Artikelen bij COM(2022)101 - Regels en procedures voor eigen middelen obv het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, en aangaande kasmiddelen te voorzien

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden regels vastgesteld voor de berekening en terbeschikkingstelling aan de Commissie van de eigen middelen van de Unie als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt e), (eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem), artikel 2, lid 1, punt f), (eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens) en artikel 2, lid 1, punt g), (eigen middelen op basis van toegewezen winsten) van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 en voor de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien, en wordt de berekening vastgesteld van het toepasselijke afdrachtpercentage van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt d), (bni-middelen) van dat besluit.

Artikel 2

Bewaring van bewijsstukken

1. De lidstaten nemen alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de bewijsstukken betreffende de vaststelling, berekening en terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem worden bewaard gedurende ten minste drie kalenderjaren na het einde van het begrotingsjaar waarvoor de eigen middelen ter beschikking worden gesteld, dan wel drie jaar na de beëindiging van de relatie met een veilingplatform, indien dat later is. Deze bewijsstukken omvatten onder meer de volgende documenten:

a) de in artikel 10, lid 4, laatste alinea, van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad1 bedoelde verslagen;

b) documenten met informatie over resultaten van veilingen als bedoeld in artikel 61 van Verordening nr. 1031/2010 van de Commissie.

De lidstaten bewaren bewijsstukken betreffende de berekening en terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en de eigen middelen op bais van toegewezen winsten tot 31 juli van het vijfde jaar na het begrotingsjaar waarvoor de eigen middelen ter beschikking worden gesteld.

2. De in lid 1 bedoelde termijnen worden onderbroken indien uit de in artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van de Raad2 bedoelde controle- en toezichtmaatregelen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde bewijsstukken blijkt dat een correctie of aanpassing noodzakelijk is.

3. Indien een geschil tussen een lidstaat en de Commissie over de verplichting om een bepaald bedrag aan eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten ter beschikking te stellen in onderling overleg of door een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt beslecht, dient de lidstaat de bewijsstukken die nodig zijn voor de financiële follow-up binnen twee maanden nadat het geschil is beslecht, in bij de Commissie.

Artikel 3

Administratieve samenwerking

1. Elke lidstaat doet de Commissie mededeling van:

(a) de naam van de diensten of instellingen die belast zijn met de vaststelling, de inning, de terbeschikkingstelling en de controle van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten, en van de belangrijkste bepalingen met betrekking tot de rol en het functioneren van deze diensten en instellingen;

(b) de wettelijke, bestuursrechtelijke en comptabiliteitsbepalingen van algemene aard betreffende de vaststelling, de berekening of inning, de terbeschikkingstelling en de controle door de Commissie van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten;

(c) de exacte benaming van alle administratieve en boekhoudkundige staten waarin de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten worden geregistreerd, met name de staten die worden gebruikt bij de boekingen als bedoeld in artikel 5.

De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke wijziging van de in de eerste alinea bedoelde namen of bepalingen.

2. De Commissie deelt de in lid 1 bedoelde gegevens op verzoek van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt, mee aan alle andere lidstaten.

Artikel 4

Gevolgen voor de bni-middelen

Met het oog op de vaststelling van het in artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde uniforme percentage moeten de in artikel 2, lid 1, punten e), f) en g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde ontvangsten worden toegevoegd aan de in artikel 2, lid 1, punten a), b) en c), van dat besluit bedoelde ontvangsten om het gedeelte van de begroting te berekenen dat wordt gedekt door de eigen middelen op basis van het bni.

HOOFDSTUK II

BOEKHOUDING VAN DE EIGEN MIDDELEN

Artikel 5

Boeking en verslaglegging

1. Voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten wordt de in artikel 6 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde boekhouding van de eigen middelen gebruikt.

2. Ten behoeve van de boekhouding van de eigen middelen eindigt de boekmaand niet eerder dan om 13.00 uur op de laatste werkdag van de maand van de berekening of de vaststelling.

3. De bedragen van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem voor een bepaalde maand worden overeenkomstig artikel 7, lid 1, uiterlijk op de eerste werkdag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld, geboekt.

De lidstaten zien erop toe dat de Commissie uiterlijk op dezelfde datum als de boeking van het platform een maandoverzicht over deze bedragen ontvangt.

