Artikelen bij COM(2022)780 - Jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)780 - Jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023.
document COM(2022)780 NLEN
datum 22 november 2022
EUROPESE COMMISSIE

Straatsburg, 22.11.2022

COM(2022) 780 final


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK

Jaarlijkse duurzamegroeianalyse 2023


1.Inleiding

De snelle, gecoördineerde en verenigde economische beleidsrespons op de pandemie heeft vruchten afgeworpen: de economie van de EU is na de COVID-19-pandemie het snelst hersteld sinds de naoorlogse hausse en het reële bbp is in 2021 met 5,4 % gegroeid. Anders dan verwacht bleef de groei van het bbp in de EU ondanks de economische schok vanwege de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne in de eerste helft van 2022 krachtig en was deze in het derde kwartaal positief. De arbeidsmarkten zijn bijzonder veerkrachtig gebleken dankzij de werktijdverkortingen die mede vanuit het SURE-mechanisme van de EU werden ondersteund en de hervormingen en beleidsmaatregelen van de afgelopen tien jaar. De werkloosheid staat op het laagste niveau ooit, en de werkgelegenheid op het hoogste punt.

De economie van de EU bevindt zich momenteel echter op een kantelpunt. De hoge energieprijzen zetten de economie onder druk, de koopkracht van huishoudens wordt uitgehold, de externe omgeving verzwakt en de financieringsvoorwaarden worden strenger, waardoor de EU deze winter naar verwachting in recessie raakt. De inflatie overtreft de loonstijging en holt de koopkracht van de huishoudens snel uit, waardoor de consumptie daalt. Kostenstijgingen, verstoringen van de toeleveringsketens en strengere financieringsvoorwaarden drukken de investeringen. Aangezien de sterke inflatoire druk in veel opkomende en geavanceerde economieën de vraag blijft temperen, is het onwaarschijnlijk dat de externe omgeving de groei in de EU zal stutten. Op jaarbasis zal de reële bbp-groei in de EU vertragen van 3,3 % in 2022 tot slechts 0,3 % in 2023, om in 2024 tot 1,6 % aan te trekken. De inflatie zal naar verwachting zeer hoog blijven en in het vierde kwartaal van 2022 naar verwachting een piek van 10,7 % bereiken. De prijzen van essentiële goederen en diensten stijgen nu ook, waardoor de inflatie naar verwachting slechts geleidelijk zal afnemen tot 7,0 % in 2023 en 3 % in 2024. De arbeidsmarkten blijven waarschijnlijk robuust, omdat de vraag naar arbeid hoog blijft, hoewel deze al begint te dalen. Verwacht wordt dat de werkloosheid gedurende de prognoseperiode slechts licht zal stijgen en op ongeveer 6½ % blijft, dicht bij het laagste niveau ooit. De overheidsschuldquote in de EU, die tijdens de pandemie aanzienlijk is gestegen, zal naar verwachting marginaal dalen tot 84,1 % van het bbp in 2024. De economische vooruitzichten blijven omgeven door een uitzonderlijk hoge mate van onzekerheid, met neerwaartse risico’s. De grootste bedreiging wordt gevormd door ongunstige ontwikkelingen op de gasmarkt en het risico van ernstige tekorten, met name in de winter van 2023/2024. Modelsimulaties laten hoge macro-economische kosten zien indien deze risicoscenario’s werkelijkheid zouden worden 1 . Bovendien blijft de EU rechtstreeks en onrechtstreeks blootstaan aan nieuwe schokken op de grondstoffenmarkten, als weerslag van de geopolitieke spanningen.

In het licht van deze uiteenlopende uitdagingen moet het economisch en sociaal beleid gecoördineerd en flexibel blijven en koers houden richting onze langetermijndoelstellingen. De EU is volledig solidair met Oekraïne in reactie op de Russische agressie. De onmiddellijke beleidsprioriteiten waarvoor gecoördineerd optreden op EU- en nationaal niveau vereist is, omvatten het waarborgen van een toereikende en betaalbare energievoorziening, het bewaken van de economische en financiële stabiliteit en het beschermen van kwetsbare huishoudens en bedrijven,. Daarbij moeten de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de integriteit van de eengemaakte markt worden gevrijwaard; dit vormt immers de basis voor groei en welvaart in de EU. Tegelijkertijd is snellere actie nodig om de potentiële groei en het scheppen van hoogwaardige banen te stimuleren, de groene en de digitale transitie te verwezenlijken, de veerkracht in strategische sectoren te versterken en onze defensievermogens in een veranderende mondiale context te vergroten. Voor de kerndoelen van de EU voor 2030 inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding is het ook van essentieel belang om de Europese pijler van sociale rechten te blijven uitvoeren. De uitvoering van de gelijkheidsstrategieën van de Unie 2 is ook van cruciaal belang om de maatschappelijke en economische veerkracht te versterken.

