Artikelen bij COM(2021)731 - Transparantie en gerichte politieke reclame

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2021)731 - Transparantie en gerichte politieke reclame.
document COM(2021)731 EN
datum 13 maart 2024


HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Onderwerp en toepassingsgebied

1. Bij deze verordening worden vastgesteld:

(a)geharmoniseerde transparantieverplichtingen voor aanbieders van politieke reclame en aanverwante diensten om informatie met betrekking tot het verlenen van dergelijke diensten te bewaren, te verstrekken en openbaar te maken;

(b)geharmoniseerde regels voor het gebruik van targeting- en amplificatietechnieken in het kader van de publicatie, verspreiding of promotie van politieke reclame die gepaard gaan met het gebruik van persoonsgegevens.

2. Deze verordening is van toepassing op politieke reclame die wordt geproduceerd, geplaatst, gepubliceerd of verspreid in de Unie, of gericht is op particulieren in een of meer lidstaten, ongeacht de plaats van vestiging van de aanbieder van de reclamediensten en ongeacht de gebruikte middelen.

3. De doelstellingen van deze verordening zijn:

(a)bijdragen tot de goede werking van de interne markt voor politieke reclame en aanverwante diensten;

(b)natuurlijke personen beschermen wat betreft de verwerking van persoonsgegevens.

1. Deze verordening is van toepassing onverminderd de regels die zijn vastgelegd bij:

(a)Richtlijn 2000/31/EG;

(b)Richtlijn 2002/58/EG en Verordening (EU) XXX [e-privacyverordening];

(c)Richtlijn 2005/29/EG;

(d)Richtlijn 2006/114/EG;

(e)Richtlijn 2006/123/EG;

(f)Richtlijn (EU) 2010/13;

(g)Richtlijn 2011/83/EU;

(h)Verordening (EU) 2019/1150;

(i)Verordening (EU) 2021/xxx [wet digitale diensten].

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. “dienst”: elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 57 VWEU;

2. “politieke reclame”: de productie, plaatsing, promotie, publicatie of verspreiding, op welke wijze dan ook, van een boodschap:

(a)door, voor of namens een politieke actor, tenzij het om een zuiver particuliere of commerciële boodschap gaat; of

(b)die van invloed kan zijn op het resultaat van een verkiezing of referendum, een wetgevings- of regelgevingsproces of stemgedrag.

3. “politieke reclameboodschap”: een geval van politieke reclame;

4. “politieke actor”: de volgende entiteiten:

(a)een politieke partij in de zin van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 of een entiteit die direct of indirect verband houdt met het werkterrein van een dergelijke politieke partij;

(b)een politieke alliantie in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1141/2014;

(c)een Europese politieke partij in de zin van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1141/2014;

(d)een kandidaat voor een gekozen functie op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau, of voor een leidinggevende functie binnen een politieke partij;

(e)een gekozen functionaris binnen een openbare instelling op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau;

(f)een niet-gekozen overheidsfunctionaris op Europees, nationaal, regionaal of lokaal niveau;

(g)een politieke campagneorganisatie met of zonder rechtspersoonlijkheid, opgericht om een specifiek resultaat te bereiken bij een verkiezing of referendum;

(h)elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een van de in de punten a) tot en met g) genoemde personen of organisaties vertegenwoordigt of namens een dergelijke persoon of organisatie optreedt, en die de politieke doelstellingen van deze persoon of organisatie promoot.

5. “politieke reclamedienst”: een dienst die politieke reclame omvat, met uitzondering van een online tussenhandelsdienst in de zin van artikel 2, punt f), van Verordening (EU) 2021/XXX [wet inzake digitale diensten] die wordt verleend zonder tegenprestatie voor de plaatsing, publicatie of verspreiding van de specifieke boodschap;

6. “politieke reclamecampagne”: de productie, plaatsing, promotie, publicatie of verspreiding van een reeks gerelateerde reclameboodschappen in het kader van een overeenkomst inzake politieke reclame, op basis van gemeenschappelijke opstelling, sponsoring of financiering;

7. “opdrachtgever”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon namens wie een politieke reclameboodschap wordt geproduceerd, geplaatst, gepubliceerd of verspreid;

