Artikelen bij COM(2022)134 - Geografische aanduidingen van de EU voor wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten, en kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Titel I
Algemene bepalingen

Inhoudsopgave

Artikel 1 - Voorwerp

In deze verordening worden de regels vastgesteld inzake:

a) geografische aanduidingen voor wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten.

b) gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve kwaliteitsaanduidingen voor landbouwproducten. 

Artikel 2 - Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) “producentengroepering”: elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm, die hoofdzakelijk bestaat uit producenten of verwerkers van hetzelfde product;

b) “traditioneel” en “traditie”, in combinatie met een product van oorsprong uit een geografisch gebied: een bewezen historisch gebruik door producenten in een gemeenschap gedurende een periode die overdracht tussen generaties mogelijk maakt; deze periode moet ten minste dertig jaar bedragen en het bedoelde gebruik kan door veranderende hygiëne- en veiligheidspraktijken genoodzaakte wijzigingen omvatten;

c) “etikettering”: “etikettering” zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, punt j), van Verordening (EU) nr. 1169/2011;

d) “productiestap”: elk stap van de productie, verwerking, bereiding of rijping, tot het moment waarop het product zich in een vorm bevindt waarin het op de interne markt wordt gebracht;

e) “verwerkte producten”: levensmiddelen verkregen door verwerking van onverwerkte producten in de zin van artikel 2, punten m) en o), van Verordening (EG) nr. 852/2004;

f) “productcertificeringsinstanties”: instanties in de zin van titel II, hoofdstuk III, van Verordening (EU) 2017/625 die certificeren dat met geografische aanduidingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten aangeduide producten in overeenstemming zijn met het productdossier;

g) “generieke term”:

i) een productnaam die, hoewel hij verband houdt met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie is geworden; en

ii) een gangbare term ter beschrijving van soorten producten, productkenmerken of andere termen die niet naar een specifiek product verwijzen;

h) “plantenrasbenaming”: een aanduiding van een bepaald ras die algemeen wordt gebruikt of officieel is geregistreerd overeenkomstig de Richtlijnen 2002/53/EG 37 , 2002/55/EG 38 , 2008/90/EG 39 van de Raad of Verordening (EU) nr. 2100/94 van de Raad 40 , in de taal of talen waarin ze aldus wordt gebruikt of is geregistreerd, op de datum van de aanvraag tot registratie van de betrokken geografische aanduiding; 

i) “dierenrasbenaming”: de naam van een ras in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) 2016/1012 van het Europees Parlement en de Raad 41 die is opgenomen in stamboeken of fokregisters, in de taal of talen waarin hij aldus is opgenomen, op de datum van de aanvraag tot registratie van de betrokken geografische aanduiding.

Artikel 3 - Gegevensbescherming

1. De Commissie en de lidstaten verwerken en publiceren de persoonsgegevens die zij hebben ontvangen in de loop van de procedures voor registratie, goedkeuring van wijzigingen, annulering, bezwaar, toekenning van een overgangsperiode en controle uit hoofde van deze verordening, Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) 2019/787, overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2018/1725 en (EU) 2016/679. 

2. De Commissie is een verwerkingsverantwoordelijke in de zin van Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de procedure waarvoor zij bevoegd is overeenkomstig Verordening (EU) 2019/787, Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1235 van de Commissie 42 en deze verordening.

3. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn verwerkingsverantwoordelijken in de zin van Verordening (EU) 2016/679 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de procedures waarvoor ze bevoegd zijn overeenkomstig Verordening (EU) 2019/787, Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1235 en deze verordening.

Titel II
Geografische aanduidingen

Hoofdstuk 1 
Algemene bepalingen

Artikel 4 - Doelstellingen

1. Deze titel voorziet in een unitair en exclusief systeem van geografische aanduidingen ter bescherming van de namen van wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten met kenmerken, attributen of een reputatie die verband houden met hun plaats van productie, waarbij het volgende wordt gewaarborgd:

a) collectief optredende producenten beschikken over de nodige bevoegdheden en verantwoordelijkheden om hun geografische aanduiding te beheren, onder meer om in te spelen op de maatschappelijke vraag naar producten die het resultaat zijn van duurzame productie in haar drie dimensies van economische, ecologische en sociale waarde, en om op de markt actief te zijn; 

b) eerlijke concurrentie voor producenten in de afzetketen;

c) consumenten krijgen betrouwbare informatie en een garantie van de authenticiteit van dergelijke producten en kunnen ze gemakkelijk identificeren op de markt, ook in de elektronische handel;

d) efficiënte registratie van geografische aanduidingen, rekening houdend met de passende bescherming van intellectuele-eigendomsrechten; en

e) doeltreffende handhaving en afzet in de hele Unie en in de elektronische handel, waarbij de integriteit van de interne markt wordt gewaarborgd.

Artikel 5 - Toepassingsgebied

1. Deze titel heeft betrekking op wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten, met inbegrip van levensmiddelen en visserij- en aquacultuurproducten, die zijn opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 23 van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad 43 , en de aanvullende landbouwproducten onder de rubrieken en codes van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij deze verordening.

2. De registratie en de bescherming van geografische aanduidingen laten onverlet de verplichting van producenten om andere regels van de Unie na te leven, met name die betreffende het in de handel brengen van producten, sanitaire en fytosanitaire regels, de gemeenschappelijke marktordening, de mededingingsregels en de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.

3. Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad 44 is niet van toepassing op het in deze verordening vastgestelde systeem van geografische aanduidingen.

Artikel 6 - Indeling

1. Producten met een geografische aanduiding worden volgens de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld op het niveau van twee, vier of zes cijfers. Wanneer een geografische aanduiding betrekking heeft op producten van meer dan één categorie, wordt elke vermelding gespecificeerd. Productindeling mag alleen worden gebruikt voor statistische, administratieve en registratiedoeleinden. Deze indeling wordt niet gebruikt ter bepaling van vergelijkbare producten met het oog op bescherming tegen direct en indirect commercieel gebruik als bedoeld in artikel 27, lid 1, punt a). 

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van de technische presentatie van, en onlinetoegang tot, de in lid 1 bedoelde indeling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 7 - Definities

1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

a) “geografische aanduiding”: tenzij anders vermeld, oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van wijn, zoals gedefinieerd in artikel 93 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten, zoals gedefinieerd in artikel 48 van deze verordening, en geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 4, van Verordening (EU) 2019/787, die zijn aangevraagd of zijn ingeschreven in het in artikel 23 bedoelde register van geografische aanduidingen van de Unie;

b) “wijn”: de producten als bedoeld in deel II, punten 1, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 15 en 16 van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013;

c) “gedistilleerde dranken”: gedistilleerde dranken zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) 2019/787;

d) “landbouwproducten”: in artikel 5, lid 1, bedoelde producten, met uitzondering van wijn en gedistilleerde dranken;

e) “gecombineerde nomenclatuur”: de goederennomenclatuur die is vastgesteld bij artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2658/87;

f) “erkende producentengroepering”: een formele vereniging met rechtspersoonlijkheid die door de bevoegde nationale autoriteiten is erkend als enige groepering om namens alle producenten op te treden;

g) “producent”: een marktdeelnemer die betrokken is bij een productiestap van een door een geografische aanduiding beschermd product, met inbegrip van onder het productdossier vallende verwerkingsactiviteiten.

Hoofdstuk 2 
Registratie van geografische aanduidingen

Artikel 8 - Aanvrager

1. Aanvragen tot registratie van geografische aanduidingen mogen alleen worden ingediend door een producentengroepering van een product (“aanvragende producentengroepering”) waarvan de naam voor registratie wordt voorgesteld. Regionale of lokale overheidsinstanties kunnen helpen bij de voorbereiding van de aanvraag en bij de desbetreffende procedure. 

2. Een door een lidstaat aangewezen autoriteit kan geacht worden een aanvragende producentengroepering te zijn voor de toepassing van deze titel, met betrekking tot geografische aanduidingen van een gedistilleerde drank, indien het voor de betrokken producenten niet haalbaar is om een groepering te vormen om reden van hun aantal, geografische locatie of organisatorische kenmerken. In een dergelijk geval worden die redenen vermeld in de in artikel 9, lid 2, bedoelde aanvraag.

3. Een enkele producent kan voor de toepassing van deze titel als een aanvragende producentengroepering worden beschouwd indien wordt aangetoond dat aan beide volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokkene is de enige producent die bereid is een aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding in te dienen; en

b) het betrokken geografische gebied wordt afgebakend door natuurlijke kenmerken zonder rekening te houden met eigendomsgrenzen en heeft kenmerken die aanzienlijk verschillen van die van naburige gebieden of de kenmerken van het product verschillen van die welke in naburige gebieden worden geproduceerd.

4. Voor een geografische aanduiding die een grensoverschrijdend geografische gebied aanduidt, kunnen verscheidene producentengroeperingen uit verschillende lidstaten of derde landen een gezamenlijke aanvraag voor de registratie van een geografische aanduiding indienen.

Artikel 9 - Nationale fase van de registratieprocedure 

1. Een aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding voor een product van oorsprong uit de Unie wordt ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong van het product.

2. De in lid 1 bedoelde aanvraag omvat:

a) het in artikel 11 bedoelde productdossier;

b) het in artikel 13 bedoelde enig document;

c) de in artikel 14, lid 1, punten b), c) en d), bedoelde begeleidende documenten.

3. De lidstaat onderzoekt de registratieaanvraag om na te gaan of deze voldoet aan de voorwaarden voor registratie van de respectieve bepalingen voor wijn, gedistilleerde dranken of landbouwproducten, naargelang het geval.

4. In het kader van het in lid 3 bedoelde onderzoek houdt de lidstaat een nationale bezwaarprocedure. De nationale bezwaarprocedure waarborgt de bekendmaking van de registratieaanvraag en voorziet in een termijn van ten minste twee maanden vanaf de datum van bekendmaking waarbinnen elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die is gevestigd of woonachtig is op het grondgebied van de lidstaat van oorsprong van het betrokken product, bij die lidstaat een bezwaar tegen de registratieaanvraag kan indienen.

5. De lidstaat stelt de regels voor de bezwaarprocedure vast. Deze regels kunnen criteria omvatten voor de ontvankelijkheid van een bezwaar, een periode van overleg tussen de aanvragende producentengroepering en elke opposant, en de indiening van een verslag van de aanvragende producentengroepering over het resultaat van het overleg, met inbegrip van eventuele wijzigingen die de aanvragende producentengroepering in de registratieaanvraag heeft aangebracht.

6. Indien de lidstaat, na onderzoek van de registratieaanvraag en na beoordeling van de resultaten van eventueel ontvangen bezwaren en van eventuele met de aanvragende producentengroepering overeengekomen wijzigingen van de aanvraag, van oordeel is dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan, kan hij een gunstig besluit nemen en een in artikel 15 bedoelde aanvraag op Unieniveau indienen.

7. De lidstaat zorgt ervoor dat zijn al dan niet gunstige besluit openbaar wordt gemaakt en dat elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang de gelegenheid krijgt beroep aan te tekenen. De lidstaat zorgt ervoor dat het productdossier waarop het gunstige besluit betrekking heeft, wordt bekendgemaakt, en dat het productdossier elektronisch toegankelijk is.

Artikel 10 - Voorlopige nationale bescherming

1. Een lidstaat mag, op tijdelijke basis, voorlopige bescherming op nationaal niveau verlenen aan een naam, met ingang van de datum waarop de aanvraag op Unieniveau bij de Commissie is ingediend.

2. Zulke nationale bescherming eindigt op de datum waarop hetzij de overeenkomstig artikel 22 vastgestelde uitvoeringshandeling waarin over de registratieaanvraag wordt beslist, in werking treedt, hetzij de registratieaanvraag wordt ingetrokken.

3. Wanneer een naam niet overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, ligt de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de voorlopige nationale bescherming volledig bij de betrokken lidstaat.

4. De door de lidstaten krachtens dit artikel genomen maatregelen hebben uitsluitend op nationaal niveau werking en hebben geen gevolgen voor de interne markt of het internationale handelsverkeer.

Artikel 11 - Productdossier

Voor de toepassing van deze titel wordt onder het “productdossier” van een geografische aanduiding verstaan het document als bedoeld in:

a) artikel 94 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1308/2013 voor wijn;

b) artikel 22 van Verordening (EU) 2019/787 voor gedistilleerde dranken;

c) artikel 51 van deze verordening voor landbouwproducten.

Artikel 12 - Duurzaamheidsverbintenissen

1. Een producentengroepering kan duurzaamheidsverbintenissen overeenkomen die in acht moeten worden genomen bij de productie van het met een geografische aanduiding aangeduide product. Dergelijke verbintenissen zijn erop gericht een duurzaamheidsnorm toe te passen die hoger is dan die welke door het Unierecht of het nationale recht wordt voorgeschreven en gaan in belangrijke opzichten verder dan goede praktijken in termen van sociale, ecologische of economische verbintenissen. Dergelijke verbintenissen zijn specifiek, houden rekening met bestaande duurzame praktijken die worden toegepast voor met geografische aanduidingen aangeduide producten, en kunnen bestaande duurzaamheidsregelingen betreffen.

2. De in lid 1 bedoelde duurzaamheidsverbintenissen worden opgenomen in het productdossier.

3. De in lid 1 bedoelde duurzaamheidsverbintenissen laten de vereisten inzake de naleving van hygiëne- en veiligheidsnormen en mededingingsregels onverlet.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van duurzaamheidsnormen in verschillende sectoren en tot vaststelling van criteria voor de erkenning van bestaande duurzaamheidsnormen waaraan producenten van producten met een geografische aanduiding zich kunnen houden. 

5. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van een geharmoniseerde presentatie van duurzaamheidsverbintenissen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 13 - Enig document

1. Het “enig document” voor een geografische aanduiding verwijst naar:

a) het in artikel 94 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde document waarin het productdossier is samengevat;

b) het in artikel 23 van Verordening (EU) 2019/787 bedoelde document voor gedistilleerde dranken;

c) het in artikel 52 van deze verordening bedoelde document voor landbouwproducten.

