Artikelen bij COM(2021)434 - Bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Voorwerp

Deze verordening stelt de voorschriften vast voor de toepassing door de Unie van de door de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — “GFCM”) vastgestelde maatregelen op het gebied van de instandhouding, het beheer, de exploitatie, het toezicht, de afzet en de handhaving met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten.

Artikel 2 - Werkingssfeer

1. 1 Deze verordening is van toepassing op alle commerciële visserij- en aquacultuuractiviteiten, en op recreatieve visserijactiviteiten indien specifiek vermeld in deze verordening, die in het GFCM-overeenkomstgebied worden verricht door Unievissersvaartuigen en door burgers van de lidstaten. 

Zij is van toepassing onverminderd Verordening (EG) nr. 1967/2006  van de Raad  18 .

2. In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de vlaggenlidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, vooraf in kennis zijn gesteld  , tenzij in deze verordening anders is bepaald  . Lidstaten die voor wetenschappelijk onderzoek bedoelde visserijactiviteiten uitvoeren, stellen de Commissie, de lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij in kennis van alle vangsten uit dergelijke visserijactiviteiten.

Artikel 3 - Definities

2 Voor de toepassing van deze verordening zijn naast de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 19 , artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1967/2006, en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 20  , artikel 2 van Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad 21 en artikel 5 van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 22   , de volgende definities van toepassing: 

a)1)“GFCM-overeenkomstgebied”: de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de daarmee in verbinding staande wateren als omschreven in de GFCM-overeenkomst;


 1343/2011

b) “visserijinspanning” : het product van de vermenigvuldiging van de capaciteit van een vissersvaartuig, uitgedrukt in kW of in BT (brutotonnage), en de activiteit, uitgedrukt in dagen op zee;


 1343/2011 (aangepast)

e) 2)   “bufferzone”: een zone die een voor de visserij beperkt gebied omsluit om accidentele toegang ertoe te voorkomen en zo het omsloten gebied beter te beschermen; 


 1343/2011

c) “dag op zee” : elke kalenderdag die een vaartuig buitengaats doorbrengt, ongeacht de tijd gedurende welke dat vaartuig in de loop van die dag in een gebied aanwezig is;


 nieuw

3) “handboek voor het referentiekader voor gegevensverzameling”: het door het Wetenschappelijk Raadgevend Comité (Scientific Advisory Committee — SAC) opgestelde en door de GFCM goedgekeurde handboek met betrekking tot de uitvoering van het referentiekader voor gegevensverzameling (DCRF);


 1343/2011 (aangepast)

 nieuw

d) 4)“  CFR-nummer” (CFR = Common Fleet Register)   nummer in het EU-vlootgegevensbestand”: het  CFR-nummer   nummer in het communautaire vlootgegevensbestand als gedefinieerd in artikel 2, punt l), van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie 23 omschreven in bijlage I van Verordening (EG) nr. 26/2004 van de Commissie van 30 december 2003 betreffende het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot 24 ;


 nieuw

5) “visaantrekkende voorziening” of “FAD”: elke op zee drijvende verankerde uitrusting die dient om vis aan te trekken;

6) “levend gewicht”: het gewicht van de verse vangst, gewogen onmiddellijk na het einde van de visserijactiviteiten of, in het geval van dagelijkse visreizen, uiterlijk vóór de aanlanding ervan in de aangewezen haven;

7) “roodkoraalbank”: gebied van variabele omvang met een relatief groot aantal kolonies rood koraal (Corallium rubrum);

8) “kolonie rood koraal”: biologische eenheid die wordt geëxploiteerd in de visserij op rood koraal (Corallium rubrum) en die een genetische eenheid vertegenwoordigt bestaande uit honderden/duizenden roodkoraalpoliepen, die een boomachtige structuur met verschillende takken kan hebben.


 982/2019 artikel 1, punt 2), b)

f)“op zeebrasem vissen” : visserijactiviteiten verrichten waarbij de hoeveelheden zeebrasem die zich aan boord bevinden of worden aangeland, na sortering meer uitmaken dan 20 % van de vangst in levend gewicht per tij.


 nieuw

TITEL II

Beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen betreffende bepaalde soorten 

HOOFDSTUK I 

Europese aal

Artikel 4

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepalingen 9 en 10]

Werkingssfeer

Dit artikel is van toepassing op alle visserijactiviteiten waarbij Europese aal (Anguilla anguilla) wordt gevangen, te weten gerichte, incidentele en recreatievisserij, in alle in bijlage I vermelde mariene wateren van de Middellandse Zee, met inbegrip van zoet water en brak overgangswater zoals lagunes en estuaria.

Artikel 5

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepaling 19]

Sluiting van de visserij

1. De lidstaten stellen een jaarlijkse sluiting van de visserij van drie opeenvolgende maanden vast, in welke periode de visserij op en de aanlanding van Europese aal verboden is.

2. De lidstaten leggen de sluitingsperiode, de betrokken visserijen en het vistuig voor de vangst van Europese aal vast in hun nationale beheersplan. De sluitingsperiode van de visserij is in overeenstemming met de vermindering van de visserijinspanning of de vangsten van Europese aal zoals bepaald in de nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal.

Artikel 6

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepaling 20]

Voor de visserij beperkte gebieden

1. De lidstaten kunnen voor de visserij beperkte gebieden instellen voor een verdere bescherming van Europese aal. De locatie en de grenzen van die gebieden zijn in overeenstemming met de verspreiding van de belangrijkste habitats van Europese aal in de betrokken lidstaat.

2. Het is verboden in de in lid 1 bedoelde gebieden op Europese aal te vissen. Accidenteel in die gebieden gevangen exemplaren worden onmiddellijk na de vangst teruggezet.

Artikel 7

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepaling 23]

Technische maatregelen

Onverminderd Verordening (EU) 2019/1241 worden in de nationale beheersplannen en de nationale beheersmaatregelen die door de lidstaten worden aangenomen overeenkomstig artikel 2, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 25 technische maatregelen vastgesteld die een vermindering van de sterfte waarborgen.

Artikel 8

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepalingen 24 en 25]

Aanvullende maatregelen

1. De lidstaten kunnen overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad maatregelen vaststellen tot aanvulling van hun nationale beheersplan of hun nationale beheersmaatregelen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de staat van instandhouding van Europese aal in hun wateren, het effect van de visserijactiviteiten op Europese aal in hun wateren en andere antropogene bronnen van sterfte.

2. De lidstaten delen de overeenkomstig lid 1 vastgestelde maatregelen uiterlijk twee weken na de inwerkingtreding ervan mee aan de Commissie, die de maatregelen binnen een maand na de inwerkingtreding ervan ter kennis brengt van het GFCM-secretariaat.

Artikel 9

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepaling 32]

Uitvoering van de maatregelen

1. De lidstaten dienen uiterlijk vier maanden vóór de vijfenveertigste vergadering van de GFCM bij de Commissie een verslag in over de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen.

2. De Commissie zendt het in lid 1 bedoelde verslag uiterlijk tijdens de vijfenveertigste vergadering van de GFCM door aan het GFCM-secretariaat. In dat verslag kan een raming worden opgenomen van de effecten van de maatregelen in de nationale beheersplannen en van eventuele andere maatregelen.

Artikel 10

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepalingen 36, 37 en 39]

Vismachtiging

1. De lidstaten delen uiterlijk op 31 mei van elk jaar aan de Commissie de lijst van alle overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1100/2007 gemachtigde vissersvaartuigen mee. De Commissie zendt die lijst uiterlijk op 30 juni van elk jaar door aan het GFCM-secretariaat.


2. De lidstaten delen alle wijzigingen van de in lid 1 bedoelde lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie deelt die wijzigingen onverwijld mee aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 11

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepalingen 38 en 39]

Toegestane brakke en overgangswateren

1. Uiterlijk op 1 januari 2020 stellen de lidstaten een lijst op van alle toegestane brakke en overgangswateren zoals lagunes en estuaria waar permanent traditioneel passief vistuig voor de vangst van Europese aal aanwezig is, en zij actualiseren die lijst.

2. Uiterlijk op 31 mei van elk jaar delen de lidstaten de in lid 1 bedoelde lijst mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst uiterlijk op 30 juni van elk jaar door aan het GFCM-secretariaat.

3. De lidstaten delen alle wijzigingen van de in lid 1 bedoelde lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie deelt die wijzigingen onverwijld mee aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 12

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepalingen 40 en 41]

Toegestane aanlandingsplaatsen

De aanlanding van Europese aal is uitsluitend toegestaan in de aanlandingsplaatsen die daartoe door elke lidstaat zijn aangewezen.

Artikel 13

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepalingen 42, 43 en 44]

Registratie van de vangsten

1. De vissers of kapiteins van vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om Europese aal te oogsten, registreren de vangsten in levend gewicht, ongeacht het levend gewicht van de vangst en de oogst.


2. In het geval van brakke en overgangswateren zoals lagunes en estuaria waar nog op Europese aal wordt gevist met permanent traditioneel passief vistuig, registreren de vissers of kapiteins van de gemachtigde vissersvaartuigen hun vangsten in levend gewicht.


3. Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 registreren de kapiteins van vaartuigen hun dagelijkse vangsten van Europese aal in het logboek, ongeacht het levend gewicht van de oogst.

Artikel 14

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/1, bepaling 47]


Recreatievisserij

De lidstaten maken regelmatig ramingen van het aantal recreatievissers en hun vangsten van glasaal, gele aal en zilveraal.

HOOFDSTUK II
Rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal

Afdeling I
Levantijnse Zee

Artikel 15

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 1]

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle trawlvisserijactiviteiten die gericht zijn op rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de geografische deelgebieden (GDG’s) 24, 25, 26 en 27, zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 16

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 17]

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de onder deze afdeling vallende soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord.

Artikel 17

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepalingen 26, 31 en 32]

Lijst van gemachtigde en actieve vaartuigen


1. De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 30 december de lijst voor het volgende jaar mee van alle vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen op en die actief vissen op de in artikel 15 genoemde soorten. De Commissie zendt die lijst uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar door aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie.

2. Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de in lid 1 bedoelde lijst, mogen per visreis de in artikel 15 genoemde soorten niet bevissen, aan boord houden of aanlanden voor meer dan 3 % van de totale vangst in levend gewicht.

3. Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie brengt die wijzigingen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 18

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 27]

Visserijactiviteiten

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 juli een gedetailleerd verslag toe over de visserijactiviteiten in het voorgaande jaar van de vissersvaartuigen die actief waren binnen de werkingssfeer van deze afdeling. De Commissie zendt dat verslag elk jaar uiterlijk op 31 augustus door aan het GFCM-secretariaat. Dat verslag omvat ten minste de volgende gegevens:

1) actieve dagen;

2) gebied van de visserijactiviteiten;

3) totale vangst.

Artikel 19

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 28]

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1. De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van jonge exemplaren te beschermen.

2. Zodra dergelijke aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen zijn vastgesteld, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 20

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 36]

   Rapportageverplichtingen

Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geven de vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, al hun vangsten en bijvangsten aan, ongeacht het vangstvolume.

Artikel 21

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepalingen 38, 39, 41 en 42]

   Aangewezen aanlandingsplaatsen

1. De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen en overladingen door vaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, moeten plaatsvinden. Voor elke aangewezen plaats specificeren de lidstaten de toegestane tijdstippen en plaatsen van aanlanding en overlading.

2. Het is verboden van de onder deze afdeling vallende soorten vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere dan de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten aangewezen plaatsen.

3. De lidstaten delen elke wijziging van de lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen elk jaar uiterlijk op 31 oktober mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 november door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 22

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 45]

   Volgsysteem voor vaartuigen

Niettegenstaande artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan tien meter die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, zijn uitgerust met een volgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS).

Artikel 23

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/3, bepaling 46]

   Logboek

Niettegenstaande artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gemachtigde vissersvaartuigen die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, een logboek aan boord waarin overeenkomstig artikel 20 van deze verordening de dagelijkse vangsten worden geregistreerd en aangegeven, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

Afdeling II
Ionische Zee

Artikel 24

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepalingen 1 en 3]

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle trawlvisserijactiviteiten die gericht zijn op rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de GDG’s 19, 20 en 21, zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 25

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepaling 17]

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de in artikel 24 genoemde soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord.

Artikel 26

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepalingen 25, 26, 31 en 32]

Lijst van gemachtigde en actieve vaartuigen

1. De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 30 december de lijst voor het volgende jaar mee van alle onder hun vlag varende vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen op en die actief vissen op de in artikel 24 genoemde soorten. De Commissie zendt die lijst uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar door aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie.

2. Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de in lid 1 bedoelde lijst, mogen per visreis de in artikel 24 genoemde soorten niet bevissen, aan boord houden of aanlanden voor meer dan 3 % van de totale vangst in levend gewicht.

3. Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie brengt die wijzigingen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 27

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepaling 27]

Visserijactiviteiten

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 juli een gedetailleerd verslag toe over de visserijactiviteiten in het voorgaande jaar van de vissersvaartuigen die actief waren binnen de werkingssfeer van deze afdeling. De Commissie zendt dat verslag elk jaar uiterlijk op 31 augustus door aan het GFCM-secretariaat. Dat verslag omvat ten minste de volgende gegevens:

1) actieve dagen;

2) gebied van de visserijactiviteiten;

3) totale vangst.

Artikel 28

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepaling 28]

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1. De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van jonge exemplaren te beschermen.

2. Zodra dergelijke aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen zijn vastgesteld, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 29

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepaling 36]

   Rapportageverplichtingen

Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geven de vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, al hun vangsten en bijvangsten aan, ongeacht het vangstvolume.

Artikel 30

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepalingen 38, 39, 41 en 42]

   Aangewezen aanlandingsplaatsen

1. De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen en overladingen door vaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, moeten plaatsvinden. Voor elke aangewezen plaats specificeren de lidstaten de toegestane tijdstippen en plaatsen van aanlanding en overlading.

2. Het is verboden van de onder deze afdeling vallende soorten vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere dan de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten aangewezen plaatsen.

3. De lidstaten delen elke wijziging van de lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen elk jaar uiterlijk op 31 oktober mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 november door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 31

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepaling 45]

   Volgsysteem voor vaartuigen

Niettegenstaande artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moeten alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan tien meter die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, zijn uitgerust met een VMS.

Artikel 32

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/4, bepaling 46]

   Logboek

Niettegenstaande artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gemachtigde vissersvaartuigen die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, een logboek aan boord waarin overeenkomstig artikel 29 van deze verordening de dagelijkse vangsten worden geregistreerd en aangegeven, ongeacht het levend gewicht van de vangst.

Afdeling III

Kanaal van Sicilië

Artikel 33

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepaling 1]

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle trawlvisserijactiviteiten die gericht zijn op rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16, zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 34

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepaling 13]

Vlootbeheersmaatregelen

De lidstaten zorgen ervoor dat hun vlootcapaciteit voor de exploitatie van de onder deze afdeling vallende soorten wordt gehandhaafd op de in bijlage XII, tabel A, vastgestelde niveaus.

Artikel 35

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepaling 5]

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de in artikel 33 genoemde soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord.

Artikel 36

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepalingen 7, 8 en 14]

Lijst van gemachtigde en actieve vaartuigen

1. De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 mei de lijst mee van alle onder hun vlag varende vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen en die actief vissen op de in artikel 33 genoemde soorten. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie.

2. Telkens wanneer de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie brengt die wijzigingen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 37

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepaling 9]

Visserijactiviteiten

De lidstaten zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 oktober een gedetailleerd verslag toe over de visserijactiviteiten in het voorgaande jaar van de vissersvaartuigen die actief waren binnen de werkingssfeer van deze afdeling. De Commissie zendt dat verslag elk jaar uiterlijk op 30 november door aan het GFCM-secretariaat. Dat verslag omvat ten minste de volgende gegevens:

1) actieve dagen;

2) gebied van de visserijactiviteiten;

3) totale vangst.

Artikel 38

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepaling 10]

Aanvullende ruimtelijke of temporele maatregelen

1. De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van jonge exemplaren te beschermen.

2. Zodra dergelijke aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen zijn vastgesteld, stellen de lidstaten de Commissie daar onmiddellijk van in kennis. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 39

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/6, bepalingen 17, 18 en 19]

Aanlandingsplaatsen

1. De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen door vaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, moeten plaatsvinden.

2. Het is verboden van de in artikel 33 genoemde soorten vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere dan de overeenkomstig lid 1 door de lidstaten aangewezen plaatsen.

3. De vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, geven alle vangsten van de in artikel 33 genoemde soorten aan, ongeacht de omvang van de vangst.