8. “targeting- of amplificatietechnieken”: technieken die worden gebruikt om een op bepaalde kenmerken afgestemde politieke reclameboodschap alleen op een specifieke persoon of groep personen te richten of om de verspreiding, het bereik of de zichtbaarheid van een politieke reclameboodschap te vergroten;

9. “verkiezingsperiode”: de periode voorafgaand aan, tijdens of onmiddellijk na een verkiezing of referendum in een lidstaat, gedurende welke de campagneactiviteiten aan specifieke regels zijn onderworpen;

10. “betrokken electoraat”: de populatie die stemgerechtigd is bij de verkiezingen of het referendum in de lidstaat waar een politieke reclameboodschap wordt verspreid, hetgeen het volledige electoraat van een lidstaat kan zijn;

11. “uitgever van politieke reclame”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die politieke reclame in om het even welke vorm uitzendt, via een interface beschikbaar stelt of langs andere weg in het publieke domein brengt;

12. “verwerkingsverantwoordelijke”: een verwerkingsverantwoordelijke overeenkomstig artikel 4, lid 7, van Verordening (EU) 2016/679 of, in voorkomend geval, artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725.

Uit officiële bronnen afkomstige berichten over de organisatie van en de voorwaarden voor deelname aan verkiezingen of referenda of ter bevordering van de deelname aan verkiezingen of referenda gelden voor de toepassing van de eerste alinea, punt 2), niet als politieke reclame.

Artikel 3 - Mate van harmonisatie

1. Om redenen die verband houden met transparantie mogen de lidstaten geen bepalingen of maatregelen handhaven of invoeren die afwijken van de bepalingen van deze verordening.

2. Het verlenen van politieke reclamediensten mag niet worden verboden of beperkt om redenen die verband houden met transparantie, wanneer aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan.


HOOFDSTUK II – TRANSPARANTIEVERPLICHTINGEN VOOR POLITIEKE RECLAMEDIENSTEN

Artikel 4 - Transparantie

Politieke reclamediensten worden op transparante wijze aangeboden overeenkomstig de verplichtingen van de artikelen 5 tot en met 11 en artikel 14 van deze verordening.

Artikel 5 - Identificatie van politieke reclamediensten

1. Aanbieders van reclamediensten vragen opdrachtgevers en aanbieders van reclamediensten die namens opdrachtgevers optreden, mee te delen of de reclamedienst die zij van de dienstverlener verlangen, een politieke reclamedienst in de zin van artikel 2, lid 5, betreft. Opdrachtgevers en aanbieders van reclamediensten die namens opdrachtgevers optreden, delen mee of dat het geval is.

2. Aanbieders van politieke reclamediensten zorgen ervoor dat in de contractuele regelingen voor het verstrekken van politieke reclame wordt gespecificeerd hoe de relevante bepalingen van deze verordening worden nageleefd.

Artikel 6 - Bijhouden van registers en toezenden van informatie

1. Aanbieders van politieke reclamediensten bewaren de informatie die zij bij het aanbieden van hun diensten verzamelen over:

(a)de politieke reclameboodschap of de politieke reclamecampagne waarmee de dienst(en) verband houdt of houden;

(b)de specifieke dienst of diensten die in verband met de politieke reclame wordt/worden verleend;

(c)de bedragen die zij in rekening hebben gebracht voor de verrichte dienst of diensten, en de waarde van andere voordelen die zij geheel of ten dele voor de verrichte dienst of diensten hebben ontvangen; alsmede

(d) indien van toepassing, de identiteit van de opdrachtgever en zijn contactgegevens.

2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt schriftelijk bewaard; dit kan ook in elektronische vorm plaatsvinden. Deze informatie wordt bewaard gedurende een periode van vijf jaar vanaf de datum van de laatste productie, plaatsing, publicatie of verspreiding, al naar gelang van het geval.

3. Aanbieders van politieke reclamediensten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde informatie wordt meegedeeld aan de uitgever van politieke reclame die de politieke reclame zal verspreiden, zodat uitgevers van politieke reclame hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening kunnen nakomen. Deze informatie wordt tijdig en accuraat toegezonden overeenkomstig de beste praktijken en de normen van de sector, door middel van een gestandaardiseerd geautomatiseerd proces, voor zover dit technisch mogelijk is.

