Artikelen bij COM(2021)455 - Blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 5.8.2021

COM(2021) 455 final

2021/0255(NLE)

Voorstel voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs

(Voor de EER relevante tekst)

{SWD(2021) 219 final}


TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Gelijke toegang voor iedereen tot hoogwaardig onderwijs is van cruciaal belang voor zowel de economische als de sociale vooruitgang. Het onderwijsbeleid moet alle burgers de mogelijkheid bieden hun volledige potentieel te verwezenlijken en door middel van een leven lang leren hun competenties te ontwikkelen. Dit is de belangrijkste boodschap van de volgende documenten: de mededeling van de Commissie, Oprichting van een Europese pijler van sociale rechten 1 ; de visie op een Europese onderwijsruimte 2 ; het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 3 ; de resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder (2021–2030) 4 ; en de conclusies van de Raad over kansengelijkheid en inclusie in onderwijs en opleiding ter bevordering van onderwijssucces voor iedereen 5 . De verwezenlijking van deze doelstelling is nog dringender geworden gezien de uitdagingen op onderwijsgebied die tijdens de COVID‑19-pandemie naar voren zijn gekomen.

1) Met de voorgestelde aanbeveling aan te pakken uitdagingen

Door de sluiting van scholen en de bredere maatschappelijke beperkingen als gevolg van de COVID-19-pandemie zijn de sterke en zwakke punten van het basis- en secundair onderwijs, waaronder beroepsonderwijs en -opleiding, duidelijk geworden. De onderwijs- en opleidingsstelsels hebben blijk gegeven van een enorm vermogen om te innoveren en nieuwe benaderingen te volgen 6 , maar hebben ook aanzienlijke tekortkomingen doordat er onvoldoende bereidheid is om gebruik te maken van verschillende leeromgevingen en ‑instrumenten.

–Voor lerenden was het leerproces vaak langzamer en minder diepgaand en liep het soms vertraging op. Het werd over het algemeen bemoeilijkt doordat er geen sprake was van systematische aanwezigheid en ritme in de klas en doordat er geen nauwe interactie met de leerkrachten en medeleerlingen was.

–Het lichamelijke, geestelijke en emotionele welzijn kwam in bepaalde gevallen in het gedrang, omdat veel scholen geen gestructureerde activiteiten of toegang tot faciliteiten konden aanbieden en de gezondheid en motivatie van kinderen afhankelijk waren van wat hun gezin en hun thuisomgeving konden bieden 7 .

–Veel gezinnen en lerenden, met name uit kansarme groepen, beschikten niet over de nodige capaciteiten en middelen om thuis te leren 8 . Dit was een zorgwekkende situatie voor leerlingen die normaal gesproken gerichte leerondersteuning zouden krijgen op school, gesubsidieerde en gezonde maaltijden 9 of toegang tot allerlei buitenschoolse activiteiten, waaronder fysieke activiteiten.

–Veel systemen, scholen en opvoeders waren qua digitale competentie en middelen – waaronder connectiviteit en infrastructuur – niet voorbereid op een dergelijke verandering 10 . Sommige leerkrachten uit het basis- en middelbaar onderwijs wezen op een gebrek aan duidelijke begeleiding en communicatie vanuit de overheid. Zij gaven ook aan dat het ontbrak aan ondersteuning en opleiding bij het ontwikkelen van leerplannen voor perioden waarin alle, of toch een groot deel van de leerlingen thuis zouden leren.

–Belangrijke onderwijsprofessionals – bezoekende specialisten, contactpersonen voor thuisonderwijs, opvoeders in culturele organisaties en opleiders en mentoren op het gebied van werkplekleren – en hun middelen konden niet meer op de scholen komen.

–De wetenschappelijke en kunstvakken en beroepsonderwijs en -opleiding werden allemaal verstoord, doordat zij afhankelijk zijn van toegang tot bepaalde ruimten, laboratoria en apparatuur en van toezicht door opgeleide professionals, doorgaans om pedagogische en veiligheidsredenen.

–Scholen ondervonden moeilijkheden om de persoonlijke en sociale voordelen te behouden die voortvloeien uit het behoren tot een schoolgemeenschap wanneer de leerlingen niet ter plaatse aanwezig waren.

Het nastreven van het doel – namelijk het bevorderen van de kwaliteit en inclusiviteit van onderwijs en opleiding – beperkt zich geenszins tot de context van COVID-19. De huidige uitdagingen bij de opzet van onderwijs en opleiding blijven bestaan: het opbouwen van zinvolle leerervaringen in verschillende omgevingen en voor lerenden van verschillende leeftijden, met verschillende vaardigheden en die zich in verschillende omstandigheden bevinden; ondersteuning van brede competentieontwikkeling die afgestemd is op de behoeften van de lerenden in de mondiale samenleving van nu en van de toekomst; ondersteuning van het welzijn, en ondersteuning van opvoeders en scholen om hun eigen organisatorische en pedagogische aanpak in het belang van alle leerlingen aan te passen en te blijven verbeteren. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden en de capaciteit te vergroten, moet een aanpak van blended leren coherent worden toegepast binnen het onderwijs- en opleidingsstelsel, als onderdeel van een cultuur van voortdurende verbetering.