De in artikel 11, lid 2, bedoelde twaalfden van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem worden op de eerste werkdag van elke maand geboekt. Het resultaat van de in artikel 12 bedoelde berekening wordt jaarlijks in de boekhouding opgenomen op de eerste werkdag van maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin de Commissie de lidstaten in kennis heeft gesteld van de uit de berekening voortvloeiende bedragen.

4. Uiterlijk op 31 juli van elk jaar zendt elke lidstaat de Commissie een jaaroverzicht toe met de totale bedragen van de overeenkomstig artikel 8 berekende eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens, inclusief overeenkomstig artikel 14 berekende correcties en aanpassingen.

De bedragen aan eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens worden jaarlijks in de boekhouding opgenomen op de eerste werkdag van februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaaroverzicht heeft toegezonden.

5. Elke lidstaat zendt de Commissie uiterlijk op 31 juli van het tweede jaar dat volgt op het verslagjaar een jaaroverzicht toe met de aan hem toegewezen bedragen aan restwinsten zoals aangegeven door de multinationale ondernemingen die onder de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] vallen, die zijn berekend overeenkomstig artikel 15, inclusief overeenkomstig artikel 16 berekende correcties en aanpassingen.

De in artikel 15 bedoelde twaalfden van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten voor een bepaalde maand worden in de boekhouding opgenomen op de eerste werkdag van elke maand in het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaaroverzicht heeft toegezonden.

6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om formulieren voor de in de leden 3 tot en met 5 bedoelde overzichten van de eigen middelen op te stellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 6

Boekhoudkundige correcties voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem naar aanleiding van veilingopbrengsten

Voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem als bedoeld in artikel 2, lid 1, punt e), (1), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 mag een correctie van de in artikel 5, lid 3, tweede alinea, bedoelde maandoverzichten voor een bepaald jaar slechts worden aangebracht tot 31 december van het derde jaar dat volgt op het betrokken jaar, behalve op punten waarvan vóór die datum door de Commissie of de betrokken lidstaat kennis is gegeven.

HOOFDSTUK III

BEREKENING VAN DE EIGEN MIDDELEN

Artikel 7

Berekening van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 2, lid 1, punt e), 1), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem door het veilingplatform worden berekend door het in artikel 2, lid 1, punt e), van dat besluit vastgestelde uniforme percentage toe te passen op het aantal geveilde emissierechten vermenigvuldigd met de in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoelde toewijzingsprijs.

Voor de toepassing van deze verordening wordt het recht van de Unie op de in artikel 2, lid 1, punt e), 1), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem vastgesteld op de dag waarop de emissierechten zijn geveild op basis van de overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 bedoelde toewijzingsprijs van die dag.

2. De Commissie berekent het in artikel 2, lid 1, punt e), 2), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde bedrag door het in artikel 2, lid 1, punt e), van dat besluit bedoelde uniforme percentage toe te passen op de jaarlijkse hoeveelheid van de volgende emissierechten, vermenigvuldigd met de jaarlijkse gemiddelde prijs van emissierechten als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 op het overeenkomstig artikel 26 van die verordening geselecteerde platform:

(a) emissierechten die kosteloos zijn toegewezen overeenkomstig artikel 10 quater van Richtlijn 2003/87/EG;

(b) emissierechten die zijn geannuleerd overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad3;

(c) emissierechten als bedoeld in artikel 10 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG die worden geveild voor het in artikel 10 quinquies, lid 3, van die richtlijn bedoelde moderniseringsfonds.

Het overeenkomstig de eerste alinea berekende bedrag wordt gewogen naar het volume van elke veiling.

3. De Commissie berekent het in artikel 2, lid 2 bis, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde bedrag. De berekeningen worden tot en met het begrotingsjaar 2030 verricht op basis van de gegevens met betrekking tot het volgende:

(a) het geaggregeerde bni tegen marktprijzen van het tweede jaar voorafgaand aan het betrokken begrotingsjaar (n-2) dat in het lopende begrotingsjaar door de lidstaten aan de Commissie is meegedeeld overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) 2019/516 van het Europees Parlement en de Raad4;

(b) de bedragen van het emissiehandelssysteem die overeenkomen met de overeenkomstig de leden 1 en 2 vastgestelde ontvangsten.

4. Voor elk van de betrokken lidstaten vormt de som van het bedrag dat wordt berekend door het uniforme percentage van artikel 2, lid 1, punt e), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 toe te passen op de in artikel 2, lid 1, punt e), 2), van dat besluit bedoelde bedragen, en de toepassing van het mechanisme van artikel 2, lid 2 bis, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 het “totale aanpassingsbedrag” voor de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem.