Artikel 7 - Transparantievereisten voor elke politieke reclameboodschap

1. In het kader van het aanbieden van politieke reclamediensten wordt elke politieke reclameboodschap op duidelijke, opvallende en ondubbelzinnige wijze beschikbaar gesteld, met daarbij de volgende informatie:

(a)een mededeling dat het om een politieke reclameboodschap gaat;

(b)de identiteit van de opdrachtgever van de politieke reclameboodschap en de entiteit die uiteindelijk zeggenschap heeft over de opdrachtgever;

(c)een transparantieverklaring om de bredere context van de politieke reclame en de doelstellingen ervan duidelijk te maken, of een duidelijke aanduiding van de plaats waar deze gemakkelijk te vinden is.

In dit verband maken uitgevers van politieke reclame gebruik van efficiënte en opvallende markerings- en labeltechnieken waardoor de politieke reclameboodschap gemakkelijk als zodanig herkenbaar is, en zorgen zij ervoor dat de markering of het label behouden blijft wanneer de politieke reclame verder wordt verspreid.


2. De transparantieverklaring wordt in elke politieke reclameboodschap opgenomen of is aan de hand daarvan gemakkelijk te vinden, en bevat de volgende informatie:

(a)de identiteit van de opdrachtgever en diens contactgegevens.

(b)de periode waarin de politieke reclameboodschap zal worden gepubliceerd en verspreid;

(c)op basis van onder meer informatie die overeenkomstig artikel 6, lid 3, is ontvangen, informatie over de totale uitgaven of andere voordelen die geheel of ten dele zijn ontvangen in ruil voor de productie, plaatsing, promotie, publicatie en verspreiding van de desbetreffende reclameboodschap en, in voorkomend geval, van de politieke reclamecampagne, en de bronnen daarvan;

(d)in voorkomend geval, een vermelding van de verkiezingen of referenda waarmee de reclameboodschap verband houdt;

(e)indien van toepassing, links naar onlineregisters van reclameboodschappen;

(f)informatie over het gebruik van de in artikel 9, lid 1, bedoelde mechanismen.

(g)De informatie die in de transparantieverklaring moet worden opgenomen, wordt verstrekt via de in bijlage I vermelde specifieke gegevensvelden.

3. Uitgevers van politieke reclame leveren redelijke inspanningen om ervoor te zorgen dat de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie volledig is, en indien zij van mening zijn dat dit niet het geval is, stellen zij de politieke reclameboodschap niet ter beschikking.

4. De transparantieverklaringen worden bijgewerkt en gepresenteerd in een formaat dat gemakkelijk toegankelijk, machineleesbaar (indien technisch mogelijk), duidelijk zichtbaar en, mede door het gebruik van eenvoudige taal, gebruiksvriendelijk is. De informatie wordt door de uitgevers van politieke reclame samen met de politieke reclameboodschap gepubliceerd vanaf de eerste publicatie ervan tot één jaar na de laatste publicatie ervan.

5. Uitgevers van politieke reclame bewaren hun transparantieverklaringen, samen met eventuele wijzigingen, gedurende een periode van vijf jaar na het einde van de in lid 4 bedoelde periode.

6. Uitgevers van politieke reclame die zeer grote onlineplatforms zijn in de zin van artikel 25 van Verordening (EU) 2021/xxx [de DSA] zorgen ervoor dat in de door hen overeenkomstig artikel 30 van die verordening [wet inzake digitale diensten] ter beschikking gestelde registers voor elke geregistreerde politieke reclameboodschap de in lid 2 bedoelde informatie ter beschikking wordt gesteld.

7. De lidstaten, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten, en de Commissie moedigen de opstelling aan van gedragscodes die moeten bijdragen tot de juiste toepassing van dit artikel, met in achtneming van de specifieke kenmerken van de betrokken dienstverleners en de specifieke behoeften van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU.

8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage I te wijzigen door elementen aan de krachtens lid 2 van dit artikel te verstrekken informatie toe te voegen dan wel elementen te wijzigen of te schrappen, indien een dergelijke wijziging in het licht van de technologische ontwikkelingen noodzakelijk is voor een goed begrip van de bredere context en de doelstellingen van de politieke reclameboodschap.

