Artikelen bij COM(2022)195 - Tijdelijke liberalisering van de handel bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst met Oekraïne

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Handelsliberaliseringsmaatregelen

1. De preferentiële douanerechten bij invoer in de Unie van bepaalde industrieproducten van oorsprong uit Oekraïne die overeenkomstig bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst gedurende zeven jaar geleidelijk worden afgeschaft, worden vastgesteld op nul.

2. De toepassing van het stelsel van invoerprijzen wordt opgeschort voor de producten waarop het van toepassing is zoals bepaald in bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst. Op die producten zijn geen douanerechten van toepassing.

3. Alle in bijlage I-A bij de overeenkomst vastgestelde tariefcontingenten worden opgeschort en de onder die contingenten vallende producten mogen zonder douanerechten uit Oekraïne in de Unie worden ingevoerd.

4. In afwijking van artikel 14, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/1036 worden antidumpingrechten op invoer van oorsprong uit Oekraïne tijdens de periode van toepassing van deze verordening op geen enkel tijdstip geïnd, ook niet na het vervallen van deze verordening.

5. De toepassing van Verordening (EU) 2015/478 wordt tijdelijk opgeschort ten aanzien van invoer van oorsprong uit Oekraïne.

Artikel 2

Voorwaarden voor de preferentiële regelingen

Voor de in artikel 1, leden 1, 2 en 3, bedoelde preferentiële regelingen gelden de volgende voorwaarden:

a) naleving van de regels inzake de oorsprong van producten en de daarmee samenhangende procedures, zoals bepaald in de Associatieovereenkomst;

b) Oekraïne stelt geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking noch nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking in voor de invoer van producten van oorsprong uit de Unie, verhoogt de bestaande douanerechten of heffingen niet en voert geen andere beperkingen in, met inbegrip van discriminerende interne administratieve maatregelen, tenzij de oorlogssituatie dat duidelijk rechtvaardigt;

c) Oekraïne respecteert de democratische beginselen, de mensenrechten, de fundamentele vrijheden alsmede het principe van de rechtsstaat, en de aanhoudende inspanningen in de strijd tegen corruptie en illegale activiteiten worden voortgezet, overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 22 van de Associatieovereenkomst.

Artikel 3

Tijdelijke opschorting

1. Als de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is dat Oekraïne de voorwaarden van artikel 2 niet naleeft, kan zij de bij artikel 1, leden 1, 2 of 3, vastgestelde preferentiële regelingen bij uitvoeringshandeling geheel of gedeeltelijk opschorten overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 5, lid 2.

2. Indien een lidstaat de Commissie verzoekt een van de preferentiële regelingen op te schorten op basis van het verzuim van Oekraïne om de in artikel 2, punt b), uiteengezette voorwaarden na te leven, verstrekt de Commissie binnen vier maanden na de indiening van dat verzoek een met redenen omkleed advies over de vraag of de stelling dat Oekraïne die voorwaarden niet naleeft, onderbouwd is. Indien de Commissie tot de conclusie komt dat dit inderdaad het geval is, leidt zij de procedure in als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 4

Vrijwaringsclausule

1. Indien de invoer van een product van oorsprong uit Oekraïne ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, kunnen de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten op dat product te allen tijde opnieuw worden ingesteld.

2. De Commissie houdt nauwgezet toezicht op de effecten van deze verordening, onder meer met betrekking tot de prijzen op de markt van de Unie, met inachtneming van de informatie over uitvoer, invoer en productie in de Unie van de producten waarop de bij deze verordening vastgestelde handelsliberaliseringsmaatregelen van toepassing zijn.

