Artikelen bij COM(2021)346 - Algemene productveiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2021)346 - Algemene productveiligheid.
document COM(2021)346 EN
datum 10 mei 2023


HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden essentiële regels vastgesteld over de veiligheid van consumentenproducten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op de in artikel 3, lid 1, gedefinieerde producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden voor zover er geen specifieke bepalingen met hetzelfde doel zijn in de voorschriften van het Unierecht waarin de veiligheid van de desbetreffende producten wordt geregeld.

Ten aanzien van producten waarvoor krachtens de Uniewetgeving specifieke veiligheidsvoorschriften gelden, is deze verordening alleen van toepassing wat de aspecten en risico’s of risicocategorieën betreft die niet onder die voorschriften vallen.

In het bijzonder geldt het volgende voor producten waarvoor krachtens de harmonisatiewetgeving van de Unie zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 25, specifieke voorschriften gelden:

(a)hoofdstuk II is niet van toepassing wat risico’s of risicocategorieën betreft die worden bestreken door de harmonisatiewetgeving van de Unie;

(b)hoofdstuk III, afdeling 1, de hoofdstukken V en VII, en de hoofdstukken IX tot en met XI zijn niet van toepassing.

2. Deze verordening is niet van toepassing op:

(a)geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik;

(b)levensmiddelen;

(c)diervoeder;

(d)levende planten en dieren, genetisch gemodificeerde organismen en genetisch gemodificeerde micro-organismen voor ingeperkt gebruik, alsook producten van plantaardige en dierlijke oorsprong rechtstreeks verband houdend met de toekomstige vermeerdering ervan;

(e)dierlijke bijproducten en afgeleide producten;

(f)gewasbeschermingsmiddelen;

(g)uitrusting waarmee consumenten zich voortbewegen of reizen en die door een dienstverlener wordt bediend in de context van dienstverlening aan de consumenten;

(h)de in artikel 2, lid 3, punt d), van Verordening (EU) 2018/1139 bedoelde luchtvaartuigen;

(i)antiquiteiten.

3. Deze verordening is van toepassing op producten die in de handel worden gebracht of op de markt worden aangeboden, ongeacht of deze nieuw, tweedehands, gerepareerd of opnieuw in goede staat gebracht zijn. De verordening is niet van toepassing op producten die vóór gebruik gerepareerd moeten worden of opnieuw in goede staat moeten worden gebracht, indien deze producten als zodanig op de markt worden aangeboden.

4. Deze verordening doet geen afbreuk aan de voorschriften uit het Unierecht betreffende consumentenbescherming.

5. Deze verordening wordt toegepast met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.“product”: een artikel dat, al dan niet verbonden met andere artikelen, in het kader van een handelsactiviteit tegen betaling of gratis wordt geleverd of beschikbaar gesteld, ook in het kader van een dienstverrichting, en dat bestemd is voor de consument of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat het door de consument kan worden gebruikt, ook al is het niet voor hem bestemd;

2. “veilig product”: een product dat bij normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden of verkeerd gebruik, waaronder de daadwerkelijke gebruiksduur, geen enkel risico oplevert, dan wel slechts beperkte risico’s die verenigbaar zijn met het gebruik van het product en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten, aanvaardbaar worden geacht;

3.“gevaarlijk product”: een product dat niet beantwoordt aan de definitie van “veilig product”;

4.“risico”: de combinatie van de waarschijnlijkheid dat zich een gevaar voordoet dat schade veroorzaakt en de ernst van die schade;

5.“ernstig risico”: een risico waarvoor, op basis van een risicobeoordeling en rekening houdend met het normale en voorzienbare gebruik van het product en de combinatie van de waarschijnlijkheid dat zich een gevaar voordoet dat schade veroorzaakt en de ernst van die schade, een snel ingrijpen van de markttoezichtautoriteiten noodzakelijk wordt geacht, met inbegrip van gevallen waarin de gevolgen van het risico zich niet onmiddellijk voordoen;

6.“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;

7.“in de handel brengen”: een product voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden;

8. “fabrikant”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;

9.“gemachtigde”: elke in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem nader omschreven taken te vervullen;

10.“importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;

11.“distributeur”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;

12.“fulfilmentdienstverlener”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit ten minste twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending zonder eigenaar te zijn van de betrokken producten, met uitzondering van postdiensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad 39 , postpakkettendienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad 40 en andere postdiensten of vrachtvervoersdiensten;

13.“marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de fulfilmentdienstverlener of andere natuurlijke personen of rechtspersonen voor wie verplichtingen gelden ten aanzien van de vervaardiging van producten en het op de markt aanbieden ervan in overeenstemming met deze verordening;

14.“onlinemarktplaats”: een aanbieder van een intermediaire dienst met gebruik van software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, die door of namens een handelaar wordt beheerd, die consumenten in staat stelt om overeenkomsten op afstand te sluiten met andere handelaren of consumenten voor de verkoop van producten die worden bestreken door deze verordening;

15.“online-interface”: alle software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, die door of namens een marktdeelnemer wordt beheerd en als middel dient om eindgebruikers toegang te geven tot de producten van die marktdeelnemer;

16.“eindgebruiker”: een in de Unie verblijvende of gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon wie hetzij als consument, buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, hetzij als professionele eindgebruiker bij zijn industriële activiteiten of beroepsactiviteiten, een product ter beschikking is gesteld;

17.“Europese norm”: een Europese norm zoals bedoeld in artikel 2, punt 1), punt b), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

18.“internationale norm”: een internationale norm zoals bedoeld in artikel 2, punt 1), punt a), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

19.“nationale norm”: een nationale norm zoals bedoeld in artikel 2, punt 1), punt d), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

20.“Europese normalisatieorganisatie”: een Europese normalisatieorganisatie zoals opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012;

21.“markttoezicht”: de activiteiten die worden verricht en maatregelen die worden genomen door markttoezichtautoriteiten om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in deze verordening;

22.“markttoezichtautoriteit”: een autoriteit die krachtens artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1020 door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor het organiseren en uitvoeren van markttoezicht op het grondgebied van die lidstaat;

23.“terugroepen”: alle maatregelen om een product dat al aan de consument beschikbaar is gesteld, terug te nemen;

24.“uit de handel nemen”: maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;

25.“harmonisatiewetgeving van de Unie”: harmonisatiewetgeving van de Unie die is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1020 en alle andere Uniewetgeving tot harmonisering van de voorwaarden voor het verhandelen van producten waarop die verordening van toepassing is.

Artikel 4

Verkoop op afstand

1. Online of via andere vormen van verkoop op afstand aangeboden producten worden als op de markt aangeboden beschouwd indien het aanbod op consumenten in de Unie is gericht. Een verkoopaanbod wordt geacht op consumenten in de Unie te zijn gericht indien de betrokken marktdeelnemer zijn activiteiten op enigerlei wijze op een of meerdere lidstaten richt.

2. Om te bepalen of een verkoopaanbod op consumenten in de Unie is gericht, worden de volgende niet-limitatieve criteria in aanmerking genomen:

(a)het gebruik van een officiële taal of valuta van de lidstaten;

(b)een domeinnaam die in een van de lidstaten is geregistreerd;

(c)de geografische gebieden waar de producten kunnen worden afgeleverd.

HOOFDSTUK II

Veiligheidsvoorschriften

Artikel 5

Algemeen veiligheidsvereiste

Marktdeelnemers zijn gehouden uitsluitend veilige producten in de handel te brengen of op de markt aan te bieden.

Artikel 6

Vermoeden van veiligheid

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt een product in de volgende gevallen geacht conform het algemene veiligheidsvereiste te zijn, als bedoeld in artikel 5:

(a)indien het product met betrekking tot de bestreken risico’s en de risicocategorieën conform is aan de relevante Europese normen, of onderdelen daarvan, waarvan de referenties zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 10, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

(b)bij ontstentenis van Europese normen als bedoeld onder a), met betrekking tot de risico’s die worden bestreken door gezondheids- en veiligheidsvoorschriften van de wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, indien het product aan deze nationale eisen voldoet.

2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de specifieke veiligheidsvoorschriften worden bepaald die nodig zijn om te waarborgen dat producten die conform zijn aan de Europese normen aan het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. Het vermoeden van veiligheid op grond van lid 1 belet markttoezichtautoriteiten echter niet maatregelen krachtens deze verordening te nemen als er bewijs is dat het product, ondanks de conformiteit, een risico vormt.