De beleidsrespons op de energiecrisis vereist een combinatie van inspanningen op nationaal en EU-niveau, waarvoor zowel NextGenerationEU als het meerjarig financieel kader worden ingezet. Om de EU-respons bij een betere wederopbouw te laten slagen, moet die worden gecombineerd met doeltreffend beleid op nationaal en regionaal niveau. De faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF), de kern van NextGenerationEU, zorgt voor een niet-aflatende stroom van investeringen in Europese bedrijven, infrastructuur en vaardigheden tot en met 2026, en ondersteunt tegelijkertijd een ambitieuze hervormingsagenda. Tot dusver is in het kader van de faciliteit meer dan 137 miljard EUR uitbetaald. Voorts stelt REPowerEU via gerichte investeringen en hervormingen extra middelen ter beschikking om de veerkracht van de energiesystemen van de EU te vergroten en energiearmoede aan te pakken. Dit gaat gepaard met de uitvoering van cohesiebeleidsprogramma’s, die sinds de uitbraak van de pandemie meer dan 160 miljard EUR hebben uitbetaald om de veerkracht te vergroten en sociale en regionale convergentie te stimuleren, alsmede met de nationale energie- en klimaatplannen 3 die de lidstaten uiterlijk juni 2023 moeten actualiseren.

In het licht van de huidige uitdagingen blijven het Europees Semester en de RRF een robuust kader voor doeltreffende beleidscoördinatie bieden. De onmiddellijke prioriteiten voor het economisch en sociaal beleid van de EU zijn in overeenstemming met de bestaande prioriteiten in het kader van het Europees Semester: het bevorderen van milieuduurzaamheid, productiviteit, billijkheid en macro-economische stabiliteit. De RRF, die in het Europees Semester voor de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid is geïntegreerd, blijft van belang bij de ondersteuning van de hervormings- en investeringsagenda in de komende jaren. Samen met het cohesiebeleid, InvestEU en andere financieringsprogramma’s, zoals Horizon Europa of Digitaal Europa, versnelt de faciliteit de dubbele groene en digitale transitie, waardoor de sociale en territoriale cohesie wordt gestimuleerd en zodoende de veerkracht van de lidstaten wordt versterkt. Dit omvat de komende invoering van specifieke REPowerEU-hoofdstukken in de herstel- en veerkrachtplannen om onmiddellijk energiegerelateerde prioriteiten aan te pakken, naast maatregelen die door het cohesiebeleid en andere nationale of EU-fondsen worden ondersteund.

De jaarlijkse duurzamegroeianalyse van dit jaar bevat een economische beleidsagenda om op korte termijn de negatieve gevolgen van energieschokken op te vangen en op middellange termijn de inspanningen ter ondersteuning van duurzame en inclusieve groei en ter vergroting van de veerkracht vol te houden, met behoud van de flexibiliteit om nieuwe uitdagingen aan te pakken. Net als in voorgaande jaren is de aanpak is gestructureerd rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid en conform de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, die integraal deel uitmaken van het Europees Semester. Voor de lidstaten van de eurozone worden de beleidsprioriteiten omgezet in een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone 4 . In de mededeling worden ook de belangrijkste kenmerken van de cyclus van het Europees Semester 2023 uiteengezet en worden de belangrijkste veranderingen ten opzichte van voorgaande cycli toegelicht, rekening houdend met de REPowerEU-prioriteiten en de noodzaak om de gewijzigde omstandigheden in aanmerking te nemen.

