Artikelen bij COM(2022)174 - Bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor:

a) de registratie, bescherming, controle en handhaving van bepaalde namen die ambachtelijke en industriële producten aanduiden met een bepaalde kwaliteit, reputatie of andere kenmerken die verband houden met hun geografische oorsprong, en

b) geografische aanduidingen die zijn opgenomen in het internationale register dat is opgericht in het kader van het internationaal registratie- en beschermingssysteem op grond van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, dat wordt beheerd door de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO).

Artikel 2

Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op ambachtelijke en industriële producten die zijn vermeld in de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/8724.

2. Deze verordening is niet van toepassing op gedistilleerde dranken als bedoeld in Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad25, wijnen als gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad26 noch op landbouwproducten en levensmiddelen die zijn beschermd bij Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad27.

3. De registraties en de bescherming van geografische aanduidingen doen geen afbreuk aan de verplichting van producenten om andere voorschriften van de Unie na te leven, met name wat betreft het in de handel brengen van producten en de etiketteringsvereisten, de productveiligheid, de consumentenbescherming en het markttoezicht.

4. Het in deze verordening vastgestelde systeem voor geografische aanduidingen is van toepassing onverminderd Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad28.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) “ambachtelijke producten”: producten die geheel met de hand, met handgereedschap of met mechanische middelen worden vervaardigd, zolang de handmatige bijdrage het belangrijkste onderdeel van het eindproduct vormt;

b) “industriële producten”: producten die op gestandaardiseerde wijze worden geproduceerd, meestal op grote schaal en met gebruik van machines;

c) “gecombineerde nomenclatuur”: de gecombineerde nomenclatuur als vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2658/87;

d) “producentengroepering”: elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm, die hoofdzakelijk bestaat uit producenten of verwerkers die met hetzelfde product werken;

e) “productiestap”: elk stadium van de productie, verwerking of bereiding, tot het moment waarop het product zich in een vorm bevindt waarin het op de interne markt wordt gebracht;

f) “traditioneel” en “traditie”, in combinatie met een product van oorsprong uit een geografisch gebied: een bewezen historisch gebruik door producenten in een gemeenschap gedurende een periode die overdracht tussen generaties mogelijk maakt;

g) “producent”: marktdeelnemer die betrokken is bij een productiestap van een product waarvan de naam is beschermd door een geografische aanduiding, met inbegrip van onder het productdossier vallende verwerkingsactiviteiten;

h) “soortnamen”:

i) de namen van producten die, hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk is geproduceerd of in de handel is gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden, of

ii) een gangbare term ter beschrijving van het soort producten, productkenmerken of andere termen die niet naar een specifiek product verwijzen;

i) “productcertificeringsinstantie”: rechtspersoon die, in uitvoering van een gedelegeerde officiële controletaak of een ander mandaat, certificeert dat producten met een geografische aanduiding aan het productdossier voldoen;

j) “eigen verklaring”: document waarin een producent of een gevolmachtigde uitsluitend op zijn of haar verantwoordelijkheid aangeeft dat het product overeenstemt met het bijbehorende productdossier en dat alle controles zijn uitgevoerd die nodig zijn om naar behoren de conformiteit te kunnen bepalen, teneinde aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan te tonen dat de geografische aanduiding rechtmatig wordt gebruikt;

k) “kennisgeving van opmerkingen”: schriftelijke opmerking ingediend bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO), waarin wordt gewezen op onnauwkeurigheden in de aanvraag zonder de bezwaarprocedure in gang te zetten.

Artikel 4

Gegevensbescherming

1. De Commissie en het EUIPO worden beschouwd als gegevensverwerkers in de zin van artikel 3, punt 9, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad29 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens bij de procedure waarvoor ze overeenkomstig deze verordening bevoegd zijn.

2. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden beschouwd als gegevensverwerkers in de zin van artikel 4, punt 7, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad30 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens bij de procedures waarvoor ze overeenkomstig deze verordening bevoegd zijn.

Artikel 5

Vereisten voor een geografische aanduiding

Opdat de naam van een ambachtelijk of industrieel product in aanmerking komt voor bescherming van de geografische aanduiding moet het product voldoen aan de volgende vereisten:

a) het product is van oorsprong uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of een bepaald land;

b) een bepaalde kwaliteit, reputatie, of ander kenmerk is hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan toe te schrijven, en

c) ten minste een van de productiestappen vindt plaats in het afgebakende geografische gebied.

TITEL II

REGISTRATIE VAN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Hoofdstuk 1

Algemene bepalingen

Artikel 6

Aanvrager

1. Aanvragen voor de registratie van geografische aanduidingen worden alleen ingediend door een producentengroepering van een product waarvan de naam voor registratie wordt voorgesteld (“de aanvragende producentengroepering”). Regionale of lokale overheidsinstanties kunnen helpen bij het opstellen van de aanvraag en bij de desbetreffende procedure.

2. Een door een lidstaat aangewezen autoriteit kan geacht worden een aanvragende producentengroepering te zijn voor de toepassing van deze titel als het niet haalbaar is voor de producenten in kwestie om een groepering te vormen vanwege hun aantal, geografische locatie of organisatorische kenmerken. Wanneer een dergelijke vertegenwoordiging plaatsvindt, moeten de redenen voor een dergelijke vertegenwoordiging in de in artikel 11, lid 3, bedoelde aanvraag worden vermeld.

3. Een enkele producent kan voor de toepassing van deze titel als een aanvragende producentengroepering worden beschouwd indien aan beide volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokkene is de enige producent die bereid is een registratieaanvraag van een geografische aanduiding in te dienen;

b) het betrokken geografische gebied wordt afgebakend door natuurlijke kenmerken ongeacht de eigendomsgrenzen en heeft kenmerken die aanzienlijk verschillen van die van naburige gebieden, of de kenmerken van het product verschillen van de producten in naburige gebieden worden geproduceerd.

4. Voor een geografische aanduiding die een grensoverschrijdend geografisch gebied aanduidt, kunnen producentengroeperingen uit verschillende lidstaten een gezamenlijke registratieaanvraag van een geografische aanduiding indienen. Wanneer het grensoverschrijdende geografische gebied een lidstaat en een derde land betreft, kunnen zij een gezamenlijke registratieaanvraag indienen bij de nationale autoriteit van de betrokken lidstaat. Wanneer het grensoverschrijdende geografische gebied diverse derde landen betreft, kunnen verscheidende producentengroeperingen een gezamenlijke aanvraag indienen bij het EUIPO.

Artikel 7

Productdossier

1. Producten waarvan de namen als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding zijn geregistreerd, moeten in overeenstemming zijn met een productdossier dat ten minste de volgende gegevens bevat:

a) de als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding te beschermen naam, die een geografische naam van de plaats van productie van een specifiek product kan zijn, of een naam die in de handel of in de omgangstaal wordt gebruikt om het specifieke product in het afgebakende geografische gebied te beschrijven;

b) een beschrijving van het product, in voorkomend geval met inbegrip van de grondstoffen;

c) de specificatie van het afgebakende geografische gebied die het bij punt g) genoemde verband tot stand brengt;

d) het bewijs dat het product afkomstig is uit het in artikel 5, punt c), bedoelde afgebakende geografische gebied;

e) een beschrijving van de methode voor het produceren of verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, de traditionele methoden en specifieke praktijken die worden toegepast;

f) informatie betreffende de verpakking, waarbij de aanvragende producentengroepering aangeeft en op afdoende en productspecifieke wijze motiveert waarom de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden om de kwaliteit te behouden, om de oorsprong te waarborgen of om de controle te verzekeren, rekening houdend met het Unierecht, in het bijzonder het recht betreffende het vrije verkeer van goederen en het vrije verkeer van diensten;

g) het verband tussen een bepaalde kwaliteit, reputatie of ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong als bedoeld in artikel 5, punt b);

h) alle specifieke etiketteringsvoorschriften voor het product in kwestie;

i) andere toepasselijke vereisten waarin de lidstaten of, in voorkomend geval, een producentengroepering voorzien, rekening houdend met het feit dat die vereisten objectief en niet-discriminerend moeten zijn en verenigbaar moeten zijn met het Unierecht.

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met voorschriften ter beperking van de in het in lid 1 bedoelde productdossier op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen en voorschriften betreffende de vorm van het productdossier te voorkomen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8

Enig document

1. Het enig document bevat:

a) de belangrijkste gegevens van het productdossier:

i) de naam;

ii) een beschrijving van het product, in voorkomend geval met inbegrip van specifieke voorschriften betreffende verpakking en etikettering;

iii) een beknopte beschrijving van het geografische gebied;

b) een beschrijving van het verband tussen het product en de geografische oorsprong in de zin van artikel 7, lid 1, punt g), in voorkomend geval met inbegrip van de specifieke elementen van de productbeschrijving of de productiemethode die dat verband staven.

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het formaat en de onlinepresentatie van het enig document als bedoeld in lid 1 worden uiteengezet. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 9

Begeleidende documentatie bij de registratieaanvraag

1. De begeleidende documentatie bij de registratieaanvraag (“de begeleidende documentatie”) omvat:

a) informatie over voorgestelde beperkingen op het gebruik of op de bescherming van de geografische aanduiding en overgangsmaatregelen voorgesteld door de aanvragende producentengroepering of door de nationale autoriteiten, met name naar aanleiding van de nationale onderzoeks- en bezwaarprocedure;

b) de naam en contactgegevens van de aanvragende producentengroepering;

c) de naam en contactgegevens van de bevoegde autoriteit en/of productcertificeringsinstantie die de naleving van de bepalingen van het productdossier verifieert;

d) een verklaring dat de aanvrager al dan niet waarschuwingsberichten over domeinnamen in de zin van artikel 31 wenst te ontvangen;

e) alle andere informatie die de lidstaat of de aanvrager passend acht.

2. De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met bepalingen ter verduidelijking van de vereisten of ter aanvulling van de elementen van de begeleidende documentatie die moeten worden verstrekt.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het formaat en de onlinepresentatie van de begeleidende documentatie worden uiteengezet. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 10

Registratievergoedingen

1. De lidstaten mogen een vergoeding aanrekenen om de kosten van het beheer van het systeem van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten van deze verordening te dekken, met inbegrip van de kosten die zijn gemaakt bij de verwerking van aanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsaanvragen en annuleringsverzoeken.

2. Wanneer een lidstaat een vergoeding aanrekent, moet de hoogte van de vergoedingen redelijk zijn, het concurrentievermogen van de producenten van de geografische aanduidingen bevorderen en rekening houden met de situatie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.

3. Het EUIPO brengt geen vergoeding in rekening voor eventuele procedures op grond van deze verordening.

4. In afwijking van lid 3 van dit artikel brengt het EUIPO een vergoeding in rekening in de rechtstreekse registratieprocedure als bedoeld in artikel 15, in de procedure als bedoeld in artikel 17, lid 3, en voor de beroepen voor de kamers van beroep als bedoeld in artikel 30. Vergoedingen kunnen worden aangerekend voor de wijziging van het productdossier en voor annulering indien de procedure betrekking heeft op een naam die was geregistreerd op grond van artikel 15 of artikel 17, lid 3.

5. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de hoogte van de door het EUIPO aangerekende vergoedingen te bepalen, alsmede de wijze waarop deze moeten worden betaald of, in het geval van de vergoeding voor beroepen voor de kamers van beroep, terugbetaald. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Hoofdstuk 2

Nationale fase van de registratie

Artikel 11

Aanwijzing van de bevoegde autoriteit en procedure voor nationale aanvraag

1. Onverminderd lid 4 van dit artikel en artikel 15, handhaaft of benoemt elke lidstaat een bevoegde autoriteit voor het beheer van de nationale fase van de registratie en andere procedures betreffende geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

2. Onverminderd lid 4 van dit artikel en artikel 15, moet een aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding van oorsprong in de Unie worden gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van oorsprong van het betrokken product.

3. De aanvragen bevatten:

a) het in artikel 7 bedoelde productdossier;

b) het in artikel 8 bedoelde enig document;

c) de in artikel 9 bedoelde begeleidende documentatie.