Artikel 7

Aspecten voor de evaluatie van de veiligheid van producten

1. Wanneer het vermoeden van veiligheid uit artikel 5 niet van toepassing is, wordt voor de evaluatie van de veiligheid van een product rekening gehouden met de volgende aspecten:

(a)de kenmerken van het product, met name het ontwerp, de technische kenmerken, de samenstelling, de verpakking, de voorschriften voor assemblage, en, in voorkomend geval, voor installatie en onderhoud;

(b)het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden verwacht dat het product in combinatie met andere producten zal worden gebruikt, met inbegrip van de onderlinge verbondenheid van producten;

(c)het effect dat andere producten op het te evalueren product kunnen hebben, waaronder het effect van niet-ingebedde artikelen die bedoeld zijn om de manier waarop een ander product dat wordt bestreken door deze verordening werkt, vast te stellen, te veranderen of aan te vullen, en waarmee rekening moet worden gehouden bij de evaluatie van de veiligheid van het andere product;

(d)de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen en aanwijzingen voor het veilige gebruik en de verwijdering ervan, alsmede iedere andere aanwijzing of informatie over het product;

(e)de categorieën consumenten die bij het gebruik van het product risico’s lopen, in het bijzonder kwetsbare consumenten, zoals kinderen, ouderen en personen met een handicap;

(f)het uiterlijke voorkomen van het product, en in het bijzonder wanneer een product, hoewel geen levensmiddel, op een levensmiddel gelijkt, en daarmee gemakkelijk zou kunnen worden verward vanwege zijn vorm, reuk, kleur, voorkomen, verpakking, etikettering, volume, omvang of andere kenmerken;

(g)het feit dat het product, hoewel het niet is ontworpen of bedoeld om door kinderen te worden gebruikt, gelijkt op een voorwerp dat algemeen wordt erkend aantrekkelijk te zijn voor kinderen of is bedoeld om door hen te worden gebruikt, vanwege zijn ontwerp, verpakking en kenmerken;

(h)de gepaste cyberbeveiligingskenmerken die nodig zijn om het product te beschermen tegen externe invloeden, waaronder kwaadwillende derden, wanneer deze invloeden gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het product;

(i)de ontwikkelende, lerende en voorspellende functies van een product.

2. De mogelijkheid een hoger veiligheidsniveau te bereiken of andere producten met een kleiner risico aan te schaffen, volstaat niet om een product niet als veilig te beschouwen.

3. Voor de toepassing van lid 1 worden bij de evaluatie van de veiligheid van een product de volgende elementen, indien beschikbaar, in overweging genomen, met name:

(a)Europese normen waarvoor geen referenties werden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 10, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

(b)internationale normen;

(c)internationale overeenkomsten;

(d)vrijwillige certificeringsregelingen of vergelijkbare kaders voor conformiteitsbeoordeling van derden, in het bijzonder die in het leven zijn geroepen ter ondersteuning van de Uniewetgeving;

(e)aanbevelingen van de Commissie of richtsnoeren voor de beoordeling van de productveiligheid;

(f)normen van de lidstaat waar het product wordt verhandeld;

(g)de huidige stand van vakkennis en techniek, met inbegrip van het advies van erkende wetenschappelijke instanties en deskundigencomités;

(h)gedragscodes inzake productveiligheid van de betrokken sector;

(i)de veiligheid die de consument redelijkerwijs mag verwachten;

(j)overeenkomstig artikel 6, lid 2, vastgestelde veiligheidsvoorschriften.

HOOFDSTUK III

Verplichtingen van marktdeelnemers

Afdeling 1

Artikel 8

Verplichtingen van fabrikanten

1. Wanneer fabrikanten hun producten in de handel brengen, waarborgen zij dat deze zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5.

2. De fabrikanten onderzoeken de ontvangen klachten die betrekking hebben op de producten die zij op de markt hebben aangeboden en die de klager als gevaarlijk heeft aangemerkt, en houden een register van deze klachten en van teruggeroepen producten bij.

De fabrikanten stellen communicatiekanalen, zoals het telefoonnummer, het elektronische adres of het desbetreffende deel van hun website, ter beschikking van consumenten teneinde deze in staat te stellen klachten in te dienen en hen in kennis te stellen van ongevallen of veiligheidskwesties waarmee zij in verband met het product te maken hebben gekregen.

In het klachtenregister worden uitsluitend de persoonsgegevens opgeslagen die de fabrikant nodig heeft om de klacht over een product dat gevaarlijk zou zijn, te onderzoeken. Dergelijke gegevens mogen uitsluitend worden bewaard zolang als nodig is voor het onderzoek en ten hoogste vijf jaar nadat deze zijn gecodeerd.

3. De fabrikanten houden distributeurs, importeurs en onlinemarktplaatsen in de desbetreffende toeleveringsketen op de hoogte van alle veiligheidskwesties die zij hebben vastgesteld.

4. De fabrikanten stellen een technische documentatie van het product op. De technische documentatie omvat in voorkomend geval het volgende:

(a)een algemene beschrijving van het product en zijn bijzonderste eigenschappen die van belang zijn voor de evaluatie van de veiligheid van het product;

(b)een analyse van de mogelijke risico’s van het product en de maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te elimineren of te verminderen, met inbegrip van de resultaten van tests die de fabrikant of een ander in zijn naam eventueel heeft uitgevoerd;

(c)een lijst van Europese normen als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), of de andere elementen als genoemd in artikel 7, lid 3, bedoeld om het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 na te leven.

Indien de in artikel 7, lid 3, genoemde Europese normen, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften of andere elementen slechts gedeeltelijk zijn toegepast, wordt aangegeven welke onderdelen ervan werden toegepast.

5. De fabrikanten houden voor een periode van tien jaar na de datum waarop het product in de handel is gebracht, de technische documentatie ervan bij en stellen deze op hun verzoek ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten.

6. De fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel wordt aangebracht dat gemakkelijk zichtbaar en leesbaar is voor de consument of, wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document wordt vermeld.

7. De fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het elektronische en postadres waarop zij bereikbaar zijn, op het product, of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Het adres dient één enkel punt aan te geven waar contact met de fabrikant opgenomen kan worden.

8. De fabrikanten garanderen dat hun product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die de consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals is vastgesteld door de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden. Dit voorschrift is niet van toepassing wanneer het product zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld.

9. De fabrikanten garanderen dat er procedures zijn ingesteld om serieproductie conform het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 te laten gebeuren.

10. Fabrikanten die op basis van informatie die zij bezitten, van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet veilig is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken, onder andere door dit zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.

11. De fabrikanten waarschuwen de consumenten via de Safety Business Gateway als bedoeld in artikel 25 onmiddellijk voor het risico voor hun gezondheid en veiligheid van een product dat zij vervaardigen, en stellen de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waarin het product op de markt is aangeboden, daarvan in kennis, waarbij zij in het bijzonder details verstrekken over het risico voor de gezondheid en veiligheid van de consument en van eventuele corrigerende maatregelen die al zijn genomen.

Artikel 9

Verplichtingen van gemachtigden

1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.

2. Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat stelt de gemachtigde in staat ten minste de volgende taken te verrichten:

(a)hij verstrekt een markttoezichtautoriteit, op basis van een met redenen omkleed verzoek, alle benodigde informatie en documentatie om de veiligheid van het product aan te tonen, in een officiële taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen;

(b)wanneer hij redenen heeft om aan te nemen dat een product in kwestie een risico vormt, stelt hij de fabrikant daarvan in kennis;

(c)hij verleent op verzoek van de bevoegde nationale autoriteiten medewerking aan eventuele maatregelen waarmee de risico’s van onder zijn mandaat vallende producten worden weggenomen.

Artikel 10

Verplichtingen van importeurs

1. Voor zij een product in de handel brengen, gaan importeurs na of het product conform is met het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 en of de fabrikant de voorschriften uit artikel 8, leden 4, 6 en 7, heeft nageleefd.

2. Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen uit artikel 5 en artikel 8, leden 4, 6 en 7, mag hij het product niet in de handel brengen voordat het conform is gemaakt. Bovendien brengen importeurs, indien het product niet veilig is, de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte.

3. De importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het elektronische en postadres waarop zij bereikbaar zijn op het product, of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Zij zorgen ervoor dat het aanbrengen van een extra etiket de door de fabrikant op het etiket verstrekte informatie niet verbergt.

4. De importeurs garanderen dat het product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie die zijn opgesteld in een taal die door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen, zoals vastgesteld door de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, behalve wanneer het product veilig kan worden gebruikt zoals door de fabrikant is bedoeld zonder dergelijke instructies en veiligheidsinformatie.

5. De importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- of vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 en met artikel 8, leden 6 en 7, niet in het gedrang komt.

6. De importeurs onderzoeken de ontvangen klachten die betrekking hebben op de producten die zij op de markt hebben aangeboden en bewaren deze klachten en teruggeroepen producten in het register als bedoeld in artikel 8, lid 2, eerste alinea, of in hun eigen register. De importeurs houden de fabrikant en distributeurs op de hoogte van het uitgevoerde onderzoek en van de resultaten hiervan.