5. Uiterlijk op 31 mei van elk jaar zendt de Commissie de lidstaten een raming toe van het in lid 4 bedoelde totale aanpassingsbedrag voor het volgende begrotingsjaar.

6. Voor eind mei van het volgende begrotingsjaar maakt de Commissie een geactualiseerde raming van de in lid 4 bedoelde totale aanpassingsbedragen, op basis van de gegevens waarover zij op dat moment beschikt. Aanmerkelijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen kunnen in een ontwerp van gewijzigde begroting worden opgenomen en aanleiding geven tot aanpassingen van de sinds het begin van het begrotingsjaar geboekte twaalfden als bedoeld in artikel 11, lid 2.

Artikel 8

Berekening van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens

De eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens worden berekend door het in artikel 2, lid 1, punt f), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde afdrachtpercentage toe te passen op het volgende:

(a) de prijs die door de toegelaten aangever is betaald voor de CBAM-certificaten die overeenkomen met de totale ingebedde emissies die zijn aangegeven overeenkomstig artikel 6, lid 2, punt c), van Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad5 voor een jaar, en

(b) de prijs die door de toegelaten aangever is betaald voor certificaten die uiterlijk op 30 juni van het jaar van de CBAM-aangifte zijn geannuleerd overeenkomstig artikel 24 van die verordening.

Artikel 9

Berekening van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten

1. De ter beschikking te stellen eigen middelen op basis van toegewezen winsten worden berekend door het in artikel 2, lid 1, punt g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde uniforme afdrachtpercentage toe te passen op het jaarlijkse deel van de restwinsten van multinationale ondernemingen dat aan elke lidstaat wordt toegewezen.

2. De Commissie berekent de bedragen van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten voor het volgende jaar op basis van de in artikel 5, lid 5, bedoelde jaaroverzichten.

HOOFDSTUK IV

TERBESCHIKKINGSTELLING VAN DE EIGEN MIDDELEN

Artikel 10

Schatkist en boekingsregels

Artikel 9 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 is van toepassing op de in artikel 2, lid 1, punten e), f) en g), van Besluit (EU, EG, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen.

Artikel 11

Terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig artikel 7, lid 1, berekende bedragen tijdig en uiterlijk op de eerste werkdag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld, door de clearingsystemen of afwikkelingssystemen die verbonden zijn met de overeenkomstig de artikelen 26 en 30 van Verordening (EU) nr. 1031/2010 aangewezen veilingplatforms worden bijgeschreven op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening of op een andere door de Commissie aangegeven rekening, overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EU) nr. 1031/2010.

2. De in artikel 7, lid 4, bedoelde totale aanpassingsbedragen worden op de eerste werkdag van elke maand geboekt voor één twaalfde van de uit dien hoofde uit de begroting voortvloeiende bedragen, omgerekend in nationale valuta’s tegen de wisselkoersen van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C. Artikel 10 bis, leden 2, 4 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 is van toepassing op deze maandelijkse twaalfden.

Artikel 12

Eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem – verrekening

1. Voor elke lidstaat berekent de Commissie:

(a) het verschil tussen de raming van het totale aanpassingsbedrag als bedoeld in artikel 7, lid 4, en het resultaat van de berekening van het totale aanpassingsbedrag op basis van de meest recente gegevens over het bni en het emissiehandelssysteem;

(b) het product van de vermenigvuldiging van het totale bedrag dat voortvloeit uit de in punt a) bedoelde berekening met het percentage dat het bni van elke lidstaat in het bni van alle lidstaten vertegenwoordigt, zoals op 15 januari van toepassing op de geldende begroting voor het jaar dat volgt op het jaar waarin de meest recente gegevens over het bni en het emissiehandelssysteem zijn verstrekt.

2. Het verschil tussen de bedragen die voortvloeien uit de berekeningen overeenkomstig lid 1 voor elke lidstaat is het “nettobedrag”. De berekening van het nettobedrag is definitief en wordt verder niet aangepast.

Voor de berekening van het nettobedrag worden de bedragen omgerekend tussen de nationale valuta en de euro tegen de wisselkoersen van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar waarin de meest recente gegevens over het bni en het emissiehandelssysteem zijn verstrekt, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C.