2.De vier dimensies van concurrerende duurzaamheid: stabiele ankers voor de fundamentele transities in uitdagende geopolitieke omstandigheden

De vier dimensies van concurrerende duurzaamheid zijn stabiele ankers voor het coördinatiekader van het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de EU in het licht van structurele veranderingen, en bieden ook relevante sturing om de uitdagingen op korte termijn in deze turbulente tijden aan te pakken. De EU moet blijven streven naar concurrerende duurzaamheid in combinatie met maatschappelijke en economische veerkracht. In de nabije toekomst zijn steunmaatregelen nodig om de gevolgen van de Russische agressie tegen Oekraïne voor Europese burgers en bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, te beperken. Deze maatregelen moeten gericht zijn op kwetsbare huishoudens en de meest blootgestelde bedrijven. Daarnaast zijn publieke en particuliere investeringen, in combinatie met hervormingen, van fundamenteel belang om de energievoorziening veiliger en betaalbaarder te maken, onze economieën en samenlevingen veerkrachtiger te maken en de kansen van de groene en de digitale transitie te benutten. Hierin zit de verwezenlijking van de bindende doelstellingen van de Europese klimaatwet inbegrepen. Ter uitvoering van deze ingrijpende transformatie van de EU-economie op een efficiënte en doeltreffende, maar ook billijke, inclusieve en democratische manier, is gecoördineerd optreden van de lidstaten vereist.  

Grafiek 1: De vier dimensies van concurrerende duurzaamheid — uitdagingen op korte en middellange termijn aanpakken


2.1 Milieuduurzaamheid

De huidige energiecrisis onderstreept dat er behoefte is aan betrouwbare en schone energiebronnen en aan goed functionerende energiemarkten in de EU, waarbij ook de klimaatdoelstellingen van de EU meer worden benadrukt. De Commissie heeft verscheidene uitzonderlijke beleidsinitiatieven voorgesteld om de onmiddellijke gevolgen van de huidige energiecrisis voor huishoudens en bedrijven aan te pakken en tegelijkertijd voor voldoende schone, veilige en betaalbare energie en toegang tot kritieke grondstoffen te zorgen. Een cruciaal onderdeel van deze beleidsrespons is het REPowerEU-plan, dat tot doel heeft een einde te maken aan de afhankelijkheid van de EU van Russische fossiele brandstoffen en de overgang naar schone energie te versnellen. REPowerEU is gebaseerd op drie pijlers: diversificatie van de energievoorziening, energiebesparing en energie-efficiëntie, en een versnelde invoering van hernieuwbare energie. REPowerEU werkt volledig in overeenstemming met de Europese Green Deal en bouwt voort op de Fit for 55-doelstellingen middels voorstellen voor een hogere ambitie op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen. Naar aanleiding van de REPowerEU-mededeling 5 hebben de Commissie en de lidstaten het EU-energieplatform opgericht om de voorzieningszekerheid tegen betaalbare prijzen te versterken. Op basis van voorstellen van de Commissie heeft de Raad de verordening inzake gasopslag en noodinterventies versneld vastgesteld, met inbegrip van een nieuw wetgevingsinstrument en een Europees plan om de vraag naar gas vóór volgend voorjaar met 15 % te verminderen. Op 6 oktober 2022 volgde een Raadsakkoord over noodmaatregelen om de energieprijzen te verlagen (zie hieronder). Op 18 oktober heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een gezamenlijk gasaankoopmechanisme, een aanvullende benchmark voor de levering van vloeibaar aardgas (LNG), een marktcorrectiemechanisme en toepasselijke regelingen voor solidariteitsovereenkomsten.