Artikel 8 - Periodieke verslaglegging over politieke reclamediensten

1. Wanneer zij politieke reclamediensten aanbieden, nemen de uitgevers van politieke reclame als onderdeel van hun bestuursverslag [in de zin van artikel 19 van Richtlijn 2013/34/EU], dat deel uitmaakt van hun jaarrekeningen, informatie op over de bedragen of de waarde van andere voordelen die zij geheel of ten dele in ruil voor die diensten hebben ontvangen, alsook over het gebruik van targeting- en amplificatietechnieken, geaggregeerd per campagne.

2. Lid 1 is niet van toepassing op ondernemingen die vallen onder artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2013/34/EU.

Artikel 9 - Melding van mogelijk onwettige politieke reclameboodschappen

3. Wanneer zij politieke reclamediensten aanbieden, stellen de uitgevers van politieke reclame in waarmee personen hun kosteloos kunnen melden dat een bepaalde door hen gepubliceerde reclameboodschap niet in overeenstemming is met deze verordening.

4. Informatie over de wijze waarop politieke reclameboodschappen als bedoeld in lid 1 moeten worden gemeld, dient gebruiksvriendelijk te zijn en gemakkelijk toegankelijk, ook vanuit de transparantieverklaring.

5. Uitgevers van politieke reclame maken het mogelijk dat de in lid 1 bedoelde informatie langs elektronische weg wordt ingediend. De uitgever van politieke reclame informeert de personen over het gevolg dat aan de in lid 1 bedoelde melding is gegeven.

6. Veelvuldige meldingen uit hoofde van lid 1 betreffende dezelfde reclameboodschap of reclamecampagne kunnen collectief worden beantwoord, onder meer door te verwijzen naar een verklaring op de website van de betrokken uitgever van politieke reclame.

Artikel 10 - Toezending van informatie aan de bevoegde autoriteiten

1. De bevoegde nationale instanties hebben de bevoegdheid om te vragen dat een aanbieder van politieke reclamediensten de in de artikelen 6, 7 en 8 bedoelde informatie toezendt. De toegezonden informatie moet volledig, nauwkeurig en betrouwbaar zijn en in een duidelijk, coherent, geconsolideerd en begrijpelijk formaat worden verstrekt. Indien technisch mogelijk, wordt de informatie in een machineleesbaar formaat toegezonden.

Het verzoek bevat de volgende gegevens:

(a)een motivering waarin wordt uitgelegd waarvoor de informatie wordt gevraagd en waarom het verzoek noodzakelijk en evenredig is, tenzij met het verzoek wordt beoogd strafbare feiten te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen en te vervolgen, en openbaarmaking van de redenen voor het verzoek die doelstelling in gevaar zouden brengen;

(b)informatie over de rechtsmiddelen waarover de betrokken dienstverlener en de opdrachtgever van de politieke reclamedienst beschikken.

2. Na ontvangst van een verzoek uit hoofde van lid 1 bevestigen aanbieders van politieke reclamediensten binnen twee werkdagen de ontvangst van dat verzoek en stellen zij de autoriteit in kennis van de maatregelen die zijn genomen om daaraan te voldoen. De betrokken dienstverlener verstrekt de gevraagde informatie binnen tien werkdagen.

3. Aanbieders van politieke reclamediensten wijzen een contactpunt aan voor overleg met bevoegde nationale autoriteiten. Aanbieders van politieke reclamediensten die kmo’s zijn in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2013/34/EU kunnen een externe natuurlijke persoon aanwijzen als contactpunt.

Artikel 11 - Toezending van informatie aan andere belanghebbende entiteiten

1. Aanbieders van politieke reclamediensten nemen passende maatregelen om de in artikel 6 bedoelde informatie op verzoek en kosteloos aan belanghebbende entiteiten toe te zenden.

Wanneer de aanbieder van politieke reclamediensten een uitgever van politieke reclame is, neemt hij tevens passende maatregelen om de in artikel 7 bedoelde informatie op verzoek kosteloos aan belangstellende entiteiten toe te zenden.