4. Twee of meer lidstaten kunnen overeenkomen dat de bevoegde autoriteit van één lidstaat mede namens de andere lidstaat of lidstaten belast is met de nationale fase van de registratie en andere procedures, met inbegrip van de indiening van de aanvraag op Unieniveau bij het EUIPO.

Artikel 12

Onderzoek door bevoegde autoriteiten

De bevoegde autoriteit onderzoekt de aanvraag en gaat na of het product voldoet aan de eisen voor geografische aanduidingen als bedoeld in artikel 5, en verstrekt de vereiste informatie voor registratie als bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9.

Artikel 13

Nationale bezwaarprocedure

1. Na de afronding van het in artikel 12 bedoelde onderzoek past de bevoegde autoriteit een nationale bezwaarprocedure toe. Die procedure waarborgt de bekendmaking van de aanvraag en voorziet in een termijn van ten minste 60 dagen vanaf de datum van bekendmaking waarbinnen elke persoon met een gerechtvaardigd belang die gevestigd of woonachtig is op het grondgebied van de lidstaat die belast is met de nationale fase van de registratie of van de lidstaten van oorsprong van het betrokken product (“nationale opposant”), een bezwaar tegen de aanvraag kan indienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat die belast is met de nationale fase van de registratie.

2. De bevoegde autoriteit stelt de gedetailleerde regels van de bezwaarprocedure vast. Deze gedetailleerde regels kunnen criteria omvatten voor de ontvankelijkheid van een bezwaar, een periode van overleg tussen de aanvrager en elke nationale opposant, en de indiening van een verslag van de aanvrager over de uitkomst van het overleg, met inbegrip van eventuele wijzigingen die de aanvrager in de aanvraag heeft aangebracht.

Artikel 14

Besluit over nationale aanvraag

1. Indien de bevoegde autoriteit na het onderzoeken van de aanvraag en de beoordeling van de resultaten van ontvangen bezwaren en van eventueel met de aanvrager overeengekomen wijzigingen in de aanvraag, van oordeel is dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan, neemt zij een gunstige beslissing en dient zij een in artikel 17 bedoelde aanvraag tot registratie op Unieniveau in.

2. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat haar besluit openbaar wordt gemaakt en dat elke betrokken persoon met een gerechtvaardigd belang de gelegenheid krijgt beroep in te stellen. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat het productdossier waarop het gunstige besluit betrekking heeft, wordt gepubliceerd en dat het productdossier elektronisch toegankelijk is.

Artikel 15

Rechtstreekse registratie

1. In afwijking van artikel 11 is de Commissie bevoegd een lidstaat vrij te stellen van de verplichting een bevoegde autoriteit aan te wijzen overeenkomstig artikel 11, lid 1, en de aanvragen voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op nationaal niveau te behandelen, indien de lidstaat de Commissie binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de betrokken lidstaat beschikt niet over een nationaal systeem sui generis voor het beheer van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, en

b) de betrokken lidstaat dient bij de Commissie een verzoek voor niet-deelneming in dat vergezeld gaat van een beoordeling waarin wordt aangetoond dat de lokale belangstelling voor het beschermen van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding gering is.

2. De Commissie kan de lidstaat om nadere inlichtingen verzoeken alvorens een besluit over de in lid 1 bedoelde afwijking vast te stellen.

3. Wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de in lid 1 bedoelde afwijking, wordt een aanvraag van een producentengroepering uit die lidstaat voor registratie, annulering of wijziging van het productdossier van een geografische aanduiding van oorsprong in de Unie rechtstreeks aan het EUIPO gericht.

4. Een lidstaat die gebruikmaakt van de in lid 1 bedoelde afwijking kan besluiten zijn niet-deelneming in te trekken en een bevoegde autoriteit aanwijzen voor het beheer van de aanvragen van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Een dergelijk besluit mag niet van invloed zijn op lopende registratieprocedures. De lidstaat stelt de Commissie schriftelijk in kennis van zijn besluit om de niet-deelneming in te trekken.

5. Als het aantal rechtstreekse aanvragen dat wordt ingediend door aanvragers uit een lidstaat die voor niet-deelneming heeft gekozen, aanzienlijk hoger ligt dan de raming in de door de lidstaat overeenkomstig lid 1 ingediende beoordeling, kan de Commissie haar in lid 2 bedoelde besluit intrekken.

6. De lidstaat verstrekt de Commissie en het EUIPO de gegevens van een contactpunt, onafhankelijk van de aanvrager, voor eventuele technische kwesties in verband met het product en de aanvraag.

7. Het EUIPO communiceert met zowel de aanvrager als het in lid 6 bedoelde contactpunt over eventuele technische kwesties in verband met de aanvraag.

8. Op verzoek van het EUIPO verleent de lidstaat, via het contactpunt, binnen 60 dagen na een dergelijk verzoek bijstand, met name bij het onderzoeksproces. Op verzoek van de lidstaat kan deze termijn met 60 dagen worden verlengd. Dergelijke bijstand omvat het onderzoeken van bepaalde specifieke aspecten van de door de aanvrager bij het EUIPO ingediende aanvragen, het verifiëren van bepaalde informatie in de aanvragen, het afgeven van verklaringen betreffende dergelijke informatie en het beantwoorden van andere verzoeken om verduidelijkingen die het EUIPO in verband met de aanvragen heeft gedaan.

9. Indien de lidstaat, via het contactpunt, niet binnen de in lid 8 bedoelde termijn bijstand verleent, geldt de aanvraag als niet ingediend.

10. Eventueel toepasselijke registratievergoedingen worden betaald aan het EUIPO. Dergelijke vergoedingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 10, lid 5, bedoelde procedure.

11. De artikelen 6 tot en met 9, de artikelen 11 tot en met 14 en de artikelen 16 tot en met 30 zijn van overeenkomstige toepassing op de rechtstreekse registratieprocedure als bedoeld in dit artikel, met uitzondering van eventuele onderzoeksperioden als bedoeld in artikel 19, lid 2, en de in artikel 13 bedoelde verplichting om een nationale bezwaarprocedure uit te voeren, die niet van toepassing zijn.

12. Voor aanvragen voor rechtstreekse registratie is raadpleging van de in artikel 33 bedoelde raad van advies vereist.

13. Bij de rechtstreekse registratieprocedure kan elke persoon met een gerechtvaardigd belang overeenkomstig artikel 21 een bezwaar indienen bij het EUIPO.

14. Dit artikel is niet van toepassing op registratieaanvragen uit derde landen.

15. Lidstaten die de in dit artikel beschreven procedure toepassen worden niet vrijgesteld van de in de artikelen 45 tot en met 58 genoemde verplichtingen ten aanzien van controles en handhaving.

16. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere informatie over de criteria voor het aanvragen van rechtstreekse registratie en over de procedures voor het opstellen en indienen van de rechtstreekse aanvragen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 16

Tijdelijke nationale bescherming

1. Een lidstaat kan de geografische aanduidingen op nationaal niveau tijdelijk een voorlopige bescherming verlenen, met ingang van de datum waarop een registratieaanvraag bij het EUIPO is ingediend.

2. De tijdelijke nationale bescherming loopt af op de datum waarop een besluit inzake de registratieaanvraag wordt genomen of de aanvraag wordt ingetrokken.

3. Wanneer een geografische aanduiding niet overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, is de desbetreffende lidstaat volledig verantwoordelijk voor de gevolgen van de tijdelijke nationale bescherming.

4. De maatregelen die de lidstaten uit hoofde van dit artikel nemen, hebben uitsluitend gevolgen op nationaal niveau en hebben geen gevolgen voor de interne markt van de Unie of het internationale handelsverkeer.

Hoofdstuk 3

Uniefase van de registratie

Afdeling 1

Procedure in de Uniefase

Artikel 17

Aanvraag op Unieniveau

1. Voor geografische aanduidingen betreffende producten van oorsprong uit de Unie omvat de door een lidstaat bij het EUIPO ingediende aanvraag voor registratie op Unieniveau:

a) het in artikel 8 bedoelde enig document;

b) de in artikel 9 bedoelde begeleidende documentatie;

c) een verklaring van de lidstaat tot welke de aanvraag in eerste instantie was gericht, waarin wordt bevestigd dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor registratie op grond van deze verordening;

d) de verwijzing naar de elektronische bekendmaking van het in artikel 7 bedoelde productdossier.

2. De in lid 1, punt d), bedoelde elektronische bekendmaking wordt waar nodig bijgewerkt.

3. Voor geografische aanduidingen betreffende producten van oorsprong uit een derde land of landen wordt de registratieaanvraag ingediend bij het EUIPO, en een dergelijke registratieaanvraag omvat:

a) het in artikel 7 bedoelde productdossier, evenals de verwijzing naar de bekendmaking ervan;

b) het in artikel 8 bedoelde enig document;

c) de in artikel 9 bedoelde begeleidende documentatie;

d) wettig bewijs van bescherming van de geografische aanduiding in het land van oorsprong;

e) een volmacht wanneer de verzoeker wordt vertegenwoordigd door een agent.

4. Een in artikel 6, lid 4, bedoelde gezamenlijke registratieaanvraag wordt bij het EUIPO ingediend door een van de betrokken lidstaten of door de aanvragende producentengroepering in een derde land, rechtstreeks of via de autoriteiten van dat derde land. Als het grensoverschrijdende gebied een lidstaat en een derde land betreft, wordt de gezamenlijke aanvraag ingediend door de betrokken lidstaat.

5. De in artikel 6, lid 4, bedoelde gezamenlijke aanvraag bevat in voorkomend geval de in lid 1 en lid 2 vermelde documenten van de betrokken lidstaten of derde landen. De desbetreffende nationale aanvraagprocedure en de in de artikelen 11, 12 en 13 bedoelde onderzoeks- en bezwaarprocedure worden in alle betrokken lidstaten en derde landen uitgevoerd.

6. De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de procedures en voorwaarden voor het opstellen en indienen van registratieaanvragen op Unieniveau.

7. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere voorschriften betreffende procedures, de vorm en presentatie van registratieaanvragen op Unieniveau, inclusief voor aanvragen die op meer dan één nationaal grondgebied betrekking hebben. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 18

Indiening van de aanvraag op Unieniveau

1. Een aanvraag op Unieniveau tot registratie van een geografische aanduiding, met inbegrip van de in artikel 15 bedoelde rechtstreekse registratie, wordt via een digitaal systeem elektronisch ingediend bij het EUIPO door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of, wanneer artikel 15 van toepassing is, door de betrokken producentengroepering. Met behulp van het digitale systeem kunnen aanvragen bij de bevoegde autoriteiten van een lidstaat worden ingediend, en het systeem kan door de lidstaat in het kader van zijn nationale procedure worden gebruikt.

2. Wanneer de registratieaanvraag betrekking heeft op een geografisch gebied in een derde land, wordt de aanvraag ingediend bij het EUIPO, hetzij rechtstreeks door de aanvragende producentengroepering of door de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land. Met behulp van het in lid 1 bedoelde digitale systeem kunnen die aanvragen worden ingediend door een in een derde land gevestigde aanvragende producentengroepering en door de bevoegde autoriteiten in het betrokken derde land. De aanvragende producentengroepering en de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land worden beschouwd als een partij bij de procedure.

3. Na indiening publiceert het EUIPO de aanvraag op Unieniveau in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

Artikel 19

Onderzoek en publicatie ten behoeve van bezwaar

1. Het EUIPO onderzoekt registratieaanvragen die het op grond van artikel 17, lid 1, ontvangt. Een dergelijk onderzoek bestaat uit een controle om na te gaan of:

a) er geen kennelijke fouten zijn gemaakt;

b) de overeenkomstig artikel 17 verstrekte informatie juist is, en

c) het enig document nauwkeurig en technisch van aard is en overeenstemt met artikel 8.

2. Het onderzoek houdt rekening met het resultaat van de door de betrokken lidstaat uitgevoerde voorlopige nationale procedure, tenzij artikel 15 van toepassing is.