De importeurs waarborgen dat de in artikel 8, lid 2, tweede alinea, bedoelde communicatiekanalen ter beschikking staan van consumenten, teneinde hen in staat te stellen klachten in te dienen en ongevallen of veiligheidskwesties waarmee zij in verband met het product te maken hebben gekregen, te melden. Indien dergelijke kanalen niet beschikbaar zijn, zorgt de importeur hiervoor.

In het klachtenregister worden uitsluitend de persoonsgegevens opgeslagen die de importeur nodig heeft om de klacht over een product dat gevaarlijk zou zijn, te onderzoeken. Dergelijke gegevens mogen uitsluitend worden bewaard zolang als nodig is voor het onderzoek en ten hoogste vijf jaar nadat deze zijn gecodeerd.

7. De importeurs verlenen medewerking aan de markttoezichtautoriteiten en de fabrikant om te waarborgen dat een product veilig is.

8. Importeurs die op basis van informatie die zij bezitten van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet veilig is, stellen de fabrikant hiervan onmiddellijk in kennis en waarborgen dat de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken worden genomen, onder andere door dit zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Indien dergelijke maatregelen niet worden genomen, zorgt de importeur hiervoor. De importeurs waarborgen dat de consumenten via de Safety Business Gateway als bedoeld in artikel 25 indien nodig onmiddellijk en doeltreffend worden gewaarschuwd voor het risico en dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waarin zij het product op de markt hebben aangeboden, daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld, waarbij zij in het bijzonder details verstrekken over het risico voor de gezondheid en veiligheid van de consument en van eventuele corrigerende maatregelen die al zijn genomen.

9. De importeurs houden voor een periode van tien jaar na de datum waarop zij het product in de handel hebben gebracht, de technische documentatie als bedoeld in artikel 8, lid 4, ervan bij en stellen deze op hun verzoek ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten.

Artikel 11

Verplichtingen van distributeurs

1. Voor zij een product op de markt aanbieden, gaan distributeurs na of de fabrikant en de importeur de voorschriften uit artikel 8, leden 6 tot en met 8, respectievelijk artikel 10, leden 3 en 4, hebben nageleefd.

2. Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- of vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 en naargelang het geval met artikel 8, leden 6 tot en met 8, en artikel 10, leden 3 en 4, niet in het gedrang komt.

3. Wanneer een distributeur op basis van informatie die hij bezit, van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van lid 2, mag hij het product niet op de markt aanbieden totdat het conform is gemaakt. Voorts stelt de distributeur, indien het product niet veilig is, de fabrikant of eventueel de importeur daarvan in kennis en zorgt hij ervoor dat de markttoezichtautoriteiten via de Safety Business Gateway als bedoeld in artikel 25 op de hoogte worden gebracht.

4. Distributeurs die op basis van informatie die zij bezitten van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet veilig is of niet conform is met respectievelijk artikel 8, leden 6 tot en met 8, en artikel 10, leden 3 en 4, waarborgen dat de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken worden genomen, onder andere door dit zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Voorts stellen distributeurs, indien het product niet veilig is, de fabrikant of eventueel de importeur daarvan in kennis en zorgen zij ervoor dat de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, via de Safety Business Gateway als bedoeld in artikel 25 op de hoogte worden gebracht, waarbij zij in het bijzonder details verstrekken over het risico voor de gezondheid en veiligheid en van eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen.

Artikel 12

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op andere marktdeelnemers

1. Een natuurlijke persoon of rechtspersoon, anders dan de fabrikant, die het product substantieel wijzigt, wordt voor de toepassing van deze verordening als fabrikant beschouwd en hij moet aan de in artikel 8 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen voor het deel van het product waarop de wijziging betrekking heeft of voor het gehele product indien de substantiële wijziging van invloed is op de veiligheid ervan.

2. Een wijziging wordt als substantieel beschouwd indien aan de volgende drie criteria wordt voldaan:

(a)met de wijziging worden de beoogde functies, het beoogde type of de beoogde prestaties van het product veranderd op een wijze die niet was voorzien in de aanvankelijke risicobeoordeling van het product;

(b)door de wijziging is de aard van het gevaar veranderd of is het risiconiveau gestegen;

c) de consument heeft de wijzigingen niet voor zijn eigen gebruik aangebracht.

Artikel 13

Interne processen voor productveiligheid

De marktdeelnemers zorgen ervoor dat zij beschikken over interne processen voor productveiligheid, die hen in staat stellen zich te houden aan het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5.

Artikel 14

Samenwerking van marktdeelnemers met markttoezichtautoriteiten

1. Marktdeelnemers werken bij het nemen van maatregelen voor het wegnemen of beperken van de risico’s die veroorzaakt worden door producten zij op de markt aanbieden, samen met de markttoezichtautoriteiten.

2. Op verzoek van de markttoezichtautoriteit verstrekt de marktdeelnemer alle nodige informatie, en met name:

(a)een volledige beschrijving van het aan het product verbonden risico;

(b) een beschrijving van alle genomen corrigerende maatregelen om het risico aan te pakken.

3. Op verzoek verschaffen marktdeelnemers ook de volgende informatie:

(a)welke marktdeelnemer het product aan hen heeft geleverd;

(b)aan welke marktdeelnemer zij het product hebben geleverd.

4. Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd en tot tien jaar nadat zij het product hebben geleverd de in lid 2 bedoelde informatie kunnen verstrekken.

5. Marktdeelnemers waarborgen dat de genomen corrigerende maatregel de risico’s doeltreffend wegneemt of beperkt. Markttoezichtautoriteiten mogen de marktdeelnemers ook vragen regelmatig voortgangsverslagen in te dienen en besluiten of en wanneer de corrigerende maatregel als voltooid kan worden beschouwd.

Artikel 15

Verantwoordelijke voor producten die in de Unie in de handel zijn gebracht

1. Artikel 4, leden 1 tot en met 3, van Verordening (EU) 2019/1020 is ook van toepassing op producten die door deze verordening worden bestreken. Voor de toepassing van deze verordening worden verwijzingen naar “harmonisatiewetgeving van de Unie” in artikel 4, leden 1 tot en met 3, van Verordening (EU) 2019/1020 gelezen als “Verordening […]”.

2. De marktdeelnemer als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 voert naast de taken als bedoeld in artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 periodiek steekproeven uit op willekeurig gekozen, op de markt aangeboden producten. Wanneer een besluit van de Commissie dat is vastgesteld in overeenstemming met artikel 26, lid 1, van deze verordening van toepassing is op de op de markt aangeboden producten, voert de marktdeelnemer als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 gedurende de gehele looptijd van het besluit ten minste eenmaal per jaar representatieve steekproeven uit van op de markt aangeboden producten die zijn gekozen in aanwezigheid van een deurwaarder, een autoriteit of enige andere gekwalificeerde persoon die is aangewezen door de lidstaat waarin de marktdeelnemer is gevestigd.

3. De naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en de contactgegevens, met inbegrip van het elektronische en postadres, van de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde marktdeelnemer moeten worden vermeld op het product of op de verpakking, op het pakket of in een bij het product gevoegd document.

Artikel 16

Informatie aan marktdeelnemers

De lidstaten voorzien in procedures om de marktdeelnemers op verzoek gratis informatie te verstrekken over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 17

Traceerbaarheid van producten

1. Voor bepaalde producten, categorieën of groepen producten die, op basis van ongevallen die zijn geregistreerd in de Safety Business Gateway, de statistieken van Safety Gate, de resultaten van de gezamenlijke activiteiten aangaande productveiligheid en andere relevante indicatoren of bewijzen, een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van consumenten kunnen vormen, kan de Commissie van de marktdeelnemers die deze producten in de handel brengen en op de markt aanbieden, eisen een traceerbaarheidssysteem in te stellen of zich erbij aan te sluiten.

2. Het traceerbaarheidssysteem moet bestaan uit de, onder meer elektronische, vergaring en opslag van gegevens waardoor identificatie mogelijk is van het product, de onderdelen ervan of van de marktdeelnemers die bij de toeleveringsketen betrokken zijn, alsook uit de voorwaarden voor het weergeven en inzien van die gegevens en de plaatsing van een aanduiding op het product of de verpakking ervan of in de begeleidende documenten.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 41 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door:

(a)vaststelling van de producten, categorieën of groepen producten die een ernstig risico voor de gezondheid en de veiligheid van personen kunnen vormen, als bedoeld in lid 1. De Commissie vermeldt in de desbetreffende gedelegeerde handelingen of zij gebruik heeft gemaakt van de in Besluit (EU) 2019/417 van de Commissie 41 bedoelde risicoanalysemethode, ofwel geeft zij — indien deze methode zich niet leent voor het bewuste product — een gedetailleerde beschrijving van de gebezigde methode;

(b)vaststelling van de gegevens die de marktdeelnemers moeten vergaren en opslaan door middel van het traceerbaarheidssysteem als bedoeld in lid 2;

(c)vaststelling van de voorwaarden voor het weergeven en inzien van gegevens, met inbegrip van de plaatsing van een aanduiding op het product of de verpakking ervan of in de begeleidende documenten als bedoeld in lid 2.