Op korte termijn moet de EU vraag en aanbod van energie in evenwicht brengen en de stijgende energiekosten aanpakken, maar wel de prikkels voor de groene transitie behouden. Naar aanleiding van voorstellen van de Commissie heeft de Raad op 5 augustus 2022 nieuwe regels inzake gecoördineerde maatregelen ter vermindering van de vraag naar gas aangenomen, en heeft hij op 6 oktober 2022 een noodmaatregel tegen de hoge energieprijzen aangenomen om de vraag tijdens piekuren en de totale vraag naar elektriciteit te verminderen. De maatregelen omvatten ook een tijdelijk inkomstenplafond voor inframarginale elektriciteitsproducenten, namelijk technologieën met lagere kosten, en een tijdelijke solidariteitsbijdrage voor overwinsten uit activiteiten in de olie-, gas-, steenkool- en raffinaderijsectoren die niet onder het plafond voor de inframarginale inkomsten vallen. De inkomsten uit de solidariteitsbijdrage zouden onder meer worden gebruikt voor energieconsumenten, met name kwetsbare huishoudens, zwaar getroffen bedrijven en kritieke ecosystemen zoals energie-intensieve industrieën, met behoud van investeringsprikkels voor de groene transitie. Aangezien beleidsmaatregelen om de economische en maatschappelijke gevolgen van de hoge energieprijzen in één lidstaat te verzachten, ook gevolgen hebben voor andere lidstaten, moeten zij op EU-niveau worden gecoördineerd om de doeltreffendheid te waarborgen en moeten zij investeringen in grensoverschrijdende projecten omvatten. Om de eengemaakte markt te beschermen, mogelijke synergie te benutten en versnippering te voorkomen, moeten gemeenschappelijke EU-oplossingen worden nagestreefd. De steun is bedoeld om de huidige crisissituatie aan te pakken en moet daarom tijdelijk blijven, conform de middellangetermijndoelstelling om subsidies voor fossiele brandstoffen en andere subsidies die schadelijk zijn voor het milieu, uit te faseren.

De huidige energiecrisis toont ook aan dat er snel vooruitgang moet worden geboekt met de groene transitie, onder meer door de invoering van hernieuwbare energie op te schalen en te versnellen. Dit betekent een paradigmaverschuiving in de manier waarop we energie produceren, verhandelen, veiligstellen en gebruiken, in overeenstemming met de middellange- en langetermijndoelstellingen van de EU. Sinds 2015 wordt de energie-unie gestuurd door de doelstellingen van energiezekerheid, betaalbaarheid van energie en schone energie, die ook de uitweg uit de huidige crisis vormen. De vereiste systeemtransities zijn bedoeld om onze klimaat- en milieudoelstellingen te verwezenlijken en tegelijkertijd kansen te creëren voor onze economie en ons concurrentievermogen op lange termijn. Om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen van Rusland te verminderen en de energietransitie van de EU weg van fossiele brandstoffen te versnellen, is tot eind 2027 naar schatting 210 miljard EUR aan extra investeringen nodig 6 . Dit komt bovenop de jaarlijkse investeringsbehoeften die zijn vastgesteld in het kader van het Fit for 55-pakket. Deze investeringen zullen ten goede komen aan EU-industrieën die transformatietechnologieën en -innovaties ontwikkelen en de capaciteit voor koolstofvrije, in eigen land geproduceerde en betaalbare energie vergroten, met name in combinatie met maatregelen om de vergunningsprocedures te vereenvoudigen en te versnellen en andere administratieve belemmeringen weg te nemen die de invoering van hernieuwbare energiebronnen vertragen. Zij zullen op hun beurt stimulansen bieden voor nieuwe banen en kansen voor baanwisselingen op basis van bij- en omscholing van de beroepsbevolking, en tegelijkertijd de open strategische autonomie van de EU vergroten. Naast het versterken van energie-efficiëntiemaatregelen en het versnellen van de invoering van hernieuwbare energie, verhoogt REPowerEU ook de ambitie op het gebied van hernieuwbare waterstof als essentieel onderdeel van het plan voor de substitutie van aardgas, steenkool en olie in moeilijk koolstofvrij te maken industrieën en vervoer 7 . REPowerEU stelt een streefcijfer vast van 10 miljoen ton binnenlandse productie van hernieuwbare waterstof en 10 miljoen ton invoer van hernieuwbare waterstof tegen 2030. Om de productie van hernieuwbare waterstof te stimuleren, heeft de Commissie aangekondigd een Europese waterstofbank op te richten. Ook structurele hervormingen kunnen als hefboom dienen voor deze investeringen, bijvoorbeeld door de belastingstelsels af te stemmen op de milieudoelstellingen en door het beginsel “de vervuiler betaalt” toe te passen of procedures te stroomlijnen.