2. Belanghebbende entiteiten die overeenkomstig lid 1 om toezending van informatie verzoeken, mogen geen commerciële belangen hebben en moeten behoren tot een of meer van de volgende categorieën:

(a)erkende onderzoekers overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) 2021/xxx [wet inzake digitale diensten];

(b)leden van een krachtens het nationale recht of het recht van de Unie gemachtigde maatschappelijke organisatie waarvan de statutaire doelstellingen de bescherming en bevordering van het algemeen belang zijn;

(c)politieke actoren die krachtens het nationale recht gemachtigd zijn; of

(d)in een lidstaat geaccrediteerde nationale of internationale verkiezingswaarnemers.

Tot deze belanghebbende entiteiten behoren ook journalisten die in een lidstaat zijn geaccrediteerd door nationale, Europese of internationale organen.

3. Na een verzoek van een belanghebbende entiteit stelt de dienstverlener alles in het werk om de gevraagde informatie of zijn met redenen omklede reactie als bedoeld in lid 5 binnen een maand te verstrekken.

4. Bij de voorbereiding van de overeenkomstig lid 1 te verstrekken informatie mag de dienstverlener de desbetreffende bedragen samenvoegen of met een zekere marge aanduiden, voor zover dat nodig is om zijn rechtmatige handelsbelangen te beschermen.

5. Wanneer verzoeken uit hoofde van lid 1 kennelijk ongegrond, onduidelijk of buitensporig zijn, met name wegens gebrek aan duidelijkheid, kan de dienstverlener weigeren te antwoorden. In dat geval stuurt de betrokken dienstverlener een met redenen omkleed antwoord naar de belanghebbende entiteit die het verzoek heeft gedaan.

6. Wanneer verzoeken op grond van lid 1 veelvuldig worden gedaan en de verwerking ervan aanzienlijke kosten met zich meebrengt, kan de dienstverlener een redelijke en evenredige vergoeding in rekening brengen, die in geen geval hoger mag zijn dan de administratieve kosten voor het verstrekken van de gevraagde informatie.

7. Het is aan de dienstverleners om aan te tonen dat een verzoek kennelijk ongegrond, onduidelijk of buitensporig is, of dat verzoeken veelvuldig worden gedaan en aanzienlijke verwerkingskosten met zich meebrengen.


HOOFDSTUK III – TARGETING EN AMPLIFICATIE VAN POLITIEKE RECLAME

Artikel 12 - Specifieke vereisten inzake targeting en amplificatie

1. Targeting- en amplificatietechnieken die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 zijn in het kader van politieke reclame verboden.

2. Het in de eerste zin vastgestelde verbod is niet van toepassing in de situaties bedoeld in artikel 9, lid 2, punten a) en d), van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 10, lid 2, punten a) en d), van Verordening (EU) 2018/1725.

3. Wanneer in het kader van politieke reclame gebruik wordt gemaakt van targeting- of amplificatietechnieken die gepaard gaan met de verwerking van persoonsgegevens, gelden voor de verwerkingsverantwoordelijken, in aanvulling op de vereisten van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725, naargelang het geval, de volgende vereisten:

(a)een intern beleid vaststellen en uitvoeren waarin duidelijk en in eenvoudige taal in het bijzonder wordt beschreven hoe dergelijke technieken worden gebruikt om personen te targeten of de impact van de boodschap te versterken, en dit beleid gedurende een periode van vijf jaar handhaven;

(b)registers bijhouden inzake het gebruik van targeting of amplificatie, de relevante mechanismen, technieken en kenmerken die zijn gebruikt, en de bron(nen) van de persoonsgegevens die zijn gebruikt;

(c)samen met de politieke reclame aanvullende informatie verstrekken die nodig is om de betrokkene in staat te stellen te begrijpen wat de onderliggende logica en de belangrijkste kenmerken van die techniek zijn en of er gebruik is gemaakt van gegevens van derden en van aanvullende analysetechnieken. Deze informatie omvat de in bijlage II vermelde elementen.

4. Uitgevers van politieke reclame die gebruikmaken van targeting- of amplificatietechnieken, nemen in de krachtens artikel 7 vereiste transparantieverklaring de in lid 3, punt c), bedoelde informatie en een link naar het in lid 3, punt a), bedoelde beleid op. Indien de verwerkingsverantwoordelijke verschilt van de uitgever van reclame, zendt de verwerkingsverantwoordelijke het interne beleid of een verwijzing daarnaar toe aan de uitgever van politieke reclame.