3. Het krachtens lid 1 verrichte onderzoek mag niet langer dan zes maanden in beslag nemen. Indien de onderzoeksperiode langer dan zes maanden in beslag neemt of waarschijnlijk langer dan zes maanden in beslag zal nemen, stelt het EUIPO de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de vertraging.

4. Het EUIPO kan de betrokken lidstaat verzoeken om aanvullende informatie. Indien de aanvraag wordt ingediend door een producentengroepering uit een derde land of door de bevoegde autoriteit van een derde land, verstrekt deze productengroepering of bevoegde autoriteit aanvullende informatie wanneer het EUIPO hierom verzoekt.

5. Wanneer het EUIPO de in artikel 33 bedoelde raad van advies raadpleegt, wordt de aanvrager hierover geïnformeerd en wordt de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn opgeschort.

6. Wanneer het EUIPO op grond van het krachtens lid 1 uitgevoerde onderzoek oordeelt dat de aanvraag onvolledig of onjuist is, stuurt het EUIPO zijn waarnemingen aan de lidstaten of, in het geval van aanvragen uit derde landen, aan de relevante producentengroepering of bevoegde autoriteit die de aanvraag op Unieniveau heeft ingediend, met het verzoek de aanvraag binnen 60 dagen aan te vullen of te corrigeren. Indien de lidstaat of, in het geval van aanvragen uit derde landen, de relevante producentengroepering of bevoegde autoriteit de aanvraag niet binnen deze termijn aanvult, wordt de aanvraag beschouwd als ingetrokken, of indien niet gecorrigeerd, verworpen op grond van artikel 24, lid 2.

7. Wanneer het EUIPO op grond van het krachtens lid 1 uitgevoerde onderzoek van oordeel is dat aan de in deze verordening vastgelegde voorwaarden is voldaan, publiceert het ten behoeve van bezwaar in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke industriële producten, het enig document en de verwijzing naar het productdossier op de webpagina van de betrokken lidstaat. Het enig document wordt gepubliceerd in de officiële talen van de Unie.

Artikel 20

Nationale betwisting van een aanvraag

1. De lidstaten houden het EUIPO op de hoogte van elke nationale administratieve en gerechtelijke procedure die mogelijk van invloed is op de registratie van een geografische aanduiding.

2. Het EUIPO is vrijgesteld van de verplichting om de termijn voor het verrichten van het in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoek in acht te nemen en de aanvrager in kennis te stellen van de redenen voor de vertraging, indien het een kennisgeving ontvangt van een lidstaat betreffende een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 14, lid 1, waarin:

a) het EUIPO ervan in kennis wordt gesteld dat het in artikel 14, lid 1, bedoelde besluit op nationaal niveau ongeldig is verklaard door een onmiddellijk uitvoerbare, maar niet definitieve rechterlijke beslissing, of

b) het EUIPO wordt verzocht het onderzoek op te schorten omdat er een nationale administratieve of gerechtelijke procedure is ingeleid om de geldigheid van de aanvraag aan te vechten en de lidstaat oordeelt dat die procedure op geldige gronden is gebaseerd.

3. De in lid 2 bedoelde vrijstelling geldt totdat het EUIPO door de lidstaat ervan in kennis is gesteld dat de oorspronkelijke aanvraag opnieuw geldig is of dat de lidstaat zijn verzoek om opschorting intrekt.

4. Indien de rechterlijke beslissing als bedoeld in lid 2 kracht van gewijsde heeft, zal de lidstaat de aanvraag naargelang het geval intrekken of wijzigen.

Artikel 21

Procedure voor bezwaren en opmerkingen

1. Binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van het enig document en de in artikel 7 bedoelde verwijzing naar het productdossier in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, kan een opposant een bezwaar of kennisgeving van opmerkingen indienen bij het EUIPO. De aanvrager en de opposant worden beschouwd als een partij bij de procedure.

2. Bevoegde autoriteiten van een lidstaat of van een derde land, of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang die gevestigd of woonachtig is in een derde land of in een andere lidstaat die op grond van artikel 13, lid 1, niet wordt aangemerkt als een nationale opposant, kunnen opposant zijn.

3. Het EUIPO controleert de ontvankelijkheid van het bezwaar. Indien het EUIPO van mening is dat het bezwaar ontvankelijk is, nodigt het de opposant en de aanvrager binnen 60 dagen na de ontvangst van dat bezwaar uit om gedurende een redelijke periode van uiterlijk drie maanden in overleg te treden. Op elk moment gedurende die periode kan het EUIPO, op verzoek van de opposant of de aanvrager, de termijn voor het overleg met ten hoogste drie maanden verlengen. Het EUIPO kan krachtens artikel 170 van Verordening (EU) 2017/1001 aanbieden te bemiddelen bij het overleg tussen de aanvrager en de opposant.

4. De aanvrager en de opposant verstrekken elkaar tijdens het overleg de gegevens die relevant zijn om te beoordelen of de registratieaanvraag aan de voorwaarden van deze verordening voldoet.

5. Het EUIPO kan in elke fase van de bezwaarprocedure de in artikel 33 bedoelde raad van advies raadplegen; in dat geval worden de partijen hierover geïnformeerd en wordt de in lid 2 genoemde termijn opgeschort.

6. Binnen één maand na afloop van het in punt 2 bedoelde overleg wordt het EUIPO door de in het derde land gevestigde aanvrager of door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van waaruit de aanvraag tot registratie op het niveau van de Unie is ingediend, geïnformeerd over de uitkomst van het overleg, over de vraag of overeenstemming is bereikt met een of alle opposanten, en over welke wijzigingen van de aanvraag daaruit eventueel voortvloeien. De opposant kan het EUIPO ook aan het einde van het overleg in kennis stellen van zijn standpunt.

7. Wanneer de overeenkomstig artikel 19, lid 6, gepubliceerde gegevens na afloop van het overleg zijn gewijzigd, voert het EUIPO een nieuw onderzoek uit naar de gewijzigde aanvraag. Wanneer de registratieaanvraag ingrijpend is gewijzigd en het EUIPO van oordeel is dat de gewijzigde aanvraag aan de voorwaarden voor registratie voldoet, maakt het de gewijzigde aanvraag bekend overeenkomstig dat lid.

8. De autoriteiten en personen die kunnen optreden als opposant kunnen te kennen geven dat ze opmerkingen wensen in te dienen bij het EUIPO. De bevoegde autoriteit of persoon die een kennisgeving van opmerkingen heeft ingediend, wordt niet beschouwd als partij bij de procedure.

9. Het EUIPO kan de kennisgeving van opmerkingen delen met de aanvrager en de opposant.

10. Teneinde de officiële indiening van opmerkingen te vereenvoudigen en het beheer van de bezwaarprocedure te verbeteren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt vastgesteld welke voorschriften in acht moeten worden genomen bij het indienen van deze officiële opmerkingen en welke vorm en onlinepresentatie de bezwaren en een eventuele procedure voor opmerkingen moeten hebben. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 22

Ontvankelijkheid en gegrondheid van het bezwaar

1. Een overeenkomstig artikel 21 ingediend bezwaar is alleen ontvankelijk als het een verklaring bevat dat de aanvraag inbreuk zou kunnen maken op de in lid 2 van dit artikel vastgelegde voorwaarden en dit onderbouwt in een met redenen omkleed bezwaarschrift dat wordt opgesteld overeenkomstig het in bijlage 3 opgenomen formulier. Een bezwaar dat geen met redenen omkleed bezwaarschrift bevat is niet ontvankelijk.

2. Bij een bezwaar wordt de naam waarvoor een registratieaanvraag is ingediend niet ingeschreven als:

a) de voorgestelde geografische aanduiding niet voldoet aan de in deze verordening vastgelegde beschermingsvereisten;

b) de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding in strijd is met de artikel 37, artikel 38 of artikel 39;

c) de registratie van de voorgestelde geografische aanduiding schade zou toebrengen aan het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam of van een merk, of aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de datum van de in artikel 18, lid 3, bedoelde publicatie, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn.

3. De ontvankelijkheid en de gronden van een bezwaar worden beoordeeld door het EUIPO met betrekking tot het grondgebied van de Unie.

Artikel 23

Overgangsperiode voor het gebruik van geografische aanduidingen

1. Onverminderd artikel 42 kan het EUIPO ten tijde van de registratie besluiten een overgangsperiode van maximaal vijf jaar toe te kennen om voor producten van oorsprong uit een lidstaat of een derde land waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 35, het verdere gebruik mogelijk te maken van de aanduiding waaronder ze worden verhandeld op voorwaarde dat uit een ontvankelijk en gegrond bezwaar, krachtens artikel 13 of artikel 21, tegen de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding waarvan de bescherming wordt geschonden, blijkt dat:

a) de registratie van de geografische aanduiding schade zou toebrengen aan het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam in de productaanduiding;

b) die producten legaal in de handel zijn gebracht met die naam in de productaanduiding op het betrokken grondgebied gedurende ten minste vijf jaar voorafgaand aan de in artikel 18, lid 3, bedoelde bekendmaking.

2. Het EUIPO kan besluiten de krachtens lid 1 toegekende overgangsperiode te verlengen tot maximaal 15 jaar, of voortzetting van het gebruik tot 15 jaar toe te staan, op voorwaarde dat aanvullend wordt aangetoond dat:

a) de naam in de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduiding vóór de indiening van de aanvraag tot registratie van de betrokken geografische aanduiding bij het EUIPO al minstens 25 jaar wettig volgens loyale en constante gebruiken gangbaar was;

b) het gebruik van de naam in de in lid 1 bedoelde aanduiding op geen enkel ogenblik bedoeld is geweest om te profiteren van de reputatie van de naam van het als geografische aanduiding geregistreerde product, en

c) de consument niet is of niet zou kunnen zijn misleid aangaande de ware oorsprong van het product.

3. Het besluit om een in lid 1 genoemde overgangsperiode toe te kennen wordt bekendgemaakt in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

4. Wanneer een in lid 1 bedoelde aanduiding wordt gebruikt, wordt op de etikettering het land van oorsprong duidelijk zichtbaar vermeld.

5. Ter overbrugging van tijdelijke moeilijkheden ten aanzien van de langetermijndoelstelling om te garanderen dat alle producenten van een met een geografische aanduiding aangeduid product in het betrokken gebied het desbetreffende productdossier naleven, kan een lidstaat een overgangsperiode voor naleving van maximaal tien jaar toestaan met ingang van de datum waarop de aanvraag bij het EUIPO is ingediend, op voorwaarde dat de betrokken marktdeelnemers de producten in kwestie legaal in de handel hebben gebracht en daarbij gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag bij de autoriteiten van die lidstaat de desbetreffende namen ononderbroken hebben gebruikt en naar dit feit hebben verwezen in de in artikel 13 bedoelde nationale bezwaarprocedure.

6. Behalve wat de bezwaarprocedure betreft, is lid 5 van overeenkomstige toepassing voor een geografische aanduiding die betrekking heeft op een geografisch gebied dat in een derde land gelegen is.

Artikel 24

Besluit van het EUIPO betreffende de registratieaanvraag

1. Na afronding van de procedure voor bezwaren en kennisgeving van opmerkingen voltooit het EUIPO zijn onderzoek, rekening houdend met eventuele voorlopige perioden, de uitkomst van een eventuele bezwaarprocedure, de ontvangen kennisgeving van opmerkingen en alle andere zaken die in de loop van het onderzoek aan het licht treden en aanleiding kunnen geven tot een wijziging van het enig document.

2. Indien het EUIPO, op basis van de informatie die het tijdens het krachtens artikel 19 verrichte onderzoek heeft verkregen, oordeelt dat niet aan één van de daarin bedoelde vereisten is voldaan, stelt het een besluit vast waarbij de registratieaanvraag wordt verworpen.

3. Wanneer de aanvraag voldoet aan de in artikel 17 genoemde eisen en het EUIPO geen ontvankelijk en gegrond bezwaar ontvangt, stelt het EUIPO een besluit vast waarbij de naam wordt ingeschreven.