4. Bij de vaststelling van de in lid 3 bedoelde maatregelen houdt de Commissie rekening met het volgende:

(a)de kosteneffectiviteit van de maatregelen, met inbegrip van hun gevolgen voor ondernemingen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen;

(b)de verenigbaarheid met traceerbaarheidssystemen die in de Unie of internationaal beschikbaar zijn.

Afdeling 2

Artikel 18

Verplichtingen van marktdeelnemers in geval van verkoop op afstand

Wanneer de desbetreffende marktdeelnemers producten online of via andere vormen van verkoop op afstand op de markt aanbieden, moet de volgende informatie duidelijk en zichtbaar zijn aangegeven in het desbetreffende aanbod van het product:

(a)de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk van de fabrikant, evenals het elektronische of postadres waarop hij bereikbaar is;

(b)indien de fabrikant niet in de Unie gevestigd is: de naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronisch adres van de verantwoordelijke in de zin van artikel 15, lid 1;

(c)informatie voor het identificeren van het product, waaronder het type en, indien beschikbaar, het partij- of serienummer en eventuele andere productidentificatie;

(d)eventuele waarschuwingen of veiligheidsinformatie die op het product moeten worden aangebracht of die deze moeten begeleiden in overeenstemming met deze verordening of de geldende harmonisatiewetgeving van de Unie in een taal die door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen.

Artikel 19

Verplichtingen van marktdeelnemers in geval van ongevallen of veiligheidskwesties in verband met producten

1. De fabrikant waarborgt dat een ongeval dat is veroorzaakt door een product dat in de handel is gebracht of op de markt is aangeboden, binnen twee werkdagen vanaf het moment dat hij kennis heeft van het ongeval, via de Safety Business Gateway als bedoeld in artikel 25 wordt gemeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het ongeval heeft plaatsgevonden. De melding bevat het type en het identificatienummer van het product, evenals de omstandigheden van het ongeval als deze bekend zijn. De fabrikant verstrekt de bevoegde autoriteiten op verzoek andere relevante informatie.

2. De importeurs en distributeurs die kennis hebben van een ongeval dat is veroorzaakt door een product dat zij in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden, stellen de fabrikant daarvan in kennis, die de importeur of een van de distributeurs opdracht kan geven om over te gaan tot de melding.

HOOFDSTUK IV

Onlinemarktplaatsen

Artikel 20

Specifieke verplichtingen van onlinemarktplaatsen in verband met productveiligheid

1. Onlinemarktplaatsen moeten een enkel contactpunt vaststellen voor de directe communicatie met de markttoezichtautoriteiten van lidstaten in verband met productveiligheidskwesties, in het bijzonder voor bestellingen die betrekking hebben op aanbiedingen van gevaarlijke producten.

Onlinemarktplaatsen moeten zich op de Safety Gate-portal registreren en daarin informatie verstrekken over hun enige contactpunt.

2. Wat betreft de bevoegdheden die de lidstaten verlenen in overeenstemming met artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1020, verlenen de lidstaten hun markttoezichtautoriteiten voor alle producten die worden bestreken door deze verordening, de bevoegdheid om een onlinemarktplaats te bevelen specifieke illegale inhoud die verwijst naar een gevaarlijk product, van zijn online-interface te verwijderen, de toegang hiertoe uit te schakelen of een expliciete waarschuwing voor eindgebruikers weer te geven als zij deze bezoeken. Dergelijke bevelen moeten worden gemotiveerd en een of meer exacte uniform resource locators en, zo nodig, aanvullende informatie bevatten om de desbetreffende illegale inhoud te kunnen identificeren. Deze kunnen via de Safety Gate-portal worden overgedragen.

Onlinemarktplaatsen moeten de noodzakelijke maatregelen nemen om de bevelen die in overeenstemming met dit lid worden gegeven, te ontvangen en verwerken. Zij moeten onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van het bevel reageren in de lidstaat waarin de onlinemarktplaats actief is. Zij moeten de afgevende markttoezichtautoriteit in kennis stellen van het gevolg dat aan het bevel is gegeven met gebruik van de contactgegevens van de markttoezichtautoriteit die bekend zijn gemaakt in de Safety Gate.

3. Onlinemarktplaatsen moeten rekening houden met regelmatige informatie over gevaarlijke producten die markttoezichtautoriteiten in overeenstemming met artikel 24 hebben gemeld, die via de Safety Gate-portal is ontvangen, voor de toepassing van hun vrijwillige maatregelen met het oog op het opsporen, identificeren of verwijderen van of het uitschakelen van toegang tot illegale inhoud die verwijst naar gevaarlijke producten die op hun marktplaats worden aangeboden. Zij moeten de autoriteit die de kennisgeving in Safety Gate heeft gedaan, in kennis stellen van eventuele actie die is ondernomen met gebruik van de contactgegevens van de markttoezichtautoriteit die bekend zijn gemaakt in de Safety Gate.

4. Onlinemarktplaatsen moeten onverwijld en in elk geval binnen vijf werkdagen in de lidstaat waarin de onlinemarktplaats actief is een passend antwoord geven op meldingen in verband met productveiligheidskwesties en gevaarlijke producten die zijn ontvangen in overeenstemming met [artikel 14] van Verordening (EU) […/…] betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG.

5. Voor de voorschriften uit artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) […/…] betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG ontwerpen en organiseren onlinemarktplaatsen een online-interface op een wijze die handelaren in staat stelt de volgende informatie voor elk aangeboden product te verstrekken en waarborgt dat deze bij het opgenomen product wordt weergegeven of op andere wijze gemakkelijk toegankelijk wordt gemaakt voor consumenten:

(a)de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk van de fabrikant, evenals het elektronische of postadres waarop hij bereikbaar is;

(b)indien de fabrikant niet in de Unie gevestigd is: de naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronisch adres van de verantwoordelijke in de zin van artikel 15, lid 1;

(c)informatie voor het identificeren van het product, waaronder het type en, indien beschikbaar, het partij- of serienummer en eventuele andere productidentificatie;

(d)eventuele waarschuwingen of veiligheidsinformatie die op het product moeten worden aangebracht of die deze moeten begeleiden in overeenstemming met deze verordening of de geldende harmonisatiewetgeving van de Unie in een taal die door consumenten gemakkelijk kan worden begrepen.

6. Onlinemarktplaatsen werken samen met de markttoezichtautoriteiten en met de relevante marktdeelnemers ter bevordering van maatregelen om de risico’s van een product dat via hun diensten online te koop wordt of werd aangeboden, weg te nemen of, als dat niet mogelijk is, te beperken. Die samenwerking omvat in het bijzonder het volgende:

(a)samenwerking om het doeltreffend terugroepen van producten te waarborgen, onder andere door geen belemmeringen voor het terugroepen van producten op te werpen;

(b)markttoezichtautoriteiten in kennis stellen van eventuele actie die is ondernomen;

(c)samenwerking met rechtshandhavingsinstanties op nationaal en Unieniveau, waaronder het Europees Bureau voor fraudebestrijding, door de regelmatige en gestructureerde uitwisseling van informatie over aanbiedingen die onlinemarktplaatsen op basis van dit artikel hebben verwijderd;

(d)toegang verlenen tot hun interfaces aan de onlinehulpmiddelen die markttoezichtautoriteiten gebruiken om gevaarlijke producten te identificeren;

(e)wanneer onlinemarktplaatsen of onlineverkopers technische belemmeringen hebben opgeworpen voor de extractie van gegevens van hun online-interfaces (datascraping), op verzoek van markttoezichtautoriteiten toestaan om dergelijke gegevens voor productveiligheidsdoeleinden te scrapen op basis van de identificatieparameters die de verzoekende markttoezichtautoriteiten hebben verstrekt.

HOOFDSTUK V

Markttoezicht en uitvoering

Artikel 21

Markttoezicht

1. De artikelen 10 tot en met 16, de artikelen 18 en 19, en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 zijn van toepassing op producten die door deze verordening worden bestreken.

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt Verordening (EU) 2019/1020 als volgt toegepast:

(a)verwijzingen naar “harmonisatiewetgeving van de Unie” in de artikelen 10 tot en met 16, de artikelen 18 en 19, en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 worden gelezen als verwijzingen naar “deze verordening”;

(b)de verwijzing naar “die wetgeving en deze verordening” in artikel 11, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2019/1020 moet worden gelezen als “Verordening […]”;

(c)verwijzingen naar “netwerk” in de artikelen 10 tot en met 16, de artikelen 18 en 19, en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 worden gelezen als verwijzingen naar “netwerk en Consumer Safety Network als bedoeld in artikel 28 van deze verordening”;

(d)verwijzingen naar “non-conformiteit” in de artikelen 10 tot en met 16, de artikelen 18 en 19, en de artikelen 21 tot en met 24 van Verordening (EU) 2019/1020 worden gelezen als verwijzing naar “het niet voldoen aan deze verordening”;

(e)de verwijzing naar “artikel 41” in artikel 14, lid 4, punt i), van Verordening (EU) 2019/1020 wordt gelezen als een verwijzing naar “artikel 40 van deze verordening”;

(f)de verwijzing naar “artikel 20” in artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 wordt gelezen als een verwijzing naar “artikel 24 van deze verordening”.

