Artikelen bij COM(2021)548 - Vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



TITEL 1
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Onderwerp

Bij deze verordening worden voor 2022 de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee vastgesteld.

Artikel 2
Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die de volgende visbestanden exploiteren:

(a)Europese aal (Anguilla anguilla), rood koraal (Corallium rubrum) en goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt b);

(b)blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het westelijke deel van de Middellandse Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt c);

(c)ansjovis (Engraulis encrasicolus) en sardine (Sardina pilchardus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d);

(d)heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in de Adriatische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt d);

(e)rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië, zoals afgebakend in artikel 4, punt e), in de Ionische Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt f), en in de Levantzee, zoals afgebakend in artikel 4, punt g);

(f)zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán, zoals afgebakend in artikel 4, punt h);

(g)sprot (Sprattus sprattus) en tarbot (Psetta maxima) in de Zwarte Zee, zoals afgebakend in artikel 4, punt i).

2. Deze verordening is tevens van toepassing op de recreatievisserij wanneer in de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk naar die visserij wordt verwezen.

Artikel 3
Definities 

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:

(a)“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen;

(a)“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport;

(b)“totale toegestane vangst” (TAC):

(i)in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die jaarlijks van elk bestand mag worden aangeland;

(ii)in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die van elk bestand mag worden gevangen over een periode van een jaar;

(c)“quotum”: een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel in de TAC;

(d)“autonoom quotum van de Unie”: vangstbeperking die bij gebrek aan een overeengekomen TAC autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen;

(e)“analytisch quotum”: een autonoom quotum van de Unie waarvoor een analytische evaluatie beschikbaar is;

(f)“analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

(g)“visaantrekkende voorziening” of “FAD”: op zee drijvende verankerde uitrusting waarmee wordt beoogd vis aan te trekken.

Artikel 4
Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

(a)voor de geografische deelgebieden van de GFCM: de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad 10 omschreven gebieden;

(b)voor de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(c)voor het westelijke deel van de Middellandse Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(d)voor de Adriatische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(e)voor het Kanaal van Sicilië: de wateren in de geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(f)voor de Ionische Zee: de wateren in de geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(g)voor de Levantzee: de wateren in de geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(h)voor de Zee van Alborán: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011;

(i)voor de Zwarte Zee: de wateren in geografisch deelgebied 29 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011.


TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN

HOOFDSTUK I
Middellandse Zee

Artikel 5
Europese aal

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij Europese aal (Anguilla anguilla) wordt gevangen, en met name gerichte, incidentele en recreatievisserij, in alle mariene wateren van de Middellandse Zee, met inbegrip van zoet water en brak overgangswater zoals lagunes en estuaria.

2. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden op Europese aal te vissen in wateren van de Unie en internationale wateren van de Middellandse Zee gedurende een periode van drie opeenvolgende maanden die door iedere lidstaat wordt bepaald. De sluitingsperiode van de visserij is in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007, met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal in de betrokken lidstaten. De lidstaten brengen de Commissie uiterlijk één maand vóór het begin van de sluitingsperiode en in geen geval later dan 31 januari 2022 op de hoogte van de gekozen periode.

3. De lidstaten mogen de maximumniveaus van de vangsten of de visserijinspanning voor Europese aal die zijn vastgesteld en uitgevoerd in het kader van hun overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van Verordening (EG) nr. 1100/2007 aangenomen nationale beheersplannen, niet overschrijden.

Artikel 6
Rood koraal

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst, namelijk de gerichte en recreatievisserij in de Middellandse Zee.

2. Voor gerichte visserij mogen het maximumaantal vismachtigingen en de maximale oogst uit bestanden van rood koraal door vissersvaartuigen van de Unie en tijdens oogstactiviteiten van de Unie de in bijlage I vermelde niveaus niet overschrijden.

3. Het is voor vissersvaartuigen van de Unie die onder lid 2 vallen, verboden rood koraal op zee over te laden.

4. Voor recreatievisserij nemen de lidstaten de nodige maatregelen om het oogsten, aan boord houden, overladen en aanlanden van rood koraal te verbieden.

Artikel 7
Goudmakreel

1. Dit artikel is van toepassing op alle commerciële activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij visaantrekkende voorzieningen worden gebruikt voor de vangst van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de internationale wateren van de Middellandse Zee.

2. Het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op goudmakreel mag vissen, is vermeld in bijlage II.


HOOFDSTUK II
Westelijk deel van de Middellandse Zee

Artikel 8
Demersale bestanden

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1022 genoemde demersale bestanden worden bevist in het westelijke deel van de Middellandse Zee.

2. De maximaal toegestane visserijinspanning is vermeld in bijlage III bij deze verordening. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1022.

Artikel 9
Toezending van gegevens

De lidstaten registreren de visserijinspanningsgegevens en zenden deze aan de Commissie toe overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1022.

Wanneer de lidstaten inspanningsgegevens overeenkomstig dit artikel bij de Commissie indienen, gebruiken zij de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage III.


HOOFDSTUK III
Adriatische Zee

Artikel 10 -   [Ruimte voor kleine pelagische bestanden]  Artikel 11 Demersale bestanden

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) worden gevangen in de Adriatische Zee.

2. De maximaal toegestane visserijinspanning voor demersale bestanden en het vlootcapaciteitsmaximum die onder dit artikel vallen, zijn vermeld in bijlage IV.

3. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 12
Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage IV.


HOOFDSTUK IV
Ionische Zee, Levantzee en Kanaal van Sicilië

Artikel 13

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in de Ionische Zee, de Levantzee en het Kanaal van Sicilië.

2. Het maximumaantal bodemtrawlers dat op demersale bestanden mag vissen, is vermeld in bijlage V.


HOOFDSTUK V
Zee van Alborán

Artikel 14

1. Dit artikel is van toepassing op de commerciële visserij met beuglijnen en handlijnen van vissersvaartuigen van de Unie waarbij zeebrasem (Pagellus bogaraveo) wordt gevangen in de Zee van Alborán.

2. Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VI vermelde niveaus niet overschrijden.


HOOFDSTUK VI
Zwarte Zee

Artikel 15
Verdeling van de vangstmogelijkheden voor sprot

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sprot (Sprattus sprattus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.

2. Het autonoom quotum van de Unie voor sprot, de verdeling van dat quotum over de lidstaten en, in voorkomend geval, de daarmee functioneel verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VII.

Artikel 16
Verdeling van de vangstmogelijkheden voor tarbot

1. Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij tarbot (Scophthalmus maximus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.

2. De TAC voor tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van toepassing is, en de verdeling van die TAC over de lidstaten en, in voorkomend geval, de daarmee functioneel verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VII.

Artikel 17
Beheer van de visserijinspanning voor tarbot

Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die binnen de werkingssfeer van artikel 16 op tarbot mogen vissen, bedraagt, ongeacht de lengte over alles van de vaartuigen, niet meer dan 180 per jaar.

Artikel 18
Sluitingsperiode voor tarbot

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van 15 april tot en met 15 juni visserijactiviteiten te verrichten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van tarbot.

Artikel 19

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee


1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

(a)uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(b)kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; alsmede

(c)verlagingen uit hoofde van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 20
Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee gevangen sprot en tarbot bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage VII.

TITEL III
SLOTBEPALINGEN

Artikel 21
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.