4. Wanneer het EUIPO een ontvankelijk en gegrond bezwaar ontvangt, en naar aanleiding van het in artikel 21,lid 3, bedoelde overleg overeenstemming is bereikt, stelt het EUIPO, na te hebben gecontroleerd dat de overeenkomst voldoet aan het Unierecht, een besluit vast waarbij de naam wordt ingeschreven. Indien nodig stelt het EUIPO in geval van standaardwijzigingen als bedoeld in artikel 28, lid 2, punt b), een besluit vast waarbij de krachtens artikel 19, lid 6, bekendgemaakte informatie wordt gewijzigd.

5. Wanneer een ontvankelijk en gegrond bezwaar was ontvangen maar geen overeenstemming is bereikt naar aanleiding van het in artikel 21,lid 3, bedoelde overleg, stelt het EUIPO een besluit inzake registratie vast.

6. De krachtens de leden 3 tot en met 5 door het EUIPO vastgestelde besluiten over registratie voorzien, in voorkomend geval, in voorwaarden voor de registratie en in het opnieuw ter informatie bekendmaken van de krachtens artikel 19, lid 7, ten behoeve van bezwaar bekendgemaakte gegevens in het Unieregister van geografische aanduidingen, in het geval van noodzakelijke wijzigingen die niet ingrijpend zijn.

7. Door het EUIPO vastgestelde besluiten worden bekendgemaakt in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in alle officiële talen van de Unie. De verwijzing naar de naam van het product, de productklasse, aanduidingen van het land of de landen van oorsprong en de verwijzing naar het in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten gepubliceerde besluit worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 25

Besluit van de Commissie

1. Ten aanzien van de in artikel 17 genoemde registratieaanvragen kan de Commissie op elk moment voor het einde van de procedure, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat of het EUIPO, de bevoegdheid van het EUIPO overnemen om te besluiten over de aanvraag tot registratie van de voorgestelde geografische aanduiding indien een dergelijk besluit het openbare belang of de handels- en buitenlandse betrekkingen van de Unie in gevaar kan brengen. Het EUIPO legt een voorstel voor een besluit krachtens artikel 24, leden 2 tot en met 6, voor aan de Commissie. De Commissie stelt de slothandeling inzake de registratieaanvraag vast. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op de annulering en de wijziging van het productdossier.

2. In situaties waarnaar in lid 1 van dit artikel wordt verwezen, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen inzake de bescherming van de geografische aanduiding vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 65, lid 2, en worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in het Unieregister voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

3. Het EUIPO waarborgt dat de Commissie via het in artikel 18, lid 1, en artikel 26, lid 1, bedoelde digitale systeem toegang heeft tot de documenten betreffende de registratieaanvragen, eventuele wijzigingen van het productdossier en annulering.

Artikel 26

Het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten

1. Een openbaar toegankelijk elektronisch Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten wordt door het EUIPO ontwikkeld en bijgehouden voor het beheer van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

2. Elke geografische aanduiding van ambachtelijke en industriële producten wordt in het Unieregister voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten aangemerkt als een “beschermde geografische aanduiding”.

3. Na de inwerkingtreding van een besluit waarbij een beschermde geografische aanduiding wordt geregistreerd, legt het EUIPO de volgende gegevens vast in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten:

a) de geregistreerde naam van het product;

b) de productklasse;

c) de verwijzing naar het instrument tot registratie van de naam;

d) de vermelding van het land of de landen van oorsprong.

4. Geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten uit derde landen die in de Unie zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie partij is, worden in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten ingeschreven. Andere geografische aanduidingen die niet krachtens artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1753 in de Unie zijn beschermd, worden geregistreerd door middel van uitvoeringshandelingen die door de Commissie worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

5. Elke geografische aanduiding wordt in haar oorspronkelijke schrift in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten ingeschreven. Wanneer het oorspronkelijke schrift niet het Latijnse schrift is, wordt de geografische aanduiding in Latijns schrift getranscribeerd en worden beide versies van de geografische aanduiding ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en hebben ze gelijke status.

6. De Commissie maakt zowel de lijst van de in lid 2 bedoelde internationale overeenkomsten als de lijst van de door deze overeenkomsten beschermde geografische aanduidingen openbaar en actualiseert deze regelmatig.

7. Het EUIPO bewaart documentatie met betrekking tot de registratie van een geografische aanduiding in digitale of papieren vorm zolang de geografische aanduiding geldig is, en in geval van annulering gedurende tien jaar daarna.

8. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om de inhoud en presentatie van het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten vast te leggen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 27

Uittreksels uit het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten

1. Het EUIPO zorgt ervoor dat eenieder in staat is een officieel uittreksel uit het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten waaruit de registratie van de geografische aanduiding blijkt en de relevante gegevens, met inbegrip van de datum van de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding of een andere prioriteitsdatum, te downloaden. Het officiële uittreksel kan worden gebruikt als authentiek certificaat in gerechtelijke procedures, voor een rechtbank, scheidsgerecht of soortgelijke instantie.

2. De aanvragende producentengroepering of, bij toepassing van artikel 6, lid 3, de enkele producent worden in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en in het in lid 1 van dit artikel genoemde officiële uittreksel aangemerkt als registratiehouder.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van de vorm en de online presentatie van uittreksels uit het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 28

Wijziging van een productdossier

1. Een producentengroepering met een gerechtvaardigd belang kan een aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van een geregistreerde geografische aanduiding indienen.

2. Wijzigingen van een productdossier worden ingedeeld in twee categorieën:

a) wijzigingen op Unieniveau, die een bezwaarprocedure op Unieniveau vereisen, en

b) standaardwijzigingen die op het niveau van de lidstaten of derde landen moeten worden behandeld.

3. Een wijziging wordt beschouwd als een wijziging op Unieniveau als deze een herziening van het enig document betreft en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de wijziging omvat een verandering van de naam of van het gebruik van de naam;

b) de wijziging dreigt het verband met het in het enig document bedoelde geografische gebied te verbreken;

c) de wijziging leidt tot verdere beperkingen voor het verhandelen van het product.

4. Wijzigingen op Unieniveau moeten worden goedgekeurd door het EUIPO of, wanneer artikel 25 van toepassing is, door de Commissie. De goedkeuringsprocedure volgt mutatis mutandis de in de artikelen 6 tot en met 25 vastgestelde procedure en bekendmakingsvereisten.

5. Elke andere wijziging van het productdossier van een geregistreerde geografische aanduiding, die geen wijziging op Unieniveau is overeenkomstig lid 3, wordt als een standaardwijziging beschouwd.

6. Aanvragen voor wijzigingen op Unieniveau als bedoeld in lid 2 die door een derde land of door in een derde land gevestigde producenten worden ingediend, bevatten bewijsstukken waaruit blijkt dat de gevraagde wijziging strookt met de wetgeving inzake de bescherming van geografische aanduidingen die in dat derde land van kracht is.

7. Indien een aanvraag voor een wijziging op Unieniveau betreffende een geografische aanduiding van een lidstaat ook betrekking heeft op standaardwijzigingen, onderzoekt het EUIPO alleen de wijzigingen op Unieniveau. In dat geval worden eventuele standaardwijzigingen geacht niet te zijn ingediend. Het onderzoek van dergelijke aanvragen richt zich op de voorgestelde wijzigingen op Unieniveau. Indien nodig kan de betrokken lidstaat of het EUIPO de aanvrager verzoeken andere elementen van het productdossier te wijzigen.

8. Standaardwijzigingen worden goedgekeurd door de lidstaten of derde landen op het grondgebied waarvan het geografische gebied van het betrokken product zich bevindt. Dergelijke wijzigingen worden meegedeeld aan het EUIPO. Wanneer artikel 25 van toepassing is, moet het EUIPO de standaardwijzigingen goedkeuren. Het EUIPO maakt deze wijzigingen bekend in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

9. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere voorschriften betreffende procedures, de vorm en presentatie van een aanvraag voor een wijziging op Unieniveau en betreffende procedures, de vorm en mededeling van standaardwijzigingen aan het EUIPO. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 29

Annulering van de registratie

1. In de volgende gevallen kan het EUIPO, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang, besluiten om de registratie van een geografische aanduiding te annuleren:

a) indien de naleving van de vereisten van het productdossier niet langer kan worden gewaarborgd;

b) indien er in de laatste zeven opeenvolgende jaren geen product in de handel is gebracht onder de als geografische aanduiding geregistreerde naam.

2. Het EUIPO kan op verzoek van de producentengroepering van een onder de geregistreerde naam verhandeld product besluiten de desbetreffende registratie te annuleren.

3. Artikel 6 en de artikelen 19 tot en met 25 zijn van overeenkomstige toepassing op de annuleringsprocedure.

4. Alvorens te besluiten de registratie van een geografische aanduiding te annuleren, raadpleegt het EUIPO de bevoegde autoriteit van de lidstaat, de bevoegde autoriteiten van het derde land of, indien mogelijk, de producentengroepering uit het derde land die oorspronkelijk de registratie van de geografische aanduiding in kwestie had aangevraagd, tenzij om de annulering rechtstreeks door de oorspronkelijke aanvragers is verzocht. Indien de geografische aanduiding werd geregistreerd krachtens artikel 15, raadpleegt het EUIPO de in artikel 33 genoemde raad van advies.

5. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere voorschriften betreffende procedures en de vorm van annuleringen, alsmede de presentatie van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde verzoeken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 30

Beroep

1. Een partij bij een in deze verordening gereguleerde procedure die nadeel ondervindt van de beslissing van het EUIPO in die procedure, kan beroep instellen tegen die beslissing bij de in artikel 34 bedoelde kamers van beroep. De bestreden beslissingen van het EUIPO worden pas van kracht vanaf de vervaldatum van de in lid 3 genoemde beroepstermijn. De instelling van beroep heeft een schorsende werking. Lidstaten hebben tevens het recht om zich bij de procedure aan te sluiten.

2. Tegen een beslissing waarbij een procedure ten aanzien van een van de partijen niet wordt afgesloten, is alleen beroep mogelijk in het kader van een beroep tegen de eindbeslissing.

3. Het beroepschrift wordt schriftelijk ingesteld bij het EUIPO binnen twee maanden na de datum van bekendmaking van de beslissing. Het beroepschrift wordt pas geacht te zijn ingediend als de beroepstaks is betaald. Bij een beroep wordt binnen vier maanden na de bekendmaking van de beslissing een schriftelijke uiteenzetting van de gronden van het beroep ingediend.

4. De kamers van beroep onderzoeken of het beroep ontvankelijk is.

5. Nadat onderzocht is of het beroep ontvankelijk is, beslissen de kamers van beroep over het beroep. De kamers van beroep oefenen de bevoegdheden uit van de afdeling geografische aanduidingen die de bestreden beslissing heeft genomen, of wijzen de zaak voor verdere afdoening terug naar deze afdeling geografische aanduidingen. De kamers van beroep kunnen, op eigen initiatief of naar aanleiding van een schriftelijk, met redenen omkleed verzoek van een partij, de in artikel 33 genoemde raad van advies raadplegen. Het EUIPO kan krachtens artikel 170 van Verordening (EU) 2017/1001 bemiddelingsdiensten aanbieden, teneinde de partijen te helpen een minnelijke schikking te treffen.

6. Beslissingen van de kamers van beroep in beroepsprocedures kunnen binnen twee maanden na de datum van bekendmaking ervan voor het Gerecht worden aangevochten wegens schending van wezenlijke vormvoorschriften, schending van het VWEU, schending van deze verordening of van een wettelijk voorschrift inzake de toepassing van het besluit of misbruik van bevoegdheid. Beroep kan worden ingesteld door partijen in de procedure voor de kamers van beroep, voor zover zij nadeel ondervinden van de beslissing van deze kamers, en door lidstaten. Het Gerecht kan de bestreden beslissing vernietigen of wijzigen.

7. Beslissingen van de kamers van beroep treden pas in werking na afloop van de beroepstermijn of, indien binnen deze termijn beroep is ingesteld bij het Gerecht, na verwerping van dit beroep of afwijzing van de hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht bij het Hof van Justitie.

8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 66 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen met:

a) de inhoud van het beroepschrift als bedoeld in lid 3 en de procedure voor de indiening en het onderzoek van het beroep, en

b) de inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamer van beroep, als bedoeld in lid 5.