3. Indien een gevaarlijk product is geïdentificeerd, geeft de fabrikant op verzoek van de markttoezichtautoriteiten aan welke andere producten, die met dezelfde procedure zijn vervaardigd, dezelfde onderdelen bevatten of deel uitmaken van dezelfde productiepartij, te maken hebben met hetzelfde risico.

4. Markttoezichtautoriteiten kunnen regelingen opzetten die gericht zijn op de controle van interne processen voor productveiligheid die marktdeelnemers in overeenstemming met artikel 13 hebben ingesteld.

Artikel 22

Uitvoering

1. De lidstaten verstrekken de Commissie eenmaal per jaar gegevens over de uitvoering van deze vordering.

2. De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen de outputindicatoren op basis waarvan lidstaten deze gegevens moeten communiceren. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK VI

Systeem voor snelle waarschuwingen Safety Gate

Artikel 23

Safety Gate

1. De Commissie ontwikkelt verder een systeem voor snelle waarschuwingen voor de uitwisseling van informatie over corrigerende maatregelen inzake gevaarlijke producten (de Safety Gate) en onderhoudt dit.

2. De Commissie en de lidstaten hebben toegang tot de Safety Gate. Daartoe wijst elke lidstaat één centraal nationaal contactpunt aan dat de taken uitvoert die zijn vastgesteld in artikel 24, leden 1 tot en met 6.

Artikel 24

Kennisgeving via de Safety Gate van producten die een risico inhouden

1. De lidstaten melden in de Safety Gate corrigerende maatregelen die door hun autoriteiten of door marktdeelnemers zijn genomen:

(a)op basis van bepalingen uit deze verordening in verband met producten die een risico vormen voor de gezondheid en veiligheid van de consument;

(b)op basis van Verordening (EU) 2019/1020 in verband met producten die een ernstig risico vormen in overeenstemming met artikel 20 van Verordening (EU) 2019/1020.

2. De lidstaten kunnen in de Safety Gate corrigerende maatregelen melden die door hun autoriteiten of door marktdeelnemers zijn genomen op basis van harmonisatiewetgeving van de Unie en Verordening (EU) 2019/1020 in verband met producten die een ernstig risico vormen.

De melding moet binnen twee werkdagen vanaf het vaststellen van de corrigerende maatregel worden ingediend in de Safety Gate.

3. Bij de ontvangst van een melding controleert de Commissie of deze voldoet aan dit artikel en aan de voorschriften in verband met de werking van Safety Gate zoals de Commissie heeft bepaald op basis van lid 7, en zij geeft deze door aan de andere lidstaten als aan de voorschriften is voldaan.

4. De lidstaten melden de actualisatie, wijziging of intrekking van de corrigerende maatregelen als bedoeld in lid 1 onverwijld in de Safety Gate.

5. Wanneer een lidstaat corrigerende maatregelen meldt die zijn genomen in verband met producten die een ernstig risico vormen, melden de andere lidstaten in de Safety Gate de maatregelen en acties die vervolgens zijn genomen in verband met dezelfde producten en eventuele andere relevante informatie, met inbegrip van de resultaten van eventueel uitgevoerde tests of analyses, binnen twee werkdagen vanaf het nemen van die maatregelen of acties.

6. De Commissie stelt de lidstaten in kennis indien zij producten identificeert die waarschijnlijk een ernstig risico vormen waarvoor lidstaten geen melding hebben ingediend in de Safety Gate. De lidstaten voeren de gepaste controles uit en melden eventuele maatregelen die zij nemen in overeenstemming met lid 1 in de Safety Gate.

7. De Commissie ontwikkelt een interface tussen het informatie- en communicatiesysteem als bedoeld in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 en de Safety Gate, om te voorkomen dat gegevens tweemaal worden ingevoerd en om mogelijk te maken dat er uit dat informatie- en communicatiesysteem een ontwerpmelding in Safety Gate wordt geïnitieerd.

8. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de uitvoering van dit artikel wordt gespecificeerd en in het bijzonder de toegang tot het systeem, de werking van het systeem, de informatie die in het systeem moet worden ingevoerd, de voorschriften waaraan meldingen moeten voldoen en criteria om het risiconiveau te beoordelen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 25

Safety Business Gateway

1. De Commissie onderhoudt een webportal om marktdeelnemers en consumenten in staat te stellen de informatie te verstrekken als bedoeld in artikel 8, lid 11, artikel 9, lid 2, punt c), artikel 10, lid 8, artikel 11, leden 3 en 4, en artikel 19.

2. De Commissie stelt richtsnoeren op voor de praktische uitvoering van de Safety Business Gateway.

HOOFDSTUK VII

Rol van de Commissie en coördinatie van de handhaving

Artikel 26

Uniemaatregelen tegen producten die een ernstig risico vormen

1. Indien de Commissie kennisneemt van het feit dat een product, of een specifieke categorie of groep producten een ernstig risico vormt voor de gezondheid en veiligheid van consumenten, kan zij op eigen initiatief of op verzoek van lidstaten bij uitvoeringshandelingen passende maatregelen nemen, naargelang van de ernst en de urgentie van de situatie, indien er bovendien:

(a)uit voorafgaande raadpleging van de lidstaten blijkt dat er een verschil bestaat tussen de lidstaten wat de gekozen of te kiezen aanpak van het betrokken risico betreft, en

(b)gelet op de aard van het door het product, de categorie of groep producten veroorzaakte veiligheidsprobleem, niet op een aan de ernst en spoedeisendheid van de situatie aangepaste wijze tegen het risico kan worden opgetreden in het kader van andere bij de specifieke Uniewetgeving ten aanzien van de betrokken producten vastgelegde procedures, en

(c)tegen het risico alleen doeltreffend kan worden opgetreden door op Unieniveau adequate maatregelen te nemen, teneinde een eenvormig, hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van de consument en een goede werking van de interne markt te waarborgen.

Die maatregelen zijn onder andere maatregelen die het in de handel brengen of op de markt aanbieden van dergelijke producten verbieden, opschorten of beperken of bijzondere voorwaarden verbinden aan het verhandelen daarvan, teneinde een hoog niveau van bescherming van de veiligheid van consumenten te waarborgen.

Bij deze uitvoeringshandelingen kan de Commissie de passende controlemaatregelen vaststellen die de lidstaten moeten nemen om te waarborgen dat zij worden uitgevoerd.

2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 42, lid 3. In de uitvoeringshandeling is de datum vastgesteld waarop deze niet meer van toepassing is.

3. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gezondheid en veiligheid van consumenten, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 4, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

4. Als het op grond van een overeenkomstig lid 1 of 3 vastgestelde maatregel verboden is een product in de handel te brengen of op de markt van de Unie aan te bieden, is de uitvoer daarvan uit de Unie verboden, tenzij de maatregel zulks uitdrukkelijk toestaat.

5. Elke lidstaat kan bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek indienen om na te gaan of het nodig is de in lid 1 of 3 bedoelde maatregel te nemen.

Artikel 27

Arbitragemechanisme

1. Producten die op grond van een besluit van een markttoezichtautoriteit in een lidstaat gevaarlijk zijn geacht, worden door de markttoezichtautoriteiten in een andere lidstaat eveneens gevaarlijk geacht.

2. Wanneer markttoezichtautoriteiten in andere lidstaten op basis van hun eigen onderzoek en risicobeoordeling tot een andere conclusie komen wat betreft de identificatie of het niveau van het risico, kunnen de desbetreffende lidstaten de Commissie vragen om als arbiter op te treden. In dat geval nodigt de Commissie alle lidstaten uit om een aanbeveling te doen.

3. De Commissie stelt met inachtneming van de aanbevelingen als bedoeld in lid 2 een advies op over de identificatie of het niveau van het risico van het desbetreffende product.

4. De lidstaten moeten het advies naar behoren in aanmerking nemen.

5. De Commissie stelt richtsnoeren op voor de praktische uitvoering van dit artikel.

Artikel 28

Consumer Safety Network

1. Er wordt een Europees netwerk van de voor productveiligheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten (“Consumer Safety Network”) opgericht.

2. De Commissie verleent ondersteuning en medewerking aan het opereren in het Consumer Safety Network, met name in de vorm van administratieve samenwerking.