2) Doelstellingen van de voorgestelde aanbeveling

Deze voorgestelde aanbeveling maakt deel uit van de onmiddellijke respons op de lessen die zijn getrokken uit de COVID-19-pandemie, toen veel bestaande uitdagingen en ongelijkheden verergerd werden en aan het licht kwamen. In de aanbeveling worden maatregelen op kortere termijn voorgesteld om de meest dringende lacunes die tot nu toe zijn vastgesteld, aan te pakken en de gevolgen voor de jongere generatie op te vangen. Tegelijkertijd wordt een koers uitgezet voor het combineren van leeromgevingen en -middelen in het basis- en middelbaar onderwijs, wat kan bijdragen tot de opbouw van veerkrachtigere onderwijs- en opleidingsstelsels in overeenstemming met het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 en de Europese onderwijsruimte, en wat zal helpen de doelstellingen van het digitale decennium 11 te realiseren. Doel is de inclusiviteit en de kwaliteit van onderwijs en opleiding te verbeteren en de brede competentieontwikkeling van alle lerenden te verbeteren.

In de voorgestelde aanbeveling wordt niet gepleit voor algehele invoering van een verminderde aanwezigheid van opvoeders in het leerproces en wordt niet aangemoedigd dat meer uren voor een scherm worden doorgebracht. Evenmin is het de bedoeling dat drukwerk, papier en potloden in het basis- en middelbaar onderwijs overhaast en lukraak worden vervangen door digitale technologieën 12 . Een wildgroei aan platforms en communicatiekanalen kan het risico op digitale vermoeidheid en organisatorische burn-out voor leerlingen, opvoeders en ouders vergroten. In plaats daarvan streeft de voorgestelde aanbeveling als onderdeel van het herstel van de COVID-19-pandemie ernaar de voortdurende ontwikkeling en verbetering van een evenwichtig schoolonderwijs te ondersteunen (wat pedagogie en leermateriaal betreft), dat hoge kwaliteit en inclusiviteit bevordert, met als bijkomend voordeel dat zij voldoende veerkrachtig en flexibel is.

3) Specifieke bepalingen van de aanbeveling

Blended leren in formeel onderwijs en formele opleiding vindt plaats wanneer een school, leerkracht of lerende in het leerproces meer dan één benadering volgt:

–het combineren van klassikaal en afstandsonderwijs, en

–het combineren van verschillende leermiddelen – zowel digitaal (waaronder online) als niet-digitaal – als onderdeel van leertaken.

Om een optimaal gebruik van blended leren te waarborgen, moeten de leerkrachten en lerenden worden uitgerust met de nodige kennis, vaardigheden en attitudes en openstaan voor het gebruik van passende digitale instrumenten en voor veranderingen in leermethoden. Ook moet de aanpak van blended leren flexibel genoeg zijn om te worden afgestemd op de behoeften van de lerenden en opvoeders in staat te stellen ze aan te passen aan hun context en aan de doelgroep. Het scheppen van voorwaarden die bevorderlijk zijn voor gemengd leren hangt ook af van de middelen die de lerenden ter beschikking hebben en de organisatie, de cultuur en de middelen van de school, d.w.z. toegang tot passende, betaalbare en goed functionerende omgevingen en hulpmiddelen. Om dit te bereiken legt deze aanbeveling de nadruk op de noodzaak om maatregelen te nemen op verschillende niveaus (op het niveau van de school en haar lokale ecosysteem, van de lidstaat of van het regionale onderwijsstelsel; waar nodig met ondersteuning op EU-niveau) en voor verschillende tijdshorizonnen: op korte termijn als onmiddellijke reactie op de pandemie en op middellange termijn, waarbij deze aanpak wordt gebruikt om hoogwaardig en inclusief onderwijs te bevorderen.

4) Complementariteit met andere initiatieven

De voorgestelde aanbeveling is bedoeld als aanvulling op andere initiatieven van de Commissie om gerelateerde uitdagingen voor het schoolonderwijs aan te pakken, namelijk de acties in het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 13 en het initiatief “Pathways to School Success” in het kader van de Europese onderwijsruimte, om alle leerlingen te helpen basisvaardigheden te verwerven en het hoger secundair onderwijs af te ronden, de vaardighedenagenda voor Europa 14 , en met name de aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding 15 , die een gemoderniseerde EU-beleidsvisie op beroepsonderwijs en -opleiding voorstelt, waaronder digitalisering en het gebruik van blended leren. De voorgestelde aanbeveling is ook een aanvulling op andere initiatieven in het kader van het Erasmus+-programma, waaronder Erasmus+ Teacher Academies.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·Rechtsgrondslag

Het initiatief is in overeenstemming met de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Artikel 165 bepaalt dat de Unie bijdraagt tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel. Artikel 165, lid 2, bepaalt voorts dat het optreden van de Unie op onderwijsgebied er ten dele op gericht is de ontwikkeling van het onderwijs op afstand te stimuleren. In artikel 166 staat dat de Unie inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer moet leggen om de activiteiten van de lidstaten te versterken en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van de beroepsopleiding.

Het initiatief voorziet niet in een uitbreiding van de regelgevingsbevoegdheid van de EU en legt de lidstaten geen dwingende verbintenissen op. De lidstaten bepalen zelf, afhankelijk van hun nationale situatie, hoe zij de aanbeveling uitvoeren.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De lidstaten hebben hun eigen cultuur en wetgeving voor de opzet en de organisatie van het leren. Zij zijn volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijs en de organisatie van hun onderwijs- en opleidingsstelsels. De lidstaten hebben echter met een aantal gemeenschappelijke problemen te maken wat de paraatheid van hun onderwijs- en opleidingsstelsels betreft, zoals blijkt uit de impact van de COVID-19-pandemie op lerenden, hun gezinnen, leerkrachten, opleiders en instellingshoofden. De aanbeveling heeft als doel de lidstaten te helpen de paraatheid en veerkracht van hun onderwijs- en opleidingsstelsels te versterken door evenwichtige benaderingen voor blended leren te ontwikkelen.