Artikel 14 - Begeleidende documentatie

1. De begeleidende documentatie bij de registratieaanvraag omvat:

a) informatie over voorgestelde beperkingen op het gebruik of op de bescherming van de geografische aanduiding en, in voorkomend geval, overgangsmaatregelen, voorgesteld door de aanvragende producentengroepering of door de nationale autoriteiten, met name naar aanleiding van de nationale onderzoeks- en bezwaarprocedure;

b) de naam en contactgegevens van de aanvragende producentengroepering;

c) de naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit en/of productcertificeringsinstantie die de naleving van de bepalingen van het productdossier verifieert uit hoofde van:

i) artikel 116 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 met betrekking tot wijn;

ii) artikel 39 van deze verordening met betrekking tot landbouwproducten en gedistilleerde dranken;

d) alle andere informatie die de lidstaat of, in voorkomend geval, de aanvragende producentengroepering passend acht.

2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met bepalingen ter verduidelijking van de vereisten of ter aanvulling van de elementen van de begeleidende documentatie die moeten worden verstrekt.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van het formaat en de onlinepresentatie van de begeleidende documentatie als bedoeld in lid 1, en betreffende de uitsluiting of anonimisering van beschermde persoonsgegevens. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 15 - Aanvraag tot registratie op Unieniveau

1. Voor geografische aanduidingen betreffende producten van oorsprong uit de Unie omvat de aanvraag tot registratie op Unieniveau:  

a) het in artikel 13 bedoelde enig document;

b) de in artikel 14 bedoelde begeleidende documentatie;

c) een verklaring van de lidstaat tot welke de aanvraag in eerste instantie was gericht, waarin wordt bevestigd dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor registratie; en

d) de verwijzing naar de elektronische bekendmaking van het productdossier, die up-to-date wordt gehouden.

2. Voor geografische aanduidingen betreffende producten van oorsprong buiten de Unie omvat de registratieaanvraag op Unieniveau:

a) het productdossier met de verwijzing naar de bekendmaking ervan;

b) het in artikel 13 bedoelde enig document;

c) de in artikel 14 bedoelde begeleidende documentatie; 

d) juridisch bewijs van bescherming van de geografische aanduiding in het land van oorsprong; en

e) een volmacht wanneer de verzoeker wordt vertegenwoordigd door een agent.

3. Een in artikel 8, lid 4, bedoelde gezamenlijke registratieaanvraag wordt ingediend door een van de betrokken lidstaten of door een aanvragende producentengroepering in een derde land, rechtstreeks of via de autoriteiten van dat derde land.

4. De in artikel 8, lid 4, bedoelde gezamenlijke registratieaanvraag bevat, naargelang het geval, de in lid 1 of lid 2 vermelde documenten van alle betrokken lidstaten of derde landen. De desbetreffende nationale procedures, met inbegrip van de bezwaarfase, worden in alle betrokken lidstaten uitgevoerd.

5. De in dit artikel bedoelde documenten worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de procedures en voorwaarden voor het opstellen en indienen van registratieaanvragen op Unieniveau.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende procedures, de vorm en presentatie van registratieaanvragen op Unieniveau, inclusief voor aanvragen die op meer dan één nationaal grondgebied betrekking hebben. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 16 - Indiening van de registratieaanvraag op Unieniveau 

1. Een aanvraag op Unieniveau tot registratie van een geografische aanduiding wordt elektronisch, via een digitaal systeem, bij de Commissie ingediend. Het digitale systeem heeft de capaciteit om de indiening van aanvragen bij de nationale autoriteiten van een lidstaat mogelijk te maken, en om door de lidstaat in zijn nationale procedure te worden gebruikt.

2. Wanneer de registratieaanvraag betrekking heeft op een geografisch gebied buiten de Unie, wordt de aanvraag bij de Commissie ingediend, hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten van het betrokken derde land. Het in lid 1 bedoelde digitale systeem heeft de capaciteit om de indiening van aanvragen door een buiten de Unie gevestigde aanvragende producentengroepering en door nationale autoriteiten in het betrokken derde land mogelijk te maken.

3. De registratieaanvraag op Unieniveau wordt door de Commissie openbaar gemaakt via het in lid 1 bedoelde digitale systeem. 

Artikel 17 - Onderzoek door de Commissie en bekendmaking ten behoeve van bezwaar

1. De Commissie onderzoekt alle registratieaanvragen die zij overeenkomstig artikel 16, lid 1, ontvangt. Een dergelijk onderzoek bestaat uit een controle dat er geen kennelijke fouten zijn gemaakt, dat de overeenkomstig artikel 15 verstrekte informatie volledig is en dat het in artikel 13 bedoelde enig document nauwkeurig en technisch van aard is. Daarbij wordt rekening gehouden met het resultaat van de door de betrokken lidstaat uitgevoerde nationale procedure. Het onderzoek spitst zich met name toe op het in artikel 13 bedoelde enig document.

2. Het onderzoek zou niet meer dan zes maanden in beslag mogen nemen. Indien de onderzoeksperiode meer dan zes maanden duurt of waarschijnlijk meer dan zes maanden zal duren, stelt de Commissie de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de vertraging.

3. De Commissie kan de aanvrager om aanvullende informatie verzoeken.

4. Indien de Commissie op basis van het overeenkomstig lid 1 verrichte onderzoek van oordeel is dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in deze verordening en in de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) 2019/787, naargelang het geval, maakt zij het enig document en de verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake het toevertrouwen van de in dit artikel genoemde taken aan het EUIPO.

Artikel 18 - Nationale betwisting van een registratieaanvraag

1. De lidstaten houden de Commissie op de hoogte van elke nationale administratieve of gerechtelijke procedure die mogelijk van invloed is op de registratie van een geografische aanduiding.

2. De Commissie is vrijgesteld van de verplichting om de termijn voor het verrichten van het in artikel 17, lid 2, bedoelde onderzoek in acht te nemen en de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging indien zij een mededeling ontvangt van een lidstaat betreffende een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 9, lid 6, waarbij:

a) de Commissie ervan in kennis wordt gesteld dat het in artikel 9, lid 6 , bedoelde besluit op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, maar niet definitieve rechterlijke beslissing; of

b) de Commissie wordt verzocht het onderzoek op te schorten omdat er een nationale administratieve of gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid van de aanvraag aan te vechten en de lidstaat oordeelt dat die procedure op geldige gronden is gebaseerd.

3. De vrijstelling geldt totdat de Commissie door de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw geldig is, of dat de lidstaat zijn verzoek om opschorting intrekt.

4. Indien de aanvraag ongeldig is verklaard bij een definitieve beslissing van een nationale rechter, overweegt de lidstaat passende maatregelen, zoals intrekking of wijziging van de registratieaanvraag op Unieniveau, waar nodig.

Artikel 19 - Bezwaarprocedure op Unieniveau

1. Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van het enig document en de verwijzing naar het productdossier overeenkomstig artikel 17, lid 4, kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land, of een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en in een derde land is gevestigd of woonachtig is, bij de Commissie een bezwaar of opmerkingen indienen.

2. Elke natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en is gevestigd of woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat vanwaar de aanvraag tot registratie op Unieniveau is ingediend, kan, binnen een termijn die de tijdige indiening van een bezwaar of opmerkingen uit hoofde van lid 1 toelaat, bezwaar indienen bij de lidstaat waar hij is gevestigd of woonachtig is.

3. In een bezwaar wordt geclaimd dat de aanvraag inbreuk zou kunnen maken op de voorwaarden van deze verordening, Verordening (EU) nr. 1308/2013 of Verordening (EU) 2019/787, naargelang het geval, met opgave van redenen. Een bezwaar dat deze claim niet bevat, is nietig. 

4. De Commissie controleert de ontvankelijkheid van het bezwaar. Indien de Commissie van oordeel is dat het bezwaar ontvankelijk is, verzoekt zij, binnen vijf maanden na de bekendmaking van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Unie, de autoriteit of de persoon die het bezwaar heeft ingediend en de autoriteit of de aanvragende producentengroepering die de aanvraag heeft ingediend, passend overleg te plegen gedurende een redelijke periode van ten hoogste drie maanden. Op elk tijdstip gedurende die periode kan de Commissie, op verzoek van de autoriteit of de aanvragende producentengroepering, de overlegtermijn met ten hoogste drie maanden verlengen.

5. De autoriteit of de persoon die het bezwaar heeft ingediend en de autoriteit of aanvragende producentengroepering die de aanvraag heeft ingediend, vangen zonder onnodige vertraging passend overleg aan. Ze verstrekken elkaar de relevante informatie om te beoordelen of de registratieaanvraag voldoet aan deze verordening, Verordening (EU) nr. 1308/2013 of Verordening (EU) 2019/787, naargelang het geval.

6. Binnen een maand na afloop van het in lid 4 bedoelde overleg wordt de Commissie door de in het derde land gevestigde aanvragende producentengroepering of door de autoriteiten van de lidstaat of het derde land vanwaar de aanvraag tot registratie op Unieniveau is ingediend ervan in kennis gesteld wat het resultaat is van het overleg, met inbegrip van alle uitgewisselde informatie, of overeenstemming is bereikt met een of alle opposanten, en welke wijzigingen van de registratieaanvraag daaruit eventueel voortvloeien. De autoriteit of persoon die bij de Commissie een bezwaar heeft ingediend, kan de Commissie ook na afloop van het overleg in kennis stellen van haar of zijn standpunt.

7. Indien na het einde van het in lid 4 bedoelde overleg de overeenkomstig artikel 17, lid 4, bedoelde gegevens zijn gewijzigd, herhaalt de Commissie haar onderzoek van de gewijzigde registratieaanvraag. Wanneer de registratieaanvraag ingrijpend is gewijzigd en de Commissie van oordeel is dat de gewijzigde aanvraag aan de voorwaarden voor registratie voldoet, maakt zij de aanvraag nogmaals bekend overeenkomstig dat lid. 

8. De in dit artikel bedoelde documenten worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

9. Na afronding van de bezwaarprocedure voltooit de Commissie haar beoordeling van de registratieaanvraag op Unieniveau, rekening houdend met eventuele verzoeken om overgangsperioden, het resultaat van de bezwaarprocedure, eventuele ontvangen opmerkingen en alle andere kwesties die zich na haar onderzoek aandienen en die een wijziging van het enig document kunnen impliceren.

10. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening met nadere procedures en termijnen voor de bezwaarprocedure, voor de officiële indiening van opmerkingen door nationale autoriteiten en personen met een rechtmatig belang, die geen aanleiding geven tot de oppositieprocedure, en met regels voor het toevertrouwen van haar taken als bedoeld in dit artikel aan het EUIPO.

11. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van het formaat en de onlinepresentatie van bezwaren en officiële opmerkingen, indien van toepassing, en ter uitsluiting of anonimisering van beschermde persoonsgegevens. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 20 - Gronden voor bezwaar

1. Een overeenkomstig artikel 19 ingediend bezwaar is alleen ontvankelijk indien de opposant aantoont dat:

a) de voorgestelde geografische aanduiding niet voldoet aan de definitie van de geografische aanduiding of aan de vereisten van deze verordening, Verordening (EU) nr. 1308/2013 of Verordening (EU) 2019/787, naargelang het geval;

b) de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding zou worden verhinderd door een of meer van de in artikel 29, artikel 30, artikel 31 of artikel 49, lid 1, bedoelde omstandigheden;

c) de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding schade zou toebrengen aan het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam of van een merk, of aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 17, lid 4, bedoelde bekendmaking, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn.

2. De ontvankelijkheid van een bezwaar wordt beoordeeld door de Commissie met betrekking tot het grondgebied van de Unie.

Artikel 21 - Overgangsperiode voor het gebruik van geografische aanduidingen

1. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij een overgangsperiode van maximaal vijf jaar wordt toegestaan om voor producten van oorsprong uit een lidstaat of een derde land waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 27, lid 1, het verdere gebruik toe te staan van die aanduiding, waaronder ze in de handel zijn gebracht, op voorwaarde dat uit een ontvankelijk bezwaar, krachtens artikel 9, lid 4, of artikel 19, tegen de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding waarvan de bescherming wordt geschonden, blijkt dat:

a) de registratie van de betrokken geografische aanduiding schade zou toebrengen aan het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam in de productaanduiding; of

b) die producten legaal in de handel zijn gebracht met die naam in de productaanduiding op het betrokken grondgebied gedurende ten minste vijf jaar voorafgaand aan de in artikel 17, lid 4, punt a), bedoelde bekendmaking.

2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, behalve de uitvoeringshandelingen waarvoor krachtens artikel 9, lid 4, een ontvankelijk bezwaar is ingediend, die worden vastgesteld zonder toepassing van die onderzoeksprocedure. 

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij de krachtens lid 1 toegekende overgangsperiode wordt verlengd tot 15 jaar, of waarbij voortzetting van het gebruik tot 15 jaar wordt toegestaan, op voorwaarde dat aanvullend wordt aangetoond dat:

a) de naam in de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduiding vóór de indiening van de aanvraag tot registratie van de betrokken geografische aanduiding bij de Commissie al minstens 25 jaar wettig volgens loyale en constante gebruiken gangbaar was;

b) de bedoeling van het gebruik van de naam in de in lid 1 bedoelde aanduiding er op geen enkel ogenblik in heeft bestaan te profiteren van de reputatie van de naam van het als geografische aanduiding geregistreerde product; en

c) de consument niet is of niet zou kunnen zijn misleid aangaande de ware oorsprong van het product.

4. De in lid 3 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, behalve de uitvoeringshandelingen waarvoor krachtens artikel 9, lid 4, een ontvankelijk bezwaar is ingediend, die worden vastgesteld zonder toepassing van die onderzoeksprocedure.

5. Wanneer een in de leden 1 en 3 bedoelde aanduiding wordt gebruikt, wordt op de etikettering het land van oorsprong duidelijk zichtbaar vermeld.

6. Ter overbrugging van tijdelijke moeilijkheden ten aanzien van de langetermijndoelstelling om te garanderen dat alle producenten van een met een geografische aanduiding aangeduid product in het betrokken gebied het desbetreffende productdossier naleven, kan een lidstaat een overgangsperiode voor naleving van maximaal tien jaar toestaan met ingang van de datum waarop de aanvraag bij de Commissie is ingediend, op voorwaarde dat de betrokken marktdeelnemers de producten in kwestie legaal in de handel hebben gebracht en daarbij gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag bij de autoriteiten van die lidstaat de desbetreffende namen ononderbroken hebben gebruikt en naar dit feit hebben verwezen in de in artikel 9, lid 4, bedoelde nationale bezwaarprocedure.