Klimaatverandering en de aantasting van het milieu vormen existentiële uitdagingen en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen brengt onze samenlevingen in gevaar, en dus blijft de Europese Green Deal ons kompas. Dit jaar heeft Europa te kampen gehad met ernstige hittegolven en extreme droogte, die tot een toename van het aantal zware bosbranden hebben geleid. Die laten duidelijk de gevolgen van klimaatverandering zien voor ons leven en onze bestaansmiddelen. Sinds december 2019 ondersteunt de Europese Green Deal decarbonisatie, de overgang naar een circulaire economie, de bescherming van biodiversiteit en ecosystemen en een rechtvaardige transitie. Het Fit for 55-pakket zal met name zorgen voor een ingrijpende transformatie van de economie van de EU, met inbegrip van energie, vervoer en industrie, in overeenstemming met de in de Europese klimaatwet vastgelegde doelstellingen van de EU om de emissies tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen en tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te worden. De lidstaten moeten deze hogere ambities omzetten in nadere actie in hun geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen, die respectievelijk eind juni 2023 en 2024 in ontwerp- en definitieve vorm moeten worden opgesteld. De lidstaten worden niet enkel opgeroepen te decarboniseren, maar ook hun weerbaarheid tegen klimaatverandering te vergroten. Strategieën inzake biodiversiteit, de circulaire economie, nulverontreiniging, duurzame landbouw en voedsel, duurzame mobiliteit en aanpassing aan de klimaatverandering zijn kernbeleidsmaatregelen van de Europese Green Deal, die momenteel wordt uitgevoerd.

In aanvulling op andere EU-fondsen, zoals het cohesiebeleid en InvestEU, vormt de RRF een essentieel uitvoeringsinstrument voor REPowerEU op nationaal niveau, dat ook de doelstellingen van de Europese Green Deal ondersteunt. De lidstaten zullen meewerken aan de gezamenlijke reactie van de EU op de huidige uitdagingen door de bestaande herstel- en veerkrachtplannen conform de REPowerEU-doelstellingen te versterken met specifieke REPowerEU-hoofdstukken. Deze hoofdstukken moeten gericht zijn op relevante hervormingen en investeringen om de invoering van hernieuwbare energie en andere schone technologieën en de noodzakelijke infrastructuur in de energiesector te stimuleren, en om de energie-efficiëntie te verhogen met het oog op een lager energieverbruik. REPowerEU-maatregelen zullen baat hebben bij synergie met maatregelen voor groene transitie die reeds worden ondersteund door de herstel- en veerkrachtfaciliteit in haar huidige vorm, en door middelen van het cohesiebeleid 8 en de InvestEU-programma’s 9 , bijvoorbeeld bij het terugdringen van luchtverontreiniging, het bevorderen van de circulaire economie en hulpbronnenefficiëntie of het herstel en de bescherming van biodiversiteit, en moeten gepaard gaan met verdere inspanningen om vaardigheden voor de dubbele transitie te stimuleren 10 .

2.2 Productiviteit

Het versterken van het concurrentievermogen van de EU en het langetermijnpotentieel daarvan voor duurzame groei blijven van cruciaal belang voor economische welvaart en maatschappelijk welzijn. De inflatie op recordniveau, inclusief recordprijzen voor energie, gecombineerd met leveringsbeperkingen, vormt een uitdaging voor veel bedrijven in de EU, met name energie-intensieve bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen. Sommige bedrijven worden gedwongen de productie tijdelijk te beperken of permanent te staken. De sectoren non-ferrometalen (aluminium en zink), ferrolegeringen, meststoffen, staal en glas staan daarbij voor de grootste uitdagingen 11 . Terwijl de capaciteit in de EU afneemt, vinden nieuwe capaciteitsuitbreidingen buiten de EU plaats, waardoor het risico ontstaat dat de productiecapaciteit en het marktaandeel van Europese bedrijven permanent verloren gaan, en de koolstofvoetafdruk doorgaans veel groter wordt. Voor sectoren die wereldwijd concurreren, zorgen sluitingen in Europa voor een grotere afhankelijkheid van invoer. Op korte termijn mag het opvangen van de gevolgen van de hoge energieprijzen voor de zwaarst getroffen levensvatbare ondernemingen niet ten koste gaan van het gelijke speelveld en de integriteit van de eengemaakte markt. In september 2022 heeft de Commissie een noodinstrument voor de eengemaakte markt 12 voorgesteld om de werking van de eengemaakte markt en van de toeleveringsketens van de EU in tijden van crisis in stand te houden. Het instrument is ook bedoeld om het vrije verkeer en de beschikbaarheid van essentiële goederen en diensten te waarborgen, ook voor de kleine en middelgrote ondernemingen van de EU. Voor duurzame vooruitgang op het gebied van productiviteit en concurrentievermogen zijn hervormingen en investeringen nodig om industriële processen koolstofvrij te maken, tekorten aan arbeidskrachten en mismatchen in vaardigheden aan te pakken, administratieve en regelgevingslasten te verminderen, insolventiekaders te verbeteren en stelselmatige betalingsachterstanden op te lossen.