3. Het doel van dat Consumer Safety Network is met name de bevordering van:

(a)de uitwisseling van gegevens over risico-evaluatie, gevaarlijke producten, testmethoden en -resultaten, recente wetenschappelijke ontwikkelingen en andere aspecten die voor de controleactiviteiten van belang zijn;

(b)het opzetten en uitvoeren van gezamenlijke bewakings- en testprojecten;

(c)de uitwisseling van ervaring en beste praktijken en de samenwerking bij opleidingsactiviteiten;

(d)de verbetering van de samenwerking op EU-vlak bij het opsporen, uit de handel nemen en terugroepen van gevaarlijke producten;

(e)de verbeterde samenwerking tussen lidstaten op het gebied van de handhaving van productveiligheid, in het bijzonder voor het vergemakkelijken van de activiteiten als bedoeld in artikel 30.

4. Het Consumer Safety Network coördineert zijn optreden met de andere bestaande werkzaamheden van de Unie.

5. Het Consumer Safety Network moet naar behoren worden vertegenwoordigd in en deelnemen aan de activiteiten van het Unienetwerk voor productconformiteit dat is opgericht in overeenstemming met artikel 29 van Verordening (EU) 2019/1020 en bijdragen aan zijn activiteiten in verband met productveiligheid om passende coördinatie van markttoezichtactiviteiten op geharmoniseerde en niet-geharmoniseerde gebieden te waarborgen.

Artikel 29

Gezamenlijke activiteiten aangaande productveiligheid

1. In het kader van de activiteiten als bedoeld in artikel 28, lid 3, punt b), kunnen markttoezichtautoriteiten met andere relevante autoriteiten of met organisaties die marktdeelnemers of consumenten vertegenwoordigen, overeenkomen om activiteiten uit te voeren die zijn gericht op het waarborgen van de veiligheid en bescherming van de gezondheid van consumenten met betrekking tot specifieke productcategorieën die in de handel zijn gebracht of op de markt zijn aangeboden, in het bijzonder productcategorieën die vaak een ernstig risico blijken te vormen.

2. De markttoezichtautoriteiten en, indien van toepassing, de Commissie zorgen ervoor dat de overeenkomst voor het uitvoeren van activiteiten niet leidt tot oneerlijke concurrentie tussen marktdeelnemers en de objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de partijen bij de overeenkomst onverlet laat.

3. Een markttoezichtautoriteit mag gebruikmaken van informatie die zij heeft verkregen als gevolg van de activiteiten in het kader van een door haar uitgevoerd onderzoek inzake de veiligheid van producten.

4. De betrokken markttoezichtautoriteit en, indien van toepassing, de Commissie maken de overeenkomst inzake gezamenlijke activiteiten, met inbegrip van de namen van de betrokken partijen, openbaar.

Artikel 30

Sweeps

1. Markttoezichtautoriteiten kunnen besluiten om gelijktijdige gecoördineerde acties (“sweeps”) van bepaalde productcategorieën uit te voeren ter controle van de naleving van of ter opsporing van schendingen van deze verordening.

2. Tenzij anders is overeengekomen door de betrokken markttoezichtautoriteiten, worden sweeps gecoördineerd door de Commissie. De coördinator van de sweep kan de geaggregeerde resultaten in voorkomend geval openbaar maken.

3. Bij de uitvoering van sweeps kunnen de betrokken markttoezichtautoriteiten gebruikmaken van de in hoofdstuk V vermelde onderzoeksbevoegdheden en van alle andere bevoegdheden die hun uit hoofde van het nationale recht zijn verleend.

4. Markttoezichtautoriteiten kunnen ambtenaren van de Commissie en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd, uitnodigen om deel te nemen aan sweeps.

HOOFDSTUK VIII

Recht op voorlichting en remedies

Artikel 31

Informatie tussen overheidsinstanties en consumenten

1. De informatie over de maatregelen inzake producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid van de consument vormen, waarover de autoriteiten van de lidstaten of de Commissie beschikken, wordt in de regel, in overeenstemming met de eisen inzake transparantie, aan het publiek beschikbaar gesteld, zulks onverminderd de beperkingen die voor controles en onderzoek noodzakelijk zijn. In het bijzonder krijgt het publiek toegang tot informatie over de identificatie van de producten, de aard van het risico en de genomen maatregelen. Die informatie wordt verstrekt in een format dat toegankelijk is voor personen met een handicap.

2. De lidstaten en de Commissie nemen de nodige maatregelen om hun ambtenaren en personeelsleden te verplichten tot geheimhouding van informatie die in het kader van deze verordening is verzameld, en die door haar aard in gerechtvaardigde gevallen onder het beroepsgeheim valt, tenzij die informatie veiligheidskenmerken van de producten betreft die openbaar moeten worden gemaakt om de consument te beschermen.

3. De geheimhoudingsplicht belet niet dat informatie die van belang is om de doeltreffendheid van controles en markttoezicht te verzekeren, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt verstrekt. De autoriteiten die informatie ontvangen die onder de geheimhoudingsplicht valt, waken over de geheimhouding.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat de consument en andere belanghebbenden bij de bevoegde autoriteiten over de productveiligheid en de toezicht- en controleactiviteiten kunnen klagen, en dat deze klachten adequaat in behandeling worden genomen.

Artikel 32

Safety Gate-portal

1. Voor de toepassing van artikel 31, lid 1, en artikel 19 onderhoudt de Commissie een Safety Gate-portal, om het grote publiek gratis toegang te verlenen tot geselecteerde informatie die is gemeld in overeenstemming met artikel 24.

2. Consumenten hebben de mogelijkheid om de Commissie via een apart gedeelte van de Safety Gate-portal in kennis te stellen van producten die een risico voor de gezondheid en veiligheid vormen. De Commissie neemt de ontvangen informatie zorgvuldig in aanmerking en zorgt zo nodig voor de follow-up.

3. Door middel van een uitvoeringshandeling stelt de Commissie de voorwaarden voor het versturen van informatie door consumenten in overeenstemming met lid 2 vast, evenals die voor het doorgeven van dergelijke informatie aan de desbetreffende nationale autoriteiten voor een mogelijke follow-up. Deze uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 33

Informatie van marktdeelnemers aan consumenten

1. Wanneer er producten worden teruggeroepen of er bepaalde informatie onder de aandacht van consumenten moet worden gebracht om het veilige gebruik van een product te waarborgen (“veiligheidswaarschuwing”), stellen marktdeelnemers in overeenstemming met hun respectieve verplichtingen uit de artikelen 8, 9, 10 en 11 direct alle getroffen consumenten die zij kunnen identificeren, in kennis. Marktdeelnemers die persoonsgegevens van hun klanten vergaren, gebruiken deze informatie voor het terugroepen van producten en veiligheidswaarschuwingen.

2. Wanneer marktdeelnemers voor andere doelen dan het opnemen van contact met hun klanten over veiligheidsinformatie beschikken over productregistratiesystemen of klantenprogramma’s, moeten zij hun klanten de mogelijkheid bieden uitsluitend voor veiligheidsdoeleinden afzonderlijke contactgegevens te verstrekken. De persoonsgegevens die voor dat doel worden verzameld, moeten tot het absolute minimum beperkt blijven en mogen uitsluitend worden gebruikt om contact met consumenten op te nemen voor het terugroepen van producten of een veiligheidswaarschuwing.

3. Door middel van uitvoeringshandelingen stelt de Commissie eisen vast voor de registratie van producten of specifieke categorieën producten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. Als niet met alle getroffen consumenten rechtstreeks contact kan worden opgenomen, verspreiden marktdeelnemers in overeenstemming met hun respectieve verantwoordelijkheden via andere kanalen een terugroepbericht of veiligheidswaarschuwing, waarbij zij zorgen voor een zo groot mogelijk bereik, waar mogelijk via de website van de onderneming, socialemediakanalen, nieuwsbrieven en verkooppunten en, indien dit gepast is, mededelingen in massamedia en via andere communicatiekanalen. De informatie moet toegankelijk zijn voor personen met een handicap.

Artikel 34

Terugroepbericht

1. Indien er in overeenstemming met artikel 33, leden 1 en 4, in schriftelijke vorm informatie over het terugroepen van een product aan consumenten wordt verstrekt, moet het gebeuren in de vorm van een terugroepbericht.

2. Een terugroepbericht moet beschikbaar zijn in de taal of talen van de lidstaat of lidstaten waarin het product in de handel is gebracht, en moet de volgende elementen bevatten:

(a)titel “Terugroeping in verband met de productveiligheid”;

(b)een duidelijke beschrijving van het teruggeroepen product, met inbegrip van:

i) een foto, de naam en het merk van het product;

ii) identificatienummers van het product, zoals het partij- of serienummer en indien van toepassing een grafische indicatie van waar deze op het product staan;

iii) informatie over waar en wanneer het product is verkocht, indien deze beschikbaar is;

(c)een duidelijke beschrijving van het gevaar in verband met het terug geroepen product, waarbij elementen worden vermeden die de risicoperceptie van consumenten kunnen doen afnemen, waaronder termen en uitdrukkingen zoals “vrijwillig”, “uit voorzorg”, “naar goeddunken”, “in de zeldzame/specifieke situaties” en de indicatie dat er geen ongevallen zijn gemeld;

(d)een duidelijke beschrijving van de actie die consumenten moeten ondernemen, met inbegrip van een instructie om direct te stoppen met het gebruik van het teruggeroepen product;

(e)een duidelijke beschrijving van de remedie waarover consumenten in voorkomend geval beschikken;

(f)een gratis telefoonnummer of interactieve onlinedienst waar consumenten meer informatie kunnen verkrijgen in de relevante officiële taal of talen van de Unie;

(g)waar nodig een aanmoediging om informatie over het terugroepen product te delen.

3. Door middel van uitvoeringshandelingen stelt de Commissie het model voor terugroepberichten vast, waarbij zij rekening houdt met wetenschappelijke en marktontwikkelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 35

Recht op een remedie

1. Zonder afbreuk te doen aan Richtlijn (EU) 2019/771 biedt de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor het terugroepen van een product, de consument een doeltreffende, gratis en tijdige remedie. Die remedie bestaat ten minste uit een van de volgende opties:

(a)de reparatie van het teruggeroepen product;

(b)de vervanging van het teruggeroepen product door een veilig product van hetzelfde type met ten minste dezelfde waarde en kwaliteit;

(c)de terugbetaling van de waarde van het teruggeroepen product.

2. De reparatie, verwijdering of vernietiging van het product door consumenten wordt uitsluitend als een doeltreffende remedie beschouwd, wanneer de consument dit eenvoudig en veilig kan doen. In dergelijke gevallen verstrekt de marktdeelnemer die verantwoordelijk is voor het terugroepen van het product, de consumenten de benodigde instructies en/of in het geval van zelfreparatie gratis vervangende onderdelen of software-updates.

3. De remedie brengt geen ernstige overlast voor de consument met zich mee. De consument betaalt de kosten voor het verschepen of op andere wijze retourneren van het product niet. Voor producten die niet draagbaar zijn, regelt de marktdeelnemer dat deze worden opgehaald.

HOOFDSTUK IX

Internationale samenwerking

Artikel 36

Internationale samenwerking

1. De Commissie kan wat betreft het toepassingsgebied van deze verordening onder meer via de uitwisseling van informatie samenwerken met derde landen of internationale organisaties, zoals door:

(a)veiligheidsgerelateerde handhavingsactiviteiten en -maatregelen, waaronder markttoezicht;

(b)methoden voor risicobeoordeling en productbeproeving;

(c)gecoördineerde terugroepacties voor producten en andere vergelijkbare acties;

(d)wetenschappelijke, technische en regelgevingsaangelegenheden, ter verbetering van de productveiligheid;

(e)nieuwe kwesties die van groot belang zijn op het gebied van gezondheid en veiligheid;

(f)met normalisatie verband houdende activiteiten;

(g)uitwisseling van ambtenaren.

2. De Commissie kan derde landen of internationale organisaties geselecteerde informatie uit haar Safety Gate-systeem verschaffen en relevante informatie over de veiligheid van consumentenproducten en over preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen die zijn genomen door die derde landen of internationale organisaties ontvangen. Waar relevant deelt de Commissie dergelijke informatie met nationale autoriteiten.

3. De informatie-uitwisseling als bedoeld in lid 2 kan gebeuren in de vorm van:

(a)een niet-systematische uitwisseling in naar behoren gerechtvaardigde en specifieke gevallen;

(b)een systematische uitwisseling op basis van een administratieve regeling waarin het type informatie dat moet worden uitgewisseld en de voorwaarden voor de uitwisseling zijn vastgesteld.

4. Kandidaat-lidstaten en derde landen kunnen volledig deelnemen aan het Safety Gate-systeem, op voorwaarde dat hun wetgeving is afgestemd op de relevante Uniewetgeving en dat zij deelnemen aan het Europese normalisatiesysteem. Deze deelname brengt dezelfde verplichtingen met zich mee als die voor lidstaten uit hoofde van deze verordening, met inbegrip van verplichtingen inzake kennisgeving en follow-up. De volledige deelname aan de Safety Gate wordt ook gebaseerd op overeenkomsten tussen de Unie en die landen, overeenkomstig de regelingen die hierin zijn vastgesteld.

5. Elke informatie-uitwisseling op grond van dit artikel vindt, voor zover deze betrekking heeft op persoonsgegevens, plaats in overeenstemming met de Unieregels inzake gegevensbescherming. Persoonsgegevens worden uitsluitend doorgegeven voor zover deze uitwisseling noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid of veiligheid van consumenten.

6. De informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt uitsluitend gebruikt voor de bescherming van de gezondheid of veiligheid van consumenten en met inachtneming van de geheimhoudingsregels.

HOOFDSTUK X

Financiële bepalingen

Artikel 37

Financiering van activiteiten

1. De Unie financiert de volgende activiteiten in verband met de toepassing van deze verordening:

(a)de uitvoering van de taken van het Consumer Safety Network als bedoeld in artikel 28;

(b)de ontwikkeling en werking van de Safety Gate als bedoeld in artikel 23, inclusief de ontwikkeling van elektronische interoperabiliteitsoplossingen voor:

–de uitwisseling van gegevens tussen de Safety Gate en de nationale systemen voor markttoezicht;

–de uitwisseling van gegevens tussen de Safety Gate en de nationale douanesystemen;

–de uitwisseling van gegevens met andere relevante beperkte systemen die door markttoezichtautoriteiten worden gebruikt met het oog op handhaving;

(c)de ontwikkeling en het onderhouden van de Safety Gate-portal als bedoeld in artikel 32 en de Safety Business Gateway als bedoeld in artikel 25, met inbegrip van een openbare, niet-beperkte software interface voor de uitwisseling van gegevens met platformen en derden.

2. De Unie kan de volgende activiteiten in verband met de toepassing van deze verordening financieren:

(a)de ontwikkeling van de in artikel 36 bedoelde instrumenten voor internationale samenwerking;

(b)het opstellen en het bijwerken van bijdragen aan richtsnoeren op het gebied van markttoezicht en productveiligheid;

(c)de beschikbaarstelling van technische of wetenschappelijke expertise aan de Commissie om haar bij te staan bij de implementatie van de administratieve samenwerking inzake markttoezicht;

(d)de uitvoering van voorbereidende of aanvullende werkzaamheden in verband met de uitvoering van markttoezichtactiviteiten in verband met de toepassing van deze verordening, zoals onderzoeken, programma’s, evaluaties, richtsnoeren, vergelijkende analysen, gezamenlijke bezoeken en bezoekprogramma’s, uitwisseling van personeel, onderzoek, de ontwikkeling en het onderhouden van gegevensbanken, opleiding, laboratoriumwerkzaamheden, bekwaamheidstests, interlaboratoriumtests en conformiteitsbeoordelingswerkzaamheden;

(e)markttoezichtcampagnes van de Unie en daarmee samenhangende activiteiten, inclusief middelen en uitrusting, IT-instrumenten en opleiding;

(f)activiteiten die worden uitgevoerd krachtens programma’s voor technische bijstand, samenwerking met derde landen en bevordering en opwaardering van het beleid en de systemen van de Unie voor markttoezicht bij belanghebbenden in de Unie en op internationaal niveau.

3. De financiële bijstand van de Unie voor de activiteiten uit hoofde van deze verordening wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 42 , waarbij de bijstand hetzij op directe wijze wordt verleend, hetzij wordt verleend door taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan de in artikel 62, lid 1, punt c), van die verordening vermelde entiteiten.

4. De kredieten voor de in deze verordening bedoelde activiteiten worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van het geldende financiële kader vastgesteld.

5. De door de begrotingsautoriteit voor de financiering van markttoezichtactiviteiten vastgestelde kredieten kunnen ook uitgaven dekken die betrekking hebben op voorbereidende werkzaamheden en activiteiten op het gebied van toezicht, controle, audit en evaluatie die nodig zijn voor het beheer van de activiteiten op grond van deze verordening en de verwezenlijking van de betrokken doelstellingen; met name onderzoeken, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, daaronder begrepen corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie voor zover deze verband houden met de algemene doelstellingen van markttoezichtactiviteiten, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van de activiteiten op grond van deze verordening.

Artikel 38

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.

2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van het programma voor de eengemaakte markt en zijn opvolger middelen van de Unie hebben ontvangen 43 .

3. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 44 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 45 , onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een uit hoofde van dit programma gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

4. Onverminderd de leden 1, 2 en 3, bevatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en met internationale organisaties, contracten en subsidieovereenkomsten en -besluiten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke audits en onderzoeken binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.

HOOFDSTUK XI

Slotbepalingen

Artikel 39

Aansprakelijkheid

1. De ingevolge deze verordening vastgestelde beschikkingen die het in de handel brengen van een product beperken of het uit de handel nemen of het terugroepen voorschrijven, zijn niet van invloed op de vaststelling van de aansprakelijkheid van de desbetreffende partij volgens het toepasselijke nationale recht dat in de desbetreffende zaak van toepassing is.

2. Deze verordening heeft geen invloed op Richtlijn 85/374/EEG van de Raad 46 .

Artikel 40

Sancties

1. De lidstaten stellen de voorschriften vast inzake sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [datum invoegen – drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] in kennis van die voorschriften en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.

2. De lidstaten moeten in elk geval rekening houden met de volgende indicatieve criteria voor het opleggen van sancties, indien van toepassing:

(a)de duur of de gevolgen in de tijd van de inbreuk, de aard en de ernst ervan, en met name het risico dat de consument loopt;

(b)het aantal gevaarlijke producten dat op de markt is aangeboden of het aantal getroffen consumenten of beide;

(c)de rol en de verantwoordelijkheid van de marktdeelnemer of onlinemarktplaats;

(d)maatregelen die de marktdeelnemer of onlinemarktplaats heeft genomen om de door consumenten geleden schade te beperken of te herstellen;

(e)indien van toepassing, de opzettelijke of nalatige aard van de inbreuk;

(f)eventuele eerdere inbreuken van de marktdeelnemer of onlinemarktplaats;

(g)de financiële voordelen die de marktdeelnemer of onlinemarktplaats als gevolg van de inbreuk direct of indirect heeft behaald of de verliezen die hij hierdoor direct of indirect heeft vermeden, indien de relevante gegevens beschikbaar zijn;

(h)de grootte van de onderneming;

(i)de mate van samenwerking met de autoriteit;

(j)de wijze waarop de autoriteit kennis heeft gekregen van de inbreuk, met name of, en zo ja in hoeverre, de marktdeelnemer of onlinemarktplaats de inbreuk tijdig heeft gemeld;

(k)eventuele andere verzwarende of verzachtende factoren die van toepassing zijn op de omstandigheden van de zaak.

3. De typen inbreuken door marktdeelnemers of, indien van toepassing, onlinemarktplaatsen waarvoor sancties moeten worden opgelegd, zijn:

(a)inbreuk op het algemene productveiligheidsvereiste;

(b)het verzuim om de autoriteit tijdig in kennis te stellen van een gevaarlijk product dat zij in de handel hebben gebracht;

(c)het niet voldoen aan een besluit, bevel, voorlopige maatregel, verbintenis van de marktdeelnemer of andere maatregel is genomen op grond van deze verordening;

(d)het niet voldoen aan de verplichtingen van marktdeelnemers op het gebied van traceerbaarheid en informatie als bedoeld in de artikelen 8, 9, 10, 11, 18 en 19;

(e)het verstrekken van onjuiste, onvolledige of misleidende informatie in reactie op een verzoek van markttoezichtautoriteiten;

(f)het verzuim om verzochte informatie binnen de vereiste termijn te verstrekken;

(g)de weigering om mee te werken aan inspecties;

(h)het verzuim om tijdens inspecties de vereiste documenten of producten te verschaffen;

(i)het vervalsen van testresultaten.

4. In het geval van boeten, bedraagt het maximumbedrag ten minste 4 % van de jaarlijkse omzet van de marktdeelnemer of indien van toepassing de onlinemarktplaats in de desbetreffende lidstaat of lidstaten.

5. De lidstaten kunnen ook dwangsommen opleggen om marktdeelnemers of, indien van toepassing, onlinemarktplaatsen te verplichten:

(a)de schending van de bepalingen van deze verordening te beëindigen;

(b)te voldoen aan hun besluit waarin een corrigerende maatregel wordt gelast;

(c)volledige en juiste informatie te verschaffen;

(d)mee te werken aan een inspectie;

(e)markttoezichtautoriteiten datascraping te laten uitvoeren op online-interfaces.

6. De lidstaten informeren de Commissie elk jaar voor 31 maart over de soort en de hoogte van de krachtens deze verordening opgelegde sancties, vermelden de daadwerkelijke inbreuken op deze verordening en geven de identiteit van de marktdeelnemers of onlinemarktplaatsen die sancties opgelegd hebben gekregen, vrij.

7. De Commissie stelt elk jaar een verslag op over de door de lidstaten opgelegde sancties en maakt dit openbaar.

8. In elk van de volgende omstandigheden wordt de informatie als bedoeld in lid 6 niet openbaar gemaakt in het verslag als bedoeld in lid 7:

(a)indien het vertrouwelijke karakter van een onderzoek of een nationale gerechtelijke procedure moet worden gewaarborgd;

(b)indien bekendmaking onevenredige schade zou toebrengen aan de marktdeelnemer of onlinemarktplaats;

(c)indien het een natuurlijke persoon betreft, tenzij de bekendmaking van persoonsgegevens door uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd is, onder meer door de ernst van de inbreuk.

Artikel 41

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in de artikel 17, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [datum invoegen – de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 17, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 47 .

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgevingen aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 17, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden verlengd.

Artikel 42

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, juncto artikel 5 van die verordening van toepassing.

Artikel 43

Evaluatie

1. Uiterlijk op [datum invoegen vijf jaar na de inwerkingtreding] verricht de Commissie een evaluatie van deze verordening. De Commissie dient bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de belangrijkste bevindingen. In het verslag wordt vooral beoordeeld of de doelstelling van deze verordening van het verbeteren van de bescherming van consumenten tegen gevaarlijke producten, waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de gevolgen voor ondernemingen en in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen, is verwezenlijkt.

2. De lidstaten verschaffen de Commissie op haar verzoek informatie die nodig is om deze verordening te evalueren.

Artikel 44

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012

1. Verordening (EU) nr. 1025/2012 wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 10 wordt lid 7 als volgt toegevoegd:

“7. Wanneer een ter ondersteuning van Verordening (EU) …/… van het Europees Parlement en de Raad 48 [deze verordening (VAPV)] opgestelde Europese norm voldoet aan het algemene veiligheidsvereiste uit artikel 5 van die verordening en specifieke veiligheidsvoorschriften als bedoeld in [artikel  van die verordening], maakt de Commissie onverwijld een referentie van die Europese norm bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.”

In artikel 11 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door:

“1. Wanneer een lidstaat of het Europees Parlement van mening is dat een geharmoniseerde norm of een ter ondersteuning van Verordening (EU) …/… [deze verordening (VAPV)] opgestelde Europese norm niet volledig beantwoordt aan de beoogde eisen die beschreven zijn in de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie of in die verordening, brengt deze lidstaat of het Europees Parlement de Commissie daarvan op de hoogte, met een gedetailleerde toelichting. De Commissie besluit, na raadpleging van het comité dat is opgericht door middel van de overeenkomstige harmonisatiewetgeving van de Unie, als een dergelijk comité bestaat, of het comité dat is opgericht bij Verordening (EU) …/… [deze verordening (VAPV)], of andere vormen van raadpleging van sectorale deskundigen:

(a)de referenties van de betrokken geharmoniseerde norm of een ter ondersteuning van Verordening (EU) …/… [VAPV] opgestelde Europese norm wel of niet of met beperkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken;

(b)de referenties van de betrokken geharmoniseerde norm of een ter ondersteuning van Verordening (EU) …/… [VAPV] opgestelde Europese norm in het Publicatieblad van de Europese Unie te handhaven, te handhaven met beperkingen of in te trekken.”

2. De Commissie maakt op haar website informatie bekend over de geharmoniseerde normen en ter ondersteuning van Verordening (EU) …/… [VAPV] opgestelde Europese normen waarover besluiten als bedoeld in lid 1 zijn genomen.

3. De Commissie brengt de betrokken Europese normalisatieorganisatie op de hoogte van het in lid 1 bedoelde besluit en verzoekt zo nodig om herziening van de betrokken geharmoniseerde normen of de betrokken ter ondersteuning van Verordening (EU) …/… [VAPV] opgestelde Europese normen.”

Artikel 45

Intrekking

1. Richtlijn 87/357/EEG van de Raad en Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad worden met ingang van [ingangsdatum] ingetrokken.

2. Verwijzingen naar Richtlijn 87/357/EEG en Richtlijn 2001/95/EG gelden als verwijzingen naar deze verordening en naar Verordening (EU) nr. 1025/2012 en worden gelezen volgens de in de bijlage opgenomen concordantietabel.

Artikel 46

Overgangsbepalingen

De lidstaten belemmeren niet dat producten die onder Richtlijn 2001/95/EG vallen en in overeenstemming met die richtlijn zijn, op de markt worden aangeboden, wanneer die vóór [datum invoegen – datum van toepassing van deze verordening] in de handel zijn gebracht.

Artikel 47

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [6 maanden na de datum van inwerkingtreding van de verordening].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.