Artikel 31

Totstandbrenging van een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen

1. Voor domeinnamen die als een landcodetopniveaudomeinnaam worden geregistreerd of worden geadministreerd en beheerd door een binnen de Unie tot stand gebracht register, hanteert het EUIPO een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen. Na de indiening van een aanvraag voor een geografische aanduiding informeert het informatie- en waarschuwingssysteem aanvragers over de beschikbaarheid van hun geografische aanduiding als een domeinnaam, en zodra een domeinnaam met een aan hun geografische aanduiding identieke of daarmee vergelijkbare naam wordt geregistreerd (domeinnaamwaarschuwingen).

2. Voor de toepassing van lid 1 verstrekken in de Unie tot stand gebrachte registers voor landcodetopniveaudomeinnamen het EUIPO alle informatie en gegevens waarover ze beschikken die nodig zijn om het informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen te exploiteren.

Afdeling 2

Organisatie en taken van het EUIPO met betrekking tot de geografische aanduidingen

Artikel 32

Afdeling geografische aanduidingen

1. Een afdeling geografische aanduidingen, onderdeel van het EUIPO, is verantwoordelijk voor het namens het EUIPO nemen van beslissingen over:

a) een aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding;

b) een aanvraag tot wijziging van een geografische aanduiding;

c) een bezwaar tegen een aanvraag om een geografische aanduiding te registreren of te wijzigen;

d) inschrijvingen in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten;

e) verzoeken tot annulering van een geografische aanduiding.

2. Bezwaar- en annuleringsbeslissingen worden genomen door een panel van drie leden. Ten minste één lid moet jurist zijn. Alle overige in lid 1 bedoelde beslissingen worden door één enkel lid genomen.

Artikel 33

Raad van advies betreffende geografische aanduidingen

1. Een raad van advies wordt ingesteld om advies uit te brengen wanneer de verordening hierin voorziet.

2. De afdeling geografische aanduiding en de kamers van beroep als bedoeld in de artikelen 32 en 34 kunnen en, op verzoek van de Commissie, moeten de raad van advies in elke fase van de onderzoeks-, bezwaar- of beroepsprocedure als bedoeld in de artikelen 19, 21 en 30 raadplegen over individuele aanvragen en over de volgende zaken:

a) de beoordeling van de kwaliteitscriteria;

b) de vaststelling van reputatie en bekendheid;

c) de bepaling van de generieke aard van de naam;

d) de beoordeling van eerlijke concurrentie bij handelstransacties en het risico van verwarring bij de consument in geval van conflict tussen geografische aanduidingen en merken, homoniemen of bestaande producten die legaal worden verhandeld.

3. De afdeling geografische aanduidingen en de kamers van beroep raadplegen de raad van advies over de mogelijke registratie van alle afzonderlijke aanvragen die via de rechtstreekse registratieprocedure als bedoeld in artikel 15 worden ingediend.

4. De adviezen van de raad van advies zijn niet bindend voor de afdeling geografische aanduidingen en de kamers van beroep.

5. De raad van advies bestaat uit een vertegenwoordiger van elke lidstaat en een vertegenwoordiger van de Commissie, alsmede uit hun respectieve plaatsvervangers.

6. Het advies van de raad van advies wordt uitgebracht door een panel van drie leden.

7. Het EUIPO maakt de lijst met leden van de raad van advies openbaar op zijn website en werkt deze lijst bij.

8. Procedures voor de benoeming van de leden van de raad van advies en voor het functioneren ervan worden vastgelegd in het door de raad van bestuur goedgekeurde reglement van orde, en worden openbaar gemaakt.

9. Het mandaat van leden van de raad van advies bestrijkt maximaal vijf jaar. Dit mandaat kan worden verlengd.

10. De logistieke steun die de raad van advies nodig heeft en het secretariaat voor zijn vergaderingen worden geleverd door het EUIPO.

Artikel 34

Kamers van beroep

In aanvulling op de bevoegdheden die hen krachtens artikel 165 van Verordening (EU) 2017/1001 zijn verleend, worden de bij die verordening opgerichte kamers van beroep belast met het beslissen over beroepen tegen besluiten van de afdeling geografische aanduidingen met betrekking tot hun besluiten betreffende geografische aanduidingen die onder artikel 28 van deze verordening vallen.

TITEL III

BESCHERMING VAN GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Artikel 35

Bescherming van geografische aanduidingen

1. In het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten ingeschreven geografische aanduidingen worden beschermd tegen:

a) elk direct of indirect commercieel gebruik van de geografische aanduiding voor producten die niet onder de registratie vallen, indien die producten identiek zijn aan of vergelijkbaar zijn met de onder die geografische aanduiding geregistreerde producten of wanneer het gebruik van de naam de reputatie van de beschermde geografische aanduiding uitbuit, afzwakt, verwatert of schaadt;

b) elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van de producten of diensten is aangegeven, of indien de beschermde geografische aanduiding is vertaald of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals “soort”, “type”, “methode”, “op de wijze van”, “imitatie”, “smaak”, “zoals” en dergelijke;

c) elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten of informatie op websites betreffende de producten, alsmede het verpakken in een recipiënt die een verkeerde indruk aangaande hun oorsprong kan wekken;

d) andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van de producten.

2. Voor de toepassing van lid 1, punt b), ontstaat de evocatie van een geografische aanduiding met name wanneer een term, teken of ander etiketterings- of verpakkingsmiddel in de geest van de normaal oplettende consument een rechtstreeks en duidelijk verband vertoont met het product dat onder de geregistreerde geografische aanduiding valt, waardoor de reputatie van de geregistreerde naam wordt uitgebuit, afgezwakt, verwaterd of geschaad.

3. Lid 1 is ook van toepassing op een domeinnaam die geheel of gedeeltelijk bestaat uit de geregistreerde geografische aanduiding.

4. De in lid 1 vermelde bescherming is ook van toepassing op:

a) goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen zonder dat ze binnen dat gebied in het vrije verkeer worden gebracht, en

b) goederen die worden verkocht door middel van verkoop op afstand, zoals elektronische handel.

5. De producentengroepering of elke producent die gerechtigd is de beschermde geografische aanduiding te gebruiken, kan alle derde partijen beletten om in het kader van het handelsverkeer goederen in de Unie binnen te brengen zonder daar in het vrije verkeer te worden gebracht, wanneer deze goederen, met inbegrip van de verpakking, uit derde landen afkomstig zijn en in strijd zijn met lid 1.

6. Krachtens de onderhavige verordening beschermde geografische aanduidingen mogen in de Unie geen soortnamen worden.

7. Wanneer een geografische aanduiding een samengestelde naam is die een term bevat die als generiek wordt beschouwd, vormt het gebruik van die term geen gedraging als bedoeld in lid 1, punten a) en b).

Artikel 36

Onderdelen of componenten in industrieproducten

1. Artikel 35 laat onverlet het gebruik van een geografische aanduiding door producenten overeenkomstig artikel 43 om aan te geven dat een verwerkt product als onderdeel of component een met die geografische aanduiding aangeduid product bevat, op voorwaarde dat dit gebruik overeenstemt met eerlijke handelspraktijken en de reputatie van de geografische aanduiding niet afzwakt, verwatert of schaadt.

2. De geografische aanduiding die een onderdeel of component van een product aanduidt wordt niet gebruikt in de verkoopaanduiding van het industrieproduct, tenzij hierover overeenstemming wordt bereikt met een producentengroepering of, in situaties als bedoeld in artikel 6, lid 3, één enkele producent.

Artikel 37

Soortnamen

1. Soortnamen worden niet als geografische aanduiding geregistreerd.

2. Om vast te stellen of een term al dan niet een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle ter zake doende factoren, met name:

a) de bestaande situatie in de consumptiegebieden;

b) de desbetreffende Unie- of nationale wetgeving.

Artikel 38

Gelijkluidende geografische aanduidingen

1. Een geografische aanduiding waarvoor een aanvraag is ingediend nadat in de Unie een aanvraag voor een volledig of gedeeltelijk gelijkluidende geografische aanduiding is ingediend of beschermd, wordt niet geregistreerd, tenzij er in de praktijk voldoende onderscheid is tussen de omstandigheden van het plaatselijke en traditionele gebruik en de presentatie van de twee gelijkluidende aanduidingen, rekening houdend met de noodzaak een billijke behandeling van de betrokken producenten te waarborgen en te waarborgen dat de consument niet wordt misleid ten aanzien van de werkelijke identiteit of geografische oorsprong van de producten.

2. Een geheel of gedeeltelijk gelijkluidende naam die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn van een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de naam juist voor het grondgebied, de regio of de plaats waaruit de betrokken producten feitelijk van oorsprong zijn.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een in de Unie aangevraagde of beschermde geografische aanduiding verstaan:

a) geografische aanduidingen die zijn ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten;

b) geografische aanduidingen waarvoor een aanvraag is ingediend, op voorwaarde dat ze vervolgens worden ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten;

c) oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die in de Unie worden beschermd op grond van Verordening (EU) 2019/175331, en

d) geografische aanduidingen, oorsprongsnamen en gelijkwaardige termen die zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst tussen de Unie en een of meer derde landen.

4. De Commissie annuleert de in strijd met de leden 1 en 2 geregistreerde geografische aanduidingen.

Artikel 39

Merken

Een naam wordt niet als geografische aanduiding geregistreerd indien de registratie van de als geografische aanduiding voorgestelde naam, rekening houdend met de reputatie en bekendheid van een merk, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van het product.

Artikel 40

Producentengroeperingen

1. De lidstaten verifiëren of de producentengroepering op transparante en democratische wijze functioneert en of alle producenten van het met de geografische aanduiding aangeduide product het recht op lidmaatschap van de groepering genieten. De lidstaten kunnen bepalen dat ambtenaren en andere belanghebbenden, zoals consumentenverenigingen, detailhandelaren en leveranciers, ook aan de werkzaamheden van de producentengroepering deelnemen.

2. Een producentengroepering kan met name de volgende bevoegdheden en verantwoordelijkheden uitoefenen:

a) het productdossier ontwikkelen en interne controles beheren om ervoor te zorgen dat de productiestappen van het met de geografische aanduiding aangeduide product in overeenstemming zijn met dat productdossier;

b) gerechtelijke stappen ondernemen om de bescherming van de geografische aanduiding en de rechtstreeks daarmee verband houdende intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen;

c) duurzaamheidsverbintenissen overeenkomen, al dan niet opgenomen in het productdossier of als afzonderlijk initiatief, met inbegrip van regelingen voor verificatie van de nakoming van die verbintenissen en ter waarborging van passende publiciteit ervoor, met name in een door de Commissie ter beschikking gesteld informatiesysteem;

d) maatregelen nemen om de prestaties van de geografische aanduiding te verbeteren, waaronder:

i) ontwikkeling, organisatie en uitvoering van collectieve marketing- en reclamecampagnes;

ii) verspreiding van voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten die tot doel hebben de kenmerken van het met een geografische aanduiding aangeduide product aan de consument mee te delen;

iii) verrichting van analysen van de economische prestaties, de duurzaamheid van de productie en de technische kenmerken van het met de geografische aanduiding aangeduide product;

iv) verspreiding van informatie over de geografische aanduiding en het betreffende symbool van de Unie, en

v) het verstrekken van advies en opleiding aan bestaande en toekomstige producenten, onder meer op het gebied van gendermainstreaming en -gelijkheid, en

e) bestrijding van namaak en vermoedelijk frauduleus gebruik op de interne markt van een geografische aanduiding die niet in overeenstemming is met het productdossier door het gebruik van de geografische aanduiding op de interne markt en op de markten van derde landen waar de geografische aanduidingen worden beschermd, onder meer op het internet, te monitoren, en, zo nodig, de handhavingsautoriteiten te informeren aan de hand van beschikbare vertrouwelijke systemen.