5. Uitgevers van politieke reclame die gebruikmaken van in lid 3 bedoelde targeting- of amplificatietechnieken, vermelden in of samen met de reclame en de transparantieverklaring bedoeld in artikel 7 bis een verwijzing naar doeltreffende middelen om individuele personen te ondersteunen bij de uitoefening van hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679.

6. De overeenkomstig deze bepaling te verstrekken informatie wordt gepresenteerd in een formaat dat gemakkelijk toegankelijk, machineleesbaar (indien technisch uitvoerbaar), duidelijk zichtbaar en, mede door het gebruik van eenvoudige taal, gebruiksvriendelijk is.

7. Aanbieders van reclamediensten zenden, indien nodig, aan de verwerkingsverantwoordelijke de informatie toe die nodig is om aan lid 3 te voldoen.

8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 19 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage II te wijzigen door elementen van de krachtens lid 3, punt c), van dit artikel te verstrekken informatie aan te passen of te schrappen, in het licht van de technologische ontwikkelingen inzake het relevante wetenschappelijke onderzoek en van ontwikkelingen op het gebied van het toezicht door de bevoegde autoriteiten en relevante richtsnoeren als vastgesteld door de bevoegde instanties.

Artikel 13 - Toezending van informatie over targeting en amplificatie aan andere belanghebbende entiteiten

1. De in artikel 12 bedoelde verwerkingsverantwoordelijke neemt passende maatregelen om overeenkomstig artikel 11, lid 1, op verzoek van belanghebbende entiteiten de in artikel 12 bedoelde informatie toe te zenden.

2. Het bepaalde in artikel 11, leden 2 tot en met 7, is van overeenkomstige toepassing.


HOOFDSTUK IV – TOEZICHT EN HANDHAVING

Artikel 14 - Wettelijke vertegenwoordiger

1. Dienstverleners die wel politieke reclamediensten aanbieden in de Unie, maar daar geen vestiging hebben, wijzen schriftelijk een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan als hun wettelijke vertegenwoordiger in een van de lidstaten waar de dienstverlener zijn diensten aanbiedt.

2. De wettelijke vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de vertegenwoordigde dienstverlener uit hoofde van deze verordening en is degene aan wie alle in deze verordening bedoelde mededelingen aan de relevante dienstverlener gericht zijn. Elke mededeling aan die wettelijke vertegenwoordiger wordt beschouwd als een mededeling aan de vertegenwoordigde dienstverlener.

Artikel 15 - Bevoegde autoriteiten en contactpunten

1. De in artikel 51 van Verordening (EU) 2016/679 of artikel 52 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde toezichthoudende autoriteiten zijn bevoegd om op hun respectieve bevoegdheidsgebied toezicht te houden op de toepassing van artikel 12 van deze verordening. Artikel 58 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 58 van Verordening (EU) nr. 2018/1725 zijn van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2016/679 is van toepassing op activiteiten die onder artikel 12 van deze verordening vallen.

2. Waar van toepassing, wijzen de lidstaten bevoegde autoriteiten aan voor het toezicht op de naleving door als tussenpersoon optredende dienstverleners, in de zin van Verordening (EU) 2021/xxx [DSA], van de verplichtingen van de artikelen 5 tot en met 11 en 14 van deze verordening. De krachtens Verordening (EU) 2021/xxx [wet inzake digitale diensten] aangewezen bevoegde autoriteiten kunnen ook een van de bevoegde autoriteiten zijn die zijn aangewezen om erop toe te zien dat online tussenpersonen voldoen aan de verplichtingen van de artikelen 5 tot en met 11 en 14 van deze verordening. In elke lidstaat is de in artikel 38 van Verordening (EU) 2021/xxx bedoelde coördinator voor digitale diensten verantwoordelijk voor de coördinatie op nationaal niveau met betrekking tot aanbieders van intermediaire diensten als omschreven in Verordening (EU) 2021/xxx [wet inzake digitale diensten]. Artikel 45, leden 1 tot en met 4, en artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) 2021/xxx [wet inzake digitale diensten] zijn van toepassing op aangelegenheden die verband houden met de toepassing van deze verordening met betrekking tot als tussenpersoon optredende dienstverleners.