De toegevoegde waarde van deze voorgestelde aanbeveling op EU-niveau ligt in het vermogen van de EU om:

–een gemeenschappelijke aanpak te faciliteren van kortetermijnoplossingen voor problemen die zich tijdens de pandemie hebben voorgedaan en die lacunes in leerresultaten hebben veroorzaakt of versterkt;

–een gemeenschappelijk Europees begrip te bevorderen van de mogelijkheden die worden gecreëerd door blended leren, waaronder het verbeteren van de kwaliteit en inclusiviteit van onderwijs en opleiding, en de brede competentieontwikkeling en het welzijn van lerenden;

–de uitwisseling van expertise en beste praktijken tussen beleidsmakers, onderzoekers en opvoeders op het niveau van onderwijsstelsels en scholen te vergemakkelijken;

–initiatieven op EU-niveau te ondersteunen om de competentieontwikkeling van opvoeders en lerenden op het gebied van omgevingen en middelen voor blended leren te bevorderen, en

–investeringen in de bovengenoemde gebieden aan te moedigen.

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zet het voorstel een koers uit voor omgevingen en middelen voor blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs en doet het hiervoor aanbevelingen.

·Evenredigheid

Noch de inhoud noch de vorm van deze voorgestelde aanbeveling gaat verder dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De verbintenissen die de lidstaten zullen aangaan, zijn vrijwillig van aard en elke lidstaat blijft vrij om te beslissen welke aanpak hij wil volgen.

·Keuze van het instrument

Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voorziet dit Verdrag in de aanneming van aanbevelingen door de Raad, op voorstel van de Commissie.

Een aanbeveling van de Raad is een passend instrument op het gebied van onderwijs en opleiding, omdat de EU op dit gebied een ondersteunende verantwoordelijkheid heeft. Het is een instrument dat al vaak voor Europese maatregelen op deze gebieden is gebruikt. Als juridisch instrument duidt een aanbeveling op het belang dat de lidstaten aan de gepresenteerde maatregelen hechten en biedt een aanbeveling een sterkere politieke grondslag voor samenwerking op dit gebied, met volledige eerbiediging van de bevoegdheid van de lidstaat op het gebied van onderwijs en opleiding.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

·Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

·Raadpleging van belanghebbenden

In 2020 en 2021 heeft de Europese Commissie overleg gepleegd met vertegenwoordigers van ministeries van onderwijs, Europese netwerkorganisaties (lerarenopleiders, ouders, studenten, werkgevers, vakbonden), opvoeders en andere leden van het grote publiek. Aanvullende benaderingen en omstandigheden zijn nuttig gebleken om een beter inzicht te krijgen in de uitdagingen en mogelijkheden op dit gebied: onlinevergaderingen en -webinars; enquêtes voor specifieke doelgroepen op het gebied van schoolonderwijs en -opleiding, en onderzoeksprojecten.

Een belangrijke fase was de openbare raadpleging van februari tot en met september 2020 als onderdeel van de voorbereidende werkzaamheden voor de mededeling over het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027. Daarbij lag de nadruk op de impact van de COVID-19-pandemie en werden meer dan 2 700 antwoorden uit 60 landen verzameld. Er vond ook een raadpleging van Europese scholieren plaats via de eTwinning-onlinegemeenschap van leerkrachten en schoolleiders.

·Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is gebaseerd op een breed scala aan verslagen en studies over: pedagogische benaderingen van de ontwikkeling van sleutelcompetenties; professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders; het gebruik van digitale technologie in het schoolonderwijs, en de governance van het schoolonderwijs. Voor specifieke aspecten is ook input geleverd door drie deskundige consultants die zijn aangetrokken in het kader van onderwijs en opleiding 2020 16 . Bij de evaluatie is rekening gehouden met verslagen en studies van de OESO, de Unesco en de Raad van Europa en met de werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie (met name wat betreft pedagogische benaderingen van de ontwikkeling van sleutelcompetenties, het gebruik van digitale technologie in het schoolonderwijs en de leerervaringen van kinderen en gezinnen in de eerste fasen van de pandemie). Deze informatie is te vinden in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.


·Effectbeoordeling

Aangezien de maatregelen de initiatieven van de lidstaten aanvullen en de voorgestelde activiteiten op vrijwillige basis worden uitgevoerd, en gezien de reikwijdte van de verwachte effecten, is er geen effectbeoordeling uitgevoerd. De ontwikkeling van het voorstel was gebaseerd op eerdere onderzoeken, raadpleging van de lidstaten en de openbare raadpleging.

·Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

·Grondrechten

Deze voorgestelde aanbeveling eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, namelijk het recht op onderwijs (artikel 14), en het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8). Persoonsgegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor specifieke doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet; bovendien heeft eenieder het recht van inzage in de over haar/hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan. De maatregelen zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met de EU-wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) 17 .

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit initiatief vergt geen extra middelen uit de EU-begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Om de uitvoering te ondersteunen, stelt de Commissie voor om in samenwerking met de lidstaten specifieke richtsnoeren, handboeken en andere concrete hulpmiddelen te ontwikkelen op basis van feitelijke gegevens, peer-learningactiviteiten en het in kaart brengen van goede praktijken. Hiermee worden de vastgestelde lacunes in de ondersteuning van de ontwikkeling van een aanpak van blended leren op het niveau van scholen en onderwijsstelsels opgevuld.