Artikel 41

Bescherming van rechten op geografische aanduidingen in domeinnamen

1. In de Unie gevestigde nationale registers van landcodetopniveaudomeinnamen kunnen, op verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang of rechten, een onder een dergelijk landcodetopniveaudomein geregistreerde domeinnaam intrekken of overdragen aan de producentengroepering van de producten met de betrokken geografische aanduiding, na een passende alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure of gerechtelijke procedure, indien die domeinnaam door de houder ervan is geregistreerd zonder rechten op of gerechtvaardigd belang bij de geografische aanduiding, of indien de domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt en het gebruik ervan in strijd is met artikel 35.

2. De in de Unie ingestelde registers van landcodetopniveaudomeinnamen moeten ervoor zorgen dat bij elke alternatieve geschillenbeslechtingsprocedure die is ingesteld om geschillen in verband met de registratie van domeinnamen als bedoeld in lid 1 op te lossen, geografische aanduidingen worden erkend als rechten die kunnen verhinderen dat een domeinnaam te kwader trouw wordt geregistreerd of gebruikt.

Artikel 42

Conflicterende merken

1. De registratie van een merk waarvan het gebruik in strijd zou zijn met artikel 35, wordt afgewezen indien de aanvraag tot registratie van het merk wordt ingediend na de datum waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij het EUIPO is ingediend.

2. Merken die in strijd met lid 1 zijn geregistreerd, worden nietig verklaard door het EUIPO en, in voorkomend geval, door de bevoegde nationale autoriteiten.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 4 van dit artikel geldt voor geografische aanduidingen die worden geregistreerd in het kader van de in artikel 67 opgezette procedure, de eerste dag van bescherming na de overgangsperiode van een jaar sinds [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] als de dag waarop de lidstaten het EUIPO en de Commissie hebben geïnformeerd.

4. Onverminderd lid 2 van dit artikel kan een merk waarvan het gebruik in strijd is met artikel 35 en dat vóór de datum waarop de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding bij de Commissie wordt ingediend, is aangevraagd, ingeschreven of door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Unie is verworven, indien de betrokken wetgeving in die mogelijkheid voorziet, niettegenstaande de registratie van een geografische aanduiding, verder worden gebruikt en vernieuwd, op voorwaarde dat er geen gronden voor nietigheid of vervallenverklaring van het merk op grond van Richtlijn (EU) 2015/243632 van het Europees Parlement en de Raad of Verordening (EU) 2017/1001 bestaan. In dergelijke gevallen is het gebruik van de geografische aanduiding en van het desbetreffende merk toegestaan.

5. Garantie- of certificeringsmerken als bedoeld in artikel 28, lid 4, van Richtlijn (EU) 2015/2436 en collectieve merken als bedoeld in artikel 29, lid 3, van die richtlijn mogen op etiketten worden gebruikt, samen met de geografische aanduiding.

Artikel 43

Gebruiksrecht

1. Een geregistreerde geografische aanduiding kan worden gebruikt door elke producent die een product in de handel brengt dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier of met een enig document of een equivalent van het laatstgenoemde.

2. De lidstaten waarborgen dat elke producent die de voorschriften van deze titel naleeft, onder de verificatie van de naleving overeenkomstig artikel 46 valt. De lidstaten kunnen een vergoeding aanrekenen ter dekking van hun kosten voor het beheer van het controlesysteem.

Artikel 44

Symbool van de Unie, aanduiding, afkorting

1. Het op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie33 vastgestelde symbool van de Unie voor “beschermde geografische aanduiding” is van toepassing op geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.

2. In het geval van ambachtelijke en industriële producten van oorsprong uit de Unie die in de handel worden gebracht met een geografische aanduiding, worden op de etikettering en het reclamemateriaal de symbolen van de Unie als bedoeld in lid 1 aangebracht. De geografische aanduiding wordt in hetzelfde gezichtsveld als het symbool van de Unie aangebracht.

3. De afkorting “BGA”, die overeenkomt met de aanduiding “beschermde geografische aanduiding”, kan worden aangebracht op de etikettering van producten die met een geografische aanduiding voor ambachtelijke en industriële producten worden aangeduid.

4. Aanduidingen, afkortingen en symbolen van de Unie mogen worden gebruikt op de etikettering en het reclamemateriaal van industrieproducten wanneer de geografische aanduiding verwijst naar een onderdeel of component daarvan. In dat geval wordt de aanduiding, de afkorting of het symbool van de Unie aangebracht naast de naam van het onderdeel of component dat duidelijk als een onderdeel of component wordt geïdentificeerd. Het symbool van de Unie wordt niet op dusdanige wijze aangebracht dat bij de consument de indruk wordt gewekt dat het industrieproduct en niet het onderdeel of de component het voorwerp van registratie is.

5. Na de indiening van een aanvraag op Unieniveau tot registratie van een geografische aanduiding kunnen producenten op de etikettering en in de presentatie van het product aangeven dat een aanvraag is ingediend overeenkomstig het Unierecht.

6. Het symbool van de Unie waaruit de beschermde geografische aanduiding blijkt, en in voorkomend geval de aanduiding op Unieniveau “beschermde geografische aanduiding” en de afkorting “BGA”, mogen pas op de etikettering worden aangebracht na de bekendmaking van het registratiebesluit overeenkomstig de artikelen 24 en 25.

7. Wanneer een aanvraag wordt afgewezen, mogen producten die overeenkomstig lid 4 zijn geëtiketteerd, worden verhandeld totdat de voorraden zijn uitgeput.

8. De volgende zaken kunnen eveneens op de etikettering worden aangebracht:

a) afbeeldingen van het in het productdossier bedoelde geografische gebied van oorsprong; en

b) tekst, afbeeldingen of symbolen die verwijzen naar de lidstaat of de regio waarin dat geografische gebied van oorsprong gelegen is.

9. Het symbool van de Unie dat verband houdt met een geografische aanduiding die is ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten ter aanduiding van ambachtelijke en industriële producten van oorsprong uit derde landen, kan worden aangebracht op de etikettering van het product en het reclamemateriaal, in welk geval het symbool wordt gebruikt overeenkomstig lid 2.

10. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de technische kenmerken van het Uniesymbool en de aanduiding, alsook van de voorschriften inzake het gebruik ervan op met een geregistreerde geografische aanduiding in de handel gebrachte producten, inclusief regels betreffende de te gebruiken taalversies. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

TITEL IV

CONTROLE EN HANDHAVING

Artikel 45

Aanwijzing van bevoegde autoriteiten

1. De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor officiële controles om de naleving van deze verordening te verifiëren. Die controles omvatten:

a) verificatie dat een met een geografische aanduiding aangeduid product overeenkomstig het desbetreffende productdossier is geproduceerd;

b) monitoring van het gebruik van geografische aanduidingen op de markt.

2. De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten zijn objectief en onpartijdig, en beschikken over het gekwalificeerde personeel en de middelen die nodig zijn om hun taken uit te oefenen.

Artikel 46

Verificatie van de naleving van het productdossier

1. De lidstaten stellen een lijst op van producenten van met een geografische aanduiding aangeduide producten die zijn ingeschreven in het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten van oorsprong uit hun grondgebied, en werken deze lijst bij.

2. Producenten zijn verantwoordelijk voor interne controles op de naleving van het productdossier van met een geografische aanduiding aangeduide producten voordat het product in de handel wordt gebracht.

3. Onverminderd artikel 49 wordt, voordat een met een geografische aanduiding aangeduid product van oorsprong uit de Unie in de handel wordt gebracht, de derdepartijverificatie van de naleving van het productdossier uitgevoerd door:

a) een of meer van de in artikel 45 bedoelde bevoegde autoriteiten, of

b) een of meer gedelegeerde productcertificeringsinstanties, met inbegrip van natuurlijke personen aan wie overeenkomstig artikel 50 verantwoordelijkheden zijn gedelegeerd.

4. Voor geografische aanduidingen die producten van oorsprong uit een derde land aanduiden, wordt, voordat het product op de markt wordt gebracht, verificatie van de naleving van het productdossier verricht door:

a) een door het derde land aangewezen publieke bevoegde autoriteit, of

b) één of meer productcertificeringsinstanties.

5. Wanneer overeenkomstig het productdossier een productiestap wordt uitgevoerd door een of meer producenten in een ander land dan het land van oorsprong van de geografische aanduiding, worden in het productdossier bepalingen vastgesteld voor de verificatie van de naleving door die producenten. Indien de betrokken productiestap in de Unie plaatsvindt, worden de producenten bekendgemaakt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de productiestap plaatsvindt en worden ze onderworpen aan verificatie als een producent van een met een geografische aanduiding aangeduid product.

6. De kosten van de verificatie van de naleving van het productdossier mogen ten laste komen van de aan die controles onderworpen producenten. De lidstaten kunnen ook in die kosten bijdragen.

Artikel 47

Zorgvuldigheidsvereiste

Producenten die de geografische aanduiding gebruiken, waarborgen de voortdurende naleving van het desbetreffende productdossier bij het gebruik van de naam en het symbool op de markt. Zij kunnen:

a) toezien op het commerciële gebruik van de geografische aanduiding op de markt;

b) activiteiten ontwikkelen die verband houden met het garanderen van de conformiteit van een product met een geografische aanduiding met het productdossier daarvan;

c) actie ondernemen om adequate rechtsbescherming voor de geografische aanduiding te waarborgen, in voorkomend geval ook door de bevoegde autoriteiten te informeren, zoals bedoeld in artikel 45, lid 1.

Artikel 48

Controles en handhaving van de rechten op geografische aanduidingen op de markt

1. De lidstaten wijzen een of meer handhavingsautoriteiten aan, die dezelfde kunnen zijn als de in artikel 46, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten, die verantwoordelijk zijn voor de controles op de markt en de handhaving van geografische aanduidingen nadat het met een geografische aanduiding aangeduide ambachtelijke en industriële product alle productiestappen heeft doorlopen, ongeacht of het in opslag, doorvoer of distributie is, of te koop wordt aangeboden op groot- of detailhandelsniveau, inclusief in de elektronische handel.

2. De handhavingsautoriteit voert op basis van een risicoanalyse en kennisgevingen aan belangstellende producenten van met een geografische aanduiding aangeduide producten controles uit om de conformiteit met het productdossier of het enig document of een equivalent van het laatstgenoemde te waarborgen.

3. De lidstaten nemen passende administratieve en gerechtelijke maatregelen om het gebruik van namen van op hun grondgebied geproduceerde, verrichte of verhandelde gebrachte producten of diensten dat in strijd is met de bescherming van geografische aanduidingen uit hoofde van de artikelen 35 en 36 te voorkomen of te beëindigen.

4. De overeenkomstig lid 1 aangewezen autoriteit coördineert de handhaving van geografische aanduidingen tussen de betrokken departementen, agentschappen en instanties, waaronder politie, agentschappen ter bestrijding van namaak, douaneautoriteiten, bureaus voor intellectuele eigendom, autoriteiten op het gebied van de levensmiddelenwetgeving en inspecteurs van de detailhandel.

5. De lidstaten kunnen vergoedingen innen om de kosten van officiële controles op de markt te dekken.

Artikel 49

Procedure voor certificering op basis van eigen verklaringen

1. Onverminderd artikel 46 kunnen lidstaten een eigen verklaring ter verificatie van de naleving van het productdossier toestaan. De producent legt een dergelijke eigen verklaring voor aan de in artikel 45, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten.

2. Lidstaten kunnen producenten toestaan om elke drie jaar een eigen verklaring in te dienen bij de bevoegde autoriteiten om ervoor te zorgen dat zij het productdossier op de markt voortdurend naleven. Wanneer het productdossier wordt aangepast of gewijzigd op een wijze die nadelige gevolgen heeft voor het betrokken product, wordt de eigen verklaring onmiddellijk hernieuwd.

3. Wanneer eigen verklaringen worden gebruikt, voeren de bevoegde autoriteiten steekproefsgewijze controles uit. Bij schendingen nemen de lidstaten alle vereiste maatregelen om de situatie te verhelpen.

4. De eigen verklaring heeft de in bijlage 1 uiteengezette structuur en bevat alle in die bijlage vermelde informatie en vereisten.

5. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 66 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening te wijzigen en in voorkomend geval de in bijlage 1 vermelde informatie en vereisten aan te passen.