De Commissie stelt de lidstaten vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar waarin de meest recente gegevens over het bni en het emissiehandelssysteem zijn verstrekt, in kennis van de bedragen die voortvloeien uit de berekening van het nettobedrag. Elke lidstaat boekt het nettobedrag op de eerste werkdag van maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin de Commissie de lidstaten in kennis heeft gesteld van de uit de berekening voortvloeiende bedragen, op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening.

Artikel 13

Terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens

De overeenkomstig artikel 8 voor elk kalenderjaar berekende bedragen worden jaarlijks geboekt op de eerste werkdag van februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaar jaarstaat heeft toegezonden, omgerekend in nationale valuta’s tegen de wisselkoersen van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar waarin de bedragen worden afgeroepen.

Artikel 14

Correcties of aanpassingen van de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens

1. Eventuele correcties of aanpassingen die naar aanleiding van controles als bedoeld in artikel 2, lid 6 ter, van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 voor voorgaande begrotingsjaren, of om enige andere reden, worden aangebracht, geven aanleiding tot een bijzondere aanpassing van de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde boekingen op de rekening. De lidstaten nemen die correcties, na toepassing van het in artikel 2, lid 1, punt f), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde afdrachtpercentage, op in hun volgende jaaroverzicht als bedoeld in artikel 5, lid 4. De Commissie stelt de lidstaat in kennis van het bedrag van de bijzondere aanpassing dat naar aanleiding van haar controles ter plaatse in zijn volgende jaaroverzicht moet worden opgenomen.

2. De in lid 1 bedoelde correcties en aanpassingen worden ter beschikking gesteld op de eerste werkdag van februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaaroverzicht heeft toegezonden.

3. Na 31 juli van het vijfde jaar volgende op een bepaald begrotingsjaar worden de in artikel 5, lid 4, bedoelde overzichten niet meer gecorrigeerd, behalve op punten waarvan door de Commissie of de lidstaat vóór die datum kennis is gegeven.

4. De in dit artikel bedoelde verrichtingen zijn ontvangsten van het begrotingsjaar waarin zij op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening moeten worden geboekt.

Artikel 15

Terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten

De overeenkomstig artikel 9 voor elk kalenderjaar berekende bedragen worden op de eerste werkdag van elke maand in het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaar jaarstaat heeft toegezonden, geboekt voor één twaalfde van de uit dien hoofde uit de begroting voortvloeiende bedragen, omgerekend in nationale valuta’s tegen de wisselkoersen van de laatste noteringsdag van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C. Artikel 10 bis, leden 2, 4 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 is van toepassing op deze maandelijkse twaalfden.

Artikel 16

Aanpassingen van de eigen middelen op basis van toegewezen winsten

1. Eventuele correcties of aanpassingen naar aanleiding van controles als bedoeld in artikel 2, lid 6 quater, van Verordening (EU, Euratom) 2021/768 voor voorgaande begrotingsjaren, of om enige andere reden, geven aanleiding tot een bijzondere aanpassing van de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde boekingen op de rekening. De Commissie stelt de lidstaat in kennis van het bedrag van de bijzondere aanpassing dat naar aanleiding van haar controles ter plaatse in zijn volgende jaaroverzicht als bedoeld in artikel 5, lid 5, moet worden opgenomen. De lidstaten nemen andere correcties, na toepassing van het in artikel 2, lid 1, punt g), van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 bedoelde afdrachtpercentage, op in hun volgende jaaroverzicht als bedoeld in artikel 5, lid 5.

2. Die bijzondere aanpassing wordt in twaalfden ter beschikking gesteld op de eerste werkdag van elke maand, in het jaar dat volgt op het jaar waarin elke lidstaat zijn jaaroverzicht heeft toegezonden.

3. Na 31 juli van het vijfde jaar volgende op een bepaald begrotingsjaar worden de in artikel 5, lid 5, bedoelde overzichten niet meer gecorrigeerd, behalve op punten waarvan door de Commissie of de lidstaat vóór die datum kennis is gegeven.

4. De in dit artikel bedoelde verrichtingen zijn ontvangsten van het begrotingsjaar waarin zij op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening moeten worden geboekt.

Artikel 17

Vertragingsrente

1. Elke vertraging bij de boeking van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens en toegewezen winsten op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening verplicht de betrokken lidstaat tot het betalen van vertragingsrente.