De Commissie is voornemens verslag uit te brengen over het gebruik van de aanbeveling in het kader van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder.

·Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

·Samenvatting van de aanbeveling en het werkdocument van de diensten van de Commissie

In de ontwerpaanbeveling worden richtsnoeren en maatregelen voorgesteld die door de lidstaten kunnen worden uitgevoerd om de kortetermijngevolgen van de pandemie aan te pakken, en voor een evenwichtige en doelgerichte aanpak van blended leren die moet leiden tot hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs. Zij zet het engagement van de Europese Commissie uiteen om de acties van de lidstaten op dit gebied aan te vullen en te ondersteunen.

Het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie bevat een breed scala aan recente onderzoeksgegevens alsmede de standpunten en ervaringen van de Europese belanghebbenden ter onderbouwing van de voorgestelde aanbeveling, en geeft voorbeelden van bestaande beleidsmaatregelen en projecten op een snel evoluerend gebied.


2021/0255 (NLE)

Voorstel voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 165 en 166,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De COVID-19-pandemie heeft de onderwijs- en opleidingsstelsels overal ter wereld en in de Unie getroffen en onder ongekende druk gezet. De maatschappelijke beperkingen brachten grote veranderingen met zich mee voor onderwijs en leren, alsook voor de communicatie en de samenwerking binnen de onderwijs- en opleidingsgemeenschappen 18 . Zij hadden niet alleen gevolgen voor lerenden, hun gezinnen, leerkrachten, opleiders en instellingshoofden, maar ook voor professionals uit de gemeenschap die het onderwijs ondersteunen, zoals maatschappelijk werkers en culturele opvoeders. De lidstaten slaagden erin snel opties en steun voor afstandsonderwijs te mobiliseren, onder andere digitale oplossingen. Er is bijgeleerd over nieuwe onderwijsmogelijkheden, wat zich onder andere uit in een sterke toename van de digitale competentie van leerkrachten en nauwere banden tussen scholen en de bredere gemeenschap. In veel lidstaten is echter gebleken dat er tekortkomingen in het stelsel bestonden en dat het in algemene zin ontbrak aan paraatheid en aan middelen om de overgang naar een andere aanpak van onderwijs en leren te maken, waardoor bestaande ongelijkheden, lacunes en behoeften nog uitvergroot en verergerd werden. De onderwijs- en opleidingsstelsels moeten hier iets aan doen en ook hun veerkracht verbeteren, zodat zij beter kunnen inspelen op en zich beter kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden in de toekomst.

(2) Het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 schetst de visie van de Europese Commissie op kwalitatief hoogwaardig, inclusief en toegankelijk digitaal onderwijs in Europa. Het is een oproep om op Europees niveau nauwer samen te werken om lering te trekken uit de COVID-19-pandemie en de onderwijs- en opleidingsstelsels geschikt te maken voor het digitale tijdperk. Er wordt gewezen op het potentieel van technologie om meer gepersonaliseerd, flexibel en studentgericht leren mogelijk te maken. Het streeft ernaar ongelijkheden in het onderwijs aan te pakken wanneer het digitale competentie, toegang tot passende instrumenten en betrouwbare onlineconnectiviteit ontbreken. Het benadrukt dat de digitale capaciteit in de onderwijs- en opleidingsstelsels moet worden versterkt.

(3) Het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten 19 bepaalt dat iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen. In beginsel 11 van de pijler staat dat kinderen uit kansarme milieus recht hebben op specifieke maatregelen die gelijke kansen versterken. De effectieve uitvoering van deze beginselen hangt in hoge mate af van de daadkracht en actie van de lidstaten. Maatregelen op EU-niveau kunnen nationale acties aanvullen en de Commissie heeft haar bijdrage gepresenteerd in het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten 20 . In de Europese vaardighedenagenda 21 worden acties vastgesteld om burgers en bedrijven te helpen meer en betere vaardigheden te ontwikkelen en deze te gebruiken, door het duurzame concurrentievermogen te versterken en veerkracht op te bouwen om op crises te reageren, op basis van de lessen die tijdens de COVID-19-pandemie zijn geleerd; ook wordt erin voorgesteld het wetenschapsonderwijs in onderzoeks- en innovatieacties te bevorderen. In de aanbeveling van de Raad tot vaststelling van de Europese kindergarantie worden de lidstaten verzocht ervoor te zorgen dat kinderen in nood (d.w.z. kinderen die worden bedreigd met armoede of sociale uitsluiting) effectief vrije toegang hebben tot onderwijs en schoolactiviteiten. In de EU-strategie voor de rechten van het kind wordt opgeroepen tot inclusief en hoogwaardig onderwijs. De ontwikkeling van competenties bevorderen is een van de doelstellingen van een Europese onderwijsruimte die “het volledige potentieel van onderwijs en cultuur als motor voor werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid, actief burgerschap en de Europese identiteit in al haar verscheidenheid” zou kunnen benutten. 22

(4) In een snel veranderende wereld waarin alles in hoge mate met elkaar verbonden is, moet iedereen kunnen beschikken over een breed scala van competenties en deze gedurende het hele leven voortdurend verder ontwikkelen. De sleutelcompetenties die zijn beschreven in het Europese referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren 23 , hebben als doel de basis te leggen voor de verwezenlijking van meer gelijke en meer democratische samenlevingen. Zij beantwoorden aan de noodzaak van inclusieve en duurzame groei, sociale samenhang en verdere ontwikkeling van de democratische cultuur.

(5) In de aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren 24 staat dat competentieontwikkeling wordt bevorderd door gebruik te maken van een verscheidenheid aan leeromgevingen en -middelen, waaronder digitale technologie, en taken op te nemen in het leerplan; ondersteuning te bieden aan onderwijzend personeel en andere belanghebbenden die het leerproces ondersteunen, waaronder gezinnen; de beoordeling en validatie van in verschillende omgevingen opgedane sleutelcompetenties te ondersteunen en verder te ontwikkelen, en de samenwerking binnen het onderwijs en tussen het onderwijs en andere gebieden als een uitgebreider actieprogramma te versterken.

(6) De aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht 25 stelt een gemoderniseerde EU-beleidsvisie op beroepsonderwijs en -opleiding voor, met inbegrip van de digitalisering en het gebruik van blended leren.

(7) In de conclusies van de Raad over Europese leraren en opleiders voor de toekomst 26 wordt erkend dat leraren, opleiders en schoolleiders een onmisbare drijvende kracht zijn achter onderwijs en opleiding, die moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van onderwijs- en opleidingsbeleid met autonomie bij het in de praktijk brengen van dit beleid, maar ook steun nodig hebben voor een integrale aanpak van de initiële opleiding, de inductie en de continue professionele ontwikkeling.

(8) Door de pandemie was er al langere tijd groeiende bezorgdheid over het lichamelijke, geestelijke en emotionele welzijn van kinderen en jongeren. Alle kinderen en jongeren moeten worden ondersteund om een gezonde en actieve levensstijl te genieten waarbij positieve gewoonten voor het leven worden aangemoedigd, en moeten de kans krijgen om deel te nemen aan verschillende sporten en andere lichamelijke activiteiten die de motorische vaardigheden verbeteren en het geestelijke en emotionele welzijn bevorderen. Kinderen en jongeren hebben ook ondersteuning nodig voor hun mentale en emotionele welzijn bij het leren, onder andere bij leertaken waarbij zij onder grotere druk staan, en moeten leren zich online veilig en verantwoordelijk te gedragen. Ook is steun nodig voor lerenden die langere tijd de steun van medeleerlingen of schoolpersoneel moeten missen.

(9) Blended leren in formeel onderwijs en formele opleiding vindt plaats wanneer een school, leerkracht of lerende in het leerproces meer dan één benadering volgt: het combineren van klassikaal onderwijs en onderwijs op locaties buiten school (afstandsonderwijs); het combineren van verschillende leermiddelen – zowel digitaal (waaronder online) als niet-digitaal. Leerkrachten en scholen zullen deze op basis van hun professionele oordeel selecteren en het gebruik ervan aanmoedigen als onderdeel van actieve en doeltreffende leertaken die een brede competentieontwikkeling ondersteunen.

(10) Leren in verschillende omgevingen, waaronder op school, thuis, buitenshuis, op culturele locaties en op werkplekken, kan motiverend zijn voor kinderen en jongeren en hun brede competentieontwikkeling bevorderen. Dit kan hen op zijn beurt helpen inzicht te verwerven in en gemotiveerd te worden door de relevantie van formeel onderwijs en formele opleiding voor hun functioneren in de maatschappij en hun een sterkere betrokkenheid geven bij lokale en mondiale uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van milieu en klimaatverandering.

(11) In een aanpak van blended leren is er erkenning voor de waarde van de school als een gemeenschappelijke ruimte voor persoonlijke en sociale interactie, wat op zichzelf belangrijk is voor het leren als een manier om inzicht te krijgen in de wereld en er betekenis aan te geven.

(12) Een aanpak van blended leren kan een brede competentieontwikkeling stimuleren dankzij de verscheidenheid aan leertaken en -middelen die daarbij worden ingezet. Het gebruik van digitale technologie, onder andere via hulpmiddelen met internetverbinding, kan de interactie van de lerende met andere lerenden, leerprogramma’s en andere informatiebronnen vergemakkelijken en kan leren in verschillende omgevingen ondersteunen. Het complementaire gebruik van wetenschappelijke apparatuur, ambachtelijke instrumenten, realia (voorwerpen die in het dagelijks leven worden aangetroffen en gebruikt), gepubliceerde teksten, schrijfgerei en instrumenten voor beeldende kunsten, kan de creativiteit en de persoonlijke expressie, zowel individueel als gezamenlijk, bevorderen.

(13) Onderwijs behoort tot de fundamentele rechten en de rechten van het kind. De toegang ertoe moet worden gewaarborgd, los van de omgeving waarin het plaatsvindt – op school, op afstand of een combinatie van beide – en los van de verschillende persoonlijke en sociale omstandigheden van de lerenden. Naast de pandemie is een aanpak van blended leren een kans om de kwaliteit, relevantie en inclusiviteit van onderwijs en opleiding te verbeteren, bijvoorbeeld door betere leervoorzieningen te bieden in landelijke en afgelegen gebieden – waaronder de ultraperifere gebieden en eilandgemeenschappen – en aan andere leerlingen die mogelijk geen voltijds klassikaal onderwijs volgen: personen die deel uitmaken van traveller-gemeenschappen; jonge mantelzorgers; personen met gezondheidsproblemen of die in een ziekenhuis of een zorgcentrum verblijven; personen die een topsportopleiding volgen, en personen die een beroepsopleiding volgen of betaald werk hebben. Alle omgevingen en middelen moeten gelijke toegang bieden voor minderheidsgroepen en kinderen met een handicap of uit een sociaal-economisch zwak milieu en mogen niet leiden tot discriminatie of segregatie.

(14) Om de randvoorwaarden te scheppen voor blended leren, is een coherente, systeembrede aanpak nodig. Dit houdt onder meer in dat mensen uit de praktijk met uiteenlopende expertise worden ingeschakeld en dat de samenwerking met de gemeenschap wordt bevorderd, wat een gedeelde verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van jongeren aanmoedigt. De doeltreffendheid van systeemmaatregelen ter ondersteuning van blended leren zal ook afhangen van het formuleren en ondersteunen van de relaties tussen de verschillende elementen van het ecosysteem, tussen de onderwijsautoriteiten, de leermiddelensector (die technologie, publicaties en andere benodigdheden voor de uitvoering van leerplannen levert) en de onderzoeks-, onderwijs- en opleidingsinstellingen en -gemeenschappen.

(15) Blended leren wordt breed toegepast in het initiële beroepsonderwijs en de initiële beroepsopleiding 27 , maar de beperkingen vanwege de pandemie bemoeilijkten het voor instellingen en organisaties om werkplekleren aan te bieden en de communicatie met de opleiders en mentoren te onderhouden, en hadden bovendien gevolgen voor het aanbod van leerlingplaatsen. Doordat er minder gelegenheid was om praktijkervaring op te doen, is nog eens bevestigd dat beroepsonderwijs en -opleiding behoefte hebben aan digitale technologie, met inbegrip van digitale hulpmiddelen en leerplatforms, e-portfolio’s en augmented reality and virtual reality voor simulaties. Ook werd de noodzaak versterkt om het gebruik van digitale technologieën voor leren in de verschillende omgevingen (bv. in het klassikale onderwijs of tijdens stages) te begrijpen en te coördineren.

(16) Het belang en de relevantie van niet-formeel leren blijkt uit de ervaringen die zijn opgedaan met jeugdwerk, vrijwilligerswerk en deelname aan culturele activiteiten, waaronder de amateursport. Niet-formeel leren speelt een belangrijke rol bij het ondersteunen van de ontwikkeling van essentiële interpersoonlijke, communicatieve en cognitieve vaardigheden, waaronder creativiteit, die de overgang van jongeren naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven vergemakkelijken 28 . Om nieuwe leermethoden in kaart te brengen, is onder andere een betere samenwerking tussen formele en niet-formele leeromgevingen nodig 29 .

(17) Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

1) Op basis van de lessen die zijn geleerd in de context van de COVID-19-crisis, het herstel en de paraatheid van de onderwijs- en opleidingsstelsels ondersteunen door de gevolgen van de pandemie voor lerenden, opvoeders en alle onderwijsprofessionals aan te pakken, en een strategische aanpak voor de langere termijn ontwikkelen voor blended leren, in overeenstemming met de in deze aanbeveling beschreven beginselen 30 . Voortbouwen op succesvolle innovaties die tijdens de pandemie zijn geïntroduceerd of getest om goede praktijken te delen en breder toe te passen.

2) Lerenden ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

a) Extra leermogelijkheden en gerichte ondersteuning bieden aan lerenden met leermoeilijkheden, met speciale onderwijsbehoeften of uit kansarme groepen of lerenden die anderszins getroffen zijn door onderbrekingen van het klassikale onderwijs. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit verbeterde individuele ondersteuning en persoonlijke begeleiding, mentorsystemen (met inbegrip van peer mentoring), extra leertijd tijdens het schooljaar en/of de vakantieperiode, toegang tot aanvullende leeromgevingen zoals openbare bibliotheken en gemeenschappelijke ruimten, en naschoolse opvang met pedagogische ondersteuning.

b) Prioriteit geven aan het lichamelijke en geestelijke welzijn van lerenden en hun gezinnen, bv. door de ontwikkeling van richtsnoeren voor geestelijke gezondheid; beleid inzake leerlingenwelzijn en antipestbeleid opnemen in de schooldoelstellingen en monitoring- en kwaliteitsborgingsprocessen (als onderdeel van regelmatige kwaliteitsborgings- of schoolinspectiewerkzaamheden of in het kader van specifieke beoordelingen van de schoolsituatie in de context van de pandemie); specifiek personeel toewijzen of de toegang vergemakkelijken tot gekwalificeerde professionals en diensten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en ondersteuning.

c) De ontwikkeling van digitale competenties van lerenden en gezinnen en de digitale capaciteit van de onderwijsstelsels stimuleren door investeringen op school- en gemeenschapsniveau in beschikbare hulpmiddelen en connectiviteit aan te moedigen en door mogelijkheden te bieden om de digitale vaardigheden te verbeteren, onder andere door gebruik te maken van technologie voor zowel zelfstandig als samenwerkend leren. De investeringen en hervormingen uitvoeren zoals beschreven in de nationale plannen voor herstel en veerkracht en de plannen van de faciliteit voor herstel en veerkracht, om ervoor te zorgen dat alle lerenden toegang hebben tot de nodige hulpmiddelen en leermogelijkheden.

Het herstel en de paraatheid van onderwijs en opleiding op langere termijn ondersteunen

3) Zoeken naar manieren om een aanpak van blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs ten behoeve van alle lerenden te ontwikkelen en een blijvend positief effect te bewerkstelligen op onderwijs- en leermethoden die zijn aangepast aan de leeftijd, de capaciteit en de leerdoelstellingen van de leerlingen. Dit kan onder meer inhouden dat de combinatie van klassikaal- en afstandsonderwijs wordt versterkt om meer flexibiliteit en passende voorwaarden te creëren wat betreft de plaats waar het leren plaatsvindt, rekening houdend met de uiteenlopende behoeften die gevolg zijn van de verschillende sociaal-economische omstandigheden en woonomstandigheden; de ontwikkeling en integratie van leerhulpmiddelen stimuleren om mogelijkheden voor onderzoek en expressie te bieden, met inbegrip van de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis; het leren in verschillende omgevingen ondersteunen; een passend evenwicht tot stand brengen tussen leren onder leiding van leerkrachten en leerlingen enerzijds en samenwerkend en zelfstandig leren anderzijds; leermethoden testen om nieuwe mogelijkheden beter en aantrekkelijker te maken voor zowel lerenden als leerkrachten.

4) Blended leren als een manier gebruiken om de autonomie van lerenden en gepersonaliseerd leren te ondersteunen (rekening houdend met de leeftijd, capaciteit en specifieke leerbehoeften van de leerlingen), en om hun persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie te ontwikkelen (een van de acht sleutelcompetenties voor een leven lang leren 31 , die verder is ontwikkeld in het Europees LifeComp-kader 32 ).

5) Leerkrachten ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

a) Ondersteuning bieden voor digitale bijscholingscursussen, -programma’s en -hulpmiddelen 33 voor leerkrachten. Pedagogische online- en klassikale modules en middelen ontwikkelen en verspreiden om leerkrachten te helpen hun onderwijsmethoden, op basis van hun ervaring en feedback, aan te passen aan een aanpak van blended leren en leerkrachten in te schakelen voor het gebruik van nieuwe hulpmiddelen en materialen.

b) Meer aandacht voor het welzijn van opvoeders, schoolleiders en ander onderwijspersoneel. Dit kan onder meer bestaan uit een verbeterde toegang tot gekwalificeerde hulpverleners en diensten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg, het bevorderen van georganiseerde ondersteuning van collega’s onderling ter verlichting van de stress, en betere opleidingsmogelijkheden op het gebied van weerbaarheid/geestelijk welzijn in programma’s voor initiële lerarenopleiding en voor voortgezette professionele ontwikkeling.

c) Extra personeel mobiliseren of aannemen om meer tijd te kunnen uittrekken voor individuele ondersteuning op school en naschoolse activiteiten.

Het herstel en de paraatheid van opvoeders op langere termijn ondersteunen

d) Een opzet voor blended leren integreren in de wettelijk voorgeschreven programma’s voor initiële lerarenopleiding 34 en voor voortgezette professionele ontwikkeling 35 , om het onderwijzend personeel te helpen de opzet van het leren aan te passen aan hun professionele context en de nodige bekwaamheid op te doen om leren in verschillende leeromgevingen (zowel binnen als buiten) met behulp van verschillende hulpmiddelen en taken mogelijk te maken.

e) Toegang verlenen tot expertisecentra en tot passende middelen die de opzet en begeleiding van het leren aansturen en verbeteren. Onderwijs- en opleidingspersoneel ondersteunen bij de ontwikkeling van een aanpak van blended leren in hun specifieke context via uitwisselingen en peer learning, netwerken, samenwerkingsprojecten en praktijkgemeenschappen.

f) Richtsnoeren ontwikkelen voor nieuwe benaderingen van beoordeling en eindexamens, met passende instrumenten voor formatieve en summatieve beoordeling die geschikt zijn voor verschillende onderwijs- en opleidingsniveaus en zowel in klassikaal als in afstandsonderwijs kunnen worden toegepast.

g) Onderwijzend personeel aanmoedigen om deel te nemen aan proefprojecten en onderzoek, onder andere door het gebruik van taken in een andere leeromgeving en het gebruik van digitale technologie ter ondersteuning bij het leren te testen.

6) Scholen ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

a) Voorzien in instrumenten en middelen voor blended leren en advies aan scholen over hoe deze kunnen worden gebruikt 36 .

b) Doeltreffende partnerschappen op het gebied van infrastructuur en middelen ondersteunen tussen verschillende onderwijsaanbieders, onder andere uit de domeinen van het bedrijfsleven, de kunst, cultureel erfgoed, sport, natuur, hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen, de leermiddelensector (met inbegrip van technologie, uitgeverijen en andere leerbenodigdheden) en onderwijsonderzoek.

c) Scholen ondersteunen bij het evalueren van hun inclusiestrategieën en -praktijken en de nodige maatregelen nemen om tekortkomingen te verhelpen, onder meer door gebruik te maken van EU-instrumenten 37 .

Herstel op langere termijn ondersteunen en de capaciteit voor organisatorische veranderingen verbeteren

d) Investeren in een snelle internetconnectiviteit voor scholen en leeromgevingen op afstand, waarvan onlineleren afhankelijk is.

e) Zorgen voor voldoende autonomie in de besluitvorming op schoolniveau (door schoolbesturen, schoolhoofden en schoolleiders) om innovatie, reactiviteit en aanpassing aan lokale behoeften te vergemakkelijken.

f) Schoolleiders ondersteunen bij het aansturen van organisatorische veranderingen met specifieke professionele ontwikkeling en begeleiding voor hun rol. Scholen en daaraan verbonden onderwijsaanbieders ondersteunen bij het nadenken over een aanpak van blended leren in hun strategische planning, die het gebruik van zelfbeoordelingsinstrumenten kan omvatten.

g) Steun bieden voor dialoog en netwerkvorming tussen een aantal belanghebbenden die betrokken zijn bij zowel klassikaal als afstandsonderwijs, om uit verschillende bronnen feedback en ideeën voor de toekomstige ontwikkeling te genereren. Dit moet ook dialoog, richtsnoeren en strategieën omvatten om de veiligheid, beveiliging en privacy van kinderen in de digitale wereld te beschermen.

h) Een deel van de interne en/of externe evaluatie- en kwaliteitsborgingsmechanismen van een school toespitsen op het combineren van leeromgevingen en -middelen, met inbegrip van evaluatie van/via andere aanbieders dan de school.

7) Ten volle gebruikmaken van de EU-fondsen en -expertise voor hervormingen en investeringen in infrastructuur, instrumenten en pedagogie om de weerbaarheid en paraatheid voor toekomstbestendige scholen te vergroten, met name Erasmus+, de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het programma Digitaal Europa, Horizon Europa en het instrument voor technische ondersteuning.

8) Investeren in monitoring, onderzoek en evaluatie van de beleidsuitdagingen en de impact van deze initiatieven, teneinde voort te bouwen op de opgedane ervaring en deze als basis te gebruiken voor toekomstige beleidshervormingen, onder meer door voort te bouwen op de ervaringen van lerenden en op de gegevens die zijn verzameld om beste praktijken en op maat gesneden AI-oplossingen voor betere leerprogramma’s te ontwikkelen.

9) Een passend kader voor de uitvoering van deze aanbeveling bieden door rekening te houden met de maatregelen ter ondersteuning van blended leren in de nationale actieplannen ter uitvoering van de Europese kindergarantie.

VERZOEKT DE COMMISSIE:

1. De uitvoering van de aanbeveling ondersteunen door wederzijds leren en uitwisselingen tussen de lidstaten en alle relevante belanghebbenden te vergemakkelijken door middel van:

1.1.het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder (2021–2030) 38 ;

1.2.de nieuwe Europese digitale-onderwijshub en de nieuwe strategische dialoog met de lidstaten, die in het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 zullen worden opgericht om sectoroverschrijdende samenwerking op het gebied van digitaal onderwijs te ondersteunen;

1.3.EU-onlineplatforms en -gemeenschappen voor onderwijs en opleiding, met inbegrip van de School Education Gateway, eTwinning en de Europese toolkit voor scholen “Inclusief onderwijs promoten en voortijdig schoolverlaten aanpakken”;

2. In samenwerking met de lidstaten de ontwikkeling van middelen te ondersteunen, zoals:

2.1.empirisch onderbouwd begeleidend materiaal over leerplannen en praktische schoolorganisatie in het kader van een aanpak van blended leren, onder andere over digitale hulpmiddelen, benaderingen voor de beoordeling en validatie van leren en gegevensbescherming, privacy en veiligheid in een context van blended leren;

2.2.benutting van het potentieel van het toekomstige kader voor Europese digitale onderwijsinhoud ter ondersteuning van het creëren en delen van kwalitatief hoogwaardige digitale onderwijsinhoud, dat zal worden ontwikkeld als onderdeel van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.

3. Mogelijkheden voor professionele ontwikkeling voor onderwijzend personeel en andere belanghebbenden ondersteunen door:

3.1.grootschalige open onlinecursussen (MOOC’s) over blended leren aan te bieden aan leerkrachten, opleiders, schoolleiders en lerarenopleiders via het School Education Gateway-platform en het brede gebruik van deze cursussen voor personeel in scholen te bevorderen;

3.2.goede praktijken van Erasmus+-personeelsuitwisselingen, -projecten en -netwerken te delen, onder andere via de online eTwinning-gemeenschap, de toekomstige Erasmus+ Teacher Academies en de kenniscentra voor beroepsopleiding;

3.3.de nieuwe onlinetool Selfie lanceren voor leerkrachten om hen te helpen nadenken over hun digitale vaardigheden en verdere verbeteringen te plannen. Hierbij wordt voortgebouwd op de Selfie-tool voor digitale planning voor de hele school, wat een doeltreffende aanpak van blended leren kan helpen ondersteunen, onder andere in beroepsonderwijs en -opleiding.

4. Initiatieven ondersteunen voor de verdere ontwikkeling en bevordering van inclusief en rechtvaardig kwaliteitsonderwijs en mogelijkheden voor een leven lang leren voor iedereen, als onderdeel van de Europese onderwijsruimte met betrekking tot schoolonderwijs, met name wat betreft de inclusie van lerenden in verschillende omstandigheden die van invloed zijn op hun toegang tot specifieke leeromgevingen en -middelen, en de inclusie van degenen die gerichte ondersteuning nodig hebben in het leerproces.

5. De lidstaten blijven steunen bij het doorvoeren van hervormingen om de kwaliteit en inclusiviteit van de schoolonderwijsstelsels te verbeteren en hun digitale paraatheid te ondersteunen in overeenstemming met de doelstellingen van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.

6. De nadruk leggen op de ontwikkeling van een aanpak van blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs in het kader van regelmatige voortgangsverslagen over de Europese onderwijsruimte en het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.