Artikel 50

Delegatie van officiëlecontroletaken door de bevoegde autoriteiten

1. Bevoegde autoriteiten kunnen officiëlecontroletaken delegeren aan een of meer productcertificeringsinstanties, met inbegrip van natuurlijke personen. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de gedelegeerde productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon waaraan dergelijke taken zijn gedelegeerd, over de nodige bevoegdheden beschikt om deze taken effectief uit te voeren.

2. De delegatie van officiëlecontroletaken vindt schriftelijk plaats en moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

a) de delegatie bevat een nauwkeurige omschrijving van de taken in verband met officiële controles die de gedelegeerde instantie of de natuurlijke persoon mag verrichten, en de voorwaarden waaronder die taken kunnen worden verricht;

b) de gedelegeerde productcertificeringsinstantie:

i) beschikt over de vereiste deskundigheid, uitrusting en infrastructuur om de aan hem gedelegeerde taken in verband met officiële controles te vervullen;

ii) beschikt over een voldoende aantal goed gekwalificeerde en ervaren personeelsleden;

iii) is onpartijdig en vrij van elk belangenconflict, en bevindt zich met name niet in een situatie die direct of indirect de onpartijdigheid in het professioneel handelen ten aanzien van de uitoefening van die aan hem gedelegeerde officiële controletaken kan aantasten, en

iv) beschikt over voldoende bevoegdheden om de aan hem gedelegeerde officiële controletaken te verrichten, en

c) wanneer de officiële controletaken worden gedelegeerd aan natuurlijke personen, moeten deze natuurlijke personen:

i) beschikken over de vereiste deskundigheid, uitrusting en infrastructuur om die aan hen gedelegeerde taken in verband met officiële controles te vervullen;

ii) naar behoren gekwalificeerd en ervaren zijn;

iii) onpartijdig handelen en vrij zijn van elk belangenconflict ten aanzien van de uitoefening van die aan hen gedelegeerde officiële controletaken, en

d) er moeten afspraken zijn die garant staan voor doeltreffende en doelmatige coördinatie tussen de delegerende bevoegde autoriteiten en de gedelegeerde productcertificeringsinstanties, met inbegrip van natuurlijke personen.

Artikel 51

Verplichtingen van de gedelegeerde productcertificeringsinstanties en natuurlijke personen

De productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen waaraan bepaalde officiële controletaken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 50:

a) delen de resultaten van de officiële controles en door hen verrichte gerelateerde activiteiten regelmatig mee aan de delegerende bevoegde autoriteiten, alsook op ieder verzoek van die autoriteiten;

b) stellen de delegerende bevoegde autoriteiten er onmiddellijk van in kennis dat de resultaten van de officiële controles wijzen op niet-naleving of waarschijnlijke niet-naleving, tenzij in specifieke regelingen vastgesteld tussen de bevoegde autoriteit en de productcertificeringsinstantie of de betrokken natuurlijke persoon anders is bepaald, en

c) verlenen de bevoegde autoriteiten toegang tot hun gebouwen en voorzieningen, werken mee en verlenen bijstand.

Artikel 52

Verplichtingen van de delegerende bevoegde autoriteiten

1. Bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 50 bepaalde taken in verband met officiële controles aan productcertificeringsinstanties of natuurlijke personen hebben gedelegeerd:

a) organiseren zo nodig audits of inspecties van die organen of personen;

b) trekken de delegatie onverwijld geheel of gedeeltelijk in wanneer:

i) er bewijs is dat de gedelegeerde productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon de aan hem gedelegeerde taken niet naar behoren uitoefent;

ii) de gedelegeerde productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon geen passende en tijdige maatregelen neemt om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen, of

iii) de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de gedelegeerde productcertificeringsinstantie of de natuurlijke persoon in het geding is geraakt.

2. De bevoegde autoriteiten kunnen de delegatie ook intrekken om andere redenen dan de in deze verordening genoemde redenen.

Artikel 53

Openbare informatie over bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties

1. De lidstaten maken de namen en adressen van de in artikel 46, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten en gedelegeerde productcertificeringsinstanties, met inbegrip van natuurlijke personen, openbaar, en werken die informatie waar nodig bij.

2. Het EUIPO maakt de namen en adressen van de in artikel 46, lid 4, bedoelde bevoegde autoriteiten en productcertificeringsinstanties openbaar, en werkt die informatie periodiek bij.

3. Het EUIPO kan een digitaal portaal opzetten waar de namen en adressen van de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten en gedelegeerde productcertificeringsinstanties, met inbegrip van natuurlijke personen, openbaar worden gemaakt.

Artikel 54

Accreditatie van productcertificeringsinstanties

1. De in artikel 46, lid 3, punt b), en artikel 46, lid 4, punt b), bedoelde productcertificeringsinstanties voldoen aan en zijn geaccrediteerd overeenkomstig:

a) Europese norm ISO/IEC 17065:2012 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten”, met inbegrip van Europese norm ISO/IEC 17020:2012 “Conformiteitsbeoordeling — Eisen voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren”, of

b) andere geschikte, internationaal erkende normen, met inbegrip van herzieningen of gewijzigde versies van de in punt a) bedoelde Europese normen.

2. De in lid 1 bedoelde accreditatie wordt uitgevoerd door een overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 erkende accreditatie-instantie die is aangesloten bij European Accreditation, of door een accreditatie-instantie buiten de Unie die is aangesloten bij het International Accreditation Forum.

Artikel 55

Bevelen om op te treden tegen illegale inhoud

Voor zover nationale wetgeving hierin voorziet en in overeenstemming met het Unierecht, kunnen bevoegde autoriteiten van de lidstaten een bevel zoals bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) xxxx/202234 uitvaardigen om op te treden tegen illegale inhoud die in strijd is met artikel 35 van deze verordening.

Artikel 56

Sancties

De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties die van toepassing zijn op niet-naleving van en inbreuken op deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat zij worden toegepast. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Uiterlijk op het moment van inwerkingtreding van deze verordening stellen de lidstaten de Commissie in kennis van deze voorschriften en maatregelen, en brengen haar zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle latere wijzigingen die gevolgen hebben voor die voorschriften en maatregelen.

Artikel 57

Wederzijdse bijstand en middelen

1. De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de uitvoering van de in deze titel bedoelde controles en handhaving.

2. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de aard en de soort van de uit te wisselen informatie en de methoden voor het uitwisselen van informatie voor de doeleinden van controles en handhaving uit hoofde van deze titel worden gespecificeerd. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3. Administratieve bijstand kan inhouden dat, wanneer dat passend is en mits de betrokken bevoegde autoriteiten hiermee instemmen, de bevoegde autoriteiten van een lidstaat deelnemen aan controles ter plaatse die door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat worden verricht.

4. In geval van een mogelijke schending van de aan een geografische aanduiding verleende bescherming nemen de lidstaten maatregelen ter vergemakkelijking van de doorgifte van informatie over een dergelijke mogelijke schending, van rechtshandhavingsinstanties, openbaar aanklagers en gerechtelijke autoriteiten aan de in artikel 45, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten.

Artikel 58

Certificaten van productievergunningen

1. Een producent wiens product na de in artikel 46 bedoelde verificatie van de naleving in overeenstemming is bevonden met het productdossier van een krachtens deze verordening beschermde geografische aanduiding of die, indien van toepassing in de betrokken lidstaat, naar behoren een eigen verklaring bij de bevoegde autoriteit heeft ingediend, heeft recht op een officieel certificaat of ander bewijs van certificering, waaruit blijkt dat hij in aanmerking komt voor de productie van het met de betrokken geografische aanduiding aangeduide product voor de door die producent uitgevoerde productiestappen.

2. Het in lid 1 bedoelde bewijs van certificering wordt op verzoek ter beschikking gesteld van handhavingsautoriteiten, de douane- of andere autoriteiten in de Unie die belast zijn met de verificatie van het gebruik van geografische aanduidingen op goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven of op de interne markt worden gebracht. De producent kan het bewijs van certificering ter beschikking stellen van het publiek of van eenieder die in het kader van zakelijke activiteiten om een dergelijk bewijs verzoekt.

TITEL V

GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN IN HET INTERNATIONALE REGISTER EN WIJZIGINGEN VAN ANDERE HANDELINGEN

Artikel 59

Wijziging van Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad

Aan artikel 4, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad35 wordt de volgende alinea toegevoegd:


“Het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie wordt aangewezen als de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 3 van de Akte van Genève ten aanzien van geografische aanduidingen die bescherming verlenen aan ambachtelijke en industriële producten in de zin van Verordening (EU) 2022/… van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, en is verantwoordelijk voor het beheer van de Akte van Genève op het grondgebied van de Unie en voor kennisgevingen en mededelingen aan het Internationale Bureau van de WIPO krachtens de Akte van Genève en de gemeenschappelijke regels.”.

Artikel 60

Wijziging van Verordening (EU) 2019/1753

Verordening (EU) 2019/1753 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt vervangen door:

“2. Voor de toepassing van deze verordening heeft de term “geografische aanduidingen” betrekking op oorsprongsbenamingen in de zin van de Akte van Genève, met inbegrip van oorsprongsbenamingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 en (EU) nr. 1308/2013, alsmede geografische aanduidingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014, (EU) 2019/787 en Verordening (EU) 2022/... van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Met betrekking tot oorsprongsbenamingen van ambachtelijke en industriële producten die onderworpen zijn aan een internationale registratie, wordt de bescherming in de EU geïnterpreteerd overeenkomstig de artikelen 5 en 35 van die verordening.”;

b) het volgende lid 3 wordt ingevoegd:

“3. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “het EUIPO” het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie verstaan.”.

2) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“Na de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève, en vervolgens op regelmatige basis, dient de Commissie of het EUIPO, in hun hoedanigheid van bevoegde autoriteit in de zin van artikel 3 van de Akte van Genève, als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad, krachtens artikel 5, lid 1, en artikel 2 van de Akte van Genève bij het internationaal bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (“het internationaal bureau”) aanvragen in tot internationale inschrijving van geografische aanduidingen die krachtens Unierecht beschermd en ingeschreven zijn en die betrekking hebben op producten van oorsprong uit de Unie.”;

b) in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“Voor de toepassing van lid 1 kunnen lidstaten de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen die bescherming verlenen aan ambachtelijke en industriële producten (“geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten”), het EUIPO verzoeken om geografische aanduidingen die van oorsprong zijn uit het grondgebied van lidstaten en die krachtens het Unierecht worden beschermd en geregistreerd, te registreren in het internationale register”;

c) het volgende lid 4 wordt ingevoegd:

“4. Ten aanzien van verzoeken om geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te registreren in het internationale register, baseert het EUIPO, in zijn hoedanigheid van bevoegde autoriteit in de zin van artikel 3 van de Akte van Genève als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad, zich op zijn eigen besluit over het verlenen van bescherming overeenkomstig de procedure als bedoeld in de artikelen 17 tot en met 34 van Verordening (EU) 2022/...”.

3) In artikel 3 wordt het volgende lid 4 ingevoegd:

“4. Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten verzoekt het EUIPO het internationaal bureau om een inschrijving in het internationale register van een geografische aanduiding van oorsprong in een lidstaat te annuleren indien aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan.”.

4) Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4

Bekendmaking van in het internationale register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

1. De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO maakt alle internationale registraties bekend die door het internationaal bureau zijn aangemeld krachtens artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève, en die betrekking hebben op in het internationale register ingeschreven geografische aanduidingen ter zake waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, als bedoeld in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, geen lidstaat is.

2. De internationale registratie als bedoeld in lid 1 wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie of, ten aanzien van internationale registraties van geografische aanduidingen voor ambachtelijke of industriële producten, door het EUIPO. De bekendmaking omvat een verwijzing naar de productsoort en het land van oorsprong.”.