7. Behalve wat de bezwaarprocedure betreft, is lid 6 van overeenkomstige toepassing voor een geografische aanduiding die betrekking heeft op een geografisch gebied dat in een derde land gelegen is.

Artikel 22 - Besluit van de Commissie betreffende de registratieaanvraag

1. Indien de Commissie, op basis van de informatie die zij tijdens het krachtens artikel 17 verrichte onderzoek heeft verkregen, oordeelt dat niet aan een van de daarin bedoelde vereisten is voldaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarbij de registratieaanvraag wordt verworpen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. Wanneer de Commissie geen ontvankelijk bezwaar ontvangt, stelt zij, zonder de in artikel 53, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast tot registratie van de geografische aanduiding. De Commissie kan rekening houden met de opmerkingen die zij overeenkomstig artikel 19, lid 1, heeft ontvangen.   

3. Indien de Commissie een ontvankelijk bezwaar ontvangt, doet zij, na het in artikel 19, lid 4, bedoelde overleg en rekening houdend met de resultaten daarvan, het volgende: 

a) zij stelt een uitvoeringshandeling vast tot registratie van de geografische aanduiding zonder de in artikel 53, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, indien een overeenkomst is bereikt, na te hebben gecontroleerd of de overeenkomst in overeenstemming is met het recht van de Unie, en zo nodig wijzigt zij de overeenkomstig artikel 17, lid 4, bekendgemaakte informatie, op voorwaarde dat die wijzigingen niet substantieel zijn; of

b) zij stelt uitvoeringshandelingen vast waarin wordt beslist over de registratieaanvraag, indien geen overeenkomst is bereikt. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. De handelingen tot registratie van een geografische aanduiding voorzien in alle voorwaarden die van toepassing zijn op de registratie en in de herbekendmaking ter informatie van het enig document dat in het Publicatieblad van de Europese Unie ten behoeve van bezwaar is bekendgemaakt in geval van noodzakelijke wijzigingen die niet substantieel zijn.

5. Registratieverordeningen en besluiten inzake verwerping worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

Artikel 23 - Unieregister van geografische aanduidingen

1. De Commissie stelt, zonder de in artikel 53, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast met bepalingen inzake het opzetten en bijhouden van een openbaar toegankelijk elektronisch register van geografische aanduidingen die krachtens deze verordening worden beschermd (het “Unieregister van geografische aanduidingen”). Het register bestaat uit drie delen die overeenkomen met respectievelijk geografische aanduidingen van wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten.

2. Elke geografische aanduiding van wijn en van landbouwproducten wordt in het Unieregister van geografische aanduidingen aangeduid als “beschermde oorsprongsbenaming” of “beschermde geografische aanduiding”, naargelang het geval, en elke geografische aanduiding van gedistilleerde dranken wordt aangeduid als “geografische aanduiding”.

3. Geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten uit derde landen die zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is, mogen in het Unieregister van geografische aanduidingen worden ingeschreven. De Commissie registreert deze geografische aanduidingen door middel van uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Wat wijn en landbouwproducten betreft, worden de namen van die producten in het Unieregister van geografische aanduidingen ingeschreven als beschermde geografische aanduidingen, tenzij ze in die overeenkomsten specifiek als beschermde oorsprongsbenamingen worden aangeduid.

4. Elke geografische aanduiding wordt in zijn oorspronkelijke schrift in het Unieregister van geografische aanduidingen ingeschreven. Wanneer het oorspronkelijke schrift niet in Latijnse lettertekens is, wordt de geografische aanduiding in Latijnse lettertekens getranscribeerd en worden beide versies van de geografische aanduiding ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen en hebben ze gelijke status.

5. De Commissie maakt de lijst van de in lid 3 bedoelde internationale overeenkomsten, alsook de lijst van de door deze overeenkomsten beschermde geografische aanduidingen openbaar en actualiseert deze regelmatig.

6. De Commissie bewaart documentatie met betrekking tot de registratie van een geografische aanduiding in digitale of papieren vorm zolang de geografische aanduiding geldig is, en in geval van annulering gedurende tien jaar daarna.

7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake het toevertrouwen van het beheer van het Unieregister van geografische aanduidingen aan het EUIPO.

8. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van de inhoud en presentatie van het Unieregister van geografische aanduidingen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 24 - Uittreksels uit het Unieregister van geografische aanduidingen

1. Eenieder moet in staat zijn een officieel uittreksel uit het Unieregister van geografische aanduidingen te downloaden waaruit de registratie van de geografische aanduiding blijkt, en de relevante gegevens, met inbegrip van de datum van de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding of een andere prioriteitsdatum. Dit officiële uittreksel kan worden gebruikt als authentiek certificaat in gerechtelijke procedures, voor een rechtbank, scheidsgerecht of soortgelijke instantie.

2. Wanneer een producentengroepering overeenkomstig artikel 33 door de nationale autoriteiten is erkend, wordt die groepering als houder van de rechten op de geografische aanduiding geïdentificeerd in het Unieregister van geografische aanduidingen en in het in lid 1 bedoelde officiële uittreksel.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van het formaat en de onlinepresentatie van uittreksels uit het Unieregister van geografische aanduidingen en ter uitsluiting of anonimisering van beschermde persoonsgegevens. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 25 - Wijzigingen van een productdossier

1. Een producentengroepering met een rechtmatig belang kan een aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van een geografische aanduiding indienen.

2. Wijzigingen van een productdossier worden ingedeeld in twee categorieën:

a) wijzigingen op Unieniveau, die een bezwaarprocedure op Unieniveau vereisen; en

b) standaardwijzigingen die op het niveau van de lidstaten of de derde landen moeten worden behandeld.

3. Een wijziging is een wijziging op Unieniveau indien ze een wijziging van het enig document met zich meebrengt en:

a) een wijziging omvat in de naam, of in het gebruik van de naam of, voor wijn en gedistilleerde dranken, in de categorie producten of producten die met de geografische aanduiding worden aangeduid, of, voor gedistilleerde dranken, in de wettelijke naam; of

b) het verband met het in het enig document bedoelde geografische gebied dreigt te verbreken; of

c) verdere beperkingen voor de afzet van het product meebrengt.

4. Elke andere wijziging van een productdossier van een geregistreerde geografische aanduiding, die geen wijziging op Unieniveau is overeenkomstig lid 3, wordt als een standaardwijziging beschouwd.

5. Een standaardwijziging wordt beschouwd als een tijdelijke wijziging indien ze betrekking heeft op een tijdelijke verandering van het productdossier als gevolg van door de overheidsinstanties opgelegde verplichte sanitaire of fytosanitaire maatregelen of als gevolg van een natuurramp of ongunstige weersomstandigheden die officieel zijn erkend door de bevoegde autoriteiten.

6. Wijzigingen op Unieniveau worden goedgekeurd door de Commissie. De goedkeuringsprocedure verloopt door overeenkomstige toepassing van de in de artikelen 8 tot en met 22 vastgestelde procedure.

7. Aanvragen voor wijzigingen op Unieniveau die door een derde land of door producenten in een derde land worden ingediend, bevatten bewijsstukken waaruit blijkt dat de gevraagde wijziging strookt met de wetgeving inzake de bescherming van geografische aanduidingen die in dat derde land van kracht is. 

8. Indien een aanvraag voor een wijziging op Unieniveau van het productdossier van een geregistreerde geografische aanduiding ook standaardwijzigingen of tijdelijke wijzigingen omvat, onderzoekt de Commissie alleen de wijziging op Unieniveau. Standaardwijzigingen of tijdelijke wijzigingen worden geacht niet te zijn ingediend. Het onderzoek van dergelijke aanvragen spitst zich toe op de voorgestelde wijzigingen op Unieniveau. Indien nodig kan de Commissie of de betrokken lidstaat de aanvrager verzoeken andere elementen van het productdossier te wijzigen.

9. Standaardwijzigingen worden goedgekeurd door de lidstaten of derde landen op het grondgebied waarvan het geografische gebied van het betrokken product zich bevindt, en worden meegedeeld aan de Commissie. De Commissie maakt deze wijzigingen openbaar. 

10. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met bepalingen waarbij het EUIPO wordt belast met de bekendmaking van in lid 9 bedoelde standaardwijzigingen.

11. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere regels betreffende procedures, de vorm en presentatie van een aanvraag voor een wijziging op Unieniveau en betreffende procedures, de vorm en mededeling van standaardwijzigingen aan de Commissie. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 26 - Annulering van de registratie

1. In de volgende gevallen kan de Commissie, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, uitvoeringshandelingen vaststellen om de registratie van een geografische aanduiding te annuleren:

a) indien de naleving van de vereisten van het productdossier niet langer kan worden gewaarborgd; of

b) indien ten minste zeven opeenvolgende jaren geen product op de markt is gebracht onder de geografische aanduiding.

2. De Commissie kan ook uitvoeringshandelingen vaststellen tot annulering van de registratie op verzoek van de producenten van het onder de geregistreerde naam in de handel gebrachte product.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. Artikel 9, de artikelen 15 tot en met 20 en artikel 22 zijn van overeenkomstige toepassing op de annuleringsprocedure.

5. Alvorens de in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen vast te stellen raadpleegt de Commissie de autoriteiten van de lidstaat, de autoriteiten van het derde land of, indien mogelijk, de producent uit het derde land die oorspronkelijk de registratie van de geografische aanduiding in kwestie had aangevraagd, tenzij de annulering rechtstreeks door die oorspronkelijke aanvragers is verzocht.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels waarbij de in lid 5 bedoelde taken aan het EUIPO worden toevertrouwd.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende procedures en de vorm van de annulering van registraties, alsook betreffende de presentatie van de in de leden 1 en 2 bedoelde verzoeken. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk 3 
Bescherming van geografische aanduidingen

Artikel 27 - Bescherming van geografische aanduidingen

1. In het Unieregister van geografische aanduidingen ingeschreven geografische aanduidingen worden beschermd tegen:

a) elk direct of indirect commercieel gebruik van de geografische aanduiding voor producten die niet onder de registratie vallen, indien die producten vergelijkbaar zijn met de onder die naam geregistreerde producten of wanneer het gebruik van een naam de reputatie van een beschermde naam uitbuit, afzwakt, verwatert of schaadt;

b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van de producten of diensten is aangegeven, of indien de beschermde naam is vertaald of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals “soort”, “type”, “methode”, “op de wijze van”, “imitatie”, “smaak”, “zoals” en dergelijke;

c) elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product die wordt gebruikt op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten of informatie op websites betreffende het desbetreffende product, alsook het gebruik van een recipiënt die een valse indruk aangaande de oorsprong van het product kan wekken;

d) andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

2. Voor de toepassing van lid 1, punt b), ontstaat de evocatie van een geografische aanduiding, met name, wanneer een term, teken of ander etiketterings- of verpakkingsmiddel in de geest van de normaal oplettende consument een rechtstreeks en duidelijk verband vertoont met het product dat onder de geregistreerde geografische aanduiding valt, waardoor de reputatie van de geregistreerde naam wordt uitgebuit, afgezwakt, verwaterd of geschaad.

3. Lid 1 is ook van toepassing op een domeinnaam die geheel of gedeeltelijk bestaat uit de geregistreerde geografische aanduiding.

4. De in lid 1 bedoelde bescherming is ook van toepassing op:

a) goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat ze binnen dat gebied in het vrije verkeer worden gebracht; en

b) goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel. 

5. De erkende producentengroepering of elke marktdeelnemer die gerechtigd is de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te gebruiken, kan alle derde partijen beletten om in het kader van het handelsverkeer goederen in de Unie binnen te brengen zonder daar in het vrije verkeer te worden gebracht, wanneer deze goederen, met inbegrip van de verpakking, uit derde landen afkomstig zijn en in strijd zijn met lid 1.

6. Krachtens de onderhavige verordening beschermde geografische aanduidingen mogen in de Unie niet generiek worden.

7. Wanneer een geografische aanduiding een samengestelde naam is die een term bevat die als generiek wordt beschouwd, vormt het gebruik van die term geen gedraging als bedoeld in lid 1, punten a) en b).

Artikel 28 - Ingrediënten in verwerkte producten

1. Artikel 27 laat onverlet het gebruik van een geografische aanduiding door marktdeelnemers overeenkomstig artikel 36 om aan te geven dat een verwerkt product als ingrediënt een met die geografische aanduiding aangeduid product bevat, op voorwaarde dat dit gebruik gebeurt in overeenstemming met eerlijke handelspraktijken en de reputatie van de geografische aanduiding niet afzwakt, verwatert of niet schaadt.

2. De geografische aanduiding ter aanduiding van een productingrediënt mag niet worden gebruikt in de levensmiddelennaam van het desbetreffende verwerkte product, behalve in geval van een overeenkomst met een producentengroepering die twee derde van de producenten vertegenwoordigt. 

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met aanvullende regels betreffende het gebruik van geografische aanduidingen ter identificatie van ingrediënten in verwerkte producten als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 29 - Generieke termen

1. Generieke termen worden niet als geografische aanduiding geregistreerd.

2. Om te bepalen of een term al dan niet generiek is geworden, wordt rekening gehouden met alle relevante factoren, in het bijzonder:

a) de bestaande situatie in de consumptiegebieden;

b) de toepasselijke nationale rechtshandelingen of rechtshandelingen van de Unie.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met aanvullende regels ter bepaling van de generieke status van in lid 1 van dit artikel bedoelde termen.

Artikel 30 - Homonieme geografische aanduidingen

1. Een geografische aanduiding waarvoor een aanvraag is ingediend nadat in de Unie een aanvraag voor een volledig of gedeeltelijk homonieme geografische aanduiding is ingediend of beschermd, wordt niet geregistreerd, tenzij er in de praktijk voldoende onderscheid is tussen de omstandigheden van het plaatselijke en traditionele gebruik en de aanbiedingsvorm van de twee homonieme aanduidingen, rekening houdend met de noodzaak een billijke behandeling van de betrokken producenten te waarborgen en te waarborgen dat de consument niet wordt misleid ten aanzien van de werkelijke identiteit of geografische oorsprong van de producten.