3. Elke lidstaat wijst een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de toepassing en handhaving van de niet in de leden 1 en 2 genoemde aspecten van deze verordening. Elke krachtens dit lid aangewezen bevoegde instantie is structureel volledig onafhankelijk van de sector en vrij van elke externe interventie of politieke druk. Zij houdt in volledige onafhankelijkheid effectief toezicht op de naleving van deze verordening en neemt de maatregelen die nodig en evenredig zijn om die naleving te waarborgen.

4. Bij de uitoefening van hun toezichthoudende taken met betrekking tot deze verordening hebben de in lid 3 bedoelde bevoegde autoriteiten de bevoegdheid om aanbieders van politieke reclamediensten om toegang te vragen tot de gegevens, documenten of informatie die zij nodig hebben voor de uitoefening van hun toezichthoudende taken.

5. De bevoegde autoriteiten bedoeld in lid 3 hebben bij de uitoefening van hun handhavingsbevoegdheden met betrekking tot deze verordening de bevoegdheid om:

(a)aanbieders van politieke reclamediensten te waarschuwen als deze hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet naleven;

(b)een openbare verklaring af te leggen waarin wordt aangegeven welke natuurlijke of rechtsperso(o)n(en) verantwoordelijk is of zijn voor de inbreuk van een in deze richtlijn vastgestelde verplichting en wat de aard van die inbreuk is;

(c)administratieve geldboeten en financiële sancties op te leggen.

6. De lidstaten zorgen voor samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, met name in het kader van nationale verkiezingsnetwerken, om de snelle, beveiligde uitwisseling van informatie over kwesties die verband houden met de uitoefening van hun toezichts- en handhavingstaken uit hoofde van deze verordening te vergemakkelijken, onder meer door gezamenlijk inbreuken vast te stellen, bevindingen en deskundigheid te delen en over de toepassing en handhaving van de relevante regels te overleggen.

7. Elke lidstaat wijst voor de toepassing van deze verordening één bevoegde autoriteit aan als contactpunt op het niveau van de Unie.

8. Wanneer een aanbieder van politieke reclamediensten diensten verricht in meer dan één lidstaat, of zijn hoofdvestiging of een vertegenwoordiger in een lidstaat heeft, maar zijn netwerk- en informatiesystemen zich in een of meer andere lidstaten bevinden, werken de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de hoofdvestiging of andere vestiging of van de vertegenwoordiger, en de bevoegde autoriteiten van die andere lidstaten met elkaar samen en verlenen zij elkaar indien nodig bijstand. Tenzij deze samenwerking reeds in het recht van de Unie is geregeld, omvat zij ten minste het volgende:

(a)de bevoegde autoriteiten die in een lidstaat toezichts- of handhavingsmaatregelen toepassen, informeren en raadplegen via het centrale contactpunt de bevoegde autoriteiten in de andere betrokken lidstaat of lidstaten over de genomen toezichts- en handhavingsmaatregelen en de opvolging daarvan;

(b)een bevoegde autoriteit kan via het in lid 7 bedoelde contactpunt door middel van een gemotiveerd, gerechtvaardigd en evenredig verzoek een andere bevoegde autoriteit verzoeken om de in de leden 4 en 5 bedoelde toezicht- of handhavingsmaatregelen te nemen, indien die autoriteit daartoe beter in staat is; en

(c)een bevoegde autoriteit verleent, na ontvangst van een met redenen omkleed verzoek van een andere bevoegde autoriteit, de andere bevoegde autoriteit bijstand, zodat de in de leden 4 en 5 bedoelde toezichts- of handhavingsmaatregelen op een effectieve, efficiënte en consistente wijze kunnen worden uitgevoerd. Zo spoedig mogelijk en binnen een termijn die in verhouding staat tot de urgentie van het verzoek, geeft de aldus aangezochte bevoegde autoriteit via de in lid 7 bedoelde contactpunten een antwoord, waarin zij ofwel de gevraagde gegevens verstrekt, ofwel meedeelt dat zij van oordeel is dat het verzoek niet aan de uit deze verordening voortvloeiende voorwaarden voor verzoeken om bijstand voldoet. Alle informatie die wordt uitgewisseld in het kader van de krachtens dit artikel verzochte en verleende bijstand, wordt uitsluitend gebruikt ten behoeve van de aangelegenheid waarvoor zij is gevraagd.

9. De contactpunten komen op gezette tijden op het niveau van de Unie bijeen in het kader van het Europees samenwerkingsnetwerk voor verkiezingen om de snelle en beveiligde uitwisseling van informatie over kwesties die verband houden met de uitoefening van hun toezichts- en handhavingstaken uit hoofde van deze verordening te vergemakkelijken.

Artikel 16 - Sancties

1. Met betrekking tot de artikelen 5 tot en met 11, 13 en 14 stellen de lidstaten regels vast inzake sancties, met inbegrip van administratieve geldboeten en financiële sancties, die wegens inbreuken op deze verordening kunnen worden opgelegd aan onder hun bevoegdheid vallende aanbieders van politieke reclamediensten en die in elk afzonderlijk geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2. De lidstaten delen de Commissie deze regels uiterlijk twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van de verordening mee en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen die erop van invloed zijn.

3. Bij het nemen van een besluit over het soort sancties en de zwaarte ervan wordt in elk afzonderlijk geval naar behoren rekening gehouden met onder meer het volgende:

(a)de aard, de ernst en de duur van de inbreuk;

(b)het opzettelijke of nalatige karakter van de inbreuk;

(c)de maatregelen die zijn genomen om schade te beperken;

(d)eventuele relevante eerdere inbreuken en enige andere verzwarende of verzachtende omstandigheid die van toepassing is op de omstandigheden van de zaak; alsmede

(e)de mate waarin medewerking aan de bevoegde autoriteit wordt verleend.

4. Inbreuken op artikel 7 worden als bijzonder ernstig beschouwd wanneer zij betrekking hebben op politieke reclame die tijdens een verkiezingsperiode is gepubliceerd of verspreid en is gericht op burgers in de lidstaat waar de desbetreffende verkiezingen worden gehouden.

5. Indien een dienstverlener opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk maakt op de bepalingen van deze verordening voor dezelfde of verwante politieke reclame, moet het totale bedrag van de administratieve geldboete voldoende kunnen worden aangepast om alle relevante factoren in aanmerking te kunnen nemen; indien de verordening in meerdere opzichten is geschonden, wordt dit tot uitdrukking gebracht in de hoogte van de totale geldboete, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.

6. Voor inbreuken op de in artikel 12 vastgestelde verplichtingen kunnen de in artikel 51 van Verordening (EU) 2016/679 bedoelde toezichthoudende autoriteiten binnen hun bevoegdheidssfeer administratieve geldboeten opleggen overeenkomstig artikel 83 van Verordening (EU) 2016/679, welke kunnen oplopen tot het in artikel 83, lid 5, van die verordening bedoelde bedrag.

7. Voor inbreuken op de in artikel 12 vastgestelde verplichtingen kan de in artikel 52 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde toezichthoudende autoriteit binnen haar bevoegdheidssfeer administratieve geldboeten opleggen overeenkomstig artikel 66 van Verordening (EU) 2018/1725, welke kunnen oplopen tot het in artikel 66, lid 3, van die verordening bedoelde bedrag.

Artikel 17 - Bekendmaking van verkiezingsperioden

De lidstaten publiceren de data van hun nationale verkiezingsperioden op een gemakkelijk toegankelijke plaats, met een passende verwijzing naar deze verordening.


HOOFDSTUK V – SLOTBEPALINGEN

Artikel 18 - Evaluatie en toetsing

Binnen twee jaar na elke verkiezing voor het Europees Parlement, en voor het eerst uiterlijk op 31 december 2026, dient de Commissie een verslag in over de evaluatie en toetsing van deze verordening. In dit verslag wordt beoordeeld of deze verordening moet worden gewijzigd. Dit verslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 19 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 

2. De in artikel 7, lid 8, en artikel 12, lid 8, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van [tot de evaluatie van de toepassing van deze verordening, twee jaar na de volgende verkiezingen voor het Europees Parlement].

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 7, lid 8, en artikel 12, lid 8, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij van die handeling gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een krachtens artikel 7, lid 8, of artikel 12, lid 8, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt pas in werking als het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving ervan aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 20 - Inwerkingtreding en toepassing

1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Zij wordt van toepassing met ingang van 1 april 2023.

3. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.