2. Wanneer het rentebedrag minder dan 1000 EUR bedraagt, wordt afgezien van de inning.

3. Rente wordt geheven tegen de in artikel 12, leden 4 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bepaalde tarieven en voorwaarden.

4. Met betrekking tot de in de leden 1 en 2 bedoelde betaling van rente is artikel 9, leden 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van toepassing.


HOOFDSTUK V


BETALING ONDER VOORBEHOUD EN HERZIENINGSPROCEDURE


Artikel 18

Betaling onder voorbehoud


1. In geval van een geschil tussen een lidstaat en de Commissie over de in de artikelen 14 en 16 bedoelde correcties en aanpassingen, kan de lidstaat bij de betaling van het betwiste bedrag een voorbehoud maken ten aanzien van het standpunt van de Commissie.

De lidstaten verstrekken informatie over deze voorbehouden, voor de bedragen in verband met de eigen middelen op basis van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens samen met hun in artikel 5, lid 4, bedoelde jaaroverzicht, en voor de bedragen in verband met de eigen middelen op basis van toegewezen winsten samen met hun in artikel 5, lid 5, bedoelde overzicht. De lidstaten stellen de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de intrekking van een voorbehoud.

Indien het in de eerste alinea bedoelde geschil in het voordeel van de lidstaat wordt beslecht, wordt die lidstaat door de Commissie gemachtigd het betaalde bedrag in mindering te brengen op zijn volgende afdracht(en) van eigen middelen.

2. De boeking van de betaling onder voorbehoud op de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde rekening onderbreekt de periode waarover rente verschuldigd is als bedoeld in artikel 17.

3. Uiterlijk eind september van elk jaar verstrekt de Commissie een jaarlijkse informatieve nota met een overzicht van het totale bedrag dat onder voorbehoud is betaald en het totale bedrag van de tijdens het voorgaande jaar ingetrokken voorbehouden.

Artikel 19

Herzieningsprocedure


1. In geval van een geschil tussen een lidstaat en de Commissie over de in de artikelen 14 en 16 bedoelde correcties en aanpassingen, kan de lidstaat de Commissie binnen zes maanden na de ontvangst van haar beoordeling verzoeken deze beoordeling te herzien. Dit verzoek vermeldt de redenen voor de gevraagde herziening en bevat de bewijsstukken en ondersteunende documenten waarop het is gebaseerd. Het verzoek en de daaruit voortvloeiende procedure doen geen afbreuk aan de verplichting van de lidstaten om eigen middelen ter beschikking te stellen wanneer deze aan de begroting van de Unie verschuldigd zijn.


2. Binnen drie maanden na ontvangst van het in lid 1 bedoelde verzoek stelt de Commissie de lidstaat in kennis van haar opmerkingen over de in het verzoek vermelde redenen. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie deze termijn één keer met drie maanden verlengen en de betrokken lidstaat daarvan in kennis stellen. Indien de Commissie om aanvullende informatie verzoekt, gaat de in lid 2 bedoelde termijn in op de datum van ontvangst van de gevraagde aanvullende informatie. De betrokken lidstaat verstrekt de aanvullende informatie binnen drie maanden. Op verzoek van de betrokken lidstaat wordt de termijn van drie maanden één keer met drie maanden verlengd.


3. Indien een lidstaat geen verdere relevante informatie voor de herzieningsprocedure kan verstrekken, kan hij de Commissie daarvan in kennis stellen. De Commissie zal dan kennisgeven van haar opmerkingen op basis van de beschikbare informatie. De in lid 2 bedoelde termijn gaat in dat geval in op de datum van ontvangst van die kennisgeving.


4. De herzieningsprocedure eindigt uiterlijk twee jaar nadat de lidstaat het in lid 1 bedoelde verzoek om herziening heeft verzonden.

HOOFDSTUK VI

BEHEER VAN DE KASMIDDELEN

Artikel 20

Vereisten voor het beheer van kasmiddelen en uitvoering van betalingsopdrachten

De artikelen 14 en 15 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 zijn van toepassing op de in artikel 2, lid 1, punten e) tot en met g), van Besluit (EU, EG, Euratom) 2020/2053 bedoelde eigen middelen.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 22

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Besluit (EU, Euratom) 20xx/xxxx tot wijziging van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 2, lid 3, artikel 5, lid 5, en de artikelen 9, 15 en 16 zijn evenwel van toepassing vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.