2. Een geheel of gedeeltelijk homonieme naam die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn van een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de naam juist voor het grondgebied, de regio of de plaats waaruit de betrokken producten feitelijk van oorsprong zijn.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een in de Unie aangevraagde of beschermde homonieme geografische aanduiding verstaan:

a) geografische aanduidingen die zijn ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen;

b) geografische aanduidingen waarvoor een aanvraag is ingediend, op voorwaarde dat ze vervolgens worden ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen;

c) oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die in de Unie worden beschermd op grond van Verordening (EU) 2019/1753 van het Europees Parlement en de Raad 45 ; en

d) geografische aanduidingen, oorsprongsnamen en gelijkwaardige termen die zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst tussen de Unie en een of meer derde landen.

4. De Commissie annuleert de in strijd met de leden 1 en 2 geregistreerde geografische aanduidingen.

5. De in lid 4 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure toe te passen.

Artikel 31 - Merken

Een naam wordt niet als geografische aanduiding geregistreerd indien de registratie van de als geografische aanduiding voorgestelde naam, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van het product.

Artikel 32 - Producentengroeperingen

1. Een producentengroepering wordt opgericht op initiatief van belanghebbende partijen, met inbegrip van landbouwers, leveranciers van landbouwbedrijven, intermediaire verwerkers en eindverwerkers, zoals gespecificeerd door de nationale autoriteiten en afhankelijk van de aard van het betrokken product. De lidstaten verifiëren of de producentengroepering op transparante en democratische wijze functioneert en of alle producenten van het met de geografische aanduiding aangeduide product het recht op lidmaatschap van de groepering genieten. De lidstaten kunnen bepalen dat ambtenaren, en andere belanghebbenden, zoals consumentenverenigingen, retailers en leveranciers, ook aan de werkzaamheden van de producentengroepering deelnemen.

2. Een producentengroepering kan met name de volgende bevoegdheden en verantwoordelijkheden uitoefenen:

a) het productdossier ontwikkelen en interne controles beheren om ervoor te zorgen dat de productiestappen van het met de geografische aanduiding aangeduide product in overeenstemming zijn met dat productdossier;

b) gerechtelijke stappen ondernemen om de bescherming van de geografische aanduiding en de rechtstreeks daarmee verband houdende intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen; 

c) duurzaamheidsverbintenissen overeenkomen, al dan niet opgenomen in het productdossier of als afzonderlijk initiatief, met inbegrip van regelingen voor verificatie van de nakoming van die verbintenissen en ter waarborging van passende publiciteit ervoor, met name in een door de Commissie ter beschikking gesteld informatiesysteem; 

d) maatregelen nemen om de prestaties van de geografische aanduiding te verbeteren, waaronder:

i) ontwikkeling, organisatie en uitvoering van collectieve marketing- en reclamecampagnes;

ii) verspreiding van voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten die tot doel hebben de kenmerken van het met een geografische aanduiding aangeduide product aan de consument mee te delen;

iii) verrichting van analysen van de economische prestaties, de duurzaamheid van de productie, het nutritioneel profiel, en het organoleptische profiel van het met de geografische aanduiding aangeduide product;  

iv) verspreiding van informatie over de geografische aanduiding en het betreffende symbool van de Unie; en

v) het verstrekken van advies en opleiding aan bestaande en toekomstige producenten, onder meer op het gebied van gendermainstreaming en -gelijkheid.

e) bestrijding van namaak en vermoedelijk frauduleus gebruik op de interne markt van een geografische aanduiding ter aanduiding van producten die niet in overeenstemming zijn met het productdossier door het gebruik van de geografische aanduiding op de interne markt en op de markten van derde landen waar de geografische aanduidingen worden beschermd, onder meer op het internet, te monitoren, en, zo nodig, de handhavingsautoriteiten te informeren aan de hand van beschikbare vertrouwelijke systemen.

Artikel 33 - Erkende producentengroeperingen

1. Op verzoek van producentengroeperingen die aan de voorwaarden van lid 3 voldoen, wijzen de lidstaten, overeenkomstig hun nationaal recht, één producentengroepering aan als erkende producentengroepering voor elke geografische aanduiding van oorsprong uit hun grondgebied die is geregistreerd of waarvoor een registratieaanvraag is ingediend of voor productnamen die het potentiële voorwerp van een registratieaanvraag zijn.

2. Een producentengroepering kan als erkende producentengroepering worden aangewezen op voorwaarde dat vooraf een overeenkomst is gesloten tussen ten minste twee derde van de producenten van het product met een geografische aanduiding die ten minste twee derde van de productie van dat product in het in het productdossier bedoelde geografische gebied vertegenwoordigen. Bij wijze van uitzondering worden een autoriteit als bedoeld in artikel 8, lid 2, en één enkele producent als bedoeld in artikel 8, lid 3, als een erkende producentengroepering beschouwd.

3. Naast de in artikel 32, lid 2, bedoelde bevoegdheden en verantwoordelijkheden kan een erkende producentengroepering de volgende bevoegdheden en verantwoordelijkheden uitoefenen:

a) contacten onderhouden met instanties voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en de bestrijding van namaak en als de houder van het recht van een geografische aanduiding deelnemen aan netwerken voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;

b) handhavingsacties ondernemen, met inbegrip van het indienen van aanvragen tot optreden bij de douaneautoriteiten, om maatregelen te voorkomen of tegen te gaan die het imago van hun producten schaden of dreigen te schaden;

c) de nationale autoriteiten overeenkomstig artikel 166 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bindende voorschriften aanbevelen tot regulering van het aanbod van met een geografische aanduiding aangeduide producten;

d) met het oog op de bescherming van de geografische aanduiding in de internetdomeinnaamsystemen die buiten de jurisdictie van de Unie vallen, een individueel, collectief of gecertificeerd merk registreren, afhankelijk van het betrokken merkensysteem, dat als een van zijn prominente elementen een geografische aanduiding bevat en beperkt is tot een product dat voldoet aan het desbetreffende productdossier.

4. Voor de in lid 2 bedoelde bevoegdheden en verantwoordelijkheden is een voorafgaande overeenkomst nodig die wordt gesloten tussen ten minste twee derde van de producenten van het met een geografische aanduiding aangeduide product die ten minste twee derde van de productie van dat product in het in het productdossier bedoelde geografische gebied vertegenwoordigen.

5. De lidstaten verrichten controles om te waarborgen dat de in lid 2 vastgestelde voorwaarden zijn vervuld. Wanneer de bevoegde nationale autoriteiten vaststellen dat niet aan deze voorwaarden is voldaan, verklaren de lidstaten het besluit tot erkenning van de producentengroepering nietig.

Artikel 34 - Bescherming van rechten op geografische aanduidingen in domeinnamen

1. In de Unie gevestigde nationale registers van landcodetopniveaudomeinnamen kunnen, op verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang of rechten, een onder een dergelijk landcodetopniveaudomein geregistreerde domeinnaam intrekken of overdragen aan de erkende producentengroepering van de producten met de betrokken geografische aanduiding, na een passende alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure of gerechtelijke procedure, indien die domeinnaam door de houder ervan is geregistreerd zonder rechten op of rechtmatig belang bij de geografische aanduiding, of indien de domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt en het gebruik ervan in strijd is met artikel 27.

2. In de Unie opgezette nationale registers landcodetopniveaudomeinnaam zorgen ervoor dat bij elke alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure die is ingesteld om geschillen in verband met de registratie van domeinnamen als bedoeld in lid 1 op te lossen, geografische aanduidingen worden erkend als rechten die kunnen verhinderen dat een domeinnaam te kwader trouw wordt geregistreerd of gebruikt.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met bepalingen waarbij het EUIPO wordt belast met het opzetten en beheren van een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen dat de aanvrager bij de indiening van een aanvraag voor een geografische aanduiding informatie verstrekt over de beschikbaarheid van de geografische aanduiding als domeinnaam en, op facultatieve basis, de registratie van een domeinnaam die identiek is aan zijn geografische aanduiding. Die gedelegeerde handeling omvat ook de verplichting voor in de Unie gevestigde registers van landcodetopniveaudomeinnamen om het EUIPO de relevante informatie en gegevens te verstrekken. 

Artikel 35 - Conflicterende merken

1. De registratie van een merk waarvan het gebruik in strijd zou zijn met artikel 27, wordt afgewezen indien de aanvraag tot registratie van het merk wordt ingediend na de datum waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend.

2. Merken die in strijd met lid 1 zijn geregistreerd, worden nietig verklaard door het EUIPO en, in voorkomend geval, door de bevoegde nationale autoriteiten.

3. Een merk waarvan het gebruik in strijd is met artikel 27 en dat vóór de datum waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij de Commissie wordt ingediend, is aangevraagd, ingeschreven of door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Unie is verworven, indien de betrokken wetgeving in die mogelijkheid voorziet, mag, niettegenstaande de registratie van een geografische aanduiding, verder worden gebruikt en vernieuwd, op voorwaarde dat er geen gronden voor nietigheid of vervallenverklaring van het merk op grond van Richtlijn (EU) 2015/2436 of Verordening (EU) 2017/1001 bestaan. In dergelijke gevallen is het gebruik van de geografische aanduiding, indien dan geregistreerd, en van het desbetreffende merk toegestaan.

4. Voor geografische aanduidingen die in de Unie zijn geregistreerd zonder dat een aanvraag tot registratie op Unieniveau is ingediend, wordt de datum van de eerste dag van bescherming geacht de datum te zijn waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend voor de toepassing van de leden 1 en 3.   

5. Onverminderd Verordening (EU) nr. 1169/2011 mogen garantie- of certificeringsmerken als bedoeld in artikel 28, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2436 en collectieve merken als bedoeld in artikel 29, lid 3, van die richtlijn op etiketten worden gebruikt, samen met de geografische aanduiding.

Artikel 36 - Gebruiksrecht

Een geregistreerde geografische aanduiding mag worden gebruikt door elke marktdeelnemer die een product in de handel brengt dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier of enig document of met een equivalent van het laatstgenoemde.

De lidstaten waarborgen dat elke marktdeelnemer die de regels van deze titel naleeft, onder de verificatie van de naleving van het overeenkomstig artikel  39 vastgestelde productdossier valt. De lidstaten kunnen een vergoeding aanrekenen ter dekking van hun kosten voor het beheer van het controlesysteem. 

De omstandigheid dat een geografische aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit de naam van het landgoed van een enkele aanvragende producent belet niet dat andere producenten en marktdeelnemers de geregistreerde geografische aanduiding gebruiken, op voorwaarde dat deze wordt gebruikt om een product aan te duiden dat met het productdossier in overeenstemming is.

Artikel 37 - Symbolen, aanduidingen en afkortingen van de Unie

1. De volgende symbolen van de Unie die bedoeld zijn om geografische aanduidingen te markeren en bekend te maken, worden vastgesteld:

a) een symbool ter aanduiding van beschermde oorsprongsbenamingen van wijn en van landbouwproducten; en

b) een symbool ter aanduiding van beschermde geografische aanduidingen van wijn en landbouwproducten en geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken.

2. In het geval van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht met een geografische aanduiding, worden op de etikettering en het reclamemateriaal de bijbehorende symbolen van de Unie aangebracht. De geografische aanduiding wordt in hetzelfde gezichtsveld als het symbool van de Unie aangebracht. De etiketteringsvereisten van artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 voor de presentatie van verplichte vermeldingen zijn van toepassing op de geografische aanduiding.

3. In afwijking van lid 2 mogen in het geval van wijn en gedistilleerde dranken van oorsprong uit de Unie die met een geografische aanduiding in de handel worden gebracht, symbolen van de Unie worden weggelaten uit de etikettering en het reclamemateriaal van het betrokken product.

4. Het uit hoofde van lid 1 vastgestelde symbool van de Unie voor beschermde geografische aanduidingen mag worden gebruikt in de omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken waarvan de namen geografische aanduidingen zijn.

5. Wanneer wijn, landbouwproducten of gedistilleerde dranken met een geografische aanduiding worden aangeduid, worden de aanduidingen “beschermde oorsprongsbenaming” of “beschermde geografische aanduiding” op de etikettering van wijn aangebracht, mogen de aanduidingen “beschermde oorsprongsbenaming” of “beschermde geografische aanduiding” op de etikettering van landbouwproducten worden aangebracht en mag de aanduiding “geografische aanduiding” op de etikettering van gedistilleerde dranken worden aangebracht. 

De afkortingen “BOB” of “BGA”, die overeenkomen met de aanduidingen “beschermde oorsprongsbenaming” of “beschermde geografische aanduiding”, mogen worden aangebracht op de etikettering van wijn en landbouwproducten die met een geografische aanduiding worden aangeduid.

6. Aanduidingen, afkortingen en symbolen van de Unie mogen worden gebruikt op de etikettering en het reclamemateriaal van verwerkte producten wanneer de geografische aanduiding verwijst naar een ingrediënt daarvan. In dat geval wordt de aanduiding, de afkorting of het symbool van de Unie aangebracht naast de naam van het ingrediënt dat duidelijk als ingrediënt wordt geïdentificeerd. Het symbool van de Unie mag niet worden geplaatst bij de naam van het levensmiddel in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 of op een wijze die aan de consument suggereert dat het verwerkte product veeleer dan het ingrediënt het voorwerp van registratie is.

7. Na de indiening van een aanvraag op Unieniveau tot registratie van een geografische aanduiding kunnen producenten op de etikettering en in de presentatie van het product aangeven dat een registratieaanvraag is ingediend overeenkomstig het Unierecht.

8. De symbolen van de Unie waarop de beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding wordt vermeld, de aanduidingen van de Unie “beschermde oorsprongsbenaming”, “beschermde geografische aanduiding” en “geografische aanduiding” en de afkortingen “BOB” of “BGA”, naargelang het geval, mogen pas op de etikettering worden aangebracht na de bekendmaking van de handeling tot registratie van die geografische aanduiding.

9. Wanneer een aanvraag wordt afgewezen, mogen producten die overeenkomstig lid 6 zijn geëtiketteerd, worden verhandeld totdat de voorraden zijn uitgeput.