HOOFDSTUK III

Rood koraal

Artikel 40 - Werkingssfeer

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 2]

1. Dit hoofdstuk is van toepassing op alle commerciële visserijactiviteiten waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst, te weten gerichte, incidentele en recreatievisserij in alle mariene wateren van de Middellandse Zee, zoals bepaald in bijlage I.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

 nieuw

HOOFDSTUK IV

Instandhouding en duurzame exploitatie van rood koraal

Artikel 16bis

2. Dit hoofdstuk geldt onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2, en artikel 8, lid 1, onder e) en g), van Verordening (EG) nr. 1967/2006,   artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1241  of strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG van de Raad 26 .


 nieuw

Artikel 41

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 8]

Nationale beheersplannen

1. De lidstaten stellen nationale beheersplannen voor rood koraal vast.

2. Afhankelijk van de beschikbare wetenschappelijke informatie vindt het beheer plaats op het niveau van de roodkoraalbank, op het niveau van het statistische vak van de GFCM of op nationaal niveau. De nationale beheersplannen bevatten ten minste de in de artikelen 42, 43, 44, 46 tot en met 52, 54, 55 en 58 genoemde elementen.

3. De lidstaten dienen hun nationale beheersplan voor rood koraal 10 werkdagen na de vaststelling ervan in bij de Commissie, die het uiterlijk 15 dagen na de vaststelling ervan doorzendt aan het GFCM-secretariaat. De lidstaten dienen elk bijgewerkt nationaal beheersplan voor rood koraal onmiddellijk opnieuw in bij de Commissie. De Commissie stuurt het bijgewerkte beheersplan door aan het GFCM-secretariaat, met name wanneer tot nieuwe sluitingen of nieuwe openingen van roodkoraalbanken is besloten.


 1343/2011 (aangepast)

 nieuw

Artikel 42 - 16 quinquies Vistuig en hulpmiddelen

1. Het enige voor het oogsten van rood koraal toegestane vistuig is een hamer gehanteerd door vrij duikende   tijdens scubaduiken door gemachtigde vaartuigen of  vissers die over een machtiging beschikken of erkend zijn door de bevoegde nationale autoriteit.  De gemachtigde vissers zorgen er tijdens het oogsten voor dat de voet van de koraalkolonie niet loskomt van het substraat.   

3. In afwijking van lid 2 blijft het gebruik van ROV’s waarvoor een lidstaat vóór 30 september 2011 machtiging voor doeleinden van waarneming en prospectie heeft verleend, toegestaan in zones onder de jurisdictie van die lidstaat, mits de ROV’s in kwestie niet met robotarmen kunnen worden uitgerust of met enig ander hulpmiddel waarmee rood koraal gesneden en geoogst kan worden.

Dergelijke machtigingen komen uiterlijk op 31 december 2015 te vervallen of worden dan ingetrokken, tenzij de betrokken lidstaat wetenschappelijk bewijs heeft verkregen dat het gebruik van ROV’s na 2015 geen negatieve gevolgen zal hebben voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

4. In afwijking van lid 2 kan een lidstaat machtiging verlenen tot het gebruik van ROV’s zonder robotarmen voor doeleinden van waarneming en prospectie in zones onder de jurisdictie van die lidstaat, mits deze lidstaat in een nationaal beheerskader wetenschappelijk bewijs heeft verkregen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

Dergelijke machtigingen komen uiterlijk op 31 december 2015 te vervallen of worden dan ingetrokken, tenzij het in de eerste alinea bedoelde wetenschappelijk bewijs gevalideerd wordt door de GFCM.

5. In afwijking van lid 2 kan een lidstaat voor een beperkte periode doch uiterlijk tot en met 31 december 2015 het gebruik van ROV’s machtigen voor wetenschappelijke experimenten voor waarneming en oogsten van rood koraal, mits deze experimenten worden uitgevoerd onder toezicht van een nationale onderzoeksinstelling of in samenwerking met bevoegde nationale of internationale wetenschappelijke instanties dan wel met enige andere relevante belanghebbenden.

Artikel 4316 - ter Minimumdiepte voor het oogsten

1. Het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter is verboden totdat de GFCM anders aangeeft.

2. De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 14527 van deze Verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 27 om afwijkingen van lid 1 toe te staan.

3. Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt het volgende gevoegd:

a) uitvoerige informatie over het nationaal beheerskader;

b) de wetenschappelijke of technische motiveringen;

c) de lijst van vissersvaartuigen, of het aantal verleende machtigingen, met betrekking tot het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter; en

d) de lijst van de visserijzones waar dat oogsten is toegestaan, zoals aangegeven door de geografische coördinaten, zowel op het vasteland als op zee.

Een gezamenlijke aanbeveling door een lidstaat als bedoeld in de eerste alinea wordt uiterlijk op 29 november 2018 ingediend.

4. Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)er is een passend nationaal beheerskader ingesteld, met inbegrip van een regeling voor vismachtigingen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en

b)door middel van gebieds- of tijdsgebonden sluitingen wordt ervoor gezorgd dat alleen een beperkt aantal kolonies van rood koraal wordt geëxploiteerd.


 nieuw

a) die afwijkingen zijn gedurende ten minste vijf jaar vóór 18 april 2020 ononderbroken toegepast door middel van beheersregels, of

b) in geval van een nieuwe afwijking, deze wordt ondersteund door het SAC van de GFCM, waarbij wordt aangetoond dat het verzoek in overeenstemming is met de doelstellingen van dit hoofdstuk.


 1343/2011

5. Niettegenstaande de leden 2 tot en met 4 kunnen de lidstaten bij wijze van overgangsmaatregel maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van Aanbeveling GFCM/35/2011/2, op voorwaarde dat:

a)die maatregelen onderdeel zijn van een passend nationaal beheerskader, en

b)de betrokken lidstaat de Commissie correct informeert over de vaststelling van die maatregelen.

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de afwijkingen uiterlijk op de datum van toepassing van de desbetreffende gedelegeerde handeling die is vastgesteld in overeenstemming met lid 2, niet langer van toepassing zijn.

6. Als de Commissie, op basis van de kennisgevingen van de betrokken lidstaten overeenkomstig lid 5, onder b), vindt dat een nationale maatregel die na 28 november 2015 is vastgesteld, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 4, kan zij, onder vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die maatregel te wijzigen.


 1343/2011 (aangepast)

57. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van leden  lid  2 en 5 zijn vastgesteld.

Artikel 4416 - quater  Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte  De minimumdiameter van de voet van de kolonies 

1. Rood koraal uit kolonies van rood koraal waarvan de voetdiameter kleiner is dan 7 mm bij de stam, gemeten binnen 1 cm boven de voet van de kolonie, wordt niet geoogst, aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald, of te koop aangeboden als product in onverwerkte staat.

2. Overeenkomstig artikel 14527 van deze verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, in afwijking van lid 1, een marge van ten hoogste 10 %, uitgedrukt in levend gewicht, toe te staan voor ondermaatse (< 7 mm) kolonies van rood koraal.

3. Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden de wetenschappelijke of technische motiveringen voor die afwijking gevoegd.

Een gezamenlijke aanbeveling door een lidstaat als bedoeld in de eerste alinea wordt uiterlijk op 29 november 2018 ingediend.

4. Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

   a)    er is een nationaal beheerskader ingesteld, met inbegrip van een regeling voor vismachtigingen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

b)er zijn specifieke monitoring- en controleprogramma’s ingesteld.

5. Niettegenstaande de leden 2 tot en met 4 en bij wijze van overgangsmaatregel, kunnen de lidstaten maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van Aanbeveling GFCM/36/2012/1, op voorwaarde dat:

a)die maatregelen onderdeel zijn van een passend nationaal beheerskader, en

b)de betrokken lidstaat de Commissie correct informeert over de vaststelling van die maatregelen.

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de afwijkingen uiterlijk op de datum van toepassing van de desbetreffende gedelegeerde handeling die is vastgesteld in overeenstemming met lid 2, niet langer van toepassing zijn.

6. Als de Commissie, op basis van de kennisgevingen van de betrokken lidstaten overeenkomstig lid 5, onder b), vindt dat een nationale maatregel die na 28 november 2015 is vastgesteld, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 4, kan zij, onder vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die maatregel te wijzigen.

47. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van leden   lid  2 en 5 zijn vastgesteld.


 nieuw

Artikel 45 - Toezending van oogst- en inspanningsgegevens

De lidstaten delen jaarlijks uiterlijk op 31 mei de omvang van de oogst en de inspanning in het voorgaande jaar mee aan de Commissie. De Commissie zendt de gegevens uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.


982/2019 artikel 1, punt 6) (aangepast)

 nieuw

TITEL II BIS

VANGSTCAPACITEIT EN VANGSTMOGELIJKHEDEN

Article 46 -  16 quaterdecies Vangstbeperkingen voor rood koraal

1. Elke lidstaat kan in de Middellandse Zee een systeem van individuele dagelijkse en/of jaarlijkse vangstbeperkingen  van de oogst en/of de visserijinspanning door zijn gemachtigde vissers en zijn gemachtigde vissersvaartuigen   voor rood koraal vaststellen.  Die beperkingen moeten in overeenstemming zijn met het aantal verleende vismachtigingen en de jaarlijkse vangst- en visserijinspanningsbeperkingen die voor de betrokken lidstaat zijn vastgesteld  .


 nieuw

[Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 21]

2. Wanneer voor een bepaald jaar en een naar behoren geïdentificeerde roodkoraalbank of, indien de roodkoraalbank niet naar behoren is geïdentificeerd, op de schaal van het desbetreffende statistische vak van de GFCM het aandeel geoogste kolonies dat kleiner is dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, zoals gedefinieerd in artikel 44:

a) kleiner is dan 10 % van de totale vangst die in een bepaald jaar van een bepaalde roodkoraalbank is geoogst, passen de lidstaten die niet over een nationaal beheersplan beschikken, strengere controlemaatregelen voor het betrokken gebied toe;

b) groter is dan 10 % en kleiner dan 25 % van de totale vangst die in een bepaald jaar van een bepaalde roodkoraalbank is geoogst, passen de lidstaten strengere controlemaatregelen voor het betrokken gebied toe en onderzoeken zij de groottestructuur van de populatie rood koraal, ongeacht of zij over een nationaal beheersplan beschikken.


 982/2019 artikel 1, punt 8) (aangepast)

 nieuw

Artikel 16 - quater bis Voorzorgssluitingen voor rood koraal

31. Als een vangstdrempel voor rood koraal zoals vastgesteld in de leden 24 en 35, wordt bereikt, sluiten de lidstaten het betrokken gebied tijdelijk voor elke visserij op rood koraal.

42. De vangstdrempel wordt geacht te zijn bereikt wanneer kolonies van rood koraal waarvan de voetdiameter kleiner is dan 7 mm, meer dan 25 % uitmaken van de totale vangst die in een bepaald jaar van een bepaalde roodkoraalbank wordt geoogst.

53. Wanneer de koraalbanken nog niet naar behoren zijn geïdentificeerd, gelden de in lid 31 bedoelde vangstdrempel en sluiting op de schaal van het  desbetreffende  statistische vak van de GFCM.

64.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de in lid 3 bedoelde voorzorgssluitingen uit te voeren.  In hun besluit tot vaststelling van een sluiting als bedoeld in lid 1 stellen de lidstaten het betrokken geografische gebied  van de betrokken oogstgrond  , de duur van de sluiting en de voorwaarden voor visserij in dat gebied gedurende de sluiting vast  , alsmede de voorwaarden waaronder de visserij kan worden heropend  .


 nieuw

[Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 26]

7. De lidstaten kunnen een afstandregel implementeren die inhoudt dat vissersvaartuigen stoppen met vissen en in de richting varen die het minst waarschijnlijk verdere contacten met de kolonies zal opleveren, teneinde te voorkomen dat de in lid 4 omschreven drempel wordt bereikt en te zorgen voor een optimale exploitatie en een optimaal herstel van de kolonies.

8. De lidstaten die een afstandregel implementeren, stellen de Commissie daar onmiddellijk van in kennis, waarna de Commissie het GFCM-secretariaat daarvan in kennis stelt.


[Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 27]

9. De lidstaten kunnen een systeem van oogstrotatie tussen hun roodkoraalbanken implementeren om te zorgen voor een optimale exploitatie en een optimaal herstel van de kolonies.

10. De lidstaten die een systeem van oogstrotatie implementeren, stellen de Commissie daar onmiddellijk van in kennis, waarna de Commissie het GFCM-secretariaat daarvan in kennis stelt.


 982/2019 artikel 1, punt 6) (aangepast)

 nieuw

Artikel 4716 - quater ter Ruimtelijke  of   /temporele sluitingen

1. Naast de reeds op nationaal niveau vastgestelde sluitingen, kunnen  Dde lidstaten die actief rood koraal oogsten, voeren uiterlijk op 11 januari 2020 op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies aanvullende  ruimtelijke of temporele  sluitingen ter bescherming van rood koraal in voeren .

 25.      De lidstaten die sluitingen vaststellen, stellen het GFCM-secretariaat en de Commissie daarvan onverwijld in kennis. 


 982/2019 artikel 1, punt 6) (aangepast)

 nieuw

Artikel 48 -  Op afstand bediende onderwatervoertuigen (ROV’s) 

2. Het gebruik van op afstand bediende onderwatervoertuigen (Remotely Operated under-water Vehicles — ROV’s) voor de exploitatie van rood koraal is verboden  in het in artikel 40 bedoelde gebied  .


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

Artikel 4922 - bis Machtigingen voor de visserij op rood koraal   Vlootbeheersmaatregelen 

1. Vaartuigen of vissers die   zijn slechts  gemachtigd zijn om rood koraal te oogsten in de Middellandse Zee,  indien zij  beschikken over een geldige vismachtiging  die respectievelijk is afgegeven door de autoriteit van de vlaggenlidstaat of door de autoriteiten van de kustlidstaat waar de visserijactiviteiten plaatsvinden. In die machtiging moeten   waarin de technische voorwaarden zijn gespecificeerd waaronder de visserij mag worden verricht.

2. Bij ontstentenis van een machtiging als bedoeld in lid 1 is het verboden rood koraal te oogsten, aan boord te houden, over te laden, aan te landen, over te dragen, op te slaan, te verkopen of uit te stallen of te koop aan te bieden.


 nieuw

3. Een vismachtiging mag alleen worden verleend aan een visser (duiker) die voldoet aan de normen voor professioneel duiken overeenkomstig de nationale wetgeving.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

34. De lidstaten houden een geactualiseerd register van de in lid 1 bedoelde vismachtigingen bij en delen elk jaar uiterlijk op 31 maart   mei  aan de Commissie de lijst mee van  vissers en  vaartuigen waarvoor de in lid 1 bedoelde machtigingen zijn afgegeven. De Commissie doet deze lijst elk jaar uiterlijk op 30 april   juni  toekomen aan het GFCM-secretariaat. Die lijst bevat voor elk vaartuig  ten minste  de volgende   in bijlage VIII bedoelde  informatie.:

a)naam van het vaartuig;

b)registernummer van het vaartuig (door de overeenkomstsluitende partij toegewezen code);

c)GFCM-registratienummer (drieletterige ISO-landencode + negen cijfers, bijvoorbeeld xxx000000001);

d)haven van registratie (volledige naam van de haven);

e)vorige naam (indien van toepassing);

f)vorige vlag (indien van toepassing);

g)vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);

h)internationale radioroepnaam (indien van toepassing);

i)VMS of andere apparatuur voor vaartuiggeolokalisatie (geef aan J/N);

j)vaartuigtype, lengte over alles (LOA) en brutotonnage (BT) en/of brutoregistertonnage (BRT) en motorvermogen uitgedrukt in kW;

k)veiligheids- en beveiligingsapparatuur om waarnemer(s) aan boord te ontvangen (geef aan J/N);

l)periode waarin de visserij op rood koraal is toegestaan;

m)gebied(en) waarin de visserij op rood koraal is toegestaan: geografische GFCM-deelgebieden en cellen van het statistische raster van GFCM;

n)deelname aan onderzoeksprogramma’s onder leiding van nationale/internationale wetenschappelijke instellingen (geef aan J/N; geef een omschrijving).

54. De lidstaten verhogen het aantal  gemachtigde vissers en gemachtigde vissersvaartuigen   vismachtigingen niet totdat uit  wetenschappelijk advies dat is gevalideerd door het Wetenschappelijk Raadgevend Comité van de GFCM,   wetenschappelijk advies blijkt dat de populaties rood koraal zich in een gunstige staat bevinden   zich weer op een duurzaam niveau bevinden waardoor zij bestand zijn tegen een toename van de exploitatie  .


 nieuw

[Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 31]

6. Het is verboden in het kader van recreatievisserij rood koraal te oogsten, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

Artikel 5022 - quinquies Aangewezen havens voor rood koraal

Gemachtigde vissers of vissersvaartuigen landen vangsten van rood koraal enkel aan  en laden dergelijke vangsten enkel over  in aangewezen havens. Hiertoe wijst elke lidstaat havens aan waar de aanlanding  en de overlading  van rood koraal is toegestaan en deelt hij elk jaar uiterlijk op  31 mei   30 april de lijst van deze havens mee aan  de Commissie. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan  het GFCM-secretariaat en aan de Commissie, tenzij de reeds meegedeelde lijst van aangewezen havens niet is gewijzigd. De lidstaten delen elke actualisering van die lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie brengt die actualiseringen onverwijld ter kennis van het GFCM-secretariaat. 

