stelt termijnen vast voor de uitvoering van de aanbevelingen in verband met een ernstige tekortkoming en specificeert de frequentie waarmee de geëvalueerde lidstaat aan de Commissie en de Raad verslag dient uit te brengen over de uitvoering van zijn actieplan.

6. De geëvalueerde lidstaat dient zijn actieplan binnen een maand na de goedkeuring van de aanbevelingen in bij de Commissie en de Raad. De Commissie doet het actieplan aan het Europees Parlement toekomen.

De Commissie verstrekt de geëvalueerde lidstaten binnen twee weken na de indiening van het actieplan opmerkingen over de toereikendheid ervan. De Commissie doet de Raad en het Europees Parlement haar opmerkingen toekomen.

7. Om na te gaan welke vooruitgang is geboekt bij de uitvoering van de aanbevelingen in verband met de ernstige tekortkoming, organiseert de Commissie uiterlijk één jaar na de datum van de evaluatieactiviteit een nieuw bezoek.

De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling een verslag vast van het nieuwe bezoek, volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie dient het verslag van het nieuwe bezoek in bij de Raad.

8. De Raad brengt zijn standpunt over het verslag uit.

9. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van haar voornemen om het actieplan af te sluiten.

De Commissie verzoekt de Raad zijn standpunt over de voorgestelde afsluiting kenbaar te maken.

Bij haar besluit inzake de afsluiting van het actieplan houdt de Commissie rekening met dat standpunt.

10. Indien de ernstige tekortkoming wordt beschouwd als een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid in het gebied zonder controle aan de binnengrenzen, of als een ernstige en systematische schending van de grondrechten, stelt de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van het Europees Parlement of van een lidstaat, het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 24 - Specifieke bepalingen voor eerste evaluaties

1. De in de leden 2 en 3 vastgestelde regels zijn van toepassing op eerste evaluaties.

2. Het overeenkomstig artikel 21, leden 2, 3 en 4, opgestelde evaluatieverslag bevat geen aanbevelingen. In het licht van de bevindingen stelt het team aanbevelingen op voor de corrigerende maatregelen die in het ontwerp-evaluatieverslag zijn vastgesteld. De termijnen van artikel 21, leden 1 en 6, zijn van toepassing.

De Commissie dient bij de Raad en het Europees Parlement een voorstel in om de desbetreffende aanbevelingen goed te keuren.

3. De Raad keurt de aanbevelingen binnen twee maanden na ontvangst van het voorstel goed.

Hij doet de aanbevelingen toekomen aan het Europees Parlement en de nationale parlementen.

De Raad kan termijnen vaststellen voor de uitvoering van specifieke aanbevelingen.

De Commissie organiseert een nieuw bezoek indien in het evaluatieverslag wordt geconcludeerd dat de geëvalueerde lidstaat niet voldeed aan de voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling het verslag van het nieuwe bezoek vast, volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure. De Commissie dient het verslag van het nieuwe bezoek in bij de Raad.

4. De Commissie voert voorafgaand aan de afsluiting van het actieplan een controlebezoek uit.

De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de resultaten van het controlebezoek en van haar voornemen om het actieplan af te sluiten.

5. De Commissie verzoekt de Raad zijn standpunt over de voorgestelde afsluiting kenbaar te maken.

Bij haar besluit inzake de afsluiting van het actieplan houdt de Commissie rekening met dat standpunt.

Artikel 25 - Specifieke bepaling voor thematische evaluaties

Artikel 24, leden 2 en 3, is van toepassing op thematische evaluaties.

Indien bij de thematische evaluatie een ernstige tekortkoming wordt vastgesteld, is artikel 23 van toepassing.

HOOFDSTUK V - SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 - Gevoelige informatie

1. De teams beschouwen alle informatie die zij bij het verrichten van hun taken verkrijgen als vertrouwelijk.

2. De rubriceringsstatus van de verslagen wordt bepaald overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2015/444. Zij kunnen ook op naar behoren gemotiveerd verzoek van de geëvalueerde lidstaat worden gerubriceerd als “EU RESTRICTED/RESTREINT UE” .

3. De doorgifte en behandeling van gerubriceerde gegevens en documenten met het oog op de toepassing van deze verordening geschiedt in overeenstemming met de toepasselijke beveiligingsvoorschriften. Dergelijke regels vormen geen beletsel voor het beschikbaar stellen van informatie aan het Europees Parlement en de relevante organen en instanties van de Unie bedoeld in artikel 7.

Artikel 27 - Voorwaarden voor de deelname van Ierland

1. Deskundigen uit Ierland nemen alleen deel aan de evaluatie van het deel van het Schengenacquis waaraan Ierland mag deelnemen.

2. De evaluaties hebben uitsluitend betrekking op de effectieve en efficiënte toepassing door Ierland van het deel van het Schengenacquis ten aanzien waarvan het is gemachtigd om deel te nemen.

3. Ierland neemt alleen deel aan de goedkeuring van de aanbevelingen van de Raad met betrekking tot het deel van het Schengenacquis ten aanzien waarvan het is gemachtigd deel te nemen.

Artikel 28 - Verslag aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad jaarlijks een uitvoerig verslag in over de op grond van deze verordening verrichte evaluaties. Het verslag wordt openbaar gemaakt; het bevat informatie over de in het voorgaande jaar verrichte evaluaties, en over de daaruit getrokken conclusies en de stand van zaken betreffende de corrigerende maatregelen die de lidstaten hebben genomen. De Commissie dient het verslag in bij de nationale parlementen. De Raad bespreekt het verslag en stelt conclusies vast.

Artikel 29 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 van die verordening, van toepassing.

Artikel 30 - Evaluatie

De Commissie evalueert de toepassing van deze verordening en zij dient binnen zes maanden nadat alle verslagen van de evaluaties in het kader van het eerste overeenkomstig deze verordening vastgestelde meerjarige evaluatieprogramma zijn vastgesteld, een verslag in bij de Raad. De evaluatie betreft alle onderdelen van deze verordening, met inbegrip van het functioneren van de procedures voor het vaststellen van handelingen op grond van het mechanisme. De Commissie dient het verslag in bij het Europees Parlement.

Artikel 31 - Overgangsbepalingen

1. Het eerste meerjarige evaluatieprogramma in het kader van deze verordening wordt uiterlijk op [1 november 2022] vastgesteld en gaat in op [1 januari 2023].

Dat programma houdt rekening met de evaluaties die reeds zijn uitgevoerd in het kader van het tweede meerjarenprogramma dat is vastgesteld op grond van Verordening (EU) nr. 1053/2013 en het wordt opgesteld als een voortzetting van dat programma.

2. De standaardvragenlijst die op grond van Verordening (EU) nr. 1053/2013 is vastgesteld, wordt gebruikt totdat de standaardvragenlijst bedoeld in artikel 14 van deze verordening is opgesteld.

Artikel 32 - Intrekking

Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad wordt ingetrokken met ingang van [1 september 2022].

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 33 - Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [1 september 2022].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.