10. De volgende zaken kunnen eveneens op de etikettering worden aangebracht:

a) afbeeldingen van het in het productdossier bedoelde geografische gebied van oorsprong; en

b) tekst, afbeeldingen of symbolen die verwijzen naar de lidstaat en de regio waarin dat geografische gebied van oorsprong gelegen is. 

11. Symbolen van de Unie die verband houden met geografische aanduidingen die zijn ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen ter aanduiding van producten van oorsprong uit derde landen, mogen worden aangebracht op de etikettering van het product en het reclamemateriaal, in welk geval de symbolen worden gebruikt overeenkomstig de leden 2 en 4.

12. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van symbolen van de Unie voor geografische aanduidingen, de bepaling van de technische kenmerken van de symbolen van de Unie voor geografische aanduidingen, alsook van de regels inzake het gebruik ervan en het gebruik van de aanduidingen en afkortingen op met een geregistreerde geografische aanduiding in de handel gebrachte producten, inclusief regels betreffende de te gebruiken taalversies. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk 4 
Controle en handhaving

Artikel 38 - Toepassingsgebied

1. Dit hoofdstuk heeft betrekking op controles en handhaving van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en landbouwproducten.

2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk omvatten controles:

a) verificatie dat een met een geografische aanduiding aangeduid product overeenkomstig het desbetreffende productdossier is geproduceerd; en

b) monitoring van het gebruik van geografische aanduidingen op de markt.

3. Bij de uitvoering van de controles en handhavingsactiviteiten waarin deze titel voorziet, voldoen de verantwoordelijke bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties aan de vereisten van Verordening (EU) 2017/625. Titel VI, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) 2017/625 is echter niet van toepassing op controles van geografische aanduidingen.

Artikel 39 - Verificatie van de naleving van het productdossier

1. De lidstaten stellen een lijst op van producenten van met een geografisch aanduiding aangeduide producten die zijn ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen van oorsprong uit hun grondgebied, en werken deze lijst bij.

2. De producenten zijn verantwoordelijk voor interne controles op de naleving van het productdossier van met een geografische aanduiding aangeduide producten voordat het product in de handel wordt gebracht.

3. Naast de in lid 2 bedoelde interne controles wordt, voordat een met een geografische aanduiding aangeduid product van oorsprong uit de Unie in de handel wordt gebracht, derdepartijverificatie van de naleving van het productdossier verricht door:

a) een of meer bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 3, punt 3, van Verordening (EU) 2017/625; of

b) een of meer productcertificeringsinstanties waaraan verantwoordelijkheden zijn gedelegeerd als bedoeld in titel II, hoofdstuk III, van Verordening (EU) 2017/625. 

4. Voor geografische aanduidingen die producten van oorsprong uit een derde land aanduiden, wordt, voordat het product op de markt wordt gebracht, verificatie van de naleving van het productdossier verricht door:

a) een door het derde land aangewezen publieke bevoegde autoriteit; of

b) één of meer productcertificeringsinstanties.

5. Wanneer overeenkomstig het productdossier een productiestap wordt uitgevoerd door een of meer producenten in een ander land dan het land van oorsprong van de geografische aanduiding, worden in het productdossier bepalingen vastgesteld voor de verificatie van de naleving door die producenten. Indien de betrokken productiestap in de Unie plaatsvindt, worden de producenten bekendgemaakt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de productiestap plaatsvindt en worden ze onderworpen aan verificatie als producent van een met een geografische aanduiding aangeduid product.

6. Wanneer een lidstaat artikel 8, lid 2, toepast, wordt de verificatie van de naleving van het productdossier verricht door een andere autoriteit dan die welke wordt geacht een producentengroepering te zijn uit hoofde van dat lid.

7. De kosten van de verificatie van de naleving van het productdossier mogen worden gedragen door de marktdeelnemers die aan die controles onderworpen zijn. De lidstaten mogen ook in die kosten bijdragen.

Artikel 40 - Openbare informatie over bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties

1. De lidstaten maken de namen en adressen van de in artikel 39, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar, en houden die informatie up-to-date.

2. De Commissie maakt de namen en adressen van de in artikel 39, lid 4, bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar, en werkt die informatie periodiek bij.

3. De Commissie kan een digitaal portaal opzetten waar de namen en adressen van de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar worden gemaakt.

Artikel 41 - Accreditatie van productcertificeringsinstanties

1. De in artikel 39, lid 3, punt b), en artikel 39, lid 4, punt b), bedoelde productcertificeringsinstanties voldoen aan en zijn geaccrediteerd overeenkomstig:

a) Europese norm ISO/IEC 17065: 2012 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten”, met inbegrip van Europese norm ISO/IEC 17020: 2012 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren”; of 

b) andere geschikte, internationaal erkende normen, met inbegrip van herzieningen of gewijzigde versies van de in punt a) bedoelde Europese normen.

2. De in lid 1 bedoelde accreditatie wordt uitgevoerd door een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 erkende accreditatie-instantie die is aangesloten bij European Accreditation, of door een accreditatie-instantie buiten de Unie die is aangesloten bij het International Accreditation Forum.

Artikel 42 - Controles en handhaving van geografische aanduidingen op de markt

1. De lidstaten wijzen een of meer handhavingsautoriteiten aan, die dezelfde kunnen zijn als de in artikel 39, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor de controles op de markt en de handhaving van geografische aanduidingen nadat het met een geografische aanduiding aangeduide product alle productiestappen heeft doorlopen, ongeacht of het in opslag, doorvoer of distributie is, of te koop wordt aangeboden op groot- of detailhandelsniveau, inclusief in de elektronische handel.

2. De handhavingsautoriteit voert controles uit op producten die zijn aangeduid met geografische aanduidingen om de conformiteit met het productdossier of het enig document of een equivalent van het laatstgenoemde te waarborgen.

3. De lidstaten nemen passende administratieve en gerechtelijke maatregelen om het gebruik van namen van op hun grondgebied geproduceerde, verrichte of op de markt gebrachte producten of diensten dat in strijd is met de bescherming van geografische aanduidingen uit hoofde van de artikelen 27 en 28 te voorkomen of beëindigen.

4. De overeenkomstig lid 1 aangewezen autoriteit coördineert de handhaving van geografische aanduidingen tussen de betrokken departementen, agentschappen en instanties, waaronder politie, agentschappen ter bestrijding van namaak, douane, bureaus voor intellectuele eigendom, autoriteiten op het gebied van de levensmiddelenwetgeving en retailinspecteurs.

Artikel 43 - Verplichtingen voor aanbieders van intermediaire diensten

1. Verkoop van goederen waartoe in de Unie gevestigde personen toegang hebben, die in strijd is met artikel 27, wordt beschouwd als illegale inhoud in de zin van artikel 2, punt g), van Verordening (EU) 2022/xxx van het Europees Parlement en de Raad 46 .

2. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2022/xxx een bevel uitvaardigen om op te treden tegen illegale inhoud als bedoeld in lid 1 van dit artikel. 

3. Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2022/xxx kan elke persoon of entiteit aanbieders van hostingdiensten in kennis stellen van de aanwezigheid van specifieke inhoud die in strijd is met artikel 27 van deze verordening.

4. Deze verordening laat Verordening (EU) 2022/xxx onverlet.

Artikel 44 - Wederzijdse bijstand en uitwisseling van informatie

1. De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde controles en handhaving overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625.

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen inzake de aard en de soort van de uit te wisselen informatie en de methoden voor het uitwisselen van informatie voor de doeleinden van controles en handhaving uit hoofde van dit hoofdstuk. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. Administratieve bijstand kan inhouden dat, indien passend, en mits de betrokken bevoegde autoriteiten hiermee instemmen, de bevoegde autoriteiten van een lidstaat deelnemen aan controles ter plaatse die door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat worden verricht.

4. In geval van een mogelijke schending van de aan een geografische aanduiding verleende bescherming nemen de lidstaten maatregelen ter vergemakkelijking van de doorgifte van informatie over een dergelijke mogelijke schending, van rechtshandhavingsinstanties, openbaar aanklagers en gerechtelijke autoriteiten, aan de in artikel 39, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten.

5. Met het specifieke doel de uitwisseling van informatie over niet-naleving of fraude met betrekking tot geregistreerde geografische aanduidingen te vergemakkelijken, maken de lidstaten gebruik van het bij Verordening (EU) 2017/625 ingestelde informatiebeheersysteem of enig ander systeem dat in de toekomst voor dat doel kan worden opgezet.

Artikel 45 - Certificaten van machtiging om te produceren

1. Een producent wiens product na de in artikel 39 bedoelde verificatie van de naleving in overeenstemming is bevonden met het productdossier van een overeenkomstig deze verordening beschermde geografische aanduiding, heeft recht op een officieel certificaat of ander bewijs van certificering, waaruit blijkt dat hij in aanmerking komt voor de productie van het met de betrokken geografische aanduiding aangeduide product voor de door die producent uitgevoerde productiestappen.

2. Het in lid 1 bedoelde bewijs van certificering wordt door de importeur op verzoek ter beschikking gesteld van handhavingsautoriteiten, douane of andere autoriteiten in de Unie die het gebruik van geografische aanduidingen verifiëren voor goederen die voor het vrije verkeer zijn aangegeven of op de interne markt worden gebracht. De producent kan het bewijs van certificering ter beschikking stellen van het publiek of van eenieder die in het kader van zakelijke activiteiten om een dergelijk bewijs verzoekt.

Hoofdstuk 5 
Technische bijstand

Artikel 46 -  Onderzoek van geografische aanduidingen van derde landen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel  84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake het aan het EUIPO toevertrouwen van het onderzoek van andere geografische aanduidingen van derde landen dan geografische aanduidingen in het kader van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, die worden voorgesteld voor bescherming op grond van internationale onderhandelingen of internationale overeenkomsten.

Artikel 47 - Monitoring en verslaglegging

1. Wanneer de Commissie een van de in deze verordening vastgestelde bevoegdheden uitoefent om taken aan het EUIPO toe te vertrouwen, is zij ook bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met criteria voor het monitoren van de prestaties bij de uitvoering van die taken. Dergelijke criteria kunnen zijn:

a) de mate waarin landbouwfactoren in het onderzoeksproces zijn geïntegreerd;

b) kwaliteit van de beoordelingen;

c) samenhang van de beoordelingen van geografische aanduidingen uit verschillende bronnen;

d) efficiëntie van de taken; en

e) gebruikerstevredenheid.

2. Uiterlijk vijf jaar na de eerste delegatie van taken aan het EUIPO stelt de Commissie een verslag over de resultaten en ervaringen met de uitoefening van deze taken door het EUIPO op en dient zij dit in bij het Europees Parlement en de Raad.


Hoofdstuk 6 
Geografische aanduidingen van landbouwproducten

Artikel 48 - Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1. Een “oorsprongsbenaming” van een landbouwproduct is een naam die een product aanduidt:

a) dat van oorsprong is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;

b) waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan een specifieke geografische omgeving met haar eigen door de natuur en de mens bepaalde factoren; en

c) waarvan alle productiestappen in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

2. Een “geografische aanduiding” van een landbouwproduct is een naam die een product aanduidt:

a) dat van oorsprong is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of een bepaald land;

b) waarvan een bepaalde kwaliteit, de reputatie, of een ander kenmerk hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven; en

c) waarvan ten minste een van de productiestappen plaatsvindt in het afgebakende geografische gebied.

3. De volgende landbouwproducten zijn uitgesloten van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding:

a) producten die door hun aard niet op de interne markt kunnen worden verhandeld en alleen kunnen worden verbruikt in of in de nabijheid van de plaats waar ze worden vervaardigd, zoals restaurants;

b) producten die, onverminderd de in artikel 5, lid 2, bedoelde regels, in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden en niet op de interne markt mogen worden gebracht.

4. Niettegenstaande lid 1 worden bepaalde namen voor producten waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit een geografisch gebied dat groter is dan of verschillend is van het afgebakende geografische gebied, toch als oorsprongsbenamingen geregistreerd mits:

a) het productiegebied van de grondstoffen afgebakend is;

b) er bijzondere voorwaarden aan de productie van de grondstoffen zijn verbonden;

c) er controleregelingen bestaan die de naleving van de in punt b) bedoelde voorwaarden waarborgen; en

d) de desbetreffende oorsprongsbenamingen vóór 1 mei 2004 in het land van oorsprong als oorsprongsbenaming erkend waren.

Voor de toepassing van dit lid worden alleen levende dieren, vlees en melk als grondstoffen beschouwd.

5. Voor de toepassing van lid 2, punt b), kan onder “andere kenmerken” worden verstaan traditionele productiepraktijken, traditionele productkenmerken en landbouwpraktijken die de milieuwaarde beschermen, met inbegrip van biodiversiteit, habitats, nationaal erkende milieuzones en landschappen.

6. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake beperkingen en afwijkingen ten aanzien van het betrekken van diervoeder in het geval van een oorsprongsbenaming.

7. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake beperkingen en afwijkingen ten aanzien van het slachten van levende dieren of ten aanzien van het betrekken van grondstoffen. Bij deze beperkingen of afwijkingen wordt op basis van objectieve criteria rekening gehouden met de kwaliteit of het gebruik en erkende knowhow of natuurlijke factoren.

Artikel 49 - Planten- en dierenrassen

1. Een naam kan niet als geografische aanduiding worden geregistreerd indien hij in conflict is met een benaming van een planten- of dierenras en hij de consument kan misleiden aangaande de werkelijke identiteit of oorsprong van het met de geografische aanduiding aangeduide product of hij kan leiden tot verwarring tussen met de geografische aanduiding aangeduide producten en het ras in kwestie.

2. De in lid 1 bedoelde voorwaarden worden beoordeeld in het licht van het daadwerkelijke gebruik van de namen die in conflict zijn, met inbegrip van het gebruik van de benaming van het planten- of dierenras buiten het gebied van oorsprong en het gebruik van de benaming van het plantenras dat door communautaire kwekersrechten wordt beschermd.