Artikel 5122 - quater Voorafgaande kennisgeving voor rood koraal

 Vóór het binnenvaren van een haven en ten minste vier uur   Tussen twee en vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst in de haven  , of ten minste één uur indien de visgronden op minder dan vier uur van de haven van aankomst liggen,  stelt de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger of  de gemachtigde visser  de bevoegde autoriteiten in kennis van de volgende informatie:

1) a)het geraamde tijdstip van aankomst  in de haven  ;

2) b)het externe identificatienummer en de naam van het  gemachtigde   vissersvaartuig  of van het voor de oogst gebruikte vaartuig  ;

3) c)de geraamde hoeveelheid rood koraal in levend gewicht en indien mogelijk het aantal kolonies rood koraal dat aan boord wordt gehouden;

4) d)de informatie inzake het geografische gebied   oogstgebied, bij voorkeur met geografische coördinaten   waar de vangst is gedaan.

Artikel 5222 - ter Registratie van vangsten van rood koraal

1. De vissers of kapiteins van vaartuigen die gemachtigd zijn om rood koraal te oogsten, registreren de vangsten in levend gewicht, en, indien mogelijk, het aantal kolonies, na de visserijactiviteiten of, in het geval van dagelijkse visreizen, uiterlijk bij de aanlanding in de haven   hun oogsten na elke oogstactiviteit  .

2. Vissersvaartuigen met een machtiging tot het oogsten van rood koraal hebben een logboek aan boord waarin de dagelijkse vangsten van rood koraal, ongeacht het levend gewicht van de oogst, en de visserijactiviteit per gebied en diepte, indien mogelijk met inbegrip van het aantal visdagen en duiken, worden geregistreerd. Die informatie wordt binnen de in artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde termijn aan de bevoegde nationale autoriteiten meegedeeld.


 2102/2015 artikel 1, punt 4) (aangepast)

Artikel 23 - bis Rapportage van relevante gegevens aan de Commissie

13. De betrokken lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks uiterlijk op 15 december de volgende informatie:


 982/2019 artikel 1, punt 11), a) (aangepast)

   a)    de in  dit  artikel 22 ter bedoelde gegevens over rood koraal,. en


 2102/2015 artikel 1, punt 4) (aangepast)

   b)    in de vorm van een elektronisch verslag, de aantallen incidentele vangsten en de aantallen vrijlatingen van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben, walvisachtigen en haaien en roggen, alsmede alle relevante overeenkomstig respectievelijk artikel 17 ter, lid 1, onder a), b), c), d) en e), meegedeelde informatie.

2. De Commissie zendt  die   de in lid 1 bedoelde informatie jaarlijks uiterlijk op 31 december toe aan het GFCM-secretariaat.


 nieuw

[Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 36]

Artikel 53 - Proefprojecten

De lidstaten kunnen proefprojecten uitvoeren om ervoor te zorgen dat alle vissers of vaartuigen die gemachtigd zijn om rood koraal te oogsten, een VMS of een ander geolocatiesysteem gebruiken waarmee de controleautoriteiten hun activiteiten tijdens de visreizen te allen tijde kunnen volgen.


 982/2019 artikel 1, punt 10)

Artikel 5422 - sexies Controle van aanlandingen van rood koraal

Elke lidstaat stelt op basis van een risicoanalyse een controleprogramma vast, met name om de aanlandingen te verifiëren en de logboeken te valideren.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

Artikel 5522 - septies Overlading van rood koraal 

Overlading op zee van rood koraal is verboden.


 nieuw

[Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepaling 40]

Artikel 56 - Inspectieplan

Elke lidstaat stelt een inspectieplan op met de in dit hoofdstuk bedoelde controle- en handhavingsmaatregelen, rekening houdend met de in bijlage V vermelde elementen. Die inspectieplannen worden elk jaar uiterlijk op 31 december meegedeeld aan de Commissie, die de plannen uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar ter kennis brengt van het GFCM-secretariaat.

Artikel 57 - Traceerbaarheid van producten van rood koraal

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/4, bepalingen 41 tot en met 47 en 49]

1. Gedurende een overgangsperiode van drie jaar (2020-2022) kunnen de lidstaten deelnemen aan de proeffase van de vangstdocumentatieregeling (VDR) om na te gaan wat de oorsprong is van rood koraal dat in het GFCM-toepassingsgebied wordt geoogst, en kunnen zij de volgende traceerbaarheidsmaatregelen uitvoeren:

a) alle aangelande, ingevoerde, uitgevoerde en wederuitgevoerde oogsten van rood koraal gaan vergezeld van een gevalideerd, door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenstaat afgegeven VDR-certificaat, als bedoeld in bijlage X;

b) elk certificaat heeft een uniek documentidentificatienummer. Dat nummer is specifiek voor de vlaggenstaat en wordt toegekend aan elke visser of elk gemachtigd vaartuig. Die certificaten zijn niet overdraagbaar aan een andere visser of een ander gemachtigd vaartuig;

c) de lidstaten valideren de VDR-oogstcertificaten voor rood koraal alleen als na verificatie van de bewijsstukken en de overeenkomstige zending is vastgesteld dat alle erin opgenomen informatie correct is.

2. De lidstaten die aan de proeffase deelnemen, brengen verslag uit aan de Commissie en de Commissie brengt dienovereenkomstig verslag uit aan de GFCM over de uitvoering van de proeffase met het oog op een permanente VDR voor rood koraal.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 144 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de instelling van een permanente VDR om de oorsprong van rood koraal te bepalen.


 982/2019 artikel 1, punt 10)

Artikel 5822 - octies Wetenschappelijke informatie voor rood koraal  nieuw

1. Aanvullend op de bepalingen met betrekking tot rood koraal in het handboek voor het referentiekader voor gegevensverzameling rapporteren de lidstaten de hieronder bedoelde gegevens, indien beschikbaar, op het niveau van de bank, op het niveau van het statistische vak van de GFCM en op nationaal niveau:

a) het aantal vismachtigingen voor rood koraal dat is verleend aan vissers en aan gemachtigde vaartuigen;

b) het aantal duiken per gemachtigde visser en per visreis;

c) voor elke visreis het aantal gemachtigde vissers aan boord; en

d) de diameter van elke geoogste kolonie, indien mogelijk.

De lidstaten melden die gegevens elk jaar uiterlijk op 31 mei aan de Commissie, die de gegevens uiterlijk op 30 juni van elk jaar doorzendt aan het GFCM-secretariaat.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

2. De lidstaten die vissersvloten hebben   met gemachtigde vissers of vaartuigen  die op rood koraal vissen, waarborgen dat er een mechanisme voor adequate wetenschappelijke monitoring van de visserij en de vangsten   oogsten  is dat het Wetenschappelijk Raadgevend Comité   SAC  van de GFCM in staat stelt beschrijvende informatie en advies te verstrekken,   onder meer  over ten minste:

a) de geleverde visserijinspanning (bijvoorbeeld aantal  visreizen  of duiken  tijd  per week  , per maand of per jaar  ) en algemene vangstniveaus per bestand op lokaal,   het niveau van de bank, op het niveau van het statistische vak van de GFCM of op  nationaal of supranationaal niveau;

b) de referentiepunten voor instandhouding en beheer met het oog op de verdere verbetering van het regionaal beheersplan overeenkomstig de doelstelling van een maximale duurzame opbrengst en een laag risico op ineenstorting van het bestand;

c) de biologische en sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s, met inbegrip van input/outputcontrole en/of technische maatregelen, zoals voorgesteld door de overeenkomstsluitende partijen bij de GFCM-overeenkomst;

d) mogelijke  aanvullende  ruimtelijke  of   /temporele sluitingen met het oog op de instandhouding van de duurzaamheid van de visserij.


 nieuw

3. Het is verboden kolonies rood koraal die zijn geoogst in het kader van onderzoeksprogramma’s voor rood koraal, in de handel te brengen.

4. De lidstaten kunnen nationale wetenschappelijke waarnemers inzetten op vaartuigen die rood koraal hebben geoogst. De lidstaten die dergelijke waarnemers inzetten, kunnen de verzamelde informatie melden aan de Commissie, die deze informatie doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

HOOFDSTUK IV

Demersale visserij

Afdeling I  
Kanaal van Sicilië

Artikel 59

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/5, bepalingen 1 en 2]

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten door bodemtrawlers van de Unie met een lengte over alles van meer dan 10 meter die gericht vissen op demersale bestanden, met inbegrip van heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), in de GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16, zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 60

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/5, bepalingen 24 en 25]

Visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen

1. De lidstaten stellen in het kader van deze afdeling visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen vast om ervoor te zorgen dat de exploitatieniveaus van demersale bestanden, met name heek en roze diepzeegarnaal, de maximale duurzame opbrengst (MDO) bereiken en behouden.

2. De lidstaten delen de goedgekeurde beheersmaatregelen of nationale beheersplannen en alle wijzigingen daarvan onmiddellijk, uiterlijk op 30 december van elk jaar, mee aan de Commissie. De Commissie zendt die uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 61

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/5, bepaling 11]

Aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen

1. De lidstaten kunnen naast de bestaande beperkingen aanvullende ruimtelijke of temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om paai- en kraamgebieden te beschermen.

2. De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 mei de ruimtelijke/temporele beperkingen in de wateren onder hun soevereiniteit of jurisdictie mee. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 62

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/5, bepaling 34]

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten zorgen ervoor dat de status van de in artikel 59 genoemde soorten elk jaar op een adequate wijze wetenschappelijk wordt gemonitord.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

Artikel 6322 - duodecies Machtigingen voor bodemtrawlvisserij op demersale bestanden in het Kanaal van Sicilië

1. Bodemtrawlers die  actief vissen op de in artikel 59 genoemde soorten   vissen op demersale bestanden in het Kanaal van Sicilië (de geografische GFCM-deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16, zoals omschreven in bijlage I) mogen enkel de specifieke visserijactiviteiten verrichten die zijn vermeld in een geldige vismachtiging die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten en waarin de technische voorwaarden zijn gespecificeerd waaronder die activiteiten mogen worden verricht.  Die vaartuigen worden uitgerust met een VMS. 

2. De in lid 1 bedoelde vismachtiging omvat, naast de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie 28 omschreven gegevens, de volgende gegevens:

a) GFCM-registratienummer;

b) vorige naam (indien van toepassing);

c) vorige vlag (indien van toepassing);

d) vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing).

3. De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 31 oktober aan de Commissie de lijst mee van vaartuigen waarvoor zij de in lid 1 bedoelde machtiging hebben afgegeven. De Commissie doet deze lijst elk jaar uiterlijk op 30 november toekomen aan het door haar aangewezen orgaan en aan het GFCM-secretariaat.

4. De lidstaten leggen de Commissie en het GFCM-secretariaat elk jaar uiterlijk op 31 augustus  31 juli een verslag voor , dat uiterlijk op 31 augustus van elk jaar door de Commissie aan het GFCM-secretariaat wordt doorgezonden over de door de in lid 1 bedoelde vaartuigen verrichte visserijactiviteiten, in een geaggregeerd formaat, met minstens de volgende informatie:

a) i)aantal visdagen;

b) ii)exploitatiegebied; en

c) iii)vangsten van heek en roze diepzeegarnaal.

Artikel 6422 - terdecies Aangewezen havens

1. Elke lidstaat wijst overeenkomstig artikel 43, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aanlandingshavens aan waar de aanlandingen van heek en roze diepzeegarnaal uit het Kanaal van Sicilië kunnen plaatsvinden. De lidstaten doen een lijst van aangewezen aanlandingshavens uiterlijk op 30 november 2018 toekomen aan het GFCM-secretariaat en aan de Commissie. Elke latere wijziging in die lijst wordt onmiddellijk gemeld aan het GFCM-secretariaat en aan de Commissie

2. Het is verboden in het Kanaal van Sicilië gevangen heek en roze diepzeegarnaal vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere plaatsen dan in de door de lidstaten aangewezen aanlandingshavens.


 nieuw

3. De lidstaten specificeren voor elke aangewezen aanlandingshaven de toegestane tijdstippen van aanlanding en overlading. De lidstaten zorgen er ook voor dat dergelijke activiteiten tijdens alle aanlandings- en overladingstijden op alle aangewezen aanlandingsplaatsen worden gecontroleerd.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

Artikel 6522 - quaterdecies Internationale gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling in het Kanaal van Sicilië

1. De lidstaten kunnen inspectie- en surveillanceactiviteiten verrichten in het kader van de   een internationale  gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling (hierna “de regeling” genoemd) in de wateren buiten nationale jurisdictie in de geografische GFCM-deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16, zoals omschreven in bijlage I (hierna “het inspectie- en surveillancegebied” genoemd).

2. De lidstaten kunnen inspecteurs en inspectiemiddelen aanwijzen en inspecties verrichten in het kader van de regeling. De Commissie of een door haar aangewezen instantie kan met het oog op de toepassing van de regeling inspecteurs van de Unie aanwijzen.

3. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan zorgt voor de coördinatie van de toezichts- en inspectieactiviteiten voor de Unie, en kan in overleg met de betrokken lidstaten een gezamenlijk inzetplan opstellen zodat de Unie haar verplichtingen in het kader van de regeling kan nakomen. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van die plannen te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en geografische gebieden waarin die moeten worden ingezet.

4. Elk jaar stelt elke lidstaat uiterlijk op 31 oktober de Commissie of een door haar aangewezen orgaan in kennis van de lijst van de namen van de inspecteurs die gemachtigd zijn om inspectie- en surveillanceactiviteiten te verrichten in het in lid 1 bedoelde gebied, alsook de namen van de voor de inspectie en surveillance gebruikte vaartuigen en luchtvaartuigen die zij het volgende jaar voor de regeling willen inzetten. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan doet deze informatie elk jaar uiterlijk op 1 december of zo spoedig als haalbaar is vóór aanvang van de inspectieactiviteiten toekomen aan het GFCM-secretariaat.

5. De aan de regeling toegewezen inspecteurs hebben een door de bevoegde autoriteiten afgegeven GFCM-inspecteurskaart bij zich, die de in bijlage IV vastgestelde vorm heeft.

6. Vaartuigen die in het kader van de regeling inspecties aan boord verrichten, voeren een speciale vlag of wimpel, zoals beschreven in bijlage V.

7. Elke lidstaat zorgt ervoor dat elk inspectieplatform dat zijn vlag mag voeren en in het in lid 1 bedoelde gebied actief is, met elk ander inspectieplatform dat in dat gebied actief is, op beveiligde wijze contact houdt, indien mogelijk dagelijks, om informatie uit te wisselen die nodig is voor het coördineren van de activiteiten.

8. Elke lidstaat met een inspectie- of surveillanceaanwezigheid in het in lid 1 bedoelde gebied verstrekt aan elk inspectieplatform, bij binnenkomst ervan in het gebied, een lijst van overeenkomstig bijlage VII vastgestelde waarnemingen, van inschepingen en inspecties die het heeft verricht in de voorgaande periode van tien dagen, met inbegrip van datums, coördinaten en alle andere relevante informatie.

Artikel 6622 - quindecies Verrichting van inspecties

1. Aan de regeling toegewezen inspecteurs:

a) stellen, vóór zij aan boord gaan, het vissersvaartuig in kennis van de naam van het inspectievaartuig;

b) voeren op het inspectievaartuig en het boardingvaartuig de in bijlage V beschreven wimpel;

c) beperken elk inspectieteam tot een maximum van drie inspecteurs.

2. Bij het aan boord gaan van het vaartuig laten de inspecteurs de kapitein van het vissersvaartuig de in bijlage IV beschreven identiteitskaart zien. Inspecties worden verricht in een van de officiële talen van de GFCM en, indien mogelijk, in de taal van de kapitein van het vissersvaartuig.

3. De inspecteurs stellen een inspectieverslag op in het in bijlage IV VI vastgestelde formaat.

4. De inspecteurs ondertekenen het verslag in aanwezigheid van de kapitein van het vaartuig, die het recht heeft om opmerkingen die hij nuttig acht, toe te voegen en die het verslag medeondertekent.

5. Een kopie van het verslag wordt verstrekt aan de kapitein van het vaartuig en aan de autoriteiten van het inspectieteam, die op hun beurt een kopie bezorgen aan de autoriteiten van de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vaartuig en aan de Commissie en/of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie stuurt de kopie door naar het GFCM-secretariaat.

6. De omvang van het inspectieteam en de duur van de inspectie worden, rekening houdend met alle relevante omstandigheden, bepaald door de commandant van het inspectievaartuig.

Artikel 6722 - sexdecies Inbreuken

1. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende activiteiten beschouwd als inbreuken:

a) de in artikel 3, lid 1, onderpunten a), b), c), e), f), g) en h), van Verordening (EG) nr. 1005/2008 bedoelde activiteiten;

b) storen van het satellietvolgsysteem; en

c) actief zijn zonder VMS.