Robuuste toeleveringsketens moeten de voorzieningszekerheid van de EU maar ook het mondiale concurrentievermogen waarborgen. Tijdelijke of aanhoudende knelpunten in toeleveringsketens hebben negatieve gevolgen voor de economie en de industriële sectoren van de EU. Met name door de inzet van de EU voor de dubbele transitie zal de behoefte aan specifieke goederen (bijvoorbeeld bepaalde grondstoffen) en technologieën (bijvoorbeeld batterijen) stijgen, waardoor de aanbod- en de prijsdruk zal verslechteren. Voor de lidstaten is een sleutelrol weggelegd bij het beteugelen van strategische afhankelijkheid door de duurzame exploitatie van beschikbare hulpbronnen in de EU te bevorderen en tegelijkertijd het potentieel van de circulaire economie te maximaliseren, de handelsagenda van de EU te ondersteunen om een gediversifieerde en duurzame grondstoffenvoorziening uit niet-EU-landen veilig te stellen en te vergroten, en verstoringen van de toeleveringsketen aan te pakken. In dit verband kan de economische diversiteit van de regio’s van de EU een bron van concurrentievermogen en veerkracht voor de Unie zijn. De EU heeft de ambitie om de belangrijkste hub voor innovatieve en baanbrekende groene en transformationele technologieën te worden, door gebruik te maken van de openheid van onze economie. De aanstaande wet inzake kritieke grondstoffen zal ook de strategische afhankelijkheden van Europa helpen aanpakken. De handelsagenda van de EU draagt bij tot de veerkracht van toeleveringsketens voor grondstoffen door te zorgen voor op regels gebaseerde open handel en investeringen in grondstoffen en door verstoringen van de internationale handel weg te nemen door middel van bilaterale handels- en investeringsovereenkomsten en werkzaamheden in de Wereldhandelsorganisatie 13 .

Een goed functionerende eengemaakte markt, waar billijke en effectieve concurrentie is gewaarborgd, is van cruciaal belang om de productiviteit en de groei te stimuleren. De werking van de eengemaakte markt mag niet als vanzelfsprekend worden beschouwd en er zijn concrete inspanningen nodig om deze te verdiepen, met name voor diensten. Er zijn nog steeds restrictieve regelgevingspraktijken die de werking van de markten negatief beïnvloeden. Uitvoerbeperkingen en het omzeilen van de EU-regels inzake overheidsopdrachten hebben een negatief effect op de werking van de markten. Vanwege de grote gevolgen van de hoge inflatie voor de koopkracht van de consument, moeten restrictieve regelgevingskaders voor retaildiensten worden aangepakt. Groei en productiviteit worden het best ondersteund door concurrerende en efficiënte markten die prijsvolatiliteit voorkomen, en door structurele hervormingen die knelpunten in het ondernemingsklimaat op nationaal en regionaal niveau wegnemen. Goed bestuur en de eerbiediging van de rechtsstaat, met name onafhankelijke, hoogwaardige en efficiënte justitiële stelsels 14 , goed functionerende en doeltreffende belastingstelsels, en doeltreffende en robuuste kaders voor insolventie, corruptiebestrijding en fraudebestrijding zijn belangrijke bepalende factoren voor een economie die werkt voor de mensen. In dit verband moeten het voorstel voor één enkele reeks belastingregels voor zakendoen in Europa — Befit 15 — en de voortgezette modernisering en digitalisering van de belastingdiensten helpen de nalevingskosten te verminderen, de mogelijkheden voor agressieve fiscale planning en belastingontwijking tot een minimum te beperken en banen en investeringen in de EU in de eengemaakte markt te ondersteunen. Een passende belastingmix en een doeltreffende belastinginning zijn van groot belang voor de aanpassing aan de toekomst door een billijke, efficiënte en ecologisch duurzame mededinging te waarborgen, de groene en de digitale transitie te vereenvoudigen en door in te spelen op de budgettaire gevolgen van de vergrijzing. De connectiviteit op de eengemaakte markt moet verder worden vergroot middels hogere investeringen in de vervoers-, energie- en digitale infrastructuur.

