Artikelen bij COM(2022)67 - Standpunt EU tijdens de 15e Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel met betrekking tot bepaalde wijzigingen van artikel 6, lid 2, van dat verdrag - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
| dossier | COM(2022)67 - Standpunt EU tijdens de 15e Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel met betrekking tot bepaalde wijzigingen van ... |
|---|---|
| document | COM(2022)67   |
| datum | 2 juni 2022 |
Artikel 1
1. Het namens de Unie op de 15e vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel in te nemen standpunt is dat zij de door de Russische Federatie ingediende wijzigingen van artikel 6, lid 2, van het Verdrag niet zal steunen.
2. Indien er op de 15e vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel andere voorstellen ter verbetering van de procedure van “voorafgaande geïnformeerde toestemming” worden ingediend, steunt de Unie die, mits:
a) zij bedoeld zijn om de werking van die procedure te verbeteren zonder een wijziging van het Verdrag nodig te maken, door de vertragingen en problemen aan te pakken waarmee staten van uitvoer, doorvoer of invoer worden geconfronteerd bij de afhandeling van kennisgevingen, en om de digitalisering van de procedure van “voorafgaande geïnformeerde toestemming” te ondersteunen, zodat afvalstoffen zonder onnodige vertraging grensoverschrijdend kunnen worden overgebracht, als de overbrengingen in kwestie aan de bepalingen van het Verdrag voldoen;
b) zij bijdragen tot het milieuhygiënisch verantwoorde beheer van afvalstoffen en tot de overgang naar een mondiale circulaire economie; en
c) zij de correcte uitvoering van de controlemechanismen waarin het Verdrag voorziet, ondersteunen en bijdragen tot juridische duidelijkheid in dat opzicht.
Artikel 2
De vertegenwoordigers van de Unie kunnen in het licht van ontwikkelingen tijdens de 15e vergadering van de Conferentie van de partijen het in artikel 1 bedoelde standpunt in overleg met de lidstaten nader uitwerken en goedkeuren, tijdens coördinatievergaderingen ter plaatse zonder een nader besluit van de Raad.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Commissie.