5) In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

“1. De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO beoordeelt alle internationale inschrijvingen met betrekking tot in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen waarvan de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, als gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, geen lidstaat is, en die door het internationaal bureau krachtens artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève worden aangemeld, om vast te stellen of de inschrijving onder meer de verplichte inhoudelijke elementen bevat die zijn genoemd in regel 5, punt 2, van de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds (“de gemeenschappelijke regels”), evenals de bijzonderheden over de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken zoals vastgelegd in regel 5, punt 3, van de gemeenschappelijke regels.”.

6) Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

“1. Binnen vier maanden na de bekendmaking van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 4 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of een derde land dat niet de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is zoals gedefinieerd in artikel 1, punt xv), van de Akte van Genève, of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang die gevestigd is in de Unie of in een derde land dat niet de overeenkomstsluitende partij van oorsprong is, een bezwaar instellen bij de Commissie of, in het geval van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, bij het EUIPO. Het bezwaar wordt ingesteld in een van de officiële talen van de instellingen van de Unie.”;

b) in lid 2 wordt punt e) geschrapt;

c) lid 3 wordt vervangen door:

“3. De in lid 2 genoemde bezwaargronden met betrekking tot het grondgebied van de Unie of een deel daarvan worden beoordeeld door de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, door het EUIPO.”.

7) Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt de volgende zin ingevoegd:

“Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten verwerpt het EUIPO niet-ontvankelijke bezwaren en verleent het bescherming aan de geografische aanduiding.”;

b) in lid 2 wordt de laatste zin vervangen door:

“Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten wordt het besluit om bescherming te verlenen genomen door het EUIPO of, in gevallen als bedoeld in artikel 25 van Verordening (EU) 2022/…, door de Commissie. De bijbehorende uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”;

c) lid 4 wordt vervangen door:

“4. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van de Akte van Genève stelt de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO het internationaal bureau binnen een jaar [of – in de in artikel 5, eerste alinea, van Besluit (EU) 2019/1754 bedoelde gevallen — binnen twee jaar] na ontvangst van de kennisgeving van de internationale inschrijving krachtens artikel 6, lid 4, van de Akte van Genève in kennis van de weigering van de gevolgen van de betrokken internationale inschrijving op het grondgebied van de Unie.”;

d) in lid 5 wordt de laatste zin geschrapt;

e) de volgende leden 5 bis en 5 ter worden toegevoegd:

“5 bis. Ten aanzien van geografische aanduidingen ter bescherming van ambachtelijke en industriële producten waarvoor een eerdere weigering ter kennis is gebracht door het EUIPO, kan het EUIPO, op eigen initiatief of op naar behoren gemotiveerd verzoek door een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang, een eerder aan het internationaal bureau ter kennis gebrachte weigering geheel of gedeeltelijk herroepen.

5 ter. De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO stelt het internationaal bureau onverwijld in kennis van een dergelijke herroeping.”.

8) Aan artikel 8, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

“Ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten geldt hetzelfde voor het besluit van het EUIPO.”.

9) Artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

Ongeldigverklaring van de gevolgen in de Unie van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde landen

- 1. De Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO kan, op eigen initiatief of op naar behoren gemotiveerd verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een gerechtvaardigd belang, de gevolgen van de bescherming in de Unie van een geografische aanduiding geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaren, in een of meer van de volgende situaties:

- a) de geografische aanduiding is niet langer beschermd in de overeenkomstsluitende partij van oorsprong;

- b) de geografische aanduiding is niet langer ingeschreven in het internationaal register;

- c) de naleving van de in regel 5, punt 2, van de gemeenschappelijke regels genoemde verplichte inhoud of van de in regel 5, punt 3, van de gemeenschappelijke regels genoemde bijzonderheden over de kwaliteit, de reputatie of de kenmerken is niet langer gewaarborgd.

- 2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor de toepassing van lid 1. De uitvoeringshandelingen in kwestie worden vastgesteld volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, en uitsluitend nadat de natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of de in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève gedefinieerde begunstigden de gelegenheid hebben gekregen voor hun rechten op te komen.

- 3. Wanneer tegen de ongeldigverklaring geen beroep meer kan worden ingesteld, stelt de Commissie of, ten aanzien van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EUIPO het internationaal bureau onverwijld in kennis van de op grond van lid 1, punt a) of c), vastgestelde ongeldigverklaring van de gevolgen op het grondgebied van de Unie van de internationale inschrijving van de geografische aanduiding.”.

10) In artikel 11 wordt lid 3 vervangen door:

“3. Met betrekking tot elke uit een lidstaat die partij is bij de Overeenkomst van Lissabon afkomstige oorsprongsbenaming van een product waarop Verordening (EU) 2022/... van toepassing is, maar dat krachtens die verordening nog niet beschermd is, heeft de betrokken lidstaat, op basis van een verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), van de Akte van Genève, of op eigen initiatief, de keuze te verzoeken om:

a) de inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens Verordening (EU) 2022/...; of

b) de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.

De betrokken lidstaat stelt het EUIPO in kennis van de in de eerste alinea genoemde keuze en dient het respectieve verzoek binnen één jaar na de goedkeuring van Verordening (EU) 2022/… in. De registratieprocedure waarin artikel 67, lid 3, van Verordening (EU) 2022/… voorziet is van overeenkomstige toepassing.

In de in punt a) van de eerste alinea genoemde gevallen verzoekt de betrokken lidstaat, mits die lidstaat de Akte van Genève heeft geratificeerd of er krachtens de machtiging bedoeld in artikel 3 van Besluit (EU) 2019/1754 toe is toegetreden, binnen zes maanden na de datum van inschrijving van de geografische aanduiding krachtens Verordening (EU) 2022/..., om de internationale inschrijving van die oorsprongsbenaming krachtens de Akte van Genève.

De betrokken lidstaat gaat, in overleg met het EUIPO, bij het internationaal bureau na of er krachtens regel 7, punt 4, van de gemeenschappelijke regels wijzigingen moeten worden aangebracht met het oog op inschrijving krachtens de Akte van Genève. Het EUIPO machtigt de betrokken lidstaat om de nodige wijzigingen aan te brengen en aan het internationaal bureau kennisgeving te doen.

Indien het verzoek om inschrijving krachtens Verordening (EU) 2022/... wordt afgewezen en de desbetreffende bestuursrechtelijke en juridische rechtsmiddelen zijn uitgeput, of indien het verzoek om inschrijving krachtens de Akte van Genève niet in overeenstemming met de derde alinea van dit lid is ingediend, verzoekt de betrokken lidstaat onverwijld om de annulering van de inschrijving van die oorsprongsbenaming in het internationaal register.”.

11) Aan artikel 15, lid 1, wordt het volgende punt e) toegevoegd:

“e) voor ambachtelijke en industriële producten die onder het toepassingsgebied van artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2022/… vallen, door het bij artikel 65 van die verordening tot stand gebrachte comité voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.”.

Artikel 61

Wijziging van Verordening (EU) 2017/1001

Verordening (EU) 2017/1001 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 151, lid 1, wordt na punt b) het volgende punt b bis) toegevoegd:

“b bis) beheer en promotie van geografische aanduidingen, met name de aan haar toevertrouwde taken op grond van Verordening (EU) nr. 2022/[deze verordening] van het Europees Parlement en de Raad en bevordering van het systeem voor geografische aanduidingen.”.

2) Het volgende artikel 170 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 170 bis

Totstandbrenging van een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen

1. Voor domeinnamen die als een landcodetopniveaudomeinnaam worden geregistreerd of worden geadministreerd en beheerd door een binnen de Unie tot stand gebracht register, hanteert het Bureau een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen. Na indiening van een aanvraag voor een EU-merk informeert dat informatie- en waarschuwingssysteem aanvragers over de beschikbaarheid van hun merk als domeinnaam, en optioneel aanvragers voor en eigenaren van een EU-merk zodra een domeinnaam met een aan hun merk identieke of met hun merk vergelijkbare naam wordt geregistreerd (domeinnaamwaarschuwingen).

2. Voor de toepassing van lid 1 verstrekken in de Unie tot stand gebrachte registers van landcodetopniveaudomeinnamen het Bureau alle informatie en gegevens die het nodig heeft om het informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen te beheren.”.

TITEL VI

TECHNISCHE BIJSTAND

Artikel 62

Technische bijstand van het EUIPO

De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met voorschriften inzake het aan het EUIPO toevertrouwen van het onderzoek van andere geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten van derde landen dan geografische aanduidingen in het kader van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, die worden voorgesteld voor bescherming op grond van internationale onderhandelingen of internationale overeenkomsten.

TITEL VII

AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 63

Proceduretalen

1. Alle aan het EUIPO gerichte documenten en informatie met betrekking tot de procedures op grond van deze verordening zijn in één van de officiële talen van de Unie gesteld.

2. Voor de krachtens deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde taken bedient het EUIPO zich overeenkomstig Verordening nr. 136 van alle officiële talen van de Unie.


Artikel 64

IT-systeem

Het digitale systeem waarnaar in artikel 18, lid 1, wordt verwezen en het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten als bedoeld in artikel 26 worden door het EUIPO ontwikkeld en bijgehouden.

Artikel 65

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 66

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in de artikelen 29, 30 en 49 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt de Commissie verleend voor een termijn van zeven jaar met ingang van [PB: datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van zeven jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 29, 30 en 49 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Overeenkomstig de in artikelen 29, 30 en 49 vastgestelde gedelegeerde handelingen treden alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

TITEL VIII

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 67

Voorlopige bescherming van geografische aanduidingen

1. De nationale specifieke bescherming voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten komt te vervallen op [één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

2. Uiterlijk [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] delen de geïnteresseerde lidstaten de Commissie en het EUIPO mee welke van hun juridisch beschermde namen wettelijke bescherming genieten of, in de lidstaten waar geen beschermingsregeling van kracht is, welke van hun door het gebruik algemeen gangbaar geworden namen zij krachtens deze verordening wensen te registreren en beschermen.

3. Overeenkomstig de in de artikelen 17 tot en met 25 beschreven procedure, registreert het EUIPO of, in gevallen als bedoeld in artikel 25, de Commissie de in lid 2 van dit artikel genoemde namen, die voldoen aan de artikelen 2, 5, 7 en 8. De artikelen 21 en 22 zijn niet van toepassing. Soortnamen worden echter niet geregistreerd.

4. Onverminderd lid 1 wordt nationale bescherming van de overeenkomstig lid 2 gecommuniceerde namen gehandhaafd totdat een besluit over de registratie is genomen. Tegen het besluit kan beroep worden ingesteld, zoals beschreven in artikel 30.

Artikel 68

Verslagleggingsverplichting van de lidstaten

1. Lidstaten of hun nationale autoriteiten brengen om de vier jaar verslag uit aan de Commissie over de strategie en resultaten van alle controles met betrekking tot geografische aanduidingen die zijn uitgevoerd ter verificatie van de naleving van de in deze verordening ingestelde beschermingsregeling en over de handhaving van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op de markt, met inbegrip van de digitale markt, als bedoeld in artikel 45 inzake aanwijzing van de bevoegde autoriteit, artikel 46 inzake verificatie van de naleving van het productdossier, artikel 47 inzake zorgvuldigheid, artikel 48 inzake handhaving van geografische aanduidingen op de markt en artikel 55 inzake onlineplatforms.

2. In aanmerking komende lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] de in artikel 15 gevraagde informatie teneinde te kiezen voor de rechtstreekse registratieprocedure. Op basis van de ontvangen informatie stelt de Commissie een besluit vast over het recht van de betrokken lidstaat om te kiezen voor de rechtstreekse registratieprocedure, waarbij geen nationale autoriteit wordt aangewezen voor het beheer op nationaal niveau van de in artikel 15 genoemde procedures voor de aanvraag of wijziging van het productdossier en annulering van de registratie.

3. Indien lidstaten besluiten onderling samen te werken bij het beheer van de in hoofdstuk II van titel II vermelde nationale procedures als bedoeld in artikel 6, lid 4, stellen zij de Commissie daar uiterlijk op [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] van in kennis.

Artikel 69

Evaluatieclausule

Uiterlijk op [vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie een verslag op over de uitvoering van deze verordening, dat vergezeld gaat van eventuele herzieningsvoorstellen die zij passend acht.

Artikel 70

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.