Investeringen en hervormingen voor de digitale transitie blijven van essentieel belang om de economische basis van de EU te versterken, de oprichting van bedrijven en ondernemerschap onder kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen en de Europese Green Deal snel te doen uitvoeren. Digitale technologieën stellen bedrijven in staat een concurrentievoordeel te behalen, hun diensten en producten te verbeteren en hun markten uit te breiden, en ze hebben het potentieel om de groene transitie te ondersteunen. Waar grote ondernemingen doorgaans meer nieuwe digitale technologieën invoeren, blijft het digitaliseringsniveau van kleine en middelgrote ondernemingen ongelijk verdeeld over de lidstaten en de economische sectoren. Sommige kleine en middelgrote ondernemingen zijn koploper op het gebied van de digitale transformatie, maar vele traditionelere kleine en middelgrote ondernemingen beschikken niet over de financiële middelen en/of vaardigheden om de vruchten van de digitalisering te plukken. Er is meer vooruitgang nodig op het gebied van digitalisering om kleine en middelgrote ondernemingen in staat te stellen hun productieprocessen en hun innovatievermogen efficiënter te maken door geavanceerde technologieën te ontwikkelen en toe te passen.

Voor een hogere productiviteit is vereist dat de beroepsbevolking over relevante vaardigheden beschikt en dat onderwijs en opleiding worden gemoderniseerd, zodat iedereen gelijke kansen krijgt. Het toekomstige concurrentievermogen van de EU hangt in grote mate af van de vaardigheden van de Europeanen. De ontwikkeling van hoogwaardige vaardigheden in instellingen voor hoger onderwijs, in combinatie met omscholings- en bijscholingsstrategieën, beperken de tekorten aan vaardigheden op de arbeidsmarkt en voorzien in de veranderende behoeften voor de groene en digitale transitie, naarmate de economie steeds technologischer wordt 16 . Daarom heeft de Commissie voorgesteld 2023 uit te roepen tot het Europees Jaar van de vaardigheden en heeft zij een gestructureerde dialoog over digitaal onderwijs en digitale vaardigheden op gang gebracht. Uit de index van de digitale economie en samenleving blijkt dat 4 op de 10 volwassenen in de EU geen digitale basisvaardigheden hebben. Hoewel vrouwen de meerderheid vormen van de afgestudeerden in het tertiair onderwijs, zijn zij ondervertegenwoordigd in technologische beroepen en studies, met slechts 2 van de 5 wetenschappers en ingenieurs en minder dan 20 % van de ICT-specialisten die vrouw zijn 17 . Investeringen en inclusief beleid ter ondersteuning van STEM-onderwijs (studies op het gebied van wetenschap, technologie, engineering en wiskunde) en (basis-)digitale vaardigheden zijn daarom van essentieel belang om de ontwikkeling en de invoering van geavanceerde digitale technologieën te versnellen, de invoering en verspreiding van innovatie in onze economieën te ondersteunen en vorm te geven aan de digitale en groene transitie. Het dichten van de kloof op het gebied van digitale vaardigheden en het bevorderen van projecten en strategieën ter verbetering van digitale vaardigheden op alle niveaus in de EU is van het grootste belang om de productiviteit in alle economische sectoren en bedrijven, met name in kleine en middelgrote ondernemingen, te verhogen en bij te dragen tot een breed en doeltreffend gebruik van digitale instrumenten en diensten (bv. in het openbaar bestuur).

Investeren in onderzoeks- en innovatiecapaciteit is investeren in de toekomst van Europa. De toekomstige inkomsten en de duurzame welvaart in de EU zullen in belangrijke mate afhangen van hogere productiviteit, vaardigheden en innovatie. De RRF, InvestEU en de onlangs opgerichte vernieuwde Europese Onderzoeksruimte, de nieuwe Europese innovatieagenda en de EU-missies zullen ook helpen om de kloof op het gebied van investeringen in onderzoek en innovatie ten opzichte van de belangrijkste concurrenten van de EU aan te pakken, door nieuwe financiering voor onderzoek en innovatie te activeren en de voorwaarden voor financiering, innovatievaardigheden en meer gecoördineerd onderzoek- en innovatