Artikelen bij COM(2021)347 - Richtlijn (EU) 2023/2225 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2008/48/EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Inhoudsopgave

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Onderwerp

Bij deze richtlijn wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de harmonisatie van bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet in de vorm van bepaalde kredietovereenkomsten voor consumenten en crowdfundingkredietdiensten voor consumenten.

Artikel 2 - Toepassingsgebied

1. Deze richtlijn is van toepassing op kredietovereenkomsten.

De artikelen 1, 2 en 3, de artikelen 5 tot en met 10, de artikelen 12 tot en met 23, de artikelen 26, 27 en 28, de artikelen 30 tot en met 33, artikel 37 en de artikelen 39 tot en met 50 zijn ook van toepassing op crowdfundingkredietdiensten indien deze diensten niet worden verleend door een kredietgever of door een kredietbemiddelaar.

2. Deze richtlijn is niet van toepassing op:

(a)kredietovereenkomsten die gewaarborgd worden door een hypotheek of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid op voor bewoning bestemde onroerende goederen, of gewaarborgd worden door een recht op voor bewoning bestemde onroerende goederen;

(b)kredietovereenkomsten voor het verkrijgen of het behouden van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw;

(c)kredietovereenkomsten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR;

(d)kredietovereenkomsten waarbij het krediet als nevenactiviteit door werkgevers hetzij rentevrij hetzij tegen een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan gebruikelijk op de markt, aan hun werknemers wordt toegekend, en die niet aan het grote publiek worden aangeboden;

(e)kredietovereenkomsten die worden gesloten met beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 41 of met kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 42 waarbij een belegger transacties kan verrichten op één of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU vermelde financiële instrumenten en waarbij de beleggingsonderneming of de kredietinstelling die het krediet verleent, bij deze transactie betrokken is;

(f)kredietovereenkomsten die het resultaat zijn van een schikking voor de rechter of een andere daartoe van overheidswege bevoegde instantie;

(g)kredietovereenkomsten die voorzien in kosteloos uitstel van betaling van een bestaande schuld;

(h)kredietovereenkomsten waarbij van de consument wordt verlangd dat hij bij de kredietgever een goed als zekerheid in bewaring geeft, en waarbij de aansprakelijkheid van de consument zich strikt beperkt tot dit in bewaring gegeven goed;

(i)kredietovereenkomsten betreffende leningen die krachtens een wettelijke bepaling met een doelstelling van algemeen belang aan een beperkt publiek worden toegekend tegen een lagere dan op de markt gebruikelijke rentevoet, dan wel rentevrij, of onder andere voorwaarden die voor de consument gunstiger zijn dan de op de markt gebruikelijke voorwaarden.

(j)kredietovereenkomsten die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen: zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken]; de artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen: zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

3. Niettegenstaande lid 2, punt c), is deze richtlijn van toepassing op niet-gewaarborgde kredieten voor een totaal kredietbedrag van meer dan 100 000 EUR, waarbij het doel van deze kredietovereenkomsten de renovatie van voor bewoning bestemde onroerende goederen is.

4. Op kredietovereenkomsten in de vorm van overschrijding zijn uitsluitend de artikelen 1, 2 en 3, artikel 25 en de artikelen 41 tot en met 50 van toepassing.

5. De lidstaten kunnen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2 en 3, artikel 7, artikel 8, artikel 11, artikel 19, artikel 20, artikel 21, lid 1, punten a) tot en met h), en punt l), artikel 21, lid 3, artikel 23, artikel 25 en de artikelen 28 tot en met 51 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten, gesloten door een organisatie waarvan het lidmaatschap alleen openstaat voor personen die wonen of werken in een bepaalde locatie of regio, of voor de werknemers en gepensioneerde werknemers van een bepaalde werkgever, dan wel voor personen die voldoen aan andere kwalificaties die in de nationale wetgeving als basis voor het bestaan van een band tussen de leden zijn vastgelegd, en die aan alle volgende voorwaarden voldoet:

(a)zij is opgericht tot wederzijds nut van de leden;

(b)zij maakt geen winst voor anderen dan haar leden;

(c)zij vervult een sociale rol zoals door de nationale wetgeving wordt opgelegd;

(d)zij ontvangt en beheert uitsluitend de spaargelden van haar leden en biedt uitsluitend aan hen financieringsmogelijkheden;

(e)zij verstrekt de kredieten op basis van een jaarlijks kostenpercentage dat lager is dan het op de markt gebruikelijke of waarvan het maximum is vastgesteld in de nationale wetgeving.

De lidstaten mogen de door een in de eerste alinea genoemde organisatie gesloten kredietovereenkomsten uitzonderen van de toepassing van deze richtlijn indien de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die deze organisatie is aangegaan onbeduidend is in verhouding tot de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten in de lidstaat waar de organisatie is gevestigd en de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die al door zulke organisaties in de lidstaat zijn aangegaan, minder bedraagt dan 1 % van de totale waarde van alle bestaande kredietovereenkomsten die in die lidstaat zijn aangegaan.

De lidstaten bekijken jaarlijks of de voorwaarden voor de toepassing van de in de tweede alinea genoemde uitzondering nog gelden en ondernemen stappen om de uitzondering in te trekken indien zij vinden dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

6. De lidstaten mogen bepalen dat uitsluitend de artikelen 1, 2 en 3, artikel 7, artikel 8, artikel 11, artikel 19, artikel 20, artikel 21, lid 1, punten a) tot en met h), punt l) en punt r), artikel 21, lid 3, artikel 23, artikel 25, de artikelen 28 tot en met 38 en de artikelen 40 tot en met 50 van toepassing zijn op kredietovereenkomsten die erin voorzien dat de kredietgever en de consument regelingen voor uitstel of aflossing treffen als de consument zijn verplichtingen op grond van de oorspronkelijke kredietovereenkomst niet is nagekomen en als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)met de regeling zou een rechtsvordering tot ingebrekestelling van de consument kunnen worden vermeden;

(b)de voorwaarden voor de consument worden door het treffen van de regeling niet ongunstiger dan de voorwaarden van de oorspronkelijke kredietovereenkomst.

Artikel 3 - Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

(1) “consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

(2) “kredietgever”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt;

(3) “kredietovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, een lening of een andere, soortgelijke betalingsfaciliteit, met uitzondering van overeenkomsten voor doorlopende dienstverlening en doorlopende levering van dezelfde goederen, waarbij de consument, zolang de diensten c.q. goederen worden geleverd, de kosten daarvan in termijnen betaalt;

(4) “crowdfundingkredietdiensten”: door een crowdfundingplatform verleende diensten om het verstrekken van consumentenkrediet te vergemakkelijken;

(5) “totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, met inbegrip van rente, commissielonen, belastingen en vergoedingen van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten moet betalen en die de kredietgever, in het geval van kredietovereenkomsten, of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, in het geval van crowdfundingkredietdiensten, bekend zijn, met uitzondering van notariskosten; de totale kosten van het krediet voor de consument omvatten ook de kosten in verband met nevendiensten met betrekking tot de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten, indien, daarenboven, het sluiten van een overeenkomst over die nevendiensten verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

(6) “het totale door de consument te betalen bedrag”: de som van het totale kredietbedrag en de totale kosten van het krediet voor de consument;

(7) “jaarlijks kostenpercentage” of “JKP”: de totale kosten van het krediet voor de consument, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het totale kredietbedrag, indien toepasselijk te vermeerderen met de kosten bedoeld in artikel 30, lid 2;

(8) “debetrentevoet”: de rentevoet, uitgedrukt op jaarbasis en toegepast in een vast of variabel percentage;

(9) “vaste debetrentevoet”: de debetrentevoet die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten overeenkomen voor de volledige duur van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten, of verschillende debetrentevoeten die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument in de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten overeenkomen voor deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage worden bepaald. Indien niet alle debetrentevoeten in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten worden gespecificeerd, wordt de debetrentevoet alleen geacht vast te zijn voor die deeltermijnen waarvoor de debetrentevoeten, bij de sluiting van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten overeengekomen, uitsluitend aan de hand van een vast specifiek percentage zijn vastgesteld;

(10) “totaal kredietbedrag”: het plafond of de som van alle bedragen die op grond van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten beschikbaar worden gesteld;

(11) “duurzame drager”: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

(12) “kredietbemiddelaar”: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die niet optreedt als kredietgever of notaris en die niet enkel een consument rechtstreeks of onrechtstreeks met een kredietgever in contact brengt, en die in het kader van zijn of haar bedrijfs- of beroepsactiviteiten tegen een vergoeding in de vorm van geld of een andere overeengekomen financiële beloning:

(a)aan consumenten kredietovereenkomsten voorstelt of aanbiedt;

(b)consumenten bijstaat bij de voorbereiding of ander precontractueel beheer van andere dan de in punt a) bedoelde kredietovereenkomsten; of

(c)namens de kredietgever met consumenten kredietovereenkomsten sluit;

(13) “precontractuele informatie”: de informatie die de consument nodig heeft om verschillende kredietaanbiedingen te kunnen vergelijken en een geïnformeerde beslissing te nemen over het al dan niet sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(14) “profilering”: elke vorm van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, punt 4, van Verordening (EU) 2016/679;

(15) “techniek voor communicatie op afstand”: ieder middel voor communicatie op afstand in de zin van artikel 2, punt e), van Richtlijn 2002/65/EG;

(16) “koppelverkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten niet afzonderlijk wordt/worden aangeboden aan de consument;

(17) “gebundelde verkoop”: het aanbieden of verkopen van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten als onderdeel van een pakket met andere onderscheiden financiële producten of diensten waarbij de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten ook afzonderlijk aan de consument beschikbaar wordt/worden gesteld, maar waarbij niet noodzakelijkerwijs dezelfde voorwaarden gelden als wanneer deze in combinatie met die andere producten of diensten wordt/worden aangeboden;

(18) “adviesdiensten” persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten, en die een afzonderlijke activiteit vormen ten opzichte van de verlening van een krediet en ten opzichte van de activiteiten van een kredietbemiddelaar zoals gedefinieerd in punt 12;

(19) “geoorloofde debetstand op een rekening”: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op de rekening van de consument te boven gaan;

(20) “overschrijding”: stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op zijn rekening-courant of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument te boven gaan;

(21) “gelieerde kredietovereenkomst”: een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdienst waarbij:

(a)het betreffende krediet of de betreffende diensten uitsluitend dient/dienen ter financiering van een overeenkomst voor de levering van een bepaald goed of de verrichting van een bepaalde dienst; en

(b)die twee overeenkomsten objectief gezien een commerciële eenheid vormen; een commerciële eenheid wordt geacht te bestaan indien de leverancier of de dienstverlener zelf het krediet van de consument financiert of, in het geval van financiering door een derde, indien de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten bij het voorbereiden of sluiten van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten gebruikmaakt van de diensten van de leverancier of dienstverlener, dan wel indien de bepaalde goederen of de levering van een bepaalde dienst uitdrukkelijk worden vermeld in de kredietovereenkomst of in de crowdfundingkredietdiensten;

(22) “vervroegde aflossing”: de volledige of gedeeltelijke kwijting van de verplichtingen van de consument op grond van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten;

(23) “crowdfundingplatform” een crowdfundingplatform als omschreven in artikel 2, lid 1, punt d) van Verordening (EU) nr. 2020/1503.

(24) “renouvellerende kredietfaciliteit”: een door de kredietgever gesloten vorm van een kredietovereenkomst die de consument in staat stelt geld op te nemen, terug te betalen en opnieuw op te nemen;

(25) “schuldadviesdiensten”: individuele bijstand van technische, juridische of psychologische aard die wordt verleend door onafhankelijke professionele exploitanten ten behoeve van consumenten die moeilijkheden ondervinden of kunnen ondervinden bij het nakomen van hun financiële verplichtingen.

Artikel 4 - Omrekening van in euro luidende bedragen in nationale valuta

1. Voor de toepassing van deze richtlijn maken de lidstaten die de in euro luidende bedragen in nationale valuta omzetten, bij deze omzetting aanvankelijk gebruik van de op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn geldende wisselkoers.

2. De lidstaten kunnen de uit de in lid 1 bedoelde omrekening resulterende bedragen afronden, mits het verschil met het exacte bedrag niet groter is dan 10 EUR.

Artikel 5 - Verplichting om aan consumenten kosteloos informatie te verstrekken

De lidstaten schrijven voor dat informatie die overeenkomstig deze richtlijn aan consumenten wordt verstrekt, voor de consument kosteloos moet zijn.

Artikel 6 -    Non-discriminatie    

De lidstaten zorgen ervoor dat de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een krediet te krijgen, niet discriminerend zijn voor consumenten die legaal in de Unie verblijven op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats of op enige grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wanneer die consumenten binnen de Unie een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten aanvragen, sluiten of erover beschikken.

HOOFDSTUK II - TE VERSTREKKEN INFORMATIE VOORAFGAAND AAN HET SLUITEN VAN DE KREDIETOVEREENKOMST OF DE OVEREENKOMST INZAKE DE VERLENING VAN CROWDFUNDINGKREDIETDIENSTEN

Artikel 7 - Reclame en marketing voor kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten

Onverminderd Richtlijn 2005/29/EG schrijven de lidstaten voor dat reclame- en marketingcommunicatie betreffende kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten eerlijk, duidelijk en niet misleidend mag zijn. Bewoordingen in dergelijke reclame- en marketingcommunicatie die bij de consument valse verwachtingen kunnen scheppen betreffende de beschikbaarheid of de kosten van een krediet, worden verboden.

Artikel 8 - In reclame voor kredietovereenkomsten en crowdfundingkredietdiensten op te nemen standaardinformatie

1. De lidstaten eisen dat reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld, de standaardinformatie overeenkomstig dit artikel bevat.

Deze verplichting is niet van toepassing wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat in reclame voor kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in plaats van een rentevoet of cijfers betreffende kosten van het krediet voor de consument, het jaarlijkse kostenpercentage moet worden vermeld in de zin van de eerste alinea.

2. De standaardinformatie is naargelang het geval goed leesbaar of duidelijk hoorbaar, en aangepast aan de technische beperkingen van de voor de reclame gebruikte drager, en vermeldt op een duidelijke, beknopte en in het oog vallende wijze, door middel van een representatief voorbeeld, alle volgende elementen:

(a)de debetrentevoet, vast en/of variabel, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen;

(b)het totale kredietbedrag;

(c)het jaarlijkse kostenpercentage;

(d)in voorkomend geval, de duur van de kredietovereenkomst of van de crowdfundingkredietdiensten;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor bepaalde goederen of diensten, de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten;

(f)in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen.

In specifieke en gerechtvaardigde gevallen, wanneer het met de drager die wordt gebruikt om de in de eerste alinea bedoelde standaardinformatie mee te delen, niet mogelijk is de informatie visueel weer te geven, zijn de punten e) en f) van die alinea niet van toepassing.

3. Indien in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten het sluiten van een contract voor een nevendienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot het sluiten van dat contract in de standaardinformatie op een duidelijke, beknopte en opvallende wijze, tezamen met het in alinea 2, punt c), bedoelde jaarlijkse kostenpercentage worden vermeld.

Artikel 9 - Algemene informatie

1. De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten de algemene informatie over kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten te allen tijde op papier of een andere duurzame drager duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen. 

2. De in lid 1 bedoelde algemene informatie omvat ten minste het volgende:

(a)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van degene die de informatie verstrekt;

(b)het doel waarvoor het krediet mag worden gebruikt;

(c)de mogelijke duur van de kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten;

(d)de beschikbare debetrentevoeten, met vermelding of die vast of variabel zijn, met een korte beschrijving van de kenmerken van een vaste en variabele rentevoet en de daaraan verbonden gevolgen voor de consument;

(e)een representatief voorbeeld van het totale kredietbedrag, de totale kosten van het krediet voor de consument, het totale door de consument te betalen bedrag en het jaarlijkse kostenpercentage;

(f)een indicatie van mogelijke bijkomende kosten, die niet in de totale kosten van een krediet voor de consument zijn opgenomen en die ter zake van een kredietovereenkomst of van crowdfundingkredietdiensten verschuldigd zijn;

(g)de verschillende beschikbare opties voor het aflossen van het krediet aan de kredietgever, met inbegrip van het aantal, de periodiciteit en het bedrag van de afbetalingstermijnen;

(h)een beschrijving van de rechtstreeks aan vervroegde aflossing verbonden voorwaarden;

(i)een omschrijving van het herroepingsrecht;

(j)een indicatie van de nevendiensten die de consument gehouden is te verwerven teneinde het krediet, in voorkomend geval onder de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen en, indien van toepassing, een verduidelijking dat de nevendiensten kunnen worden aangekocht van een dienstverlener die niet de kredietgever is; en

(k)een algemene waarschuwing betreffende de mogelijke gevolgen van niet-naleving van de aan de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten verbonden verplichtingen.

Artikel 10 - Precontractuele informatie

1. De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, de consument de precontractuele informatie verstrekken die nodig is om verschillende aanbiedingen te kunnen vergelijken, teneinde een geïnformeerde beslissing te kunnen nemen over het al dan niet afsluiten van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake crowdfundingkredietdiensten op basis van de door de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aangeboden kredietvoorwaarden en, indien van toepassing, de door de consument geuite voorkeuren en informatie. Dergelijke precontractuele informatie wordt ten minste één dag voordat de consument door een kredietovereenkomst of -aanbieding, of door een overeenkomst of aanbieding inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten gebonden is, aan de consument verstrekt.

Indien de in de eerste alinea bedoelde precontractuele informatie minder dan één dag voordat de consument door de kredietovereenkomst of de kredietaanbieding, of door een overeenkomst of aanbieding inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten gebonden is, wordt verstrekt, eisen de lidstaten dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument, op papier of een andere duurzame drager, herinneren aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten te herroepen en aan de voor herroeping te volgen procedure, overeenkomstig artikel 26. Die herinnering wordt uiterlijk één dag na het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of het aanvaarden van de kredietaanbieding aan de consument bezorgd.

2. De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie wordt op papier of op een andere duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” in bijlage I. Alle informatie in het formulier is even prominent. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de informatievereisten van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG indien hij de Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet heeft verstrekt.

3. De in lid 1 bedoelde precontractuele informatie bevat alle volgende elementen:

(a)het soort krediet;

(b)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar en van de verlener van crowdfundingkredietdiensten;

(c)het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

(d)de duur van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

(f)de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die de toepassing van elke rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging daarvan;

(g)het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, aan de hand van een representatief voorbeeld en met vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte hypothesen; Indien de consument de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in kennis heeft gesteld van één of meer elementen van het krediet waarnaar zijn of haar voorkeur uitgaat, zoals de duur van de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten en het totaalbedrag van het krediet, houdt de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten met deze elementen rekening.

(h)indien een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten verschillende mogelijkheden van kredietopneming met verschillende kosten of debetrentevoeten biedt/bieden en de kredietgever gebruikmaakt van de hypothese vermeld in bijlage IV, deel II, punt b), geeft hij of zij aan dat andere kredietopnemingsmechanismen voor het relevante soort kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten hogere jaarlijkse kostenpercentages tot gevolg kunnen hebben;

(i)het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

(j)de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

(k)eventuele kosten die door de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten aan een notaris moeten worden betaald;

(l)de eventuele verplichting tot het sluiten van een overeenkomst voor nevendiensten in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten, indien het sluiten van dergelijke overeenkomst voor deze dienst verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen;

(m)de geldende rentevoet ingeval van laattijdige betaling alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten voor wanbetaling;

(n)een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of te late betaling;

(o)in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden;

(p)het bestaan van een herroepingsrecht;

(q)het recht van vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

(r)het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 2, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

(s)het recht van de consument, als bedoeld in lid 8, om op verzoek een kosteloos exemplaar van de ontwerpkredietovereenkomst of van de ontwerpovereenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten te ontvangen, mits de kredietgever ten tijde van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met de consument aan te gaan;

(t)in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

(u)in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie gebonden is;

(v)de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en hoe hij of zij die procedures kan inleiden.

Indien de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten verwijst/verwijzen naar een benchmark als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 3), van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad 43 , worden de naam van die benchmark en van de beheerder daarvan, alsmede de mogelijke gevolgen ervan voor de consument, door de kredietgever of, in voorkomend geval, door de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, aan de consument meegedeeld in een afzonderlijk document dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

4. Tegelijk met de verstrekking van het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” aan de consument, verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” in bijlage II, dat de volgende precontractuele informatie bevat:

(a)het totale kredietbedrag;

(b)de duur van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(c)de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden;

(d)het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten en van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

(f)kosten in het geval van betalingsachterstand.

5. De informatie die in het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” en in het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” wordt weergegeven, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

Alle aanvullende informatie die de kredietgever aan de consument geeft, wordt verstrekt in een afzonderlijk document dat aan het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” of het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” kan worden gehecht.

6. In afwijking van lid 3 omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3 van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 3, punten c), d), e), f) en i), van dit artikel vermelde elementen, alsmede het jaarlijkse kostenpercentage, weergegeven aan de hand van een representatief voorbeeld en het totale door de consument te betalen bedrag.

7. Indien de overeenkomst op verzoek van de consument gesloten is met gebruikmaking van een middel voor communicatie op afstand dat informatieverstrekking overeenkomstig dit artikel niet mogelijk maakt, verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten.

8. Op verzoek van de consument verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, naast het formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst of van de ontwerpovereenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten aan de consument, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met de consument te sluiten.

9. Bij een kredietovereenkomst of bij crowdfundingkredietdiensten waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de kredietovereenkomst, de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of in een nevenovereenkomst, nemen de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in de in lid 1 bedoelde precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding op dat dergelijke kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst of van de crowdfundingkredietdiensten opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.

10. Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

Artikel 11 - Precontractuele informatie met betrekking tot kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6

1. Voor kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6, wordt de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van lid 2 van datzelfde artikel, op papier of op een andere duurzame drager verstrekt door middel van het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” in bijlage III. Alle informatie in dat formulier is even prominent. De kredietgever wordt geacht te hebben voldaan aan de informatievereisten van dit lid en van artikel 3, leden 1 en 2, van Richtlijn 2002/65/EG indien hij of zij het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” heeft verstrekt.

2. Voor kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 5 of lid 6, bevat de in artikel 10, lid 1, bedoelde precontractuele informatie, in afwijking van lid 3 van datzelfde artikel, alle volgende elementen:

(a)het soort krediet;

(b)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kredietgever en, in voorkomend geval, de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de betrokken kredietbemiddelaar;

(c)het totale kredietbedrag;

(d)de duur van de kredietovereenkomst;

(e)de debetrentevoet en de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen, indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, de vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst in rekening te brengen kosten, en, in voorkomend geval, de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden;

(f)het jaarlijkse kostenpercentage, aan de hand van representatieve voorbeelden en met vermelding van alle voor de berekening van dat percentage gebruikte hypothesen;

(g)het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

(h)de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van de kredietovereenkomst;

(i)het recht van vervroegde aflossing en, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

(j)in voorkomend geval, de vermelding dat de consument te allen tijde gevraagd kan worden het kredietbedrag volledig terug te betalen;

(k)de geldende rentevoet ingeval van laattijdige betaling alsmede de wijzigingsmodaliteiten ervan en, in voorkomend geval, de kosten voor wanbetaling;

(l)het recht van de consument om ingevolge artikel 19, lid 2, onverwijld en gratis geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbestand ter beoordeling van zijn of haar kredietwaardigheid;

(m)in voorkomend geval, de vermelding dat de prijs is gepersonaliseerd op basis van geautomatiseerde verwerking, met inbegrip van profilering;

(n)in voorkomend geval, de periode gedurende welke de kredietgever door de overeenkomstig dit artikel verstrekte precontractuele informatie gebonden is;

(o)de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en hoe hij of zij die procedures kan inleiden.

3. Tegelijk met de verstrekking van het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” aan de consument, verstrekken de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar de consument het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” in bijlage II.

4. De informatie die in het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” en in het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” wordt weergegeven, moet consistent zijn. De informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden gehouden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

5. In afwijking van lid 2 omvat, bij communicatie via spraaktelefonie, als bedoeld in artikel 3, lid 3 van Richtlijn 2002/65/EG, de beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de financiële dienst die verleend moet worden ingevolge het tweede streepje van artikel 3, lid 3, punt b), van die richtlijn, ten minste de in lid 2, punten c), d), e), f) en l), van dit artikel vermelde elementen.

6. Op verzoek van de consument verstrekt de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, naast het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet”, kosteloos een kopie van de ontwerpkredietovereenkomst aan de consument, op voorwaarde dat de kredietgever op het moment van het verzoek voornemens is de kredietovereenkomst met de consument te sluiten.

7. Indien de overeenkomst op verzoek van de consument gesloten is met gebruikmaking van een middel voor communicatie op afstand dat informatieverstrekking overeenkomstig dit artikel niet mogelijk maakt, verstrekt de kredietgever het formulier “Europese informatie inzake consumentenkrediet” en het formulier “Europees standaardoverzicht inzake consumentenkrediet” onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst.

8. Dit artikel is niet van toepassing op leveranciers van goederen of aanbieders van diensten die bij wijze van nevenactiviteit als kredietbemiddelaar optreden. Dit doet geenszins af aan de verplichting van de kredietgever of, in voorkomend geval, van de kredietbemiddelaar om ervoor te zorgen dat de consument de in dit artikel bedoelde precontractuele informatie ontvangt.

Artikel 12 - Adequate toelichtingen 

1. De lidstaten zien erop toe dat de kredietgevers en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaars en de verleners van crowdfundingkredietdiensten de consument adequate toelichtingen verstrekken over de voorgestelde kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten en eventuele nevendiensten, zodat de consument in staat is te beoordelen of de voorgestelde kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten en nevendiensten zijn toegesneden op zijn of haar behoeften en financiële situatie. De toelichtingen bevatten de volgende elementen:

(a)de in de artikelen 10, 11 en 38 bedoelde informatie;

(b)de essentiële kenmerken van de voorgestelde kredietovereenkomst, crowdfundingkredietdiensten of nevendiensten;

(c)de specifieke effecten die de voorgestelde kredietovereenkomst, crowdfundingkredietdiensten of nevendiensten kunnen hebben voor de consument, met inbegrip van de gevolgen van wanbetaling of te late betaling door de consument;

(d)indien er nevendiensten gebundeld zijn met een kredietovereenkomst of met crowdfundingkredietdiensten, het antwoord op de vraag of elk onderdeel van de bundel afzonderlijk kan worden beëindigd en welke implicaties dergelijke beëindiging heeft voor de consument.

2. De lidstaten kunnen de in lid 1 bedoelde eis met betrekking tot de wijze waarop de toelichtingen worden verstrekt en de mate waarin zij worden verstrekt, aanpassen aan:

(a)de omstandigheden van de situatie waarin het krediet wordt aangeboden;

(b)de persoon aan wie het krediet wordt aangeboden;

(c)de aard van het aangeboden krediet.

Artikel 13 - Gepersonaliseerde aanbiedingen op basis van geautomatiseerde verwerking

De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten consumenten informeren wanneer zij een gepersonaliseerde aanbieding ontvangen die gebaseerd is op profilering of andere vormen van geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.


HOOFDSTUK III

KOPPELVERKOOP EN GEBUNDELDE VERKOOP, OVEREENKOMSTEN VOOR NEVENDIENSTEN, ADVIESDIENSTEN EN ONGEVRAAGDE KREDIETVERKOOP

Artikel 14 - Koppelverkoop en gebundelde verkoop

1. De lidstaten mogen gebundelde verkoop toestaan, maar verbieden praktijken aangaande koppelverkoop.

2. In afwijking van lid 1 en onverminderd de toepassing van het mededingingsrecht kunnen de lidstaten kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten toestaan om de consument te verzoeken een betaal- of spaarrekening te openen of aan te houden, waarvan het enige doel is:

(a)kapitaal opbouwen om het krediet terug te betalen;

(b)het krediet aflossen;

(c)middelen samenvoegen om het krediet te verkrijgen;

(d)bijkomende zekerheid verschaffen voor de kredietgever in geval van wanbetaling.

3. In afwijking van lid 1 en onverminderd de toepassing van het mededingingsrecht kunnen de lidstaten koppelverkoop toestaan indien de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aan de bevoegde autoriteit kan aantonen dat de aangeboden gekoppelde producten of categorieën producten, tegen aan elkaar gelijke voorwaarden een duidelijk voordeel voor de consument bieden, rekening houdend met de beschikbaarheid en de prijzen van dergelijke producten op de markt.

4. De lidstaten kunnen kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten toestaan om van de consument te verlangen dat zij over een verzekeringspolis met betrekking tot de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten beschikken, rekening houdend met overwegingen op grond van het evenredigheidsbeginsel. In dergelijke gevallen zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingdiensten verplicht wordt de verzekeringspolis van een andere dan zijn of haar voorkeursdienstverlener te aanvaarden, mits de door die verzekeringspolis geboden waarborg gelijkwaardig is aan die van de door de kredietgever of de verlener van crowdfundingdiensten voorgestelde verzekeringspolis, zonder de voorwaarde van de kredietaanbieding aan de consument te wijzigen.

Artikel 15 - Afgeleide instemming met de aankoop van nevendiensten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten niet door het aanbieden van nevendiensten via standaardopties afleiden dat de consument met de aankoop daarvan instemt. Standaardopties zijn onder meer vooraf aangekruiste vakjes. 

2. De instemming van de consument om met vakjes aangeboden nevendiensten aan te kopen, gebeurt door middel van een duidelijke actieve handeling die een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige aanwijzing vormt van zijn of haar goedkeuring van de inhoud en de strekking van de vakjes.

Artikel 16 - Adviesdiensten

1. De lidstaten eisen dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument bij een gegeven transactie uitdrukkelijk ervan in kennis stellen of er al dan niet adviesdiensten aan de consument worden of kunnen worden verleend.

2. De lidstaten eisen dat de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten, de consument vóór de adviesverlening of vóór het sluiten van een overeenkomst betreffende adviesverlening, op papier of op een andere duurzame drager de volgende informatie verstrekken:

(a)een vermelding of er bij de aanbeveling uitsluitend zal worden uitgegaan van hun eigen productassortiment, dan wel van een breed scala van alle op de markt beschikbare producten overeenkomstig lid 3, punt c);

(b)in voorkomend geval, een vermelding van de vergoeding die de consument voor de adviesdiensten verschuldigd is of, indien het bedrag van deze vergoeding op het tijdstip van verstrekking van de informatie niet kan worden vastgesteld, de methode die voor de berekening daarvan wordt gebruikt.

De informatie als bedoeld in punten a) en b) van de eerste alinea kan in de vorm van aanvullende precontractuele informatie aan de consument worden verstrekt overeenkomstig artikel 10, lid 5, tweede alinea.

3. Wanneer adviesdiensten aan consumenten worden verleend, schrijven de lidstaten voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten:

(a)de strikt nodige informatie betreffende de financiële situatie, de voorkeuren en de doelstellingen van de consument met betrekking tot de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten ontvangen zodat de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten voor de consument geschikte kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten kunnen aanbevelen;

(b)de financiële situatie en de behoeften van de consument beoordelen op basis van de in punt a) bedoelde informatie, die op het moment van de beoordeling actueel is, en daarbij rekening houden met redelijke veronderstellingen betreffende de risico’s die gedurende de looptijd van de aanbevolen kredietovereenkomst of kredietovereenkomsten, of de crowdfundingkredietdiensten zijn verbonden aan de financiële situatie van de consument;

(c)een voldoende groot aantal kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in hun productassortiment in aanmerking nemen en op basis daarvan een kredietovereenkomst of verschillende kredietovereenkomsten, of crowdfundingkredietdiensten uit dat productassortiment aanbevelen die zijn afgestemd op de behoeften, financiële situatie en persoonlijke omstandigheden van de consument;

(d)handelen in het belang van de consument;

(e)de consument een op papier of op een andere duurzame drager vastgelegd afschrift van het verstrekte advies geven.

4. De lidstaten kunnen het gebruik van de termen “advies” en “adviseur” of vergelijkbare termen verbieden indien adviesdiensten op de markt worden gebracht en aan consumenten worden verstrekt door kredietgevers of, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten.

Lidstaten die het gebruik van de termen “advies” en “adviseur”, of van vergelijkbare termen, niet verbieden, leggen de volgende voorwaarden op aan het gebruik van de term “onafhankelijk advies” en “onafhankelijk adviseur” door kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten die adviesdiensten verstrekken:

(a)kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten nemen een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten in overweging;

(b)kredietbemiddelaars ontvangen voor de adviesdiensten geen vergoeding van een of meer kredietgevers.

Punt b) van de tweede alinea is enkel van toepassing indien het aantal in aanmerking genomen kredietgevers kleiner is dan de meerderheid op de markt.

De lidstaten kunnen strengere eisen stellen aan het gebruik van de termen “onafhankelijk advies” en “onafhankelijke adviseur” door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten.

5. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten, een consument waarschuwen wanneer een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten een specifiek risico voor de consument kan/kunnen teweegbrengen, rekening houdend met zijn of haar financiële situatie.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat adviesdiensten uitsluitend door kredietgevers en, in voorkomend geval, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten mogen worden verstrekt.

In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten andere dan de in de eerste alinea bedoelde personen toestaan adviesdiensten te verlenen indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de adviesdiensten worden op incidentele wijze verleend in het kader van een beroepsactiviteit die wordt geregeld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of een ethische code die het verrichten van die diensten niet uitsluit;

(b)de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door functionarissen belast met insolventiezaken, en deze beheersactiviteit is onderworpen aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften;

(c)de adviesdiensten worden in het kader van het beheer van bestaande schuld verstrekt door publieke of vrijwillige verstrekkers van schuldadviesdiensten die niet op commerciële basis opereren;

(d)de adviesdiensten worden verleend door personen die gemachtigd zijn en onder toezicht staan van de bevoegde autoriteiten.

Artikel 17 - Verbod op ongevraagde kredietverkopen

De lidstaten verbieden elke verkoop van krediet aan consumenten zonder hun voorafgaand verzoek en uitdrukkelijke instemming.

HOOFDSTUK IV - BEOORDELING VAN KREDIETWAARDIGHEID EN TOEGANG TOT DATABANKEN

Artikel 18 - Verplichting de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen

1. De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever of, in voorkomend geval, de verlener van crowdfundingkredietdiensten vóór de sluiting van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten een grondige beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument moet verrichten. Deze beoordeling gebeurt in het belang van de consument, om onverantwoordelijke leningspraktijken en overmatige schuldenlast te voorkomen, en bij de beoordeling wordt naar behoren rekening gehouden met factoren die relevant zijn om na te gaan of de consument de uit de kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen kan nakomen.

2. De kredietwaardigheidsbeoordeling wordt uitgevoerd op basis van relevante en nauwkeurige, noodzakelijke en evenredige informatie inzake het inkomen en de uitgaven van de consument en andere financiële en economische omstandigheden, zoals bewijs van inkomsten of andere terugbetalingsbronnen, informatie over financiële activa en passiva, of informatie over andere financiële verplichtingen. De informatie wordt verkregen uit relevante interne of externe bronnen, met inbegrip van de consument en, indien nodig, op basis van een raadpleging van de relevante databank als bedoeld in artikel 19.

De informatie die overeenkomstig dit lid is verkregen, wordt naar behoren geverifieerd, indien nodig door middel van raadpleging van onafhankelijk verifieerbare stukken.

3. De lidstaten zien erop toe dat de kredietgever of, in voorkomend geval, de verlener van crowdfundingkredietdiensten, procedures vaststelt voor de in lid 1 bedoelde beoordeling, en dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten dergelijke procedures documenteert en bijhoudt.

De lidstaten zien er eveneens op toe dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de in lid 2 bedoelde informatie documenteert en bijhoudt.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het krediet uitsluitend aan de consument beschikbaar stelt indien het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling uitwijst dat de uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen.

Niettegenstaande de eerste alinea’s kan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, indien uit het resultaat van de kredietwaardigheidsbeoordeling blijkt dat de uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst voor de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende verplichtingen waarschijnlijk niet op de krachtens die overeenkomst vereiste wijze zullen worden nagekomen, krediet aan de consument ter beschikking stellen in specifieke en gerechtvaardigde omstandigheden.

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, indien deze een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met een consument sluit, die kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten vervolgens niet in het nadeel van de consument opzegt of wijzigt op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid. Dit lid is niet van toepassing indien wordt bewezen dat de consument de in lid 2 bedoelde informatie bewust heeft achtergehouden of de aan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten verstrekte informatie onjuist heeft weergegeven.

6. Wanneer de kredietwaardigheidsbeoordeling het gebruik van profilering of andere geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens omvat, zorgen de lidstaten ervoor dat de consument het recht heeft om:

(a)menselijke tussenkomst door de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten te vragen en te verkrijgen om de beslissing te herzien;

(b)de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten om een duidelijke uitleg over de kredietwaardigheidsbeoordeling, met inbegrip van de logica en de risico’s met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, evenals het belang en de gevolgen ervan voor de genomen beslissing, te vragen en deze te verkrijgen;

(c)zijn of haar standpunt kenbaar te maken en de beoordeling van de kredietwaardigheid en de beslissing te betwisten.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de kredietaanvraag wordt afgewezen, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument onverwijld in kennis moet stellen van de afwijzing en, in voorkomend geval, van het feit dat de beoordeling van de kredietwaardigheid is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking van gegevens.

8. Wanneer de partijen overeenkomen het totale kredietbedrag na de sluiting van de kredietovereenkomst, of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten, te wijzigen, zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de kredietwaardigheid van de consument opnieuw moet beoordelen op basis van geactualiseerde informatie voordat een significante verhoging van het totale kredietbedrag wordt toegekend.

9. Lidstaten waar de wetgeving van kredietgevers of verleners van crowdfundingkredietdiensten vereist dat zij de kredietwaardigheid van consumenten op basis van een raadpleging van de relevante databank beoordelen, kunnen dit vereiste behouden.

Artikel 19 - Databanken

1. Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat kredietgevers en verleners van crowdfundingkredietdiensten uit andere lidstaten toegang hebben tot de databanken die in de lidstaat in kwestie worden gebruikt om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen. De voorwaarden voor toegang tot dergelijke databanken zijn niet-discriminerend.

2. Lid 1 is van toepassing op zowel de openbare als de private databanken.

3. De databanken bevatten ten minste informatie over de betalingsachterstanden van consumenten.

4. De lidstaten schrijven voor dat, wanneer de afwijzing van de kredietaanvraag gebaseerd is op de raadpleging van een databank in de zin van lid 1, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten de consument onverwijld en kosteloos in kennis stelt van het resultaat van deze raadpleging en van de details van de geraadpleegde databank.

HOOFDSTUK V - VORM EN INHOUD VAN KREDIETOVEREENKOMSTEN

Artikel 20 - Vorm van de kredietovereenkomst en van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten op papier of op een andere duurzame drager worden opgesteld en dat aan alle overeenkomstsluitende partijen een exemplaar van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten wordt verstrekt.

2. De lidstaten kunnen nationale voorschriften inzake de geldigheid van het sluiten van kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten invoeren of handhaven, mits deze voorschriften overeenstemmen met het recht van de Unie.

Artikel 21 - Informatie die moet worden opgenomen in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten

1. De lidstaten schrijven voor dat in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten op duidelijke en beknopte wijze alle volgende elementen moeten worden vermeld:

(a)het soort krediet;

(b)de identiteit, het geografische adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de overeenkomstsluitende partijen, evenals, in voorkomend geval, de identiteit en het geografische adres van de betrokken kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten;

(c)het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;

(d)de duur van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(e)in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor specifieke goederen of diensten of van gelieerde kredietovereenkomsten, de specifieke goederen of diensten en de contante prijs daarvan;

(f)de debetrentevoet of alle debetrentevoeten indien verschillende debetrentevoeten gelden in verschillende omstandigheden, de voorwaarden die de toepassing van elke rentevoet regelen, en, voor zover beschikbaar, alle indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op elke aanvankelijke debetrentevoet, en de termijnen, de voorwaarden en de procedures voor wijziging daarvan;

(g)het jaarlijkse kostenpercentage en het totale door de consument te betalen bedrag, berekend bij het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten en alle bij deze berekening gebruikte hypothesen;

(h)het bedrag, het aantal en de frequentie van de door de consument te verrichten betalingen en, in voorkomend geval, de volgorde waarin de betalingen aan de verschillende openstaande saldi tegen verschillende debetrentevoeten worden toegerekend met het oog op aflossing;

(i)in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met vaste looptijd, het recht van de consument om kosteloos en op verzoek op enig ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel te ontvangen;

(j)indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het kapitaal, een overzicht van de betalingstermijnen en -voorwaarden voor de betaling van de rente en recurrente en niet-recurrente bijbehorende kosten;

(k)de eventuele kosten voor het aanhouden van een of meer verplichte rekeningen indien dat vereist is voor de boeking van zowel betalingen als kredietopnemingen, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel voor zowel betalingen als kredietopnemingen, andere uit de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voortvloeiende kosten, alsmede de voorwaarden waaronder die kosten kunnen worden gewijzigd;

(l)de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten geldende rentevoet ingeval van betalingsachterstand daarvan alsmede de wijzigingsmodaliteiten en, in voorkomend geval, kosten voor wanbetaling;

(m)een waarschuwing betreffende de gevolgen van wanbetaling of te late betaling;

(n)dat in voorkomend geval notariskosten in rekening worden gebracht;

(o)in voorkomend geval, de gevraagde zekerheden en verzekeringen;

(p)het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de in artikel 26, lid 3, punt b) vastgestelde verplichting voor de consument om het opgenomen kapitaal en de rente te betalen, en het bedrag van de rente per dag;

(q)informatie over de in artikel 27 uiteengezette rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan;

(r)het recht van vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29, de procedure voor vervroegde aflossing alsmede, in voorkomend geval, informatie over het recht van de kredietgever op een vergoeding en de wijze waarop deze vergoeding wordt vastgesteld;

(s)de procedure voor de uitoefening van het recht van beëindiging van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(t)de mogelijkheid voor de consument om buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures in te leiden en hoe hij of zij die procedures kan inleiden;

(u)in voorkomend geval, de overige contractvoorwaarden;

(v)in voorkomend geval, naam en adres van de bevoegde toezichthoudende autoriteit.

De in de eerste alinea bedoelde informatie moet goed leesbaar zijn en er moet rekening worden houden met de technische beperkingen van de drager waarop zij wordt weergegeven. De informatie wordt op passende en geschikte wijze getoond op de verschillende kanalen.

2. In geval van toepassing van lid 1, punt i), stellen de kredietgever en, in voorkomend geval, de verlener van crowdfundingkredietdiensten, kosteloos en op elk ogenblik tijdens de loop van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten, een overzicht van de rekening in de vorm van een aflossingstabel ter beschikking van de consument.

De in de eerste alinea bedoelde aflossingstabel geeft de te betalen bedragen en de betalingstermijnen en voorwaarden aan.

In de aflossingstabel wordt elke periodieke betaling uitgesplitst in afgelost kapitaal, op basis van de debetrentevoet berekende rente en, in voorkomend geval, bijkomende kosten.

Indien krachtens de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten de debetrentevoet niet vast is of de bijkomende kosten kunnen worden gewijzigd, wordt in de aflossingstabel op een duidelijke en beknopte wijze vermeld dat de gegevens van de tabel alleen gelden tot de wijziging van de debetrentevoet of van de bijkomende kosten overeenkomstig de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten.

3. Bij een kredietovereenkomst of bij een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten waarbij de betalingen door de consument niet tot een directe overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag leiden, maar dienen voor kapitaalvorming gedurende de termijnen en onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de kredietovereenkomst, in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of in een nevenovereenkomst, nemen de kredietgever en, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in de in lid 1 bedoelde precontractuele informatie een duidelijke en beknopte vermelding op dat dergelijke kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten niet voorzien in een garantie tot terugbetaling van het totale uit hoofde van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten opgenomen kredietbedrag, tenzij die garantie uitdrukkelijk wordt gegeven.


HOOFDSTUK VI

WIJZIGING VAN DE KREDIETOVEREENKOMST EN WIJZIGINGEN IN DE DEBETRENTEVOET

Artikel 22 - Informatie betreffende de wijziging van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten

Onverminderd andere verplichtingen in deze richtlijn zorgen de lidstaten ervoor dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, alvorens de voorwaarden van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten te wijzigen, de volgende informatie aan de consument meedeelt:

(a)een duidelijke beschrijving van de voorgestelde wijzigingen en, in voorkomend geval, van de nood aan toestemming van de consument of de wijzigingen die van rechtswege zijn ingevoerd;

(b)het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van deze wijzigingen;

(c)de middelen die ter beschikking staan van de consument om een klacht ten aanzien van deze wijzigingen in te dienen;

(d)de termijn waarbinnen een dergelijke klacht kan worden ingediend;

(e)de naam en het adres van de bevoegde autoriteit waarbij de klacht kan worden ingediend.

Artikel 23 - Wijzigingen van de debetrentevoet

1. De lidstaten eisen dat de kredietgever de consument of de verlener van crowdfundingkredietdiensten op papier of via een andere duurzame drager in kennis stelt van wijzigingen van de debetrentevoet voordat deze ingaan.

De in de eerste alinea bedoelde informatie bevat het bedrag van de na de inwerkingtreding van de nieuwe debetrentevoet te verrichten betalingen evenals bijzonderheden betreffende een eventuele wijziging in het aantal of de frequentie van de betalingen.

2. In afwijking van lid 1 kan de in dat lid bedoelde informatie periodiek aan de consument worden verstrekt indien aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten;

(b)de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

(c)de nieuwe referentierentevoet wordt met passende middelen openbaar gemaakt;

(d)de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar in de gebouwen van de kredietgever of van de verlener van de crowdfundingkredietdiensten.

HOOFDSTUK VII - GEOORLOOFDE DEBETSTAND OP EEN REKENING EN OVERSCHRIJDING

Artikel 24 - Geoorloofde debetstand op een rekening

1. De lidstaten schrijven voor dat wanneer een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument tijdens de loop van de kredietovereenkomst regelmatig op de hoogte moet brengen met een rekeningafschrift op papier of op een andere duurzame drager. Dit afschrift bevat de volgende elementen:

(a)de periode waarop het rekeningafschrift betrekking heeft;

(b)de opgenomen bedragen en de datum van opneming;

(c)het saldo en de datum van het vorige afschrift;

(d)het nieuwe saldo;

(e)de datum en het bedrag van de door de consument verrichte betalingen;

(f)de toegepaste debetrentevoet;

(g)de eventueel toegepaste kosten;

(h)in voorkomend geval, het door de consument te betalen minimumbedrag.

2. De lidstaten schrijven voor dat wanneer een krediet wordt toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, de kredietgever de consument, voordat de betreffende wijziging van kracht wordt, op papier of op een andere duurzame drager op de hoogte moet brengen van verhogingen van de debetrentevoet of van de kosten.

In afwijking van de eerste alinea kan de in die alinea bedoelde informatie periodiek worden verstrekt op de in lid 1 bedoelde wijze indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de partijen zijn het eens geworden over dergelijke periodieke informatie in de kredietovereenkomst;

(b)de wijziging van de debetrentevoet wordt veroorzaakt door een wijziging van een referentierentevoet;

(c)de nieuwe referentierentevoet wordt met passende middelen openbaar gemaakt;

(d)de informatie over de nieuwe referentierentevoet is ook beschikbaar in de gebouwen van de kredietgever.

Artikel 25 - Overschrijding

1. De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever, in geval van een overeenkomst om een rekening-courant te openen, wanneer de mogelijkheid bestaat dat de consument een overschrijding wordt toegestaan, de in artikel 11, lid 2, punt e), bedoelde informatie vermeldt. De kredietgever verstrekt die informatie in elk geval op papier of op een andere duurzame drager en op gezette tijden aan de consument.

2. De lidstaten schrijven voor dat, in geval van een aanzienlijke overschrijding gedurende meer dan een maand, de kredietgever de consument, op papier of op een andere duurzame drager, onverwijld op de hoogte brengt van:

(a)de overschrijding;

(b)het betreffende bedrag;

(c)de debetrentevoet;

(d)de eventuele toepasselijke boetes, kosten of verwijlinteresten.

Bovendien biedt de kredietgever, in geval van regelmatige overschrijding, de consument adviesdiensten aan, indien beschikbaar, of verwijst hij hen door naar schuldadviesverstrekking.

3. Dit artikel laat een voorschrift in de nationale wetgeving onverlet dat van de kredietgever verlangt dat hij, ingeval de duur van de overschrijding significant is, een ander soort kredietproduct aanbiedt.

HOOFDSTUK VIII - HERROEPING, BEËINDIGING EN VERVROEGDE AFLOSSING

Artikel 26 - Herroepingsrecht

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de consument de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten binnen een termijn van veertien kalenderdagen zonder opgave van redenen kan herroepen.

De in de eerste alinea bedoelde termijn waarbinnen een overeenkomst kan worden herroepen, gaat in op:

(a)de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst of van de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten; of

(b)de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie overeenkomstig de artikelen 20 en 21 ontvangt, als die dag later valt dan de in punt a) van deze alinea bedoelde datum.

De in de eerste alinea bedoelde termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien de in lid 3, punt a), bedoelde kennisgeving vóór het verstrijken van die termijn door de consument wordt verzonden naar de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten.

2. Indien voor een gelieerde kredietovereenkomst nationale wetgeving op de [datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] reeds voorschrijft dat de gelden niet ter beschikking gesteld kunnen worden van de consument vóór het verstrijken van een specifieke periode, kunnen lidstaten, in afwijking van lid 1, bepalen dat de in dat lid bedoelde periode op uitdrukkelijk verzoek van de consument kan worden verkort tot deze specifieke periode.

3. Indien de consument van het herroepingsrecht gebruikmaakt, treft hij of zij de volgende maatregelen:

(a)hij of zij stelt de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten hiervan, in lijn met de door de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten ingevolge artikel 21, lid 1, punt p), verstrekte informatie op papier of op een andere duurzame drager, in kennis vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn;

(b)hij of zij betaalt onverwijld en uiterlijk binnen 30 kalenderdagen nadat hij of zij de in punt a) bedoelde kennisgeving aan de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten heeft gestuurd, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten het kapitaal en de op dit kapitaal lopende rente, vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.

De in de eerste alinea, punt b), bedoelde verschuldigde debetrente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten heeft bij herroeping geen recht op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten aan een overheidsorgaan heeft betaald.

4. Indien door de kredietgever, de verlener van crowdfundingkredietdiensten of een derde partij op grond van een overeenkomst tussen die derde partij en de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten een nevendienst in verband met de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten wordt verricht, is de consument die overeenkomstig dit artikel zijn of haar herroepingsrecht met betrekking tot de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten uitoefent, niet langer aan de nevendienst gebonden.

5. Indien de consument overeenkomstig leden 1, 3 en 4 van dit artikel een herroepingsrecht heeft, zijn de artikelen 6 en 7 van Richtlijn 2002/65/EG niet van toepassing.

6. De lidstaten mogen bepalen dat de leden 1 tot en met 4 van dit artikel niet van toepassing zijn op kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten die volgens de nationale wetgeving door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de in de artikelen 10, 11, 20 en 21 vastgestelde rechten geniet.

7. Dit artikel doet geen afbreuk aan nationale wetgeving houdende vaststelling van een termijn waarbinnen de uitvoering van de overeenkomst geen aanvang kan nemen.

Artikel 27 - Gelieerde kredietovereenkomsten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat een consument die op grond van het Unierecht een contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst heeft herroepen, niet langer gebonden is aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

2. Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verricht worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst in overeenstemming zijn, kan de consument zijn rechten doen gelden jegens de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter. De lidstaten bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden die rechten worden uitgeoefend.

3. Dit artikel laat de nationale voorschriften onverlet die de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten hoofdelijk en ondeelbaar aansprakelijk stellen met betrekking tot elke vordering van de consument jegens de leverancier, respectievelijk de dienstenaanbieder, indien het afnemen van de goederen of de diensten bij de leverancier, respectievelijk de dienstenaanbieder door middel van een kredietovereenkomst of door crowdfundingkredietdiensten gefinancierd is.

Artikel 28 - Kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de consument een kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd op een normale wijze te allen tijde kosteloos kan beëindigen, tenzij de partijen een opzeggingstermijn zijn overeengekomen. Die termijn mag niet langer zijn dan een maand.

De lidstaten zorgen ervoor dat, indien zulks in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten is overeengekomen, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten een kredietovereenkomst of overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten met onbepaalde looptijd in de regel kan beëindigen door de consument op papier of op een andere duurzame drager een opzegging met ten minste twee maanden te doen toekomen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat, indien dit in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten is overeengekomen, de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten op objectieve gronden de consument het recht kan ontnemen om op grond van een overeenkomst met onbepaalde looptijd krediet op te nemen. De kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten stelt de consument, op papier of op een andere duurzame drager, indien mogelijk van tevoren en uiterlijk onmiddellijk na de rechtsontzegging, van die rechtsontzegging in kennis, alsook van de gronden hiervoor, tenzij het verstrekken van dergelijke informatie op grond van wetgeving van de Unie of van nationale wetgeving is verboden of indruist tegen doelstellingen van openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 29 - Vervroegde aflossing

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de consument te allen tijde recht heeft op vervroegde aflossing. In dat geval heeft de consument recht op een vermindering van de totale kredietkosten die gelijk is aan de rente en de kosten voor de resterende duur van de overeenkomst. Bij de berekening van die vermindering worden alle door de kredietgever aan de consument opgelegde kosten in aanmerking genomen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever in geval van een vervroegde aflossing recht heeft op een billijke en objectief gegronde vergoeding voor eventuele kosten die rechtstreeks verband houden met de vervroegde aflossing, mits de vervroegde aflossing valt in een termijn waarvoor een vaste debetrentevoet geldt.

De in de eerste alinea bedoelde vergoeding mag niet hoger zijn dan 1 % van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost, indien de termijn tussen de vervroegde aflossing en het overeengekomen einde van de kredietovereenkomst meer bedraagt dan één jaar. Indien die termijn niet meer bedraagt dan één jaar, mag de vergoeding ten hoogste 0,5 % van het kredietbedrag dat vervroegd wordt afgelost, bedragen.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgever geen recht heeft op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)de aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van een verzekeringscontract dat bedoeld is om een kredietaflossingsgarantie te bieden;

(b)het krediet is toegekend in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening;

(c)de aflossing valt in een termijn waarvoor geen vaste debetrente geldt.

4. In afwijking van lid 2 mogen de lidstaten het volgende bepalen:

(a)de kredietgever heeft alleen recht op de in lid 2 bedoelde vergoeding indien het bedrag van de vervroegde aflossing een in de nationale wetgeving vastgestelde drempel overschrijdt. Deze drempel bedraagt maximaal 10 000 EUR over een periode van twaalf maanden.

(b)de kredietgever kan uitzonderlijk een hogere vergoeding vorderen indien hij kan bewijzen dat het door de vervroegde aflossing geleden verlies hoger is dan het overeenkomstig lid 2 bepaalde bedrag.

5. Indien de door de kredietgever gevorderde vergoeding hoger is dan het werkelijk door de vervroegde aflossing geleden verlies, heeft de consument recht op een overeenkomstige vermindering.

In het kader van de eerste alinea bestaat het verlies in het verschil tussen de oorspronkelijk overeengekomen rentevoet en de rentevoet waaraan de kredietgever een lening kan verstrekken ten belope van het bedrag van de vervroegde aflossing op de markt op het ogenblik van de vervroegde aflossing; bij de bepaling van het verlies wordt tevens rekening gehouden met de administratieve kosten ten gevolge van de vervroegde aflossing.

6. De in lid 2 bedoelde vergoeding mag in geen geval hoger zijn dan het rentebedrag dat de consument zou hebben betaald gedurende de termijn tussen de vervroegde aflossing en de overeengekomen datum waarop de kredietovereenkomst eindigt.

HOOFDSTUK IX - JAARLIJKS KOSTENPERCENTAGE EN PLAFONDS VOOR RENTEVOETEN EN KOSTEN

Artikel 30 - Berekening van het jaarlijkse kostenpercentage

1. Het jaarlijkse kostenpercentage wordt berekend volgens de wiskundige formule in deel I van bijlage IV. Het is gelijk aan de contante waarde, op jaarbasis, van alle tussen de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument overeengekomen of overeen te komen verbintenissen (kredietopnemingen, aflossingen en kosten).

2. Om het jaarlijkse kostenpercentage te berekenen, worden de totale kosten van het krediet voor de consument bepaald, met uitzondering van kosten die de consument moet betalen wegens niet-naleving van een in de kredietovereenkomst of in de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten opgenomen verplichting en de andere kosten dan de aankoopprijs die hij of zij bij het afnemen van goederen of diensten in elk geval moet betalen, ook indien contant wordt betaald.

De kosten voor het beheer van een rekening waarop zowel betalingen als kredietopnemingen worden geboekt, de kosten voor het gebruik van een betaalmiddel waarmee zowel betalingen als kredietopnemingen kunnen worden verricht en de overige kosten voor betalingsverrichtingen worden in de totale kosten van het krediet voor de consument meegerekend, tenzij de opening van de rekening facultatief is en de kosten voor de rekening duidelijk en afzonderlijk in de kredietovereenkomst, de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten of een andere met de consument gesloten overeenkomst zijn vastgesteld.

3. Bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage wordt uitgegaan van de hypothese dat de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten voor de overeengekomen tijdsduur geldt en dat de kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten en de consument hun verplichtingen nakomen binnen de termijnen en op de data die in de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten zijn bepaald.

4. Bij kredietovereenkomsten of overeenkomsten inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten waarin clausules zijn opgenomen op grond waarvan een wijziging kan plaatsvinden van de debetrentevoet of van bepaalde kosten die deel uitmaken van het jaarlijkse kostenpercentage, waardoor zij bij de berekening daarvan niet kunnen worden gekwantificeerd, wordt bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage uitgegaan van de hypothese dat de rentevoet en de overige kosten vast blijven ten opzichte van het oorspronkelijke niveau en tot de afloop van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake crowdfundingkredietdiensten van toepassing blijven.

5. Zo nodig kan voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage worden uitgegaan van de in deel II van bijlage IV genoemde aanvullende hypothesen.

Indien de in dit artikel en in deel II van bijlage IV genoemde hypothesen niet voldoende zijn om het jaarlijkse kostenpercentage op uniforme wijze te berekenen of niet meer aangepast zijn aan de commerciële marktsituatie, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 45 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van dit artikel en van deel II van bijlage IV teneinde de noodzakelijk geachte aanvullende hypothesen voor de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage toe te voegen of de bestaande te wijzigen.

Artikel 31 - Plafonds voor rentevoeten, jaarlijks kostenpercentage en de totale kosten van het krediet voor de consument

1. De lidstaten leggen plafonds vast voor een of meer van de volgende zaken:

(a)rentevoeten die van toepassing zijn op kredietovereenkomsten of op crowdfundingkredietdiensten;

(b)het jaarlijkse kostenpercentage;

(c)de totale kosten van het krediet voor de consument.

2. De lidstaten kunnen aanvullende plafonds vaststellen voor renouvellerende kredietfaciliteiten.

HOOFDSTUK X - GEDRAGSREGELS EN VEREISTEN VOOR PERSONEELSLEDEN

Artikel 32 - Gedragsregels bij het verstrekken van krediet aan consumenten

1. De lidstaten schrijven voor dat de kredietgever, de kredietbemiddelaar en de verlener van crowdfundingkredietdiensten op loyale, billijke, transparante en professionele wijze handelen en rekening houden met de rechten en belangen van de consumenten bij het verrichten van een van de volgende activiteiten:

(a)opstelling van kredietproducten;

(b)kredietverstrekking, kredietbemiddeling of vereenvoudiging van kredietverstrekking;

(c)verlening van adviesdiensten op het gebied van krediet;

(d)verlening van nevendiensten aan consumenten;

(e)uitvoering van een kredietovereenkomst of crowdfundingkredietdiensten.

De in de punten a), b) en c), van de eerste alinea bedoelde activiteiten worden gebaseerd op informatie over de omstandigheden van de consument en elke specifieke eis die de consument heeft medegedeeld, en op redelijke veronderstellingen aangaande de risico’s gerelateerd aan de situatie van de consument gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten.

De in punt c), van de eerste alinea genoemde activiteit wordt ook gebaseerd op de krachtens artikel 16, lid 3, punt a), vereiste informatie.

2. De lidstaten zien erop toe dat de manier waarop de kredietgevers hun personeelsleden en kredietbemiddelaars belonen en de manier waarop kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten hun personeelsleden belonen, de in lid 1 bedoelde verplichting niet in de weg staan.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietgevers, wanneer zij het beloningsbeleid voor het voor de beoordeling van kredietwaardigheid verantwoordelijke personeel vaststellen en toepassen, de volgende beginselen naleven op een wijze en voor zover die passend is voor hun omvang, hun interne organisatie en de aard, de reikwijdte en de complexiteit van hun activiteiten:

(a)het beloningsbeleid is in overeenstemming met en draagt bij tot een degelijke en doeltreffende risicobeheersing en moedigt niet aan tot het nemen van meer risico’s dan voor de kredietgever aanvaardbaar is.

(b)het beloningsbeleid is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelangen van de kredietgever, en omvat maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten, door met name te bepalen dat de beloning niet afhankelijk is van het aantal of het percentage aanvaarde kredietaanvragen.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten adviesdiensten verstrekken, de beloningsstructuur voor de betrokken personeelsleden geen afbreuk doet aan hun vermogen om in het beste belang van de consument te handelen en niet afhankelijk is van verkoopdoelstellingen. Hiertoe kunnen de lidstaten ook de door de kredietgever aan de kredietbemiddelaar te betalen commissielonen verbieden.

5. De lidstaten kunnen betalingen door een consument aan een kredietgever, kredietbemiddelaar of verlener van crowdfundingkredietdiensten die vóór het sluiten van de kredietovereenkomst of de overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten worden verricht, verbieden of aan beperkingen onderwerpen.

Artikel 33 - Kennis- en bekwaamheidsvereisten voor personeel

1. De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten van hun personeelsleden verlangen dat zij over voldoende kennis en bekwaamheid beschikken voor het opstellen, het aanbieden en het toewijzen van kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten, voor het uitoefenen van kredietbemiddelingsactiviteiten of voor het verstrekken van adviesdiensten of crowdfundingkredietdiensten, en dat zij deze actueel houden. Indien een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten wordt gesloten die ook een nevendienst omvat, is adequate kennis en bekwaamheid met betrekking tot die nevendienst vereist.

2. De lidstaten stellen minimumvereisten inzake kennis en vaardigheden vast voor het personeel van kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten toezicht houden op de naleving van de in lid 1 bedoelde vereisten en dat de bevoegde autoriteiten bevoegd zijn om het door hen voor de uitoefening van dit toezicht nodig geachte bewijs van kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten te eisen.

HOOFDSTUK XI - FINANCIËLE SCHOLING EN ONDERSTEUNING VAN CONSUMENTEN IN FINANCIËLE MOEILIJKHEDEN

Artikel 34 - Financiële scholing

1. De lidstaten bevorderen maatregelen die de scholing van consumenten aangaande het op verantwoordelijke wijze geld lenen en beheren van schulden ondersteunen, en in het bijzonder met betrekking tot consumentenkredietovereenkomsten. Duidelijke en algemene informatie over het kredietverstrekkingsproces wordt aan consumenten verstrekt om hen te begeleiden, in het bijzonder zij die voor de eerste keer een consumentenkrediet nemen, en met name over digitale instrumenten.

De lidstaten verspreiden ook informatie met betrekking tot de begeleiding die door consumentenorganisaties en nationale autoriteiten aan consumenten kan worden verleend.

Dit lid belet de lidstaten niet te voorzien in aanvullende financiële scholing.

2. De Commissie beoordeelt en publiceert een verslag over de financiële scholing die consumenten in de lidstaten ter beschikking staat en wijst voorbeelden van beste praktijken aan, die verder ontwikkeld kunnen worden om het financiële bewustzijn van consumenten te verbeteren.

Artikel 35 - Achterstallige betalingen en respijtmaatregelen

1. De lidstaten schrijven voor dat kredietgevers toereikende beleidsregels en procedures vaststellen zodat zij inspanningen leveren om, in voorkomend geval, een redelijke mate van respijt aan te houden alvorens een rechtsvordering in te leiden. Bij dergelijke respijtmaatregelen wordt rekening gehouden met, onder andere, de omstandigheden van de consument, en zij kunnen onder meer de volgende mogelijkheden behelzen:

(a)een totale of gedeeltelijke herfinanciering van een kredietovereenkomst;

(b)een aanpassing van de bestaande voorwaarden van een kredietovereenkomst, zoals:

i) een verlenging van de duur van de kredietovereenkomst;

ii) een wijziging van het soort kredietovereenkomst;

iii) uitstel van betaling voor de volledige of een deel van de afbetalingstermijn gedurende een bepaalde periode;

iv) een aanpassing van de rentevoet;

v) het aanbieden van een aflossingsvrije periode;

vi) gedeeltelijke terugbetalingen;

vii) de omrekening van valuta;

viii) gedeeltelijke kwijtschelding en schuldconsolidatie.

2. De lijst met mogelijke maatregelen in de zin van lid 1, punt b), laat de in de nationale wetgeving uiteengezette regels onverlet en houdt niet in dat de lidstaten al die maatregelen moeten opnemen in de nationale wetgeving.

3. De lidstaten kunnen vereisen dat de kosten die de kredietgever mag vaststellen en aan de consument mag aanrekenen wegens niet-nakoming, niet hoger zijn dan hetgeen nodig is ter vergoeding van de schade die de kredietgever als gevolg van de niet-nakoming heeft geleden.

4. De lidstaten kunnen de kredietgever toestaan om aan de consument aanvullende kosten wegens niet-nakoming aan te rekenen. In dat geval stellen de lidstaten een limiet aan deze kosten vast.

5. De lidstaten beletten de partijen bij de kredietovereenkomst niet om uitdrukkelijk overeen te komen dat de terugkeer naar of de overdracht aan de kredietgever van de onder een gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of de opbrengsten van de verkoop van zulke goederen volstaat om het krediet terug te betalen.

Artikel 36 - Schuldadviesdiensten

De lidstaten zorgen ervoor dat schuldadviesdiensten beschikbaar worden gesteld voor consumenten.

HOOFDSTUK XII - KREDIETGEVERS EN KREDIETBEMIDDELAARS

Artikel 37 - Toelating en registratie van en toezicht op niet-kredietinstellingen

De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers, kredietbemiddelaars en verleners van crowdfundingkredietdiensten die geen kredietinstellingen zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013, zijn onderworpen aan een passende toelatingsprocedure alsook aan regelingen voor registratie en toezicht door een onafhankelijke bevoegde autoriteit.

Artikel 38 - Specifieke verplichtingen voor kredietbemiddelaars

De lidstaten schrijven voor dat de kredietbemiddelaar:

(a)in reclame en in voor de consument bestemde documenten de omvang van zijn of haar volmacht vermeldt, en met name of hij of zij exclusief met één of meer kredietgevers dan wel als onafhankelijk bemiddelaar werkt;

(b)in voorkomend geval, het bedrag van de vergoeding die de consument aan de kredietbemiddelaar dient te betalen voor zijn of haar dienstverlening, kenbaar maakt;

(c)voor de sluiting van de kredietovereenkomst op papier of een andere duurzame drager met de consument een overeenkomst sluit over een eventuele vergoeding zoals bedoeld in punt b);

(d)in voorkomend geval, de in punt b) bedoelde vergoeding aan de kredietgever meedeelt, teneinde het jaarlijkse kostenpercentage te kunnen berekenen.

HOOFDSTUK XIII - OVERDRACHT VAN RECHTEN EN GESCHILLENBESLECHTING

Artikel 39 - Overdracht van rechten

1. De lidstaten zorgen ervoor dat, indien de rechten die de kredietgever op grond van een kredietovereenkomst of een overeenkomst inzake de verlening van crowdfundingkredietdiensten heeft, dan wel de overeenkomst zelf, aan een derde worden overgedragen, de consument jegens de nieuwe houder de excepties en verweermiddelen kan opwerpen die hem jegens de oorspronkelijke kredietgever ter beschikking stonden, met inbegrip van schuldvergelijking, mits deze in de betrokken lidstaat is toegestaan.

2. De lidstaten schrijven voor dat de consument door de oorspronkelijke kredietgever of de verlener van crowdfundingkredietdiensten moet worden geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde overdracht, behalve indien de oorspronkelijke kredietgever, in overleg met de nieuwe houder van de schuldvordering, tegenover de consument het krediet verder beheert.

Artikel 40 - Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er voor consumenten adequate en doelmatige procedures worden ingesteld voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen tussen consumenten en kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten betreffende rechten en verplichtingen die in het kader van deze richtlijn zijn vastgesteld. Daartoe kan indien nodig een beroep worden gedaan op bestaande instanties. Deze buitengerechtelijke procedures voor geschillenbeslechting en de instanties die deze aanbieden, moeten voldoen aan de kwaliteitsvereisten van Richtlijn 2013/11/EU.

2. De lidstaten sporen de instanties die de in lid 1 bedoelde beslechting van geschillen uitvoeren, ertoe aan samen te werken om grensoverschrijdende geschillen over kredietovereenkomsten of crowdfundingkredietdiensten op te lossen.

HOOFDSTUK XIV - BEVOEGDE AUTORITEITEN

Artikel 41 - Bevoegde autoriteiten

1. De lidstaten wijzen de bevoegde nationale autoriteiten aan die gemachtigd zijn te zorgen voor de toepassing en handhaving van deze richtlijn (“bevoegde autoriteiten”) en zien erop toe dat zij over de nodige onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden en toereikende middelen beschikken voor de doelmatige en effectieve uitoefening van hun taken.

De bevoegde autoriteiten zijn hetzij overheidsinstanties, hetzij bij nationaal recht of door overheidsinstanties erkende instanties die bij nationale wetgeving uitdrukkelijk daartoe zijn gemachtigd. Zij zijn geen kredietgevers, kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. De vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of samengevoegde vorm, tenzij de uitwisseling of verzending van dergelijke gegevens uitdrukkelijk wordt vereist door de wetgeving van de Unie of de nationale wetgeving.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten één van de volgende instanties zijn, of allebei:

(a)bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad 44 ;

(a)andere autoriteiten dan de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten, op voorwaarde dat die autoriteiten krachtens nationale wetgeving of bestuursrechtelijke bepalingen met de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten moeten samenwerken wanneer dat noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze richtlijn.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat de als bevoegde autoriteiten aangewezen instanties die de toepassing en de handhaving van deze richtlijn waarborgen, voldoen aan de criteria als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2017/2394.

5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en wijzigingen daarin, en, indien er zich meer dan één bevoegde autoriteit op hun grondgebied bevindt, vermelden zij daarbij de eventuele taakverdeling tussen die verschillende bevoegde autoriteiten. De eerste kennisgeving wordt zo snel mogelijk gedaan en ten laatste twee jaar vanaf de datum waarop de richtlijn in werking treedt.

6. De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden uit in overeenstemming met hun nationale wetgeving:

(a)rechtstreeks op eigen gezag of onder toezicht van de gerechtelijke autoriteiten; of

(b)door een verzoek in te dienen bij de rechtbanken die bevoegd zijn de vereiste beslissing te geven, en, in voorkomend geval, door beroep aan te tekenen ingeval het verzoek om het geven van de vereiste beslissing wordt afgewezen.

7. Indien meer dan één autoriteit op hun grondgebied bevoegd is, zien lidstaten erop toe dat hun respectieve taken duidelijk worden omschreven en dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij zich op doeltreffende wijze van hun respectieve taken kunnen kwijten.

8. De Commissie maakt ten minste eenmaal per jaar de lijst van de bevoegde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en werkt deze lijst op haar website voortdurend bij.

HOOFDSTUK XV - SLOTBEPALINGEN

Artikel 42 - Mate van harmonisatie

1. In zoverre deze richtlijn geharmoniseerde bepalingen bevat, mogen de lidstaten geen bepalingen handhaven of invoeren in hun nationale wetgeving die afwijken van die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld, tenzij anders bepaald in deze richtlijn.

2. Indien een lidstaat gebruikmaakt van een van de in artikel 2, leden 5 en 6, artikel 8, lid 1, en lid 2, punt c), artikel 20, lid 2, artikel 26, lid 2 en artikel 29, lid 4, vermelde regelgevingsopties, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, alsook van eventuele latere wijzigingen. De lidstaten nemen ook passende maatregelen om die informatie te verspreiden onder nationale kredietgevers, kredietbemiddelaars, verleners van crowdfundingkredietdiensten en consumenten.

Artikel 43 - Dwingend karakter van deze richtlijn

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de consument geen afstand kan doen van de rechten die hem of haar worden toegekend krachtens de nationale maatregelen tot omzetting van deze richtlijn.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bepalingen die zijn vastgesteld tot omzetting van deze richtlijn, niet kunnen worden omzeild door overeenkomsten een bijzondere vorm te geven.

3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat, indien de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten een nauwe band heeft/hebben met het grondgebied van een of meer lidstaten, de consument de bescherming van deze richtlijn niet wordt ontzegd doordat het recht van een derde land wordt gekozen als op de kredietovereenkomst of de crowdfundingkredietdiensten toepasselijk recht.

Artikel 44 - Sancties

1. De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] van deze voorschriften en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer er sancties moeten worden opgelegd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2017/2394, zij de mogelijkheid inhouden om ofwel boeten op te leggen via administratieve procedures, ofwel een rechtszaak in te leiden voor het opleggen van boeten, ofwel beide. Daarbij bedraagt het maximumbedrag van dergelijke boeten ten minste 4 % van de jaaromzet van de kredietgever, de kredietbemiddelaar of de verlener van crowdfundingkredietdiensten in alle lidstaten die bij de gecoördineerde handhavingsactie betrokken zijn.

3. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit iedere administratieve sanctie wegens schending van de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen openbaar kan maken, tenzij dit ernstig gevaar zou opleveren voor de financiële markten of de betrokken partijen in onevenredige mate zou schaden.

Artikel 45 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van xx xx xxxx. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 30, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, geeft zij daarvan gelijktijdig kennis aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 30, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 46 - Evaluatie en toezicht

1. Om de vijf jaar, en voor het eerst vijf jaar na de datum van toepassing, evalueert de Commissie deze richtlijn. Tijdens de evaluatie worden de in artikel 2, lid 2, punt c), en in deel II van bijlage IV vastgestelde drempels beoordeeld, evenals de percentages die voor de berekening van de vergoeding bij vervroegde aflossing als bedoeld in artikel 29 worden gebruikt, in het licht van de economische ontwikkelingen in de Unie en de situatie op de betrokken markt.   

2. De Commissie houdt ook toezicht op de gevolgen van het bestaan van de in artikel 42 bedoelde regelgevingsopties voor de interne markt en de consumenten.

3. De Commissie deelt de resultaten van de in de leden 1 en 2 bedoelde evaluatie en beoordeling mee aan het Europees Parlement en de Raad, eventueel samen met een wetgevingsvoorstel.

Artikel 47 - Intrekkings- en overgangsbepalingen

Richtlijn 2008/48/EG wordt met ingang van [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] ingetrokken. Wat betreft de betrekkingen, binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn, tussen consumenten en kredietgevers of kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten die als micro-, kleine en middelgrote ondernemingen worden beschouwd als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 45 , blijft Richtlijn 2008/48/EG echter van toepassing tot en met [PB: gelieve de datum in te vullen - achttien maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

Richtlijn 2008/48/EG blijft ook van toepassing op kredietovereenkomsten die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] tot [de beëindiging ervan].

De artikelen 23 en 24, artikel 25, lid 1, tweede zin, artikel 25, lid 2, en de artikelen 28 en 39 zijn echter van toepassing op alle kredietovereenkomsten met onbepaalde looptijd die bestaan op [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 48 - Omzetting

1. De lidstaten dienen vóór [PB: gelieve de datum in te vullen - 24 maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken] de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van deze bepalingen onverwijld mee. Zij passen deze bepalingen toe vanaf [PB: gelieve de datum in te vullen - zes maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

Wat betreft de betrekkingen, binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn, tussen consumenten en kredietgevers of kredietbemiddelaars of verleners van crowdfundingkredietdiensten die als micro-, kleine en middelgrote ondernemingen worden beschouwd als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU, passen de lidstaten deze maatregelen toe vanaf [PB: gelieve de datum in te vullen - achttien maanden nadat de omzettingstermijn is verstreken].

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 49 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 50 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.