2. Wanneer de inspecteurs bij het aan boord gaan van een vissersvaartuig en de inspectie daarvan een inbreuk vaststellen, melden de autoriteiten van de vlaggenlidstaat van het inspectievaartuig dat onmiddellijk aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan, die de vlaggenstaat van het geïnspecteerde vissersvaartuig op de hoogte brengen, zowel rechtstreeks als via het GFCM-secretariaat. Zij informeren tevens elk inspectievaartuig van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig waarvan bekend is dat het zich in de buurt bevindt.

3. De vlaggenlidstaat van het vaartuig zorgt ervoor dat naar aanleiding van een inspectie waarbij een inbreuk is vastgesteld, het betrokken vissersvaartuig elke visserijactiviteit stopzet. De vlaggenlidstaat verzoekt het vissersvaartuig zich binnen 72 uur naar een door hem aangewezen haven te begeven, waar een onderzoek wordt ingesteld.

4. Wanneer bij een inspectie een inbreuk is vastgesteld, worden de acties en de follow-upmaatregelen van de vlaggenlidstaat meegedeeld aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan deelt de acties en de follow-upmaatregelen mee aan het GFCM-secretariaat.

5. De autoriteiten van de lidstaten geven aan inspectieverslagen als bedoeld in artikel 6622 quindecies, lid 3, en verklaringen op basis van documentinspecties door inspecteurs hetzelfde gevolg als aan verslagen en verklaringen van nationale inspecteurs.


 nieuw

Afdeling II

Adriatische Zee

Artikel 68

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2019/5, bepalingen 1 en 26]

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op demersale bestanden, met inbegrip van heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus), met ottertrawls, boomkorren, bodemspantrawls en dubbelebordentrawls in de GDG’s 17 en 18, zoals bepaald in bijlage I.

Artikel 69

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/5, bepaling 27]

Ruimtelijke en temporele sluitingen

1. De lidstaten:

a) sluiten het kustgebied, ongeacht de diepte, tot zes zeemijl uit de kust, of vier zeemijl in het geval van vaartuigen die niet verder dan zes zeemijl uit de kust mogen vissen, voor gesleept vistuig waarmee wordt gevist op demersale bestanden, gedurende een ononderbroken periode van ten minste acht weken op jaarbasis; of

b) stellen een sluiting in van ten minste dertig aaneengesloten dagen op jaarbasis die betrekking heeft op ten minste 20 procent van de territoriale wateren, voor visserijactiviteiten met ottertrawls, boomkorren, bodemspantrawls en dubbelebordentrawls, ongeacht de lengte over alles, in de gebieden en perioden die door de lidstaten als belangrijk voor de bescherming van jonge exemplaren van demersale bestanden zijn erkend, waarbij rekening wordt gehouden met migratieroutes en ruimtelijke verspreiding van jonge exemplaren.


2. De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 mei de in lid 1 bedoelde ruimtelijke beperkingen in de onder hun jurisdictie vallende wateren mee die zij toepassen met het oog op de bescherming van paai- en kraamgebieden voor de in artikel 68 genoemde demersale bestanden.

3. De Commissie zendt de overeenkomstig lid 2 ontvangen informatie elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 70

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/5, bepalingen 56 en 57]

Nationale beheersplannen

1. De lidstaten stellen in het kader van deze afdeling visserijbeheersmaatregelen of nationale beheersplannen vast om ervoor te zorgen dat de exploitatieniveaus van demersale bestanden, met name heek, langoustine, tong, roze diepzeegarnaal en zeebarbeel, de MDO bereiken en behouden.

2. Indien de in lid 1 bedoelde maatregelen worden gewijzigd, stellen de lidstaten de Commissie daarvan onverwijld in kennis en deelt de Commissie die wijzigingen uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar mee aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 71

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/5, bepalingen 28 en 29]

Vlootbeheersmaatregelen

1. De lidstaten zien erop toe dat de totale actieve vlootcapaciteit van de vloten die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, in brutotonnage (BT) en/of brutoregistertonnage (BRT), motorvermogen (kW) en aantal vaartuigen, zoals geregistreerd in zowel het EU- als het GFCM-register, niet groter is dan de vlootcapaciteit voor demersale visserijen in 2015 of het gemiddelde daarvan tussen 2015 en 2017.

2. Lid 1 is niet van toepassing op nationale vloten die met ottertrawls vissen en die gedurende minder dan 1 000 dagen vissen in de in lid 1 bedoelde referentieperiode. De vangstcapaciteit van die vloten mag ten opzichte van de referentieperiode met niet meer dan 50 procent toenemen.

Artikel 72

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/5, bepalingen 30, 31, 32, 33 en 36]

Vismachtigingen

1. De lidstaten stellen een lijst op van de onder hun vlag varende vaartuigen die gemachtigd zijn om op de in artikel 68 genoemde soorten te vissen.

2. De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 december de lijst mee van de gemachtigde vaartuigen die onder hun vlag varen en die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling. Die lijst bevat voor elk vaartuig de in bijlage VIII bedoelde informatie. De Commissie zendt die lijst uiterlijk op 31 januari van elk jaar door aan het GFCM-secretariaat.

3. Vaartuigen die actief zijn binnen de werkingssfeer van deze afdeling, verrichten geen specifieke visserijactiviteiten zonder geldige, door de bevoegde autoriteiten afgegeven vismachtiging. Gemachtigde vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 meter, zijn met ingang van 1 januari 2021 uitgerust met een VMS en met ingang van 1 januari 2022 met een elektronisch logboek.

4. Elke lidstaat zorgt ervoor dat passende mechanismen worden opgezet voor de registratie van alle vissersvaartuigen in een nationaal vlootregister, voor de registratie van de vangsten en de visserijinspanning van de vaartuigen door middel van het logboek, en voor de monitoring van de activiteiten en aanlandingen van de vissersvaartuigen door middel van steekproefonderzoek naar vangsten en inspanningen, overeenkomstig de door de Europese Unie of de lidstaten vastgestelde regels.

5. Om gegevens over de visserijinspanning te verzamelen met het oog op de instelling van een toekomstige visserijinspanningsregeling, melden de lidstaten de Commissie met ingang van 1 januari 2021 jaarlijks uiterlijk op 31 mei gegevens over het aantal kW * visdagen per vistuig en vaartuiglengte in het voorgaande jaar. De Commissie zendt die gegevens elk jaar uiterlijk op 30 juni door aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 73

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/5, bepalingen 43 tot en met 48]

Specifieke maatregelen om IOO-visserijactiviteiten aan te pakken

1. De vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen in de Adriatische Zee, geven alle vangsten en bijvangsten van de in artikel 68 genoemde bestanden aan. De verplichting om vangsten elektronisch aan te geven is met ingang van 1 januari 2022 van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van meer dan twaalf meter, ongeacht het vangstvolume.

2. De lidstaten wijzen de aanlandingsplaatsen aan waar de aanlandingen door vaartuigen die actief vissen op de in artikel 68 genoemde soorten, moeten plaatsvinden. Voor elke aangewezen haven specificeren de lidstaten de toegestane tijdstippen en plaatsen van aanlanding en overlading. De lidstaten zorgen er ook voor dat dergelijke activiteiten tijdens de aanlandings- en overladingstijden op alle aangewezen aanlandingsplaatsen worden gecontroleerd.

3. Het is verboden vangsten die onder het toepassingsgebied van deze afdeling vallen en die in de Adriatische Zee zijn gevangen met ottertrawls, boomkorren, bodemspantrawls en dubbelebordentrawls, vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere plaatsen dan de door de lidstaten overeenkomstig lid 2 aangewezen havens.

4. Elk jaar uiterlijk op 31 oktober delen de lidstaten de Commissie alle wijzigingen mee van de lijst van aangewezen aanlandingsplaatsen waar de in lid 2 bedoelde aanlandingen mogen plaatsvinden. De Commissie brengt die wijzigingen elk jaar uiterlijk op 30 november ter kennis van het GFCM-secretariaat.

Artikel 74

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/5, bepalingen 51, 52 en 53]

Vangstaangiften

1. Gemachtigde trawlers die vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, zijn uitgerust met een geschikt geolokalisatiesysteem. Gemachtigde trawlers met een lengte over alles van meer dan twaalf meter, zijn uitgerust met een VMS. Voor gemachtigde trawlers met een lengte over alles van minder dan twaalf meter, delen de lidstaten de Commissie het gekozen geolokalisatiesysteem mee.

2. Alle vangsten, ongeacht het levend gewicht van de vangst, alsmede vangsten van niet-doelsoorten van meer dan 50 kg worden in het logboek vermeld.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

 nieuw


HOOFDSTUK VI

Maatregelen ten aanzien van de visserij op Kkleine pelagische  soorten   bestanden in de Adriatische Zee

Afdeling I  
Adriatische Zee


 nieuw

Artikel 75 - Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op kleine pelagische soorten, met inbegrip van sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus), in de GDG’s 17 en 18, zoals bepaald in bijlage I.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

 nieuw

Artikel 7616 - terdecies Beheer van de vangstcapaciteit

1. Voor de toepassing van dit artikel is de referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden de capaciteit die werd vastgesteld op basis van de overeenkomstig punt 22 van Aanbeveling GFCM/37/2013/1 door de betrokken lidstaten aan het GFCM-secretariaat verstrekte lijsten van vissersvaartuigen. Deze lijsten omvatten alle met trawlnetten, ringzegens of andere soorten omsluitingsnetten zonder sluitlijn uitgeruste vissersvaartuigen  die in 2014 actief hebben gevist binnen de werkingssfeer van deze afdeling.   die zijn gemachtigd te vissen op kleine pelagische bestanden en geregistreerd staan in havens binnen de geografische deelgebieden 17 en 18, als bedoeld in bijlage I bij deze verordening, of die, hoewel zij per 31 oktober 2013 geregistreerd zijn in havens binnen andere geografische deelgebieden, actief zijn in geografisch deelgebied 17 of 18 of in beide.

2. Vissersvaartuigen die zijn uitgerust met trawlnetten en ringzegens worden, ongeacht de totale lengte van het betrokken vaartuig, ingedeeld als vaartuigen die actief op kleine pelagische bestanden vissen wanneer sardine en ansjovis, uitgedrukt in levend gewicht, ten minste 50 % van de vangst uitmaken.

3. De lidstaten zien erop toe dat de totale capaciteit van de vloot vissersvaartuigen met trawlnetten of ringzegens die in geografisch deelgebied 17 actief op kleine pelagische bestanden vissen  binnen de werkingssfeer van deze afdeling  ,  zoals geregistreerd in het nationaal vlootregister en het CFR,  nooit de  in bijlage XII, tabel B, bepaalde  referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische estanden als bedoeld in lid 1 overschrijdt, zowel wat betreft het in de nationale en Europese vlootregisters vastgelegde brutotonnage (GT) of brutoregistertonnage (BRT) als wat betreft het daarin vastgelegde motorvermogen (kW).


 nieuw

4. Lid 3 is niet van toepassing op nationale vloten van minder dan tien ringzegenvaartuigen of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische bestanden vissen. In dergelijke gevallen mag de capaciteit van de actieve vloten in aantal vaartuigen en in BT en kW met niet meer dan 50 % toenemen.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

 nieuw

54. De lidstaten zien erop toe dat vissersvaartuigen die met trawlnetten en ringzegens op de in lid 2 bedoelde kleine pelagische bestanden vissen, per maand niet meer dan 20 visdagen en per jaar niet meer dan 180 visdagen actief zijn.

65. Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen bedoeld in lid 1 van dit artikel mogen, tijdens visreizen in geografisch deelgebied 17 of 18, of in beide,   de GDG’s 17 en/of 18,  maximaal op 20 % ansjovis, sardine of ansjovis en sardine samen vissen of, in afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, maximaal deze hoeveelheid aan boord houden of aanlanden.

76. Bij aanbrenging van toevoegingen, verwijderingen of wijzigingen aan   Telkens wanneer    de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen als bedoeld in lid 1   wordt aangevuld, vaartuigen van de lijst worden geschrapt en/of de lijst wordt gewijzigd,  stellen de lidstaten de Commissie  daarvan  onverwijld op de hoogte wanneer een dergelijke toevoeging, verwijdering of wijziging zich voordoet. Dergelijke wijzigingen doen geen afbreuk aan de in lid 1 bedoelde referentievangstcapaciteit. De Commissie zendt deze informatie  elk jaar uiterlijk op 31 januari   door aan het GFCM-secretariaat.


 2102/2015 artikel 1, punt 4)

Artikel 7723 - ter Controle, monitoring en toezicht op het vissen op kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee

1. De lidstaten delen de Commissie jaarlijks uiterlijk op 1 oktober hun plannen en programma’s mee om ervoor te zorgen dat middels een adequate controle en rapportage, met name van de maandelijkse vangsten en de geleverde visserijinspanningen, voldaan wordt aan artikel 7616 terdecies.

2. De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie jaarlijks uiterlijk op 30 oktober toe aan het GFCM-secretariaat.


 nieuw

HOOFDSTUK VI

Zeebrasem

Artikel 78

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/2, bepalingen 2 en 4]

Werkingssfeer

Deze afdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op zeebrasem (Pagellus bogaraveo) met beuglijnen en handlijnen in de Zee van Alborán in de GDG’s 1, 2 en 3, zoals bepaald in bijlage I.


 982/2019 artikel 1, punt 8)

Artikel 16 - quindecies Visserijvlootcapaciteit of visserijinspanning voor zeebrasem in de Zee van Alborán

Voor de exploitatie van zeebrasem in de Zee van Alborán (de geografische GFCM-deelgebieden 1, 2 en 3, zoals omschreven in bijlage I) handhaven de lidstaten uiterlijk in 2020 de vlootcapaciteit of de visserijinspanning op de daarvoor in de voorbije jaren toegestane en toegepaste niveaus.


 982/2019 artikel 1, punt 3)

Artikel 9 - sexies Ruimtelijke/temporele beperkingen in de Zee van Alborán

1. Rekening houdend met het beschikbare wetenschappelijke advies kunnen de lidstaten in de Zee van Alborán (de geografische GFCM-deelgebieden 1, 2 en 3, zoals omschreven in bijlage I) ruimtelijke/temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van juveniele en/of paaiende zeebrasem te beschermen.

2. De lidstaten stellen de GFCM en de Commissie uiterlijk 11 januari 2020 in kennis van de ruimtelijke/temporele beperkingen die zij toepassen.


 nieuw

Artikel 79

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/2, bepalingen 9 en 10]

Maximumniveau van de vangsten

De lidstaten handhaven het maximumniveau van de vangsten van zeebrasem met beuglijnen en handlijnen, uitgedrukt in ton levend gewicht, overeenkomstig de tabel in bijlage XIII.


 nieuw

Artikel 80 - Technische en instandhoudingsmaatregelen

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/2, bepalingen 11, 12 en 13]

De lidstaten die betrokken zijn bij de visserij op zeebrasem, mogen alternatief vistuig of mitigerende maatregelen voor vistuig of materialen testen en goedkeuren om negatieve gevolgen voor de zeebodem te voorkomen.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

Artikel 8122 - decies Vismachtigingen en visserijactiviteiten   Vlootbeheersmaatregelen   

1. De lidstaten leggen een register aan van de vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om  beuglijnen en handlijnen te gebruiken en hoeveelheden zeebrasem van niet   in de Zee van Alborán gevangen hoeveelheden zeebrasem die na sortering meer dan 20 % van de vangst in levend gewicht per tij na sortering    uitmaken, aan boord te houden of aan te landen. Dat register wordt bijgehouden en geactualiseerd.

2. Vissersvaartuigen die op zeebrasem vissen, mogen enkel  zeebrasem vangen of aan boord houden indien zij beschikken over    visserijactiviteiten verrichten indien deze visserijactiviteiten zijn vermeld in een geldige vismachtiging die is afgegeven door de bevoegde autoriteiten en waarin de technische voorwaarden zijn gespecificeerd waaronder die activiteiten mogen worden verricht. De machtiging bevat de in bijlage VIII vastgestelde gegevens.

3. De lidstaten:

a) delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 januari de lijst mee van actieve vaartuigen waarvoor de machtiging is afgegeven voor het lopende jaar, het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren; de Commissie doet deze lijst elk jaar uiterlijk eind februari toekomen aan het GFCM-secretariaat; de lijst bevat de in bijlage VIII vastgestelde gegevens;

b) leggen de Commissie en het GFCM-secretariaat beginnend vanaf 30 november 2018 en uiterlijk vanaf 30 november 2020, elk jaar uiterlijk eind november een verslag voor over de door de in lid 1 bedoelde vaartuigen verrichte visserijactiviteiten, in een geaggregeerd formaat, met minstens de volgende informatie:

i)aantal visdagen;

ii)exploitatiegebied; en

iii)vangsten van zeebrasem  per vistuig  .

4. Alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan twaalf meter die gemachtigd zijn om op zeebrasem te vissen, zijn  op elk moment van de visreis  uitgerust met VMS of een ander systeem voor geolokalisatie dat de controleautoriteiten in staat stelt hun activiteiten te volgen.

Artikel 22 - nonies Rapportage van dagelijkse vangsten en bijvangsten van zeebrasem

Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 stellen de lidstaten een mechanisme in om te waarborgen dat alle dagelijkse commerciële vangsten en bijvangsten van zeebrasem in de Zee van Alborán (de geografische GFCM-deelgebieden 1, 2 en 3, zoals omschreven in bijlage I), ongeacht het levend gewicht van de vangst, worden gerapporteerd. De lidstaten streven ernaar de vangsten van deze soort in de recreatievisserij te registreren of te ramen.


 nieuw

Artikel 82 - Controle- en handhavingsmaatregelen

1. De lidstaten wijzen de havens aan waar zeebrasem mag worden aangeland en delen elke actualisering van die lijst onmiddellijk mee aan de Commissie. De Commissie zendt die lijst door aan het GFCM-secretariaat. Zeebrasem wordt uitsluitend aangeland in de aangewezen havens.

2. Voordat een haven wordt binnengevaren, delen de vissers of hun vertegenwoordiger, behalve in het geval van kleinschalige vaartuigen, ten minste vier uur vóór het geraamde tijdstip van aankomst de volgende informatie mee aan de bevoegde autoriteiten:

a) het geraamde tijdstip van aankomst;

b) het externe identificatienummer en de naam van het vissersvaartuig; en

c) het geraamde levend gewicht van de aan boord gehouden vangsten.

3. Wanneer de visgronden minder dan vier uur verwijderd zijn van de haven van aankomst, mogen de vissers of hun vertegenwoordigers de in lid 1 bedoelde informatie tot één uur vóór de geraamde aankomsttijd indienen.

4. Onverminderd artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 melden de vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die actief vissen binnen de werkingssfeer van deze afdeling, al hun dagelijkse vangsten, ongeacht het levend gewicht van de vangst, en registreren of ramen zij de vangsten van die soorten.

5. Elke lidstaat stelt op basis van een risicoanalyse een controleprogramma vast om de aanlandingen te verifiëren en de logboeken te valideren.

6. Overladingen op zee zijn verboden.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

 nieuw

Artikel 8322 - undecies Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten met vissersvloten die op zeebrasem vissen, zorgen ervoor dat er een mechanisme voor adequate monitoring van de visserij en de vangsten wordt ingesteld waarmee het Wetenschappelijk Raadgevend Comité in staat wordt gesteld beschrijvende informatie en advies te verstrekken over ten minste:

1) a)de kenmerken van het vistuig, waaronder de  kenmerken van de   maximale lengte van de beug en de staande netten en het aantal, de soort en de omvang van de  voor handlijnen en beuglijnen gebruikte  haken;

2) b)de visserijinspanning (bijvoorbeeld aantal visdagen/week) en de algemene vangstniveaus per commerciële vissersvloot; ook wordt een raming van de vangsten van de recreatievisserij verstrekt;

3) c)de referentiepunten voor instandhouding en beheer met het oog op de  duurzaamheid van de   vaststelling van meerjarige beheersplannen voor duurzame visserij overeenkomstig de doelstelling van een maximale duurzame opbrengst en een laag risico op ineenstorting van het bestand;

4) d)de sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s, met inbegrip van input/outputcontrole en/of technische maatregelen, zoals vastgesteld door de GFCM en/of de overeenkomstsluitende partijen;

5) e)mogelijke ruimtelijke  of   /temporele sluitingen met het oog op de instandhouding van de duurzaamheid van de   het bestand en de desbetreffende  visserij en ;

(6) f)de potentiële impact van de recreatievisserij op de staat  van instandhouding  van het zeebrasembestand/de zeebrasembestanden.


 1343/2011 (aangepast)

HOOFDSTUK IIVII

Instelling van een gesloten seizoen voor de visserij op goudmakreel met visconcentratievoorzieningen


 nieuw

Artikel 84

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/1, bepaling 5]

Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle visserijactiviteiten met visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) in de internationale wateren van de Middellandse Zee die gericht zijn op goudmakreel (Coryphaena hippurus).


 1343/2011 (aangepast)

 nieuw

Artikel 8512 - Gesloten seizoen

1. De visserij op goudmakreel (Coryphaena hippurus) met visconcentratievoorzieningen (fish aggregating devices — FAD’s) is elk jaar verboden van 1 januari tot en met 14 augustus.

2. In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten die aantonen dat de vaartuigen die hun vlag voeren, wegens slechte weersomstandigheden hun gewone visdagen in een bepaald jaar niet hebben kunnen opgebruiken, de door hun vaartuigen verloren dagen in de FAD-visserij overdragen tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar. In dat geval moeten de betrokken lidstaten vóór het einde van het jaar bij de Commissie een aanvraag tot overdracht van de betrokken dagen indienen.

3. De leden 1 en 2 zijn tevens van toepassing in de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 bedoelde beheerszone.

4. De in lid 2 bedoelde aanvraag bevat de volgende gegevens:

a) een verslag met opgave van de redenen voor de stopzetting van de betrokken visserijactiviteiten, gestaafd met relevante weerkundige gegevens;

b) de naam en het CFR- nummer van het vaartuig in het EU-vlootgegevensbestand.

5. De Commissie neemt binnen zes weken, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het in lid 2 bedoelde soort aanvragen, een besluit over die aanvraag en stelt de lidstaat van dat besluit schriftelijk in kennis.

6. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat in kennis van de overeenkomstig lid 5 genomen besluiten. Vóór 1 november van elk jaar zenden de lidstaten een verslag toe aan de Commissie over de in lid 2 bedoelde overdracht van tijdens het voorgaande jaar verloren gegane dagen.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in lid 4 bedoelde aanvragen en van het in lid 6 bedoelde verslag betreffende de overdracht. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14325, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.


 nieuw

Artikel 86

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/1, bepaling 12]

Overgangsmaatregelen voor het beheer

Lidstaten die overwegen te beginnen met gerichte visserij op goudmakreel met FAD’s, dienen hun nationale maatregelen, zodra zij zijn vastgesteld, in bij de Commissie, die deze maatregelen onverwijld doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 87

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/1, bepalingen 16 en 21]

Wetenschappelijke monitoring, aanpassing en herziening van beheersmaatregelen

1. De lidstaten monitoren de biologische en milieueffecten van de FAD’s die worden gebruikt door onder hun vlag varende vaartuigen die vissen op goudmakreel.

2. Ter vergemakkelijking van de adviesverstrekking door het SAC met het oog op de herziening van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen verzamelen de lidstaten de bestaande desbetreffende gegevens, met inbegrip van onderzoekssurveygegevens, ter ondersteuning van de gegevensverzameling door het SAC.

Artikel 88 - Nationale beheersmaatregelen

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/1, bepalingen 37, 38 en 40]

De lidstaten die gericht vissen op goudmakreel met behulp van FAD’s en die niet over nationale beheersmaatregelen beschikken, stellen nationale beheersmaatregelen vast, waaronder ten minste een reeks maatregelen met de in bijlage IX opgenomen elementen.


 1343/2011 (aangepast)

 nieuw

Artikel 1389 - Vismachtigingen

1. Vissersvaartuigen die gemachtigd zijn deel te nemen aan de visserij op goudmakreel, krijgen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 een vismachtiging en worden met hun naam en hun  CFR- nummer in het EU-vlootgegevensbestand opgenomen in een lijst die door de betrokken lidstaat  elk jaar uiterlijk op 30 juni  aan de Commissie wordt verstrekt.  De Commissie deelt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 juli mee aan het GFCM-secretariaat.   

2. Een vismachtiging wordt verplicht gesteld voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 m. Deze verplichting geldt tevens voor de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1967/2006 bedoelde beheerszone.

Artikel 9014 - Gegevensverzameling   Rapportage van FAD-visserijactiviteiten 

1. Onverminderd Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid 29 zetten de lidstaten een adequaat systeem voor de verzameling en verwerking van vangst- en visserijinspanningsgegevens op.


 nieuw

1. Onverminderd Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad 30 zetten de lidstaten een passend systeem voor de verzameling en verwerking van vangst- en visserijinspanningsgegevens op.


 1343/2011 (aangepast)

2. De lidstaten brengen uiterlijk op 15 januari van elk jaar aan de Commissie verslag uit over het totale aantal onder hun vlag varende vaartuigen dat gedurende het voorgaande jaar in elk geografisch deelgebied   GDG  van het GFCM-overeenkomstgebied als vastgesteld in bijlage I op goudmakreel heeft gevist, alsmede over de overeenkomstige totale aanlandingen en overladingen.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van deze verslagen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14325, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

34. De Commissie zendt de van de lidstaten ontvangen informatie door naar het GFCM-secretariaat.


 nieuw

5. De vissers of kapiteins van gemachtigde vissersvaartuigen die binnen de werkingssfeer van deze afdeling op goudmakreel vissen, registreren hun visserijactiviteiten met FAD’s.

Artikel 91

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/1, bepalingen 25 tot en met 32 en 36]

Samenstelling, locatie, onderhoud en vervanging van FAD’s

1. In gevallen waarin de oppervlaktestructuur van een FAD met materiaal is bedekt, zorgen de lidstaten ervoor dat dit materiaal wordt verwijderd of dat de structuur uitsluitend bedekt is met materiaal waarbij het risico dat niet-doelsoorten, in het bijzonder kwetsbare soorten, erin verstrikt raken of dat andere vaartuigen erdoor worden gehinderd, minimaal is.

2. De FAD-onderdelen onder het wateroppervlak bevatten geen materialen waarin niet-doelsoorten verstrikt kunnen raken.

3. Bij het ontwerpen van FAD’s wordt de voorkeur gegeven aan biologisch afbreekbare materialen.

4. FAD’s zijn op betrouwbare wijze gelokaliseerd op de plaats waar zij worden ingezet. FAD’s worden zo ontworpen dat een passend aantal tegengewichten langs het touw ervoor zorgt dat het touw naar de zeebodem zinkt wanneer het vlottende gedeelte losraakt en wegdrijft.

5. De vissers of kapiteins van vissersvaartuigen die vissen op goudmakreel, zien erop toe dat de FAD’s regelmatig worden onderhouden, zo nodig worden vervangen, en worden verwijderd wanneer zij niet in gebruik zijn. Vervangende FAD’s zijn qua type, ontwerp, constructie, materialen en markering identiek aan de oorspronkelijke FAD. FAD’s die een verankerde FAD vervangen, nemen dezelfde positie in als de oorspronkelijke FAD.

6. Als een FAD verloren gaat of niet kan worden binnengehaald, registreren de vissers of de kapiteins van een vissersvaartuig de laatst bekende positie en de overeenkomstig datum. Vissersvaartuigen die op goudmakreel vissen, noteren en melden de laatste geregistreerde positie van de verloren FAD en de datum van de laatste geregistreerde positie, het identificatienummer en alle informatie aan de hand waarvan de eigenaar van de FAD kan worden geïdentificeerd.

7. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat verouderde en ongebruikte FAD’s worden teruggehaald.

8. Onder de vlag van een lidstaat varende vaartuigen mogen geen vis vangen die is aangetrokken door een niet door dat vaartuig uitgezette FAD.

Artikel 92

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2019/1, bepalingen 33 en 34]

FAD-identificatie en -markering

1. Onverminderd artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de vissers of kapiteins van vissersvaartuigen die op goudmakreel vissen, ervoor dat elke FAD zodanig is gemerkt dat zij gemakkelijk kan worden geïdentificeerd.

2. Elke FAD wordt aan de buitenkant gemerkt met het registratienummer van het vissersvaartuig of de vissersvaartuigen waardoor zij gebruikt wordt. Die markering is zichtbaar zonder het baken te demonteren, alsmede zeewaterbestendig en leesbaar gedurende de gehele levensduur van het baken. De zichtbaarheidsafstand is zo kort mogelijk.


1343/2011

HOOFDSTUK VIII

Tarbot


 nieuw

Artikel 93 - Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op tarbot (Psetta maxima) in GDG 29, zoals bepaald in bijlage I.


 982/2019 artikel 1, punt 10) (aangepast)

Artikel 9422 - septdecies Maatregelen om IOO-visserij op tarbot in de Zwarte Zee te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen

1. Elk jaar uiterlijk op 20 januari zendt elke lidstaat de Commissie via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen een lijst toe van de vaartuigen die geankerde kieuwnetten gebruiken en die gemachtigd zijn om in de Zwarte Zee (geografisch GFCM-deelgebied   GDG  29, zoals omschreven   bepaald  in bijlage I) op tarbot te vissen. De Commissie zendt die lijst elk jaar uiterlijk op 31 januari door aan het GFCM-secretariaat.

2. De in lid 1 bedoelde lijst omvat, naast de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 vastgestelde gegevens, de volgende gegevens:

a) GFCM-registratienummer;

b) vorige naam (indien van toepassing);

c) vorige vlag (indien van toepassing);

d) vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);

e) voornaamste doelsoorten;

f) voornaamste vistuig(en) gebruikt voor tarbot, vlootsegment en operationele eenheid als omschreven in taak 1 van de in afdeling C van bijlage III vastgestelde statistische matrix;

g) tijdsduur waarvoor machtiging is verleend voor het vissen met kieuwnetten of ander tuig waarmee waarschijnlijk tarbot wordt gevangen (indien er sprake is van een dergelijke machtiging).

3. Op verzoek van de GFCM verstrekken de lidstaten informatie over de vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om in een bepaalde periode een visserijactiviteit te verrichten. Met name verstrekken de lidstaten de namen van de betrokken vissersvaartuigen, het extern identificatienummer ervan en de vangstmogelijkheden die aan elk ervan zijn toegewezen.

4. Niet-gemarkeerde, achtergelaten kieuwnetten die in de tarbotvisserij worden gebruikt en op zee worden aangetroffen, worden verzameld door de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat. Vervolgens worden deze netten hetzij in beslag genomen totdat de eigenaar is geïdentificeerd, hetzij vernietigd indien de eigenaar niet kan worden geïdentificeerd.

5. Elke betrokken lidstaat wijst overeenkomstig artikel 43, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 aanlandingspunten aan waar de aanlandingen en overladingen van in de Zwarte Zee gevangen tarbot moeten plaatsvinden. Elk jaar wordt uiterlijk op 30 november een lijst van dergelijke punten aan het GFCM-secretariaat en aan de Commissie meegedeeld.

6. Het is verboden in de Zwarte Zee gevangen tarbot vanaf vissersvaartuigen aan te landen of over te laden op andere plaatsen dan de in lid 5 bedoelde aanlandingspunten.

Artikel 9522 - octodecies Nationale monitoring-, controle- en surveillanceplannen voor tarbotvisserij in de Zwarte Zee

1. De lidstaten stellen nationale monitoring-, controle- en surveillanceplannen (hierna “nationale plannen” genoemd) ter uitvoering van artikel 9422 septdecies op, waarbij onder meer wordt gezorgd voor een behoorlijke en nauwkeurige monitoring en registratie van de maandelijkse vangsten en/of geleverde visserijinspanning.

2. In de nationale plannen worden de volgende elementen opgenomen:

a) een duidelijke omschrijving van de controlemiddelen, met een beschrijving van de personele, technische en financiële middelen die specifiek voor de uitvoering van de nationale plannen beschikbaar zijn;

b) een duidelijke omschrijving van de inspectiestrategie (met inbegrip van inspectieprotocollen), die wordt toegespitst op vissersvaartuigen die waarschijnlijk tarbot en daarmee geassocieerde soorten vangen;

c) actieplannen voor de controle van markten en vervoer;

d) een omschrijving van de inspectietaken en -procedures, met inbegrip van de bemonsteringsstrategie die wordt toegepast om de weging van de vangsten bij eerste verkoop te verifiëren, en van de bemonsteringsstrategie voor vaartuigen die niet onder de regels inzake logboeken/aanlandingsaangiften vallen;

e) richtsnoeren voor inspecteurs, producentenorganisaties en vissers met betrekking tot de reeks regels die gelden voor visserijen die waarschijnlijk tarbot vangen, met inbegrip van:

i) regels voor het invullen van documenten, waaronder inspectieverslagen, visserijlogboeken, overladingsaangiften, aanlandings- en overnameaangiften, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;

ii) geldende technische maatregelen, onder meer betreffende maaswijdte en/of afmetingen van het net, minimumvangstmaten en tijdelijke beperkingen;

iii) bemonsteringsstrategieën;

iv) kruiscontrolemechanismen;

f) opleiding van nationale inspecteurs met het oog op de uitvoering van de in bijlage II bedoelde taken.

3. De lidstaten leggen elk jaar uiterlijk op 20 januari de nationale plannen voor aan de Commissie of een door haar aangewezen orgaan. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan stuurt de verslagen elk jaar uiterlijk op 31 januari door naar het GFCM-secretariaat.