3. Deze verordening vormt geen belemmering voor het in de handel brengen van een product dat niet in overeenstemming is met het productdossier van een geregistreerde geografische aanduiding, waarvan de etikettering de naam of een deel van de naam van die geografische aanduiding bevat, die geheel of gedeeltelijk uit de benaming van een planten- of dierenras bestaat, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) het product in kwestie bevat het genoemde ras of is ervan afgeleid;

b) de consument wordt niet misleid;

c) de benaming van het ras wordt in het kader van eerlijke concurrentie gebruikt;

d) door het gebruik wordt geen misbruik gemaakt van de reputatie van de geregistreerde geografische aanduiding; en

e) de productie en de afzet van het product in kwestie vond ook al vóór de datum van de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding buiten het oorsprongsgebied plaats.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot regels voor het bepalen van het gebruik van benamingen van planten- en dierenrassen.

Artikel 50 - Specifieke regels inzake het betrekken van diervoeder en grondstoffen

1. Voor de toepassing van artikel 48 wordt diervoeder volledig betrokken uit het afgebakende geografische gebied voor producten van dierlijke oorsprong waarvan de naam als oorsprongsbenaming is geregistreerd.

2. Voor zover het technisch niet haalbaar is om alle diervoeder uit het afgebakende geografische gebied te betrekken, mag buiten dat gebied geproduceerd diervoeder worden toegevoegd op voorwaarde dat de aard of de kenmerken van het product die hoofdzakelijk aan de geografische omgeving zijn toe te schrijven, hierdoor niet worden aangetast. Diervoeder dat afkomstig is van buiten het afgebakende geografische gebied mag op jaarbasis niet meer dan 50 % van de droge stof uitmaken.

3. Beperkingen ten aanzien van de oorsprong van grondstoffen die zijn opgenomen in het productdossier van een product waarvan de naam als geografische aanduiding is geregistreerd, worden gemotiveerd met betrekking tot het in artikel 51, lid 1, punt f), bedoelde verband.

Artikel 51 - Productdossier

1. Producten waarvan de namen als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding zijn geregistreerd, voldoen aan een productdossier dat ten minste de volgende gegevens bevat:

a) de als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te beschermen naam, die hetzij een geografische naam van de plaats van productie van een specifiek product kan zijn, hetzij een naam die in de handel of in de omgangstaal wordt gebruikt om het specifieke product in het afgebakende geografische gebied te beschrijven;

b) een beschrijving van het product, in voorkomend geval met inbegrip van de betrokken grondstoffen, plantenrassen en dierenrassen, met inbegrip van de handelsbenaming van de soort en de wetenschappelijke naam ervan, alsook de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken van het product;

c) de beschrijving van het afgebakende geografische gebied dat voor het in punt f), i) of ii) bedoelde verband zorgt, en, in voorkomend geval, gegevens waaruit blijkt dat aan de vereisten van artikel 48, lid 4, is voldaan;

d) het bewijs dat het product van oorsprong is uit het afgebakende geografische gebied dat is gespecificeerd overeenkomstig artikel 48, lid 1, punt c), of artikel 48, lid 2, punt c);

e) een beschrijving van de methode voor het verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, de traditionele methoden en specifieke praktijken die worden toegepast; alsook informatie betreffende de verpakking, indien de aanvragende groepering aangeeft en op afdoende en productspecifieke wijze motiveert dat de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden om de kwaliteit te behouden, om de oorsprong te waarborgen of om de controle te verzekeren, rekening houdend met het Unierecht, in het bijzonder het recht betreffende het vrije verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten;

f) de gegevens ten bewijze van het volgende:

i) met betrekking tot een oorsprongsbenaming, het verband tussen de kwaliteit of kenmerken van het product en de geografische omgeving als bedoeld in artikel 48, lid 1, punt b). De gegevens betreffende de menselijke factoren van die geografische omgeving kunnen, indien van toepassing, worden beperkt tot een beschrijving van het bodem- en landschapsbeheer, teeltpraktijken of andere relevante menselijke bijdragen aan de instandhouding van de natuurlijke factoren van de geografische omgeving als bedoeld in die bepaling;

ii) met betrekking tot een geografische aanduiding, het verband tussen een bepaalde kwaliteit, de reputatie of een ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, als bedoeld in artikel 48, lid 2, punt b);  

g) alle specifieke etiketteringsregels voor het product in kwestie;

h) andere toepasselijke vereisten waarin de lidstaten of, in voorkomend geval, een producentengroepering voorzien, rekening houdend met het feit dat die vereisten objectief en niet-discriminerend moeten zijn en verenigbaar moeten zijn met het nationale recht en het recht van de Unie.

2. Het productdossier kan ook duurzaamheidsverbintenissen bevatten.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende regels die grenzen stellen aan de in het in lid 1 van dit artikel bedoelde productdossier op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden.

4. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van regels betreffende de vorm van het productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. 

Artikel 52 - Enig document

1. Het enig document bevat:

a) de belangrijkste punten van het productdossier, namelijk: de naam, een beschrijving van het product, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels inzake verpakking en etikettering en een beknopte beschrijving van het geografische gebied;

b) een beschrijving van het verband tussen het product en de geografische omgeving of de geografische oorsprong in de zin van artikel 51, lid 1, punt f), met inbegrip van, in voorkomend geval, de specifieke elementen van de productbeschrijving of de productiemethode die dat verband staven.

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van het formaat en de onlinepresentatie van het enig document als bedoeld in lid 1, en ter uitsluiting of anonimisering van beschermde persoonsgegevens. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Hoofdstuk 7 
Procedurele bepalingen

Artikel 53 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, genaamd “Comité voor geografische aanduidingen”. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Titel III
Kwaliteitsregelingen

Hoofdstuk 1 
Gegarandeerde traditionele specialiteiten

Artikel 54 - Doel en toepassingsgebied

1. Er wordt een regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten ingesteld om traditionele productiemethoden en recepten in stand te houden door producenten van traditionele producten behulpzaam te zijn bij het in de handel brengen van hun traditionele recepten en producten en het aan de consument kenbaar maken van de waardetoevoegende eigenschappen daarvan.

2. Dit hoofdstuk is van toepassing op landbouwproducten.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder landbouwproducten verstaan landbouwproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en andere landbouwproducten en levensmiddelen die zijn opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gedistilleerde dranken, gearomatiseerde wijnen of wijnbouwproducten zoals gedefinieerd in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van wijnazijn.

3. De registratie en de bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten laten onverlet de verplichting van producenten om andere regels van de Unie na te leven, met name die betreffende het in de handel brengen van producten, betreffende de gemeenschappelijke marktordening, en betreffende levensmiddelenetikettering.

Artikel 55 - Geschiktheidscriteria

1. Een naam komt in aanmerking voor registratie als gegarandeerde traditionele specialiteit indien hij een specifiek product beschrijft dat:

a) het resultaat is van een productiewijze, verwerkingswijze of samenstelling die in overeenstemming is met het traditionele gebruik voor dat product of levensmiddel; of

b) is vervaardigd uit traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

2. Om te kunnen worden geregistreerd als gegarandeerde traditionele specialiteit, moet een naam:

a) traditioneel zijn gebruikt om het product aan te duiden; of

b) het traditionele karakter van het product aangeven.

3. Indien in de bezwaarprocedure uit hoofde van artikel 62 wordt aangetoond dat de naam ook wordt gebruikt in een andere lidstaat of in een derde land met het oog op het onderscheiden van producten die vergelijkbaar zijn of een identieke of soortgelijke naam hebben, kan in het overeenkomstig artikel 65, lid 3, vastgestelde registratiebesluit worden bepaald dat de naam van de gegarandeerde traditionele specialiteit vergezeld gaat van de claim “vervaardigd volgens de traditie van”, onmiddellijk gevolgd door de naam van een land of een streek daarvan.

4. Een naam kan niet worden geregistreerd indien hij uitsluitend verwijst naar claims die algemeen van aard zijn en ten aanzien van een reeks producten worden gebruikt, of naar claims waarin wordt voorzien bij specifieke wetgeving van de Unie.

5. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere bijzonderheden van de in dit artikel vastgestelde geschiktheidscriteria.

Artikel 56 - Productdossier

1. Een gegarandeerde traditionele specialiteit beantwoordt aan een productdossier dat uit de volgende onderdelen bestaat:

a) de voor registratie voorgestelde productnaam, in de toepasselijke taalversies;

b) een beschrijving van het product, met inbegrip van de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken;

c) een beschrijving van de productiemethode die door de producenten moet worden gevolgd, in voorkomend geval met inbegrip van de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten, indien relevant met inbegrip van de handelsnaam van de betrokken soort en de wetenschappelijke naam ervan, en de bereidingswijze van het product; en

d) de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen.

2. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen met regels die grenzen stellen aan de in het in lid 1 bedoelde productdossier op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van regels betreffende de vorm van het productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 57 - Nationale fase van de registratieprocedure 

1. Aanvragen tot registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit mogen alleen worden ingediend door groeperingen van producenten van producten met de te beschermen naam. Meerdere groepen uit verschillende lidstaten of derde landen kunnen een gezamenlijke registratieaanvraag indienen. 

2. Een aanvraag tot registratie van een naam als gegarandeerde traditionele specialiteit bestaat uit:

a) de naam en het adres van de aanvragende producentengroepering;

b) het in artikel 56 bedoelde productdossier.

3. Wanneer de aanvraag wordt opgesteld door een producentengroepering die in een lidstaat is gevestigd, wordt de aanvraag gericht tot de autoriteiten van die lidstaat. De lidstaat onderzoekt de aanvraag om te controleren of deze gerechtvaardigd is en voldoet aan de voorwaarden van de in artikel 55 bedoelde geschiktheidscriteria. In het kader van het onderzoek organiseert de lidstaat een nationale bezwaarprocedure. Indien de lidstaat oordeelt dat aan de vereisten van dit hoofdstuk is voldaan, kan hij een gunstig besluit nemen en bij de Commissie een aanvraag tot registratie op Unieniveau indienen.

4. De lidstaat zorgt ervoor dat zijn al dan niet gunstige besluit openbaar wordt gemaakt en dat elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang de gelegenheid krijgt dat besluit aan te vechten. De lidstaat zorgt ervoor dat het productdossier waarop het gunstige besluit betrekking heeft, wordt bekendgemaakt, en dat het productdossier elektronisch toegankelijk is.

5. Wanneer de aanvraag, met inbegrip van een gezamenlijke aanvraag, wordt opgesteld door een of meer in een derde land gevestigde producentengroeperingen, wordt de aanvraag hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten van het betrokken derde land ingediend.

Artikel 58 - Aanvraag tot registratie op Unieniveau 

1. Een aanvraag tot registratie op Unieniveau van een gegarandeerde traditionele specialiteit omvat:

a) de in artikel 57, lid 2 , bedoelde elementen; en

b) uitsluitend voor lidstaten, een verklaring van de lidstaat dat de door de aanvragende groepering ingediende aanvraag naar zijn oordeel aan de registratievoorwaarden voldoet.

2. Wanneer een in artikel 57, lid 1, bedoelde gezamenlijke aanvraag wordt ingediend, wordt de aanvraag door een van de betrokken lidstaten bij de Commissie ingediend. Ze bevat, naargelang het geval, de in artikel 57, lid 2, bedoelde elementen en de in lid 1, punt b), van dit artikel bedoelde verklaring van alle betrokken lidstaten. De desbetreffende nationale procedures, met inbegrip van de bezwaarfase, worden in alle betrokken lidstaten uitgevoerd. 

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met aanvullende regels voor gezamenlijke aanvragen tot registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit betreffende meer dan één nationaal grondgebied en de aanvraagprocedure. 

4. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende procedures, de vorm en presentatie van registratieaanvragen, inclusief voor aanvragen tot registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit die betrekking heeft op meer dan één nationaal grondgebied. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 59 - Indiening van de registratieaanvraag op Unieniveau

1. Een aanvraag op Unieniveau tot registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit wordt elektronisch, via een digitaal systeem, bij de Commissie ingediend. Het digitale systeem heeft de capaciteit om de indiening van aanvragen bij de nationale autoriteiten van een lidstaat mogelijk te maken, en om door een lidstaat in zijn nationale procedure te worden gebruikt.

2. Het digitale systeem heeft de capaciteit om de indiening van aanvragen door buiten de Unie gevestigde aanvragers en door nationale autoriteiten van derde landen mogelijk te maken.

3. Informatie over aanvragen tot registratie op Unieniveau wordt, zodra deze zijn ingediend, door de Commissie openbaar gemaakt via het in lid 1 bedoelde digitale systeem.

Artikel 60 - Onderzoek door de Commissie en bekendmaking ten behoeve van bezwaar

1. De Commissie onderzoekt elke aanvraag die zij overeenkomstig artikel 65, lid 1, ontvangt om na te gaan of deze geen kennelijke fouten bevat, of de overeenkomstig artikel 58 verstrekte informatie volledig is, of het productdossier nauwkeurig en technisch van aard is en of aan de vereisten van de artikelen 55 en 56 is voldaan. Een dergelijk onderzoek houdt rekening met het resultaat van het door de betrokken lidstaat uitgevoerde nationale stadium van de procedure.

2. Het onderzoek zou niet meer dan zes maanden in beslag mogen nemen. Indien de onderzoeksperiode meer dan zes maanden duurt of waarschijnlijk meer dan zes maanden zal duren, stelt de Commissie de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de vertraging.

3. De Commissie kan de aanvrager om aanvullende informatie verzoeken.

4. Indien de Commissie op grond van het uit hoofde van lid 1 verrichte onderzoek van oordeel is dat aan de voorwaarden van dit hoofdstuk is voldaan, maakt zij het productdossier bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 61 - Nationale betwisting van een registratieaanvraag

1. De lidstaten houden de Commissie op de hoogte van elke nationale administratieve of gerechtelijke procedure die mogelijk van invloed is op de registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit. In een dergelijk geval kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken de onderzoeksprocedure op te schorten voor een periode van twaalf maanden, die kan worden verlengd.

2. De lidstaat stelt de Commissie er onverwijld van in kennis als de aanvraag bij de Commissie op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, maar niet definitieve rechterlijke beslissing. In dat geval wordt de Commissie vrijgesteld van de verplichting om de in artikel 60, lid 2, bedoelde termijn voor het verrichten van het onderzoek in acht te nemen en de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging.

3. Indien de aanvraag bij de Commissie ongeldig is verklaard bij een definitieve beslissing van een nationale rechter, overweegt de lidstaat passende maatregelen, zoals intrekking of wijziging van de aanvraag.

Artikel 62 - Bezwaarprocedure op Unieniveau

1. Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking van het productdossier in het Publicatieblad van de Europese Unie uit hoofde van artikel 60, lid 4, kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en in een derde land is gevestigd, bij de Commissie een bezwaar indienen.

2. Elke natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en is gevestigd of woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat vanwaar de aanvraag tot registratie op het niveau van de Unie is ingediend, kan, binnen een termijn die de tijdige indiening van een bezwaar uit hoofde van lid 1 toelaat, een bezwaar indienen bij de lidstaat waar hij is gevestigd.

3. In een bezwaar wordt geclaimd dat de aanvraag inbreuk zou kunnen maken op de voorwaarden van dit hoofdstuk met opgave van redenen. Een bezwaar dat deze claim niet bevat, is nietig. 

4. De Commissie controleert de ontvankelijkheid van het bezwaar. Indien de Commissie van oordeel is dat het bezwaar ontvankelijk is, verzoekt zij, binnen vijf maanden na de bekendmaking van het productdossier in het Publicatieblad van de Europese Unie, de autoriteit of de persoon die het bezwaar heeft ingediend en de autoriteit of de aanvrager die de aanvraag heeft ingediend, passend overleg te plegen gedurende een redelijke periode van ten hoogste drie maanden. Op elk tijdstip gedurende die periode kan de Commissie op verzoek van de autoriteit of de aanvrager de overlegtermijn met ten hoogste drie maanden verlengen.

5. De autoriteit of persoon die het bezwaar heeft ingediend en de autoriteit of aanvrager die de aanvraag heeft ingediend, vangen het overleg zonder onnodige vertraging aan. Ze verstrekken elkaar de informatie die relevant is om te beoordelen of de registratieaanvraag aan de voorwaarden van deze verordening voldoet.

6. Binnen een maand na afloop van het in punt 4 bedoelde overleg wordt de Commissie door de in het derde land gevestigde aanvrager of door de autoriteiten van de lidstaat of het derde land vanwaar de aanvraag tot registratie op het niveau van de Unie is ingediend ervan in kennis gesteld wat het resultaat is van het overleg, met inbegrip van alle uitgewisselde informatie, of overeenstemming is bereikt met een of alle opposanten, en welke wijzigingen van de aanvraag daaruit eventueel voortvloeien. De autoriteit of persoon die bij de Commissie een bezwaar heeft ingediend, kan de Commissie ook na afloop van het overleg in kennis stellen van haar of zijn standpunt.

7. Indien, na afloop van het overleg, het overeenkomstig artikel 60, lid 4, bekendgemaakte productdossier is gewijzigd, herhaalt de Commissie haar onderzoek van de registratieaanvraag zoals gewijzigd. Wanneer de aanvraag ingrijpend is gewijzigd en de Commissie van oordeel is dat de gewijzigde aanvraag aan de voorwaarden voor registratie voldoet, maakt zij de aanvraag nogmaals bekend overeenkomstig dat lid.

8. De in dit artikel bedoelde documenten worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

9. Na afronding van de bezwaarprocedure voltooit de Commissie haar beoordeling van de registratieaanvraag op Unieniveau, rekening houdend met eventuele verzoeken om overgangsperioden, het resultaat van de bezwaarprocedure en alle andere kwesties die zich na haar onderzoek aandienen en die een wijziging van het productdossier kunnen impliceren.

10. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de regels voor de bezwaarprocedure om nadere procedures en termijnen vast te stellen.

11. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende procedures, de vorm en de presentatie van bezwaren. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 63 - Gronden voor bezwaar

1. Een overeenkomstig artikel 62 ingediend bezwaar is alleen ontvankelijk indien de opposant:

a) op met redenen omklede wijze aangeeft waarom de voorgestelde registratie onverenigbaar zou zijn met de bepalingen van dit hoofdstuk; of

b) aantoont dat de naam op rechtmatige, erkende en economisch significante wijze wordt gebruikt voor soortgelijke landbouwproducten.

2. De in lid 1, punt b), bedoelde criteria worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Unie.

Artikel 64 - Overgangsbepalingen voor het gebruik van gegarandeerde traditionele specialiteiten

1. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen een overgangsperiode van maximaal vijf jaar toekennen om de mogelijkheid te bieden dat voor producten waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 69, de aanduiding waaronder het product in de handel werd gebracht verder wordt gebruikt, op voorwaarde dat uit een ontvankelijk bezwaar krachtens artikel 57, lid 3, of artikel 62, tegen de aanvraag tot registratie van de gegarandeerde traditionele specialiteit op de bescherming waarvan inbreuk wordt gemaakt, blijkt dat die aanduiding ten minste vijf jaar voorafgaand aan de datum van de in artikel 60, lid 4, bedoelde bekendmaking legaal op de interne markt is gebruikt.

2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, behalve de uitvoeringshandelingen waarvoor krachtens artikel 57, lid 3, een ontvankelijk bezwaar is ingediend, die worden vastgesteld zonder toepassing van die onderzoeksprocedure.

Artikel 65 - Besluit van de Commissie betreffende de registratieaanvraag

1. Indien de Commissie, op basis van de informatie die zij tijdens het krachtens artikel 58, lid 3, verrichte onderzoek heeft verkregen, oordeelt dat niet aan een van de daarin bedoelde vereisten wordt voldaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarbij de aanvraag wordt verworpen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

2. Wanneer de Commissie geen ontvankelijk bezwaar ontvangt, stelt zij, zonder de in artikel 80, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast tot registratie van de gegarandeerde traditionele specialiteit.   

3. Indien een ontvankelijk bezwaar is ontvangen, gaat de Commissie als volgt te werk:

a) zij registreert de naam door middel van uitvoeringshandelingen vastgesteld zonder de in artikel 80, lid  2 , bedoelde procedure toe te passen, indien een overeenkomst is bereikt, na te hebben gecontroleerd of de overeenkomst in overeenstemming is met het recht van de Unie, en zij wijzigt zo nodig de overeenkomstig artikel 60, lid  4 , bekendgemaakte informatie, op voorwaarde dat die wijzigingen niet substantieel zijn; of

b) zij stelt uitvoeringshandeling vast waarin wordt beslist over de registratieaanvraag, indien geen overeenkomst is bereikt. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid  2 , bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. De handelingen tot registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit voorzien in alle voorwaarden die van toepassing zijn op de registratie en in de herbekendmaking ter informatie van het enig document dat in het Publicatieblad van de Europese Unie met het oog op bezwaar is bekendgemaakt in geval van noodzakelijke wijzigingen die niet substantieel zijn.

5. Registratieverordeningen en besluiten inzake verwerping worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

Artikel 66 - Unieregister van gegarandeerde traditionele specialiteiten

1. De Commissie stelt, zonder de in artikel 80, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast inzake het opzetten en bijhouden van een openbaar toegankelijk elektronisch register van gegarandeerde traditionele specialiteiten die krachtens deze verordening zijn erkend (het “Unieregister van gegarandeerde traditionele specialiteiten”).

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende de vorm en de inhoud van het Unieregister van gegarandeerde traditionele specialiteiten. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 67 - Wijzigingen van een productdossier  

1. Een producentengroepering met een rechtmatig belang kan een aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van een gegarandeerde traditionele specialiteit indienen. De aanvragen bevatten een omschrijving van en een toelichting op de verzochte wijzigingen.

2. De procedure tot wijziging van een productdossier verloopt door overeenkomstige toepassing van de in de artikelen 57 tot en met 65 vastgestelde procedure.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen tot aanvulling van de regels inzake de procedure tot wijziging van een productdossier vast te stellen.

4. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende procedures, de vorm en de presentatie van een aanvraag tot wijziging van een productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 68 - Annulering van de registratie

1. In de volgende gevallen kan de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, uitvoeringshandelingen vaststellen om de registratie van een gegarandeerde traditionele specialiteit te annuleren:

a) indien de naleving van het productdossier niet is gewaarborgd;

b) indien gedurende ten minste zeven jaar geen product als de gegarandeerde traditionele specialiteit in de handel is gebracht.

2. De Commissie kan ook uitvoeringshandelingen vaststellen tot annulering van een registratie op verzoek van de producenten van het onder de geregistreerde naam in de handel gebrachte product.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. De artikelen 57 tot en met 63 en artikel 65 zijn van overeenkomstige toepassing op de annuleringsprocedure.

5. Alvorens de in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandeling vast te stellen raadpleegt de Commissie de autoriteiten van de betrokken lidstaat, de autoriteiten van het derde land of, indien mogelijk, de producent uit het derde land die oorspronkelijk de registratie van de gegarandeerde traditionele specialiteit had aangevraagd, tenzij die indieners van de aanvraag rechtstreeks om de annulering hebben verzocht.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen tot aanvulling van de regels inzake de annuleringsprocedure vast te stellen.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van nadere regels betreffende procedures, de vorm en de presentatie van een aanvraag tot annulering van een registratie. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 69 - Beperking op het gebruik van geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteiten

1. Geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteiten, ook wat betreft producten die als ingrediënt worden gebruikt, zijn beschermd tegen elk misbruik of elke imitatie, en elke andere praktijk die de consument kan misleiden.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de op nationaal niveau gebruikte levensmiddelenbenamingen geen aanleiding geven tot verwarring met de geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteiten.

3. De in lid 1 bedoelde bescherming is ook van toepassing op producten die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van aanvullende regels om de bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten nader uit te werken. 

5. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van procedurele en formele vereisten voor de bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 70 - Uitzonderingen voor bepaalde gebruiken

1. De bepalingen van dit hoofdstuk laten onverlet:

a) het gebruik van termen die in de Unie generiek zijn, zelfs als de generieke term deel uitmaakt van een als gegarandeerde traditionele specialiteit beschermde naam;

b) het in de handel brengen van producten waarvan de etikettering geheel of gedeeltelijk bestaat uit de te goeder trouw gebruikte benaming van een planten- of dierenras;

c) de toepassing van regels van de Unie of van de lidstaten inzake intellectuele eigendom, en met name die inzake geografische aanduidingen en merken en krachtens die regels verleende rechten.

2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met aanvullende regels ter bepaling van de generieke status van termen, voorwaarden voor het gebruik van planten- en dierenrasbenamingen voor een gegarandeerde traditionele specialiteit, en hun verband met in dit artikel bedoelde intellectuele-eigendomsrechten.

Artikel 71 - Naam, symbool van de Unie en aanduiding van een gegarandeerde traditionele specialiteit

1. Een als gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam mag worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een product in de handel brengen dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier.

2. Er wordt een symbool van de Unie vastgesteld voor gebruik op de etikettering van als gegarandeerde traditionele specialiteit aangeduide producten. De aanduiding “gegarandeerde traditionele specialiteit”, de afkorting “GTS” en het symbool van de Unie dat naar de gegarandeerde traditionele specialiteit verwijst, mogen alleen worden gebruikt met betrekking tot producten die overeenkomstig het desbetreffende productdossier zijn geproduceerd.

3. In het geval van producten van oorsprong uit de Unie die in de handel worden gebracht als overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteit wordt op de etikettering en het reclamemateriaal het in lid 2 bedoelde symbool van de Unie aangebracht. De etiketteringsvereisten van artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 voor de presentatie van verplichte vermeldingen zijn van toepassing op de geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteit. De aanduiding “gegarandeerde traditionele specialiteit” of de daarmee overeenkomende afkorting “GTS” kan eveneens op de etikettering worden aangebracht.

4. Het symbool van Unie is facultatief op de etikettering van buiten de Unie geproduceerde gegarandeerde traditionele specialiteiten.

5. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het symbool van de Unie en de voorwaarden voor het verplichte gebruik ervan, met regels voor de uniforme bescherming van de aanduiding, de afkorting en het symbool van de Unie als bedoeld in lid 2, het gebruik en de technische kenmerken ervan. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 72 - Deelneming aan de kwaliteitsregelingen

1. De lidstaten waarborgen dat elke marktdeelnemer die de regels van dit hoofdstuk naleeft, onder de verificatie van de naleving van het overeenkomstig artikel 73 vastgestelde productdossier valt. De lidstaten kunnen een vergoeding in rekening brengen ter dekking van hun kosten voor de verificatie van de naleving.

2. Marktdeelnemers die een product dat als gegarandeerde traditionele specialiteit wordt afgezet, bereiden of opslaan of die zulke producten in de handel brengen, zijn ook onderworpen aan de in artikel 73 bedoelde controles en handhavingsmaatregelen.

Artikel 73 - Controle en handhaving

1. Controles van gegarandeerde traditionele specialiteiten omvatten:

a) verificatie dat een met een gegarandeerde traditionele specialiteit aangeduid product overeenkomstig het desbetreffende productdossier is geproduceerd; en

b) monitoring van het gebruik van een gegarandeerde traditionele specialiteit op de markt, met inbegrip van het internet.

2. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 wijzen de lidstaten de volgende autoriteiten aan:

a) een of meer bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor controles van gegarandeerde traditionele specialiteiten; en

b) een of meer handhavingsautoriteiten, die dezelfde kunnen zijn als de in punt a) bedoelde bevoegde autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de regels inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten. 

3. De in lid 2, punt a), bedoelde taken kunnen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 aan een of meer productcertificeringsinstanties worden gedelegeerd.

4. De lidstaten verrichten, op basis van een risicobeoordeling, controles op de naleving van de vereisten van dit hoofdstuk en leggen bij overtredingen passende sancties op.

5. Bij de uitvoering van de controles en handhavingsactiviteiten waarin dit artikel voorziet, voldoen de bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties aan de respectieve vereisten van Verordening (EU) 2017/625. Titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) 2017/625 is echter niet van toepassing op controles van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

6. Voor gegarandeerde traditionele specialiteiten die producten van oorsprong uit een derde land aanduiden, wordt, voordat het product op de markt wordt gebracht, de verificatie van de naleving van het productdossier verricht door:

a) één of meer van de door het derde land aangewezen overheidsinstanties; en/of

b) één of meer productcertificeringsinstanties.