3. De Commissie neemt binnen een redelijke termijn een formeel besluit tot het openen van een onderzoek:

a) op verzoek van een lidstaat;

b) op verzoek van een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, gedefinieerd als alle of een groot deel van de producenten in de Unie die soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, of

c) op eigen initiatief, indien het haar duidelijk is dat er voldoende prima facie bewijs is dat er sprake is van de in lid 1 bedoelde ernstige moeilijkheden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt “een groot deel” gedefinieerd als producenten in de Unie die een collectieve output hebben van meer dan 50 % van de totale productie in de Unie van soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten die worden vervaardigd door dat deel van de bedrijfstak van de Unie dat het verzoek steunt of zich ertegen verzet, en die niet minder dan 25 % vertegenwoordigen van de totale productie van soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten die door de bedrijfstak van de Unie worden vervaardigd.

4. Wanneer de Commissie besluit een onderzoek te openen, publiceert zij een bericht van opening van een onderzoek in het Publicatieblad van de Europese Unie. In het bericht wordt een beknopt overzicht gegeven van de ontvangen informatie en wordt meegedeeld dat alle relevante inlichtingen aan de Commissie moeten worden toegezonden. In het bericht wordt de termijn vermeld waarbinnen belanghebbenden hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken. Deze termijn mag niet meer dan vier maanden bedragen te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van het bericht.

5. De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht en kan deze informatie bij Oekraïne of eventuele andere bronnen verifiëren. Zij kan worden bijgestaan door ambtenaren van de lidstaat waar de verificatie plaatsvindt, als die lidstaat om dergelijke bijstand door ambtenaren verzoekt.

6. Wanneer de Commissie onderzoekt of er sprake is van ernstige moeilijkheden als bedoeld in lid 1, houdt zij — als er informatie beschikbaar is — onder meer rekening met de volgende factoren met betrekking tot de producenten in de Unie:

a) marktaandeel,

b) productie,

c) voorraden,

d) productiecapaciteit,

e) bezettingsgraad,

f) werkgelegenheid,

g) invoer,

h) prijzen.

7. Het onderzoek wordt uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van het in lid 3 van dit artikel bedoelde bericht afgerond. De Commissie mag deze periode in uitzonderlijke omstandigheden bij uitvoeringshandeling verlengen overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8. De Commissie neemt binnen drie maanden na de afronding van het onderzoek, door middel van een uitvoeringshandeling, een besluit of de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten opnieuw moeten worden ingesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Die uitvoeringshandeling treedt uiterlijk één maand na de bekendmaking ervan in werking.

De anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten kunnen opnieuw worden ingesteld zolang als nodig is om de verslechtering van de economische of financiële situatie van producenten in de Unie tegen te gaan, dan wel zolang de dreiging van een dergelijke verslechtering aanhoudt. Wanneer uit de definitief geconstateerde feiten blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van lid 1, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot beëindiging van het onderzoek en de procedure, overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

9. Als geen onderzoek mogelijk is als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden die onmiddellijke maatregelen vereisen, mag de Commissie, nadat zij het in artikel 5, lid 1, bedoelde Comité douanewetboek daarvan in kennis heeft gesteld, alle noodzakelijke preventieve maatregelen nemen.

Artikel 5

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad7 ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 6

Beoordeling van de uitvoering van de handelsliberaliseringsmaatregelen

Het jaarverslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte bevat een gedetailleerde beoordeling van de uitvoering van de handelsliberaliseringsmaatregelen waarin wordt voorzien in deze verordening en bevat, voor zover passend, een beoordeling van de sociale gevolgen van deze maatregelen in Oekraïne en in de Unie. Informatie over de invoer van producten als bedoeld in artikel 1, lid 3, wordt beschikbaar gesteld op de website van de Commissie.

Artikel 7

Overgangsbepaling

3. De in artikel 1, leden 1, 2 of 3, bedoelde preferentiële regelingen zijn van toepassing op producten die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening vanuit Oekraïne in de Unie worden doorgevoerd of in de Unie onder douanetoezicht staan, mits binnen zes maanden na die datum bij de bevoegde douaneautoriteiten van de Unie een verzoek daartoe wordt ingediend.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Deze verordening is van toepassing tot [één jaar na de datum van haar inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.