Article 9622 - novodecies Wetenschappelijke monitoring van tarbotvisserij in de Zwarte Zee

De lidstaten delen aan het SAC en aan de Commissie elk jaar uiterlijk op 30 november alle aanvullende informatie ter ondersteuning van de wetenschappelijke monitoring van de tarbotvisserij in de Zwarte Zee mee.


 982/2019 artikel 1, punt 5) (aangepast)

HOOFDSTUK II BIS

Tijdelijke sluiting in de Zwarte Zee

Artikel 9714 - bis Sluitingsperiode tijdens het paaiseizoen van tarbot in de Zwarte Zee

1. Elk jaar stelt elke betrokken lidstaat in de periode van april tot en met juni een sluitingsperiode van ten minste twee maanden in de Zwarte Zee vast.


 nieuw

1. Elk jaar stelt elke lidstaat, op basis van het wetenschappelijk advies van het SAC, een sluitingsperiode van ten minste twee maanden tijdens het paaiseizoen van tarbot vast.


 982/2019 artikel 1, punt 5) (aangepast)

2. De lidstaten kunnen aanvullende ruimtelijke of  /temporele beperkingen vaststellen waarbij visserijactiviteiten kunnen worden verboden of beperkt om verzamelgebieden van juveniele tarbot te beschermen.


 982/2019 artikel 1, punt 7) (aangepast)

HOOFDSTUK IV BISIX

Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor Ddoornhaai in de Zwarte Zee


 nieuw

Artikel 98 - Werkingssfeer

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op doornhaai (Squalus acanthias) in GDG 29, zoals bepaald in bijlage I.


 982/2019 artikel 1, punt 7) (aangepast)

Artikel 9916 - quinquies bis Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor doornhaai in de Zwarte Zee

Exemplaren van doornhaai in de Zwarte Zee die kleiner zijn dan 90 cm worden niet aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, opgeslagen, verkocht of te koop aangeboden. Als dergelijke exemplaren accidenteel worden gevangen, worden zij, voor zover dat mogelijk is, onmiddellijk ongedeerd en levend vrijgelaten. Kapiteins van vissersvaartuigen registreren de accidentele vangst, vrijlating en/of teruggooi van doornhaai in het logboek. De lidstaten geven deze informatie door aan de GFCM en aan de Commissie in het kader van hun jaarlijkse rapportage aan het Wetenschappelijk Raadgevend Comité en via het kader voor gegevensverzameling van de GFCM.


 nieuw

TITEL III

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN 

HOOFDSTUK I

Technische en instandhoudingsmaatregelen 

 Afdeling I  

Vermindering van de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten

Onderafdeling 1

Haaien en roggen 

Artikel 100

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/43/2018/2, bepaling 3]

Werkingssfeer

Deze onderafdeling is van toepassing op alle visserijactiviteiten die gericht zijn op Elasmobranchii en op de haaien en roggen die zijn vermeld in de bijlagen II en III bij het SPA/BD-protocol bij het Verdrag van Barcelona 31 , in alle in bijlage I vermelde GDG’s.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

Artikel 10116 - undecies Beschermde haaien en roggen   Elasmobranchii   nieuw

1. De lidstaten zorgen voor een hoge mate van bescherming tegen visserijactiviteiten voor de in bijlage II bij het SPA/BD-protocol bij het Verdrag van Barcelona vermelde Elasmobranchii.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

 nieuw

12. De soorten haaien en roggen   Elasmobranchii  die zijn opgenomen in bijlage II bij het  SPA/BD-protocol bij het Verdrag van Barcelona   protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee 32 („Protocol bij het Verdrag van Barcelona”) worden niet aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald of te koop aangeboden.

32. Vissersvaartuigen die bij toeval de soorten haaien en roggen  Elasmobranchii  hebben gevangen die zijn opgenomen in bijlage II bij het  SPA/BD- protocol bij het Verdrag van Barcelona laten deze, voor zover dat mogelijk is, onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

Artikel 10216 - duodecies Identificatie van haaien

1.  Onverminderd artikel 101 is   Hhet aan boord ontkoppen en villen van haaien voorafgaand aan het aanlanden is verboden. Ontkopte en gevilde haaien mogen   worden  na de aanlanding niet worden aangeboden op de markt van eerste verkoop.


 nieuw

2. Onverminderd artikel 101 zorgen de lidstaten ervoor dat haaien op zodanige wijze aan boord worden gehouden, worden overgeladen, worden aangeland en op de markt van eerste verkoop worden aangeboden dat zij herkenbaar en identificeerbaar zijn, en dat de vangsten, de incidentele vangsten en, in voorkomend geval, de vrijlating van exemplaren van deze soort kunnen worden gemonitord en geregistreerd.

Artikel 103

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/2, bepaling 5]

Rapportageverplichtingen

De lidstaten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 30 april overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1967/2006 de voorwaarden mee met betrekking tot de afwijkingen van het verbod op visserijactiviteiten met trawlnetten. De Commissie brengt die voorwaarden elk jaar uiterlijk op 31 maart ter kennis van het GFCM-secretariaat. Die kennisgeving omvat:

1) een lijst van de gemachtigde trawlers met hun kenmerken;

2) de betrokken zones, onder vermelding van de geografische land- en zeecoördinaten en het statistische vak van de GFCM;

3) de maatregelen die zijn genomen om de effecten op het mariene milieu te monitoren en te beperken.


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

HOOFDSTUK V

Vermindering van de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten

 Onderafdeling 2

Incidentele vangsten 

Incidentele vangsten van bepaalde mariene soorten 


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

Artikel 10416 - sexies Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk   Deze onderafdeling  geldt onverminderd strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad 33  en onverminderd Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad 34 .


 2102/2015 artikel 1, punt 2) (aangepast)

Artikel 10516 - septies Incidentele vangsten van zeevogels in vistuig

1. Kapiteins van vissersvaartuigen laten zeevogels die bij toeval zijn gevangen in vistuig onmiddellijk vrij.

2. Vissersvaartuigen brengen zeevogels alleen aan land indien dat nationale plannen voor de instandhouding van zeevogels dient of indien dat nodig is om gewonde exemplaren te verzorgen, en mits de bevoegde nationale autoriteiten vóór de terugkeer van het betrokken vissersvaartuig naar de haven correct en officieel in kennis zijn gesteld van het voornemen die zeevogels aan land te brengen.

Artikel 10616 - octies Incidentele vangsten van zeeschildpadden in vistuig

1. Zeeschildpadden die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden voor zover mogelijk op veilige wijze behandeld en ongedeerd en levend vrijgelaten.

2. Kapiteins van vissersvaartuigen brengen zeeschildpadden alleen aan land indien dat een specifiek reddingsprogramma of nationaal instandhoudingsprogramma dient, of indien dat anderszins noodzakelijk is om gewonde en comateuze exemplaren te redden of te verzorgen, en mits de betrokken bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer van het betreffende vissersvaartuig naar de haven correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

3. Vissersvaartuigen die ringzegens voor de vangst van kleine pelagische soorten of omsluitingsnetten zonder sluitlijn voor de vangst van pelagische soorten gebruiken, voorkomen voor zover praktisch uitvoerbaar dat er zeeschildpadden worden ingesloten.

4. Vissersvaartuigen die met beuglijnen en staande kieuwnetten vissen, hebben apparatuur aan boord waarmee zeeschildpadden veilig en op dusdanige wijze worden behandeld, bevrijd en vrijgelaten dat hun overlevingskansen worden gemaximaliseerd.

Artikel 10716 - nonies Incidentele vangsten van monniksrobben (Monachus monachus)

1. Kapiteins van vissersvaartuigen brengen monniksrobben alleen aan boord, of overladen  ze alleen over of   dan wel aanlanden ze alleen  aan  , indien dit noodzakelijk is om individuele gewonde dieren te redden of te verzorgen en mits de bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer naar de haven van het betreffende vissersvaartuig correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

2. Monniksrobben die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden ongedeerd en levend vrijgelaten. De karkassen van dode exemplaren worden aangeland waarna de bevoegde nationale autoriteiten deze in beslag nemen voor wetenschappelijke doeleinden of vernietigen.

Artikel 10816 - decies Incidentele vangsten van walvisachtigen

1. Vissersvaartuigen laten bij toeval in hun vistuig gevangen en langszij gebrachte walvisachtigen voor zover praktisch uitvoerbaar onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.


 2102/2015 artikel 1, punt 4) (aangepast)

24. De lidstaten voorzien in passende monitoringsystemen voor het verzamelen van betrouwbare gegevens over de effecten op de populaties van walvisachtigen in de Zwarte Zee van vissersvaartuigen die met staande kieuwnetten op doornhaai vissen, en verstrekken deze gegevens aan de Commissie. De Commissie zendt deze  de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde informatie onverwijld toe aan het GFCM-secretariaat.


 2102/2015 artikel 1, punt 3) (aangepast)

HOOFDSTUK I BIS

Registratieverplichtingen

Artikel 10917 - ter  Registratie van   iIncidentele vangsten van bepaalde mariene soorten

1. Kapiteins van vissersvaartuigen registreren onverminderd artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 de volgende gegevens in het in artikel 14 van die verordening bedoelde visserijlogboek:

a) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeevogels;

b) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeeschildpadden;

c) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van monniksrobben;

d) alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van walvisachtigen;

e) alle gevallen van incidentele vangst en, indien vereist, vrijlating van haaien en roggen van de soorten die worden genoemd in bijlage II of III bij het  SPA/BD- protocol bij het Verdrag van Barcelona.

2. Door de wetenschappelijke adviesraad   het Wetenschappelijk Raadgevend Comité  te analyseren nationale verslagen bevatten, naast de in de logboeken geregistreerde gegevens, tevens de volgende gegevens:

a) met betrekking tot incidentele vangsten van zeeschildpadden:

—i) type vistuig,

—ii) tijdstippen van de incidenten,

—iii) uitzettijd,

 —iv) diepten en locaties,

—v) doelsoorten,

 —vi) soorten zeeschildpadden, en

—vii) of de zeeschildpadden dood zijn verwijderd of levend zijn vrijgelaten;

b) met betrekking tot incidentele vangsten van walvisachtigen:

—i) kenmerken van het vistuig,

—ii) tijdstippen van de incidenten,

—iii) locaties (volgens hetzij de geografische deelgebieden   GDG’s  hetzij de statistische vakken, zoals gedefinieerd in bijlage I bij deze verordening), en

—iv) of de betrokken walvisachtige een dolfijn of een andere soort walvisachtige is.

3. De lidstaten stellen uiterlijk op 31 december 2015 de in lid 1 bedoelde regels op voor het registreren van incidentele vangsten door de kapiteins van vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 niet verplicht zijn een visserijlogboek bij te houden.


 nieuw

4. Elk jaar uiterlijk op 15 december dienen de lidstaten de volgende informatie in de vorm van een elektronisch verslag in bij de Commissie: de aantallen incidentele vangsten en de aantallen vrijlatingen van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben, walvisachtigen en haaien en roggen, alsmede de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie. De Commissie zendt die informatie elk jaar uiterlijk op 31 december door aan het GFCM-secretariaat.


 1343/2011 (aangepast)

TITEL II

TECHNISCHE MAATREGELEN 

 Afdeling II  HOOFDSTUK I

Voor de visserij beperkte gebieden

Afdeling I

Voor de visserij beperkt gebied in de Golf van Lion

 Onderafdeling 1

Golfe du Lion 

Artikel 1104 -    Instelling van een voor de visserij beperkt gebied  1343/2011 (aangepast)  nieuw

In de Golf  e   van   du  Lion wordt (binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel A, vermelde  punten met elkaar verbinden) een voor de visserij beperkt gebied ingesteld. :

42° 40′ NB, 4° 20′ OL

42° 40′ NB, 5° 00′ OL

43° 00′ NB, 4° 20′ OL

43° 00′ NB, 5° 00′ OL.

Artikel 1115 - Visserijinspanning

De visserijinspanning die met betrekking tot demersale bestanden wordt geleverd door vaartuigen die in het in artikel 1104 bedoelde voor de visserij beperkte gebied gebruikmaken van sleepnetten, bodem- en pelagische beuglijnen en bodemnetten, mag het niveau van de visserijinspanning die in 2008 door elke lidstaat in dat gebied werd toegepast, niet overschrijden.

Artikel 6112 - Reeds verrichte visserijactiviteiten

De lidstaten leggen uiterlijk op 16 februari 2012 aan de Commissie een elektronische lijst van onder hun vlag varende vaartuigen over die in 2008 visserijactiviteiten hebben verricht in het in artikel 1104 bedoelde gebied en in het onder de GFCM vallende geografische deelgebied   GDG  7, zoals omschreven in bijlage I. Die lijst bevat de naam en het  CFR- nummer van het vaartuig in het EU-vlootgegevensbestand, de periode waarin het vaartuig in het in artikel 1104 bedoelde gebied mocht vissen en het aantal dagen dat elk vaartuig in 2008 heeft doorgebracht in het geografische deelgebied   GDG  7, en meer bepaald in het in artikel 1104 bedoelde gebied.


 1343/2011

Artikel 1137 - Gemachtigde vaartuigen

1. De lidstaten geven voor hun vaartuigen die gemachtigd zijn in het in artikel 1104 bedoelde gebied te vissen, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen 35 een vismachtiging af.

2. Vissersvaartuigen die geen registers hebben van vóór 31 december 2008 in het in artikel 1104 bedoelde gebied verrichte visserijactiviteiten, worden niet gemachtigd in dat gebied te beginnen te vissen.

3. De lidstaten delen aan de Commissie uiterlijk op 16 februari 2012 de op 31 december 2008 geldende wetgeving met betrekking tot de volgende onderwerpen mee:

a) het maximumaantal uren per dag dat een vaartuig mag vissen;

b) het maximumaantal dagen per week dat een vaartuig op zee en buitengaats mag doorbrengen; en

c) het tijdstip waarop vissersvaartuigen de geregistreerde haven moeten verlaten en binnenvaren.

Artikel 1148 - Bescherming van kwetsbare habitats

De lidstaten zien erop toe dat het in artikel 1104 bedoelde gebied wordt beschermd tegen de gevolgen van elke andere menselijke activiteit die de kenmerken van dat gebied als verzamelplaats voor paaiers in gevaar kan brengen.


 1343/2011

Artikel 1159 - Informatie

De lidstaten dienen vóór 1 februari van elk jaar bij de Commissie een elektronisch verslag in over de visserijactiviteiten die in het in artikel 1104 bedoelde gebied zijn verricht.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van het verslag over deze visserijactiviteiten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14325, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.


 nieuw

Artikel 116 - Vlootbeheersmaatregelen

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat hun vlootcapaciteit voor de exploitatie van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het bij artikel 110 vastgestelde voor de visserij beperkte gebied, wordt gehandhaafd op de in bijlage XII, tabel C, vastgestelde niveaus.


 982/2019 artikel 1, punt 3) (aangepast)

Afdeling I bis

Voor de visserij beperkte gebieden ter bescherming van essentiële vishabitats en kwetsbare mariene ecosystemen

 Onderafdeling 2

Kanaal van Sicilië 

Artikel 1179 - bis Voor de visserij beperkte gebieden in het Kanaal van Sicilië

Vissen met bodemtrawls is verboden in de volgende gebieden:

1) het voor de visserij beperkte gebied “East of Adventure Bank” binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel B, vermelde  punten met elkaar verbinden;:

37° 23,850′ NB, 12° 30,072′ OL

37° 23,884′ NB, 12° 48,282′ OL

37° 11,567′ NB, 12° 48,305′ OL

37° 11,532′ NB, 12° 30,095′ OL

2) het voor de visserij beperkte gebied “West of Gela Basin” binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel B, vermelde  punten met elkaar verbinden;:

37° 12,040′ NB, 13° 17,925′ OL

37° 12,047′ NB, 13° 36,170′ OL

36° 59,725′ NB, 13° 36,175′ OL

36° 59,717′ NB, 13° 17,930′ OL

3) het voor de visserij beperkte gebied “East of Malta Bank” binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel B, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

36° 12,621′ NB, 15° 13,338′ OL

36° 12,621′ NB, 15° 26,062′ OL

35° 59,344′ NB, 15° 26,062′ OL

35° 59,344′ NB, 15° 13,338′ OL

Artikel 1189 - ter Bufferzones in het Kanaal van Sicilië

1. Rond het voor de visserij beperkt gebied “East of Adventure Bank” als bedoeld in artikel 1179 bis, lid 1, wordt een bufferzone ingesteld binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel C, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

37° 24,849′ NB, 12° 28,814′ OL

37° 24,888′ NB, 12° 49,536′ OL

37° 10,567′ NB, 12° 49,559′ OL

37° 10,528′ NB, 12° 28,845′ OL

2. Rond het voor de visserij beperkt gebied “West of Gela Basin” als bedoeld in artikel 1179 bis, lid 2, wordt een bufferzone ingesteld binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel C, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

37° 13,041′ NB, 13° 16,672′ OL

37° 13,049′ NB, 13° 37,422′ OL

36° 58,723′ NB, 13° 37,424′ OL

36° 58,715′ NB, 13° 16,682′ OL

3. Rond het voor de visserij beperkt gebied “East of Malta Bank” als bedoeld in artikel 1179 bis, lid 3, wordt een bufferzone ingesteld binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel C, vermelde  punten met elkaar verbinden.: 

36° 13,624′ NB, 15° 12,102′ OL

36° 13,624′ NB, 15° 27,298′ OL

35° 58,342′ NB, 15° 27,294′ OL

35° 58,342′ NB, 15° 12,106′ OL

4. Vaartuigen die in de in het onderhavige artikel bedoelde bufferzones visserijactiviteiten met bodemtrawls verrichten, zorgen voor een passende zendfrequentie van hun VMS-signalen (Vessel Monitoring System — volgsysteem voor vaartuigen). Vaartuigen die niet met een VMS-transponder zijn uitgerust en die de bedoeling hebben met bodemtrawls te vissen in de bufferzones, zijn uitgerust met een ander systeem voor geolokalisatie dat de controleautoriteiten in staat stelt hun activiteiten te volgen.

 Onderafdeling 3

Adriatische Zee 

Artikel 1199 - quater Visserijbeperkingen in het Jabuka/Pomo Pit-gebied in de Adriatische Zee

1. Recreatieve visserij en visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen is verboden in een gebied binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel D, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

43° 32,044′ NB, 15° 16,501′ OL

43° 05,452′ NB, 14° 58,658′ OL

43° 03,477′ NB, 14° 54,982′ OL

42° 50,450′ NB, 15° 07,431′ OL

42° 55,618′ NB, 15° 18,194′ OL

43° 17,436′ NB, 15° 29,496′ OL

43° 24,758′ NB, 15° 33,215′ OL

2. Elk jaar is van 1 september tot en met 31 oktober visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen verboden in een gebied binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel D, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

43° 03,477′ NB, 14° 54,982′ OL

42° 49,811′ NB, 14° 29,550′ OL

42° 35,205′ NB, 14° 59,611′ OL

42° 49,668′ NB, 15° 05,802′ OL

42° 50,450′ NB, 15° 07,431′ OL

3. Elk jaar is van 1 september tot en met 31 oktober recreatieve visserij en visserij met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen verboden in een gebied binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel D, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

43° 17,436′ NB, 15° 29,496′ OL

43° 24,758′ NB, 15° 33,215′ OL

43° 20,345′ NB, 15° 47,012′ OL

43° 18,150′ NB, 15° 51,362′ OL

43° 13,984′ NB, 15° 55,232′ OL

43° 12,873′ NB, 15° 52,761′ OL

43° 13,494′ NB, 15° 40,040′ OL

Artikel 120 -  9 quinquies Gemachtigde vaartuigen in het Jabuka/Pomo Pit-gebied

1. Onverminderd artikel 1199 quater, leden 2 en 3, zijn commerciële visserijactiviteiten die worden verricht met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen, enkel in de in die leden bedoelde gebieden toegestaan indien het vaartuig in het bezit is van een specifieke machtiging en indien het kan aantonen dat het in het verleden visserijactiviteiten in de betrokken gebieden heeft verricht.

2. In het in artikel 1199 quater, lid 2, bedoelde gebied mogen gemachtigde vissersvaartuigen niet meer dan twee visdagen per week actief zijn. Gemachtigde vissersvaartuigen die gebruikmaken van dubbelebordentrawls mogen niet meer dan één visdag per week actief zijn.

3. In het in artikel 1199 quater, lid 3, bedoelde gebied mogen gemachtigde vaartuigen die met bodemtrawls vissen, enkel vissen op zaterdag en zondag van 5.00 uur tot 22.00 uur. Gemachtigde vaartuigen die met geankerde netten, grondbeugen en vallen vissen, mogen enkel van maandag 5.00 uur tot donderdag 22.00 uur vissen.

4. Aan de vaartuigen die gemachtigd zijn om in het in artikel 1199 quater, leden 2 en 3, bedoelde gebied te vissen met het in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde vistuig, wordt door hun lidstaat een vismachtiging afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

5. De lidstaten delen elk jaar uiterlijk op 31 maart aan de Commissie de lijst mee van vaartuigen waarvoor zij de in lid 1 bedoelde machtiging hebben afgegeven. De Commissie deelt elk jaar uiterlijk op 30 april aan het uitvoerend secretariaat van de GFCM  -secretariaat  de voor het volgende jaar vastgestelde lijst van gemachtigde vaartuigen mee. Voor elk vaartuig bevat de lijst de volgende  in bijlage VIII bedoelde informatie.:

a) naam van het vaartuig;

b)registernummer van het vaartuig;

c)unieke identificatiecode van de GFCM (drieletterige ISO-landencode + negen cijfers, bijvoorbeeld xxx000000001);

d)vorige naam (indien van toepassing);

e)vorige vlag (indien van toepassing);

f)vorige gegevens inzake schrapping uit andere registers (indien van toepassing);

g)internationale radioroepnaam (indien van toepassing);

h)vaartuigtype, lengte over alles (LOA) en brutotonnage (BT) en/of de brutoregistertonnage (BRT);

i)naam en adres van de eigenaar(s) en de exploitant(en);

j)voornaamste vistuig(en) dat (die) wordt (worden) gebruikt in het voor de visserij beperkt gebied;

k)seizoen waarin in het voor de visserij beperkt gebied mag worden gevist;

l)aantal visdagen waarop elk vaartuig gerechtigd is;

m)aangewezen haven.

6. Gemachtigde vissersvaartuigen landen vangsten van demersale bestanden enkel aan in aangewezen havens. Daartoe wijst elke betrokken lidstaat de havens aan waar aanlandingen van vangsten uit het voor de visserij beperkt gebied Jabuka/Pomo Pit zijn toegestaan. De lijst van deze havens wordt elk jaar uiterlijk op 30 april  31 maart aan het GFCM-secretariaat en aan de Commissie meegedeeld. De Commissie zendt die lijst uiterlijk op 30 april van elk jaar door aan het GFCM-secretariaat.

7. Vissersvaartuigen die gemachtigd zijn om te vissen in de in artikel 1199 quater, leden 2 en 3, bedoelde gebieden met het in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde vistuig, beschikken over correct functionerend VMS en/of Automatic Identification System (AIS), en de vistuigen die zich aan boord bevinden of worden gebruikt, worden naar behoren geïdentificeerd, genummerd en van merktekens voorzien voordat in die gebieden visserijactiviteiten worden aangevangen of wordt gevaren.

8. Vissersvaartuigen die met geankerde netten, bodemtrawls, grondbeugen en vallen zijn uitgerust zonder machtiging, mogen enkel door het voor de visserij beperkt gebied varen indien zij een directe koers volgen met een constante snelheid van niet minder dan zeven knopen, hun VMS en/of AIS aan boord in werking zijn/is en zij geen enkele visserijactiviteit verrichten.


   1343/2011 (aangepast)

Afdeling II

Instelling van voor de visserij beperkte gebieden met het oog op de bescherming van kwetsbare diepzeehabitats

 Onderafdeling 4

Kwetsbare diepzeehabitats 

Artikel 12110 - Instelling van voor de visserij beperkte gebieden   in kwetsbare diepzeehabitats 

De visserij met sleepdreggen en bodemtrawlnetten is verboden in de volgende gebieden:

1) a)het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “Lophelia reef off Capo Santa Maria di Leuca” binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel E, vermelde  punten met elkaar verbinden;:

39° 27,72′ NB, 18° 10,74′ OL

39° 27,80′ NB, 18° 26,68′ OL

39° 11,16′ NB, 18° 32,58′ OL

39° 11,16′ NB, 18° 04,28′ OL;

2) b)het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “The Nile delta area cold hydrocarbon seeps” binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel E, vermelde  punten met elkaar verbinden;:

31° 30,00′ NB, 33° 10,00′ OL

31° 30,00′ NB, 34° 00,00′ OL

32° 00,00′ NB, 34° 00,00′ OL

32° 00,00′ NB, 33° 10,00′ OL;

3) c)het voor de diepzeevisserij beperkte gebied “The Eratosthenes Seamount” binnen de lijnen die de volgende   in bijlage XI, deel E, vermelde  punten met elkaar verbinden.:

33° 00,00′ NB, 32° 00,00′ OL

33° 00,00′ NB, 33° 00,00′ OL

34° 00,00′ NB, 33° 00,00′ OL

34° 00,00′ NB, 32° 00,00′ OL.

Artikel 12211 - Bescherming van kwetsbare habitats

De lidstaten zien erop toe dat hun bevoegde autoriteiten opdracht krijgen tot bescherming van de kwetsbare diepzeehabitats in de in artikel 12110 bedoelde gebieden, met name tegen de gevolgen van andere activiteiten die de instandhouding van de typische kenmerken van deze habitats in gevaar kunnen brengen.


 982/2019 artikel 1, punt 4) (aangepast)

Afdeling II - I



 Ruimtelijke of temporele   Tijdelijke sluitingen in de Golf van Gabès

Artikel 12311 - bis Tijdelijke   Temporele  sluiting in de Golf van Gabès

Vissen met bodemtrawls is elk jaar van 1 juli tot en met 30 september verboden tussen de kust en het gebied bepaald door de dieptelijn van 200 meter van geografisch GFCM-deelgebied   GDG  14 (Golf van Gabès als bedoeld in bijlage I).


 1343/2011 (aangepast)

HOOFDSTUK III

 Afdeling IV

Vistuig

Artikel 15 - Minimummaaswijdte in de Zwarte Zee

1. De minimummaaswijdte van voor de demersale trawlvisserij in de Zwarte Zee gebruikte netten is 40 mm. Netpanelen met een maaswijdte van minder dan 40 mm mogen noch worden gebruikt, noch aan boord worden gehouden.

2. Voor1 februari 2012 wordt het in lid 1 bedoelde net vervangen door een net met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm in de kuil of, op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig, door een net met ruitvormige mazen met een maaswijdte van 50 mm dat een erkende grootteselectiviteit heeft die gelijkwaardig is aan of groter is dan die van netten met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm in de kuil.

3. Lidstaten met vissersvaartuigen die demersale trawlvisserijactiviteiten verrichten in de Zwarte Zee, dienen, voor het eerst uiterlijk op 16 februari 2012 en vervolgens elke zes maanden, bij de Commissie de lijst van vissersvaartuigen die dergelijke activiteiten in de Zwarte Zee verrichten en die voorzien zijn van een net met vierkante mazen met een maaswijdte van ten minste 40 mm in de kuil of van netten met ruitvormige mazen met een maaswijdte van ten minste 50 mm, alsmede het procentuele aandeel van deze vaartuigen in de volledige nationale demersale trawlvloot, in.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in dit lid bedoelde informatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4. De Commissie zendt de in lid 3 bedoelde gegevens door naar het GFCM-secretariaat.


 2102/2015 artikel 1, punt 1) (aangepast)

Artikel 12415 - bis Vissen met behulp van trawlnetten en kieuwnetten in de Zwarte Zee

1. Het gebruik van trawlnetten wordt verboden:

a) binnen drie zeemijl uit de kust, mits de dieptelijnen van 50 meter niet worden bereikt, of

b) binnen de dieptelijn van 50 meter indien de diepte van 50 meter op kortere afstand van de kust wordt bereikt.

2. Lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen, door afwijkingen te verlenen  overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1967/2006   in overeenstemming met Aanbeveling GFCM/36/2012/3, toestaan dat hun vissersvaartuigen vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, op voorwaarde dat zij de Commissie correct in kennis stellen van een dergelijke afwijking.

3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat een afwijking die is verleend in overeenstemming met lid 2, niet voldoet aan de in dat lid gestelde voorwaarde, kan zij, met vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die afwijking te wijzigen.

4. De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van in overeenstemming met lid 2 verleende afwijkingen.

5. Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de diameter van het monofilament of het garen van staande kieuwnetten niet meer dan 0,5 mm.


 nieuw

HOOFDSTUK II

FINANCIERING VAN INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN DIE LEIDEN TOT EEN TIJDELIJKE STOPZETTING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

Artikel 125 - Financiering van instandhoudingsmaatregelen die leiden tot een tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten

Voor de financiering van een tijdelijke stopzetting overeenkomstig artikel 18, lid 2, punt a), van Verordening [XXXX/2021] 36 [Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EMFZVA), volledige verwijzing op te nemen na de vaststelling] worden maatregelen op grond van de artikelen 5, 6, 19, 28, 38, 47, 61, 69, 85, 97 en 123 van deze verordening die leiden tot een tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten, beschouwd als instandhoudingsmaatregelen in de zin van artikel 7, lid 1, punt j), van Verordening (EU) nr. 1380/2013.


 1343/2011 (aangepast)

Artikel 16 - Gebruik van sleepdreggen en trawlnetten

Het gebruik van sleepdreggen en trawlnetten op diepten van meer dan 1000 m is verboden.


 1343/2011 (aangepast)

 nieuw

TITEL III   HOOFDSTUK III 

CONTROLEMAATREGELEN 

HOOFDSTUK I  Afdeling I 

Register van   toegestane  vaartuigen  

Artikel 12617 - Register van toegestane vaartuigen

1. Elke lidstaat zendt  De lidstaten zenden  vóór 1 december van elk jaar via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen aan de Commissie een bijgewerkte lijst toe van de vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die onder zijn   hun  vlag varen, op zijn   hun  grondgebied zijn geregistreerd en met een door de betrokken lidstaat afgegeven vismachtiging in het GFCM-overeenkomstgebied mogen vissen.

2. De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:

a) het  CFR- nummer van het vaartuig in het EU-vlootgegevensbestand en zijn externe kentekens als omschreven in  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie   bijlage I bij Verordening (EG) nr. 26/2004;

b) de voor visserij en/of overlading toegestane periode;

c) het gebruikte vistuig.

3. Vóór 1 januari van elk jaar zendt de Commissie de bijgewerkte lijst toe aan het GFCM-secretariaat zodat de betrokken vaartuigen kunnen worden opgenomen in het GFCM-register van vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die in het GFCM-overeenkomstgebied gemachtigd zijn te vissen (“GFCM-register”).

4. Via de gebruikelijke gegevensverwerkingssystemen wordt elke wijziging in de in lid 1 bedoelde lijst ten minste tien werkdagen voordat het vaartuig in het GFCM-overeenkomstgebied begint te vissen, gemeld aan de Commissie die de informatie doorzendt aan het GFCM-secretariaat.

5. EU-vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet op de in lid 1 bedoelde lijst staan, mogen in het GFCM-overeenkomstgebied niet op vis, schaal- of schelpdieren vissen, en dergelijke vangsten niet aan boord houden, overladen of aanlanden.

6. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

a) alleen vaartuigen die onder hun vlag varen, op de in lid 1 bedoelde lijst staan en een door hen afgegeven vismachtiging aan boord hebben, toestemming krijgen om, overeenkomstig de in de vismachtiging vermelde voorwaarden, in het GFCM-overeenkomstgebied visserijactiviteiten te verrichten;

b) aan vaartuigen die illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) in het GFCM-overeenkomstgebied of elders hebben bedreven, geen vismachtiging wordt afgegeven, tenzij de nieuwe eigenaars op afdoende wijze kunnen aantonen dat de vorige eigenaars en exploitanten geen wettelijke, materiële of financiële belangen meer hebben in hun vaartuigen en geen enkele controle over hun vaartuigen meer hebben, of dat hun vaartuigen op geen enkele wijze deelnemen aan of betrokken zijn bij IOO-visserij;

c) hun nationale wetgeving, voor zover dat mogelijk is, eigenaars en exploitanten van vaartuigen die onder hun vlag varen en op de in lid 1 bedoelde lijst staan, verbiedt om met vaartuigen die niet in het GFCM-register staan deel te nemen aan of betrokken te zijn bij visserijactiviteiten in het GFCM-overeenkomstgebied;

d) hun nationale wetgeving, voor zover dat mogelijk is, voorschrijft dat eigenaars van vaartuigen die onder hun vlag varen en op de in lid 1 bedoelde lijst staan, onderdaan van of rechtspersoon in de vlaggenlidstaat zijn;

e) hun vaartuigen aan alle relevante instandhoudings- en beheersmaatregelen van de GFCM voldoen.

7. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het vissen op vis, schaal- of schelpdieren in het GFCM-overeenkomstgebied, en het aan boord hebben, overladen of aanlanden van dergelijke vangsten door vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM-register zijn opgenomen, te verbieden.

8. De lidstaten delen de Commissie onverwijld elke informatie mee waaruit sterke vermoedens blijken dat vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die niet in het GFCM-register staan, in het GFCM-overeenkomstgebied op schaal- of schelpdieren vissen of dergelijke vangsten overladen.