7. De lidstaten maken de naam en het adres van de respectievelijk in lid 2, punt a) en lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar, en houden die informatie up-to-date.

8. De Commissie maakt de naam en het adres van de in lid 6 bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar, en werkt die informatie periodiek bij.

9. De Commissie kan een digitaal portaal opzetten waar de naam en het adres van de in de lid 2, punt a), en de leden 3 en 6 bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar worden gemaakt.

10. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met aanvullende regels om te voorzien in passende certificerings- en accrediteringsprocedures om toe te passen ten aanzien van de in de leden 2 en 5 bedoelde productcertificeringsinstanties.

11. De Commissie kan, zonder de in artikel 80, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van de wijze waarop de naam en het adres van de in dit artikel bedoelde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar worden gemaakt.

Hoofdstuk 2 
Facultatieve kwaliteitsaanduidingen

Artikel 74 - Doel en toepassingsgebied

1. Er wordt een regeling voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen ingesteld om het op de interne markt kenbaar maken van de waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen van een landbouwproduct door de producenten van dat product te vergemakkelijken. 

2. Dit hoofdstuk betreft landbouwproducten.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder “landbouwproducten” verstaan landbouwproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag en andere landbouwproducten en levensmiddelen die zijn opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gedistilleerde dranken, gearomatiseerde wijnen of wijnbouwproducten zoals gedefinieerd in deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, met uitzondering van wijnazijn.

Artikel 75 - Nationale regels

1. De lidstaten kunnen nationale voorschriften inzake facultatieve kwaliteitsaanduidingen en -regelingen die niet onder deze verordening vallen, behouden voor zover die voorschriften in overeenstemming zijn met het Unierecht.

2. De Commissie kan een digitaal systeem opzetten voor de opneming van de in lid 1 bedoelde aanduidingen en regelingen om de kennis van de producten en regelingen in de hele Unie te bevorderen. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van technische details, die nodig zijn voor de kennisgeving van de facultatieve kwaliteitsaanduidingen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 76 - Facultatieve kwaliteitsaanduidingen

1. Facultatieve kwaliteitsaanduidingen voldoen aan de volgende criteria:

a) ze houden verband met een kenmerk van een of meer categorieën producten of met een teelt- of verwerkingseigenschap die van toepassing is op specifieke gebieden;

b) het gebruik ervan voegt waarde toe aan het product in vergelijking met producten van een soortgelijk type; en

c) ze hebben een Uniedimensie.

2. Facultatieve kwaliteitsaanduidingen die technische productkwaliteiten beschrijven met het oog op de toepassing van verplichte handelsnormen en niet zijn bedoeld om de consumenten over die productkwaliteiten te informeren, vallen buiten het toepassingsgebied van dit hoofdstuk.

3. Onder facultatieve kwaliteitsaanduidingen vallen niet de facultatieve gereserveerde vermeldingen ter ondersteuning en aanvulling van op basis van de sector of de productcategorie vastgestelde specifieke handelsnormen.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met nadere regels inzake de in lid 1 bedoelde criteria.

5. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste regels betreffende formulieren, procedures en technische voorschriften vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6. De Commissie houdt, wanneer zij overeenkomstig de leden 4 en 5 gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vaststelt, rekening met de relevante internationale normen.

Artikel 77 - Reservering van aanvullende facultatieve kwaliteitsaanduidingen

1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen om aanvullende facultatieve kwaliteitsaanduidingen te reserveren en de gebruiksvoorwaarden ervan vast te stellen.

Artikel 78 - Product uit de bergen

1. De aanduiding “product uit de bergen” wordt vastgesteld als facultatieve kwaliteitsaanduiding. Deze aanduiding wordt alleen gebruikt voor in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten voor menselijke consumptie waarvan:

a) zowel de grondstoffen als de diervoeders voor landbouwhuisdieren, hoofdzakelijk uit berggebieden afkomstig zijn;

b) in het geval van verwerkte producten, de verwerking eveneens in berggebieden plaatsvindt.

2. Voor de toepassing van dit artikel worden onder “berggebieden” binnen de Unie de in artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad 47 , bedoelde gebieden verstaan. Voor de producten van derde landen vallen onder berggebieden de gebieden die door het derde land officieel als berggebied zijn aangewezen of die voldoen aan criteria welke gelijkwaardig zijn aan de dat lid beschreven criteria.

3. De Commissie is in naar behoren gemotiveerde gevallen bevoegd overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van afwijkingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gebruiksvoorwaarden, met name de voorwaarden op grond waarvan wordt toegestaan dat de grondstoffen of diervoeders van buiten de berggebieden afkomstig zijn, de voorwaarden op grond waarvan wordt toegestaan dat de verwerking van de producten plaatsvindt in een af te bakenen geografisch gebied buiten de berggebieden, en de afbakening van dat geografische gebied.

4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 84 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de bepaling van de productiemethoden en andere criteria die relevant zijn voor de toepassing van de bij lid 1 van dit artikel ingevoerde facultatieve kwaliteitsaanduiding.

Artikel 79 - Beperkingen op het gebruik en monitoring

1. Een facultatieve kwaliteitsaanduiding mag uitsluitend worden gebruikt ter beschrijving van producten die voldoen aan de desbetreffende gebruiksvoorwaarden.

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van regels inzake het gebruik van facultatieve kwaliteitsaanduidingen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 80, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3. De lidstaten verrichten, op basis van een risicobeoordeling, controles op de naleving van de vereisten van dit hoofdstuk en leggen bij overtredingen passende administratieve sancties op.

Hoofdstuk 3 
Procedurele bepalingen 

Artikel 80 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, genaamd “Comité landbouwkwaliteit”. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Titel IV
Wijzigingen van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2017/1001 en (EU) 2019/787

Artikel 81

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 93, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

“b) “geografische aanduiding”: een naam, met inbegrip van een traditioneel gebruikte naam, die een in artikel 92, lid 1, bedoeld product aanduidt:

i) waarvan de specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken aan de geografische oorsprong ervan toe te schrijven zijn;

ii) als van oorsprong uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of een bepaald land;

iii) waarvan ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven afkomstig zijn uit dat geografische gebied;

iv) waarvan de productie plaatsvindt in dat geografische gebied; en

v) dat is verkregen van wijnstokrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van die soort met andere soorten van het geslacht Vitis.”.

2) Artikel 94 wordt vervangen door:

“Artikel 94

Productdossier

1. De betrokken partijen kunnen aan de hand van het productdossier de omstandigheden nagaan in verband met de betrokken oorsprongsbenaming of geografische aanduiding. Het productdossier bevat:

a) de naam waarvoor bescherming wordt aangevraagd;

b) het type geografische aanduiding: of het gaat om een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;

c) een beschrijving van de wijn of wijnen, met inbegrip van de belangrijkste analytische organoleptische kenmerken;

d) in voorkomend geval, de specifieke oenologische procedés die bij de productie van de wijn of wijnen zijn gebruikt, alsook relevante beperkingen bij de productie ervan;

e) de afbakening van het geografische gebied, gelet op het in punt h) bedoelde verband;

f) de maximumopbrengst per hectare;

g) het wijndruivenras of de wijndruivenrassen waarvan de wijn is of de wijnen zijn verkregen;

h) de gegevens inzake het verband bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i), of, in voorkomend geval, punt b), i):

i) met betrekking tot een beschermde oorsprongsbenaming, het verband tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, bedoeld in artikel 93, lid 1, punt a), i); de gegevens betreffende de menselijke factoren van die geografische omgeving kunnen, indien van toepassing, worden beperkt tot een beschrijving van het beheer van de bodem, het plantenmateriaal en het landschap, teeltpraktijken of andere relevante menselijke bijdragen aan de instandhouding van de natuurlijke factoren van de geografische omgeving, als bedoeld in dat punt;

ii) met betrekking tot een beschermde geografische aanduiding, het verband tussen een kenmerkende kwaliteit, de reputatie of een ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, als bedoeld in artikel 93, lid 1, punt b), i);

i) andere toepasselijke vereisten waarin de lidstaten of, in voorkomend geval, een erkende producentengroepering voorzien, rekening houdend met het feit dat die vereisten objectief en niet-discriminerend moeten zijn en verenigbaar moeten zijn met het nationale recht en het recht van de Unie.

2. Het productdossier kan duurzaamheidsverbintenissen bevatten overeenkomstig artikel  12 van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad [verordening inzake geografische aanduidingen]*.

3. Wanneer de wijn of wijnen gedeeltelijk gedealcoholiseerd mogen worden, bevat het productdossier ook een overeenkomstige beschrijving van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen overeenkomstig lid 2, punt c), en, in voorkomend geval, de specifieke oenologische procedés die voor de bereiding van de gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn of wijnen worden toegepast, alsook de beperkingen die gelden voor de bereiding van die wijn of wijnen.

* Verordening (EU) ... van het Europees Parlement en de Raad van [...] [...] (PB L [...] van [...], blz. [...]).”.

3) De artikelen 95 tot en met 99, de artikelen 101 tot en met 106 en artikel 107 worden geschrapt.

Artikel 82 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1001

Verordening (EU) 2017/1001 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 151, lid 1, wordt het volgende punt ingevoegd:

“f) het beheer van geografische aanduidingen, met name de taken die het zijn opgedragen bij overeenkomstig artikel [...] van Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad [verordening inzake GA’s] vastgestelde gedelegeerde handelingen van de Commissie*

* Verordening (EU) ... van het Europees Parlement en de Raad van [...] [...] (PB L [...] van [...], blz. [...]).”.

Artikel 83 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/787

Verordening (EU) 2019/787 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 3 worden de punten 6 en 7 geschrapt.

2) De artikelen 16 en 21 worden geschrapt.

3) Artikel 23 wordt vervangen door:

“Artikel 23

Enig document

Het enig document bevat het volgende:

a) de belangrijkste gegevens van het productdossier, waaronder de naam die moet worden beschermd, de categorie waartoe de gedistilleerde drank behoort of de term “gedistilleerde drank”, de productiemethode, een beschrijving van de kenmerken van de gedistilleerde drank, een beknopte definitie van het geografische gebied en, in voorkomend geval, de specifieke verpakkings- en etiketteringsregels;

b) een beschrijving van het verband tussen de gedistilleerde drank en de geografische herkomst als bedoeld in artikel 3, punt 4, met inbegrip van, in voorkomend geval, de specifieke elementen van de productomschrijving of de productiemethode die dat verband staven.”.

4) De artikelen 24 tot en met 33 en de artikelen 35 tot en met 40 worden geschrapt.

Titel V
Bevoegdheidsdelegatie, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 84 - Bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 12, lid 4, artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 6, artikel 17, lid 5, artikel 19, lid 10, artikel 23, lid 7, artikel 25, lid 10, artikel 26, lid 6, artikel 28, lid 3, artikel 29, lid 3, artikel 34, lid 3, artikel 46, lid 1, artikel 46, artikel 47, lid 1, artikel 48, lid 6, artikel 48, lid 7, artikel 49, lid 4, artikel 51, lid 3, artikel 55, lid 5, artikel 56, lid 2, artikel 73, lid 10, artikel 69, lid 4, artikel 70, lid 2, artikel 58, lid 3, artikel 62, lid 10, artikel 67, lid 3, artikel 68, lid 6, artikel 76, lid 4, artikel 77, lid 1, artikel 78, lid 3, artikel 78, lid 4, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van zeven jaar met ingang van [datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van zeven jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen een dergelijke verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in de in lid 2 genoemde artikelen te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

6. Een overeenkomstig de in lid 2 genoemde artikelen vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 85 - Overgangsbepaling de indeling van geografische aanduidingen

De in artikel 6, lid  1 , bedoelde indeling van geografische aanduidingen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn geregistreerd of aangevraagd, geschiedt overeenkomstig de tabel in bijlage III.

Artikel 86 - Overgangsbepalingen voor in behandeling zijnde aanvragen

1. De regels die vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing waren, blijven van toepassing op aanvragen tot registratie, aanvragen tot goedkeuring van een wijziging op het niveau van de Unie van het productdossier en verzoeken tot annulering van geografische aanduidingen die de Commissie vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening heeft ontvangen. 

2. De artikelen 19 tot en met artikel 22 zijn evenwel van toepassing op aanvragen en verzoeken waarvoor de bekendmaking ten behoeve van bezwaar van de aanvraag tot registratie, de aanvraag tot goedkeuring van een wijziging op Unieniveau van het productdossier of het verzoek tot annulering van een geografische aanduiding in het Publicatieblad van de EU wordt bekendgemaakt na [datum van inwerkingtreding van deze verordening].

3. De regels die vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing waren, blijven van toepassing op aanvragen tot registratie, aanvragen tot goedkeuring van een wijziging op Unieniveau van het productdossier en verzoeken tot annulering van gegarandeerde traditionele specialiteiten die de Commissie vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening ontvangt. 

4. De artikelen 62 tot en met 65 zijn evenwel van toepassing op aanvragen en verzoeken waarvoor de bekendmaking ten behoeve van bezwaar van de aanvraag tot registratie, de aanvraag tot goedkeuring van een wijziging op Unieniveau van het productdossier of van het verzoek tot annulering van een gegarandeerde traditionele specialiteit in het Publicatieblad van de EU wordt bekendgemaakt na [datum van inwerkingtreding van deze verordening]. 

Artikel 87 - Continuïteit van de registers 

1. Elke oorsprongsbenaming en geografische aanduiding van wijn en van landbouwproducten en elke geografische aanduiding van gedistilleerde dranken, met alle relevante gegevens, en gegevens over in behandeling zijnde aanvragen tot registratie, wijziging of annulering, die zijn ingeschreven in de respectieve registers van geografische aanduidingen, worden automatisch ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen. 

2. Elke gegarandeerde traditionele specialiteit die in het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten is ingeschreven, met alle relevante gegevens, en gegevens over op de dag vóór de inwerkingtreding van deze verordening in behandeling zijnde aanvragen tot registratie, wijziging of annulering, worden automatisch ingeschreven in het Unieregister van gegarandeerde traditionele specialiteiten.

Artikel 88 - Intrekking

Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 89 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de [...] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.