 1343/2011 (aangepast)

HOOFDSTUK II  Afdeling II 

Havenstaatmaatregelen

Artikel 12718 - Werkingssfeer

Dit hoofdstuk   Deze afdeling  is van toepassing op vissersvaartuigen van derde landen.

Artikel 12819 - Voorafgaande kennisgeving

In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt de voorafgaande kennisgeving ten minste 72 uur vóór de geschatte tijd van aankomst in de haven gedaan.

Artikel 12920 - Havencontroles

1. Niettegenstaande artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 controleren de lidstaten in hun aangewezen havens jaarlijks ten minste 15 % van de aanlandings- en overladingsactiviteiten.

2. Niettegenstaande artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 worden vissersvaartuigen die zonder voorafgaande machtiging een haven van een lidstaat binnenvaren, in ieder geval gecontroleerd.

Artikel 13021 - Controleprocedure

Bovenop de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde vereisten gelden voor de havencontroles de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde vereisten.

Artikel 13122 - Weigering van het gebruik van de haven

1. De lidstaten verlenen een vaartuig van een derde land geen toestemming om in het GFCM-overeenkomstgebied gevangen visserijproducten in hun havens aan te landen, over te laden of te verwerken en weigeren dergelijke vaartuigen de toegang tot havendiensten, inclusief bijtank- en herbevoorradingsdiensten, indien het vaartuig:

a) niet voldoet aan de voorschriften van deze verordening;

b) op een door een regionale organisatie voor visserijbeheer vastgestelde lijst staat van vaartuigen die IOO-visserijactiviteiten hebben verricht of gesteund; of

c) niet beschikt over een geldige machtiging om in het GFCM-overeenkomstgebied visserijactiviteiten of met de visserij verband houdende activiteiten te verrichten.

In afwijking van de eerste alinea staat niets eraan in de weg dat de lidstaten, in overmacht- of noodsituaties in de zin van artikel 18 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee 37 , een vaartuig uit een derde land toestemming geven hun havens te gebruiken voor de diensten die strikt noodzakelijk zijn om dergelijke situaties te verhelpen.

2. Lid 1 is van toepassing naast de in artikel 4, lid 2, en artikel 37, leden 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde bepalingen inzake weigering van de toegang tot de haven.

3. Lidstaten die het gebruik van hun havens aan een vaartuig van een derde land hebben geweigerd overeenkomstig lid 1 of lid 2, stellen de kapitein van het betrokken vaartuig, de vlaggenstaat, de Commissie en het GFCM-secretariaat daarvan onverwijld in kennis.

4. Wanneer de in lid 1 of lid 2 bedoelde redenen voor de weigering niet langer van toepassing zijn, trekt de lidstaat de weigering in en stelt hij de in lid 3 bedoelde adressaten in kennis van die intrekking.


 nieuw

Afdeling III

IOO

Artikel 132 - Verplichte melding van vermoedelijke IOO-activiteiten

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/33/2009/8, bepalingen 3 en 8]

1. Onverminderd artikel 48, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 dienen de lidstaten ten minste 140 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM bij de Commissie de volgende informatie in:

a) informatie over de vaartuigen waarvan wordt vermoed dat zij tijdens het lopende en het voorgaande jaar in het GFCM-overeenkomstgebied IOO-visserijactiviteiten hebben verricht;

b) door de lidstaten verstrekt bewijsmateriaal ter staving van het vermoeden van IOO-visserij.

De Commissie zendt die informatie elk jaar ten minste 120 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM door aan het GFCM-secretariaat.

2. In voorkomend geval zendt de Commissie ten minste 120 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM aan het GFCM-secretariaat alle aanvullende informatie door die zij van de lidstaten heeft ontvangen en die van belang kan zijn voor de opstelling van de lijst van IOO-vaartuigen.

[Aanbeveling GFCM/43/2019/8, bepaling 2]

3. Onverminderd de op grond van artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad vereiste informatie omvat de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie de volgende gegevens, indien beschikbaar:

a) naam en vorige naam of namen van het vaartuig;

b) vlag en vorige vlag of vlaggen van het vaartuig;

c) naam en adres van de eigenaar en vorige eigenaren, met inbegrip van uiteindelijk begunstigden;

d) plaats waar de eigenaar geregistreerd is;

e) exploitant en vorige exploitanten van het vaartuig;

f) roepnaam en eerdere roepnaam van het vaartuig;

g) IMO-nummer;

h) identiteitsnummer voor de maritieme mobiele diensten (MMSI-nummer);

i) lengte over alles;

j) foto’s van het vaartuig;

k) datum waarop het vaartuig voor het eerst in de IOO-lijst van de GFCM is opgenomen;

l) datum waarop de IOO-visserijactiviteit zou hebben plaatsgevonden;

m) plaats waar de IOO-visserijactiviteit zou hebben plaatsgevonden;

n) samenvatting van de activiteiten die opneming van het vaartuig in de lijst rechtvaardigen, samen met verwijzingen naar alle relevante documenten die informatie over en bewijzen voor die activiteiten bevatten; en

o) resultaat van ondernomen acties.

Artikel 133 - Door het GFCM-secretariaat gerapporteerde vermeende gevallen van niet-naleving

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/33/2009/8, bepaling 4]

1. Indien de Commissie van het GFCM-secretariaat bewijsmateriaal ontvangt dat het vermoeden van IOO-visserijactiviteiten door een onder de vlag van een lidstaat varend vissersvaartuig staaft, zendt de Commissie die informatie onverwijld door naar de betrokken lidstaat.

2. De betrokken lidstaat kan de Commissie ten minste 45 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM bewijsmateriaal verstrekken, waaronder bewijzen waaruit blijkt dat de in de lijst opgenomen vaartuigen niet in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de GFCM hebben gevist of in het GFCM-toepassingsgebied mochten vissen. De Commissie zendt die informatie ten minste 30 dagen vóór de jaarvergadering van de GFCM toe aan het GFCM-secretariaat.

Artikel 134 - Ontwerp-IOO-lijst van de GFCM

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/33/2009/8, bepaling 5]

Na ontvangst van de ontwerplijst van IOO-vaartuigen van het GFCM-secretariaat monitoren de lidstaten de in de ontwerp-IOO-lijst opgenomen vaartuigen nauwlettend en gaan zij na wat de activiteiten van die vaartuigen zijn en of de naam, vlag en/of geregistreerde eigenaar ervan eventueel is gewijzigd.


 1343/2011 (aangepast)

 HOOFDSTUK IV  TITEL IV

Samenwerking, informatieverstrekking en rapportage 

Artikel 13523 - Samenwerking en informatieverstrekking

1. De Commissie en de lidstaten werken samen met en wisselen informatie uit met het GFCM-secretariaat, met name door:

a) ter zake relevante databanken te consulteren en van gegevens te voorzien;

b) samenwerking te vragen en samen te werken met het oog op de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze verordening.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in titel III , hoofdstuk II, afdeling II,  bedoelde gegevens over havenstaatcontroles via hun nationale informatiesystemen inzake de visserij rechtstreeks en elektronisch kunnen worden uitgewisseld, zowel onderling als met het GFCM-secretariaat, met behoorlijke inachtneming van de relevante vertrouwelijkheidseisen.

3. De lidstaten nemen maatregelen om informatie onder de betrokken nationale instanties aan de hand van elektronische middelen uit te wisselen en om de activiteiten die deze instanties ter uitvoering van de in hoofdstuk II van titel III beschreven maatregelen verrichten, te coördineren.

4. De lidstaten stellen met het oog op de toepassing van deze verordening een lijst van contactpunten op en zenden die onverwijld elektronisch toe aan de Commissie, het GFCM-secretariaat en de overeenkomstsluitende partijen bij de GFCM.

5. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor samenwerking en informatieuitwisseling. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14325, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.


 2102/2015 artikel 1, punt 4) (aangepast)

Artikel 13623 - bis Rapportage van relevante gegevens   Vorm en toezending van informatie  aan de Commissie

3    De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen in de lijst, overeenkomstig punt 5 van Aanbeveling GFCM/36/2012/1, van havens die zijn aangewezen voor de aanlanding van vangsten van rood koraal.

5. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen die zijn aangebracht aan de kaarten en de lijsten van de geografische posities die de locatie van de grotten van monniksrobben aanduiden als bedoeld in punt 6 van Aanbeveling GFCM/35/2011/5.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de vorm en de toezending van de in de  artikelen 52 en 109 en artikel 108,  leden 1, 3, 4 en 5, bedoelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14325, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.


 982/2019 artikel 1, punt 11), b)

8. Elke lidstaat dient elk jaar uiterlijk op 30 juni bij het GFCM-secretariaat en de Commissie een gedetailleerd verslag van zijn visserijactiviteiten met betrekking tot rood koraal in. Een dergelijk verslag bevat ten minste informatie over totale vangsten en exploitatiegebieden en, indien mogelijk, over het aantal duiken en de gemiddelde vangst per duik.


 1343/2011 (aangepast)

Artikel 13724 - Rapportage van statistische matrixen

1. Uiterlijk op 1 mei van elk jaar dienen de lidstaten de gegevens met betrekking tot de taken 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 en 1.5 van de in afdeling C van bijlage III vastgestelde statistische GFCM-matrix in bij het GFCM-secretariaat.

2. Voor de indiening van de in lid 1 bedoelde gegevens maken de lidstaten gebruik van het GFCM-systeem voor gegevensinvoer of van andere adequate indieningsnormen en -protocollen die door het GFCM-secretariaat zijn vastgesteld en beschikbaar zijn op de GFCM-website.

3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de krachtens dit artikel ingediende gegevens.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen wat betreft de gedetailleerde regels voor de vorm en verzending van de in dit artikel bedoelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14325, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.


 nieuw

Artikel 138

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/10, bepalingen 2, 4 en 6]

Toegang tot informatie en gegevens in verband met monitoring, controle en surveillance in het kader van de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregelingen

1. Dit artikel is van toepassing op de lidstaten die betrokken zijn bij proefprojecten of internationale regelingen voor gezamenlijke inspectie en surveillance in het GFCM-toepassingsgebied.


2. De lidstaten waarborgen een beveiligde behandeling van de informatie, gegevens, verslagen en berichten in verband met monitoring, controle en surveillance in het kader van gezamenlijke inspectie- en surveillanceregelingen.


3. Dit artikel laat de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van het Unierecht onverlet.

HOOFDSTUK V

Regionale onderzoeksprogramma’s

Afdeling I - Blauwe krab in de Middellandse Zee


Artikel 139

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/7, bepalingen 1, 2, 3, 5 en 6]

Regionaal onderzoeksprogramma

De lidstaten met vissersvaartuigen die in de Middellandse Zee commerciële visserijactiviteiten voor de exploitatie van blauwe krab (Portunus segnis en Callinectes sapidus) verrichten, nemen deel aan het regionale onderzoeksprogramma voor de duurzame exploitatie van blauwe krab in de Middellandse Zee (hierna “het regionale onderzoeksprogramma voor blauwe krab” genoemd) met het oog op sociaal-economische duurzaamheid.

Artikel 140

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/7, bepaling 11]

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten met vissersvaartuigen die commerciële visserijactiviteiten op blauwe krab verrichten, zorgen voor een adequate wetenschappelijke monitoring van de vangsten van blauwe krab in de Middellandse Zee ter vergemakkelijking van de uitvoering van het regionale onderzoeksprogramma wat betreft:

1) de visserijinspanning en de totale vangstniveaus op nationaal niveau; en

2) de biologische en sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s en technische maatregelen, zoals vastgesteld door de lidstaten.

Afdeling II - Geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee


Artikel 141

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/9, bepalingen 1, 2, 3, 5 en 6]

Regionaal onderzoeksprogramma

De lidstaten met vissersvaartuigen die in GDG 29 commerciële visserijactiviteiten voor de exploitatie van geaderde stekelhoorn verrichten, nemen deel aan het regionale onderzoeksprogramma voor de duurzame exploitatie van geaderde stekelhoorn (Rapana venosa) in de Zwarte Zee (hierna “het regionale onderzoeksprogramma voor geaderde stekelhoorn” genoemd) met het oog op sociaal-economische duurzaamheid.

Artikel 142

[Nieuw artikel. Aanbeveling GFCM/42/2018/9, bepaling 10]

Wetenschappelijke monitoring

De lidstaten met vissersvaartuigen die commerciële visserijactiviteiten op geaderde stekelhoorn verrichten, monitoren de vangsten van geaderde stekelhoorn in de Zwarte Zee en vergemakkelijken de uitvoering van het regionale onderzoeksprogramma en de werkzaamheden van de GFCM-werkgroep voor de Zwarte Zee wat betreft:

1) de visserijinspanning en de totale vangstniveaus op nationaal niveau;

2) gegevens over de totale bijvangsthoeveelheden per vistuig en soort, met uitzondering van scubaduiken;

3) de biologische en sociaal-economische effecten van alternatieve beheersscenario’s en technische maatregelen, zoals vastgesteld door de lidstaten; en

4) mogelijke ruimtelijke of temporele sluitingen met het oog op de instandhouding van de duurzaamheid van de visserij.


 1343/2011 (aangepast)

TITEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14325 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad 38 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Het betreft een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 39 .

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 14426 - Bevoegdheidsdelegatie

Voor zover nodig voor de tenuitvoerlegging in het Unierecht van voor de Unie bindend wordende wijzigingen van bestaande GFCM-maatregelen die al in het Unierecht zijn ten uitvoer gelegd, is dDe Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 27   145  gedelegeerde handelingen vast te stellen  tot wijziging of aanvulling van deze verordening betreffende door de GFCM vastgestelde maatregelen   , teneinde de bepalingen van deze verordening te wijzigen die betrekking hebben op het volgende:

1a) het verstrekken van gegevens aan het GFCM-secretariaat uit hoofde van artikel 124, lid 415, lid 4;

2b) het toezenden van de lijst van gemachtigde vaartuigen  die  aan het GFCM-secretariaat  moet worden toegezonden  uit hoofde van  de artikelen 126, 10, 17, 26 en 36, artikel 63, lid 3, artikel 72, artikel 81, lid 2, en artikel 89   artikel 17;


 nieuw

3) de afwijkingen van de instandhoudingsmaatregelen voor rood koraal krachtens artikel 43, lid 2;

4) de uitvoering van de permanente vangstcertificeringsregeling voor rood koraal op grond van artikel 57;


 1343/2011

5c)havenstaatmaatregelen als vastgelegd in de artikelen 12718 tot en met 13122;

6d)samenwerking, informatieverstrekking en rapportage, als vastgelegd in de artikelen 13523 en 13624;


 1343/2011 (aangepast)

1 2102/2015 artikel 1, punt 5), a)

2 2102/2015 artikel 1, punt 5, b)

7e)tabel, kaart en geografische coördinaten van de geografische deelgebieden (GDG’s)   GDG’s   van de GFCM, als beschreven in bijlage I;

8f)procedures voor havenstaatcontroles van vaartuigen, als beschreven in bijlage II; en

9g)statistische GFCM-matrixen, als beschreven in bijlage III.

Artikel 14527 - Uitoefening van de delegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

2. De in 1 artikelen   144   16 ter, 16 quater en 26  bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van drie jaar met ingang van  de datum van inwerkingtreding van deze verordening    2 28 november 2015  . De Commissie stelt uiterlijk zes maanden voor het einde van de termijn van drie jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van een periode tegen verlenging verzet.

3. De in 1 artikelen   144   16 ter, 16 quater en 26  bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of door de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheid die in het besluit wordt vermeld. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

5. Een overeenkomstig 1 artikelen   144   16 ter, 16 quater en 26  vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad, vóór het verstrijken van die termijn, aan de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 28

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006

Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)In artikel 4 wordt lid 3 geschrapt.

2)In artikel 9 wordt lid 3 vervangen door:

“3.Voor andere dan de in lid 4 bedoelde sleepnetten geldt als minimummaaswijdte:

a)een net met vierkante mazen met een maaswijdte van 40 mm in de kuil, of

b)op een naar behoren gemotiveerd verzoek van de eigenaar van het vaartuig, een net met ruitvormige mazen met een maaswijdte van 50 mm dat een erkende grootteselectiviteit heeft die gelijkwaardig is aan of groter is dan die van netten bedoeld onder a).

Vissersvaartuigen mogen slechts één van deze beide netsoorten gebruiken en aan boord hebben.

De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad uiterlijk op 30 juni 2012 een verslag over de toepassing van dit lid in en op basis van dat verslag en van de informatie die de lidstaten vóór 31 december 2011 hebben verstrekt, stelt zij zo nodig passende wijzigingen voor.”.

3)Artikel 24 wordt geschrapt.

4)In artikel 27 worden de leden 1 en 4 geschrapt.



Artikel 146 - Intrekking

Verordening (EU) nr. 1343/2011 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XV.


 1343/2011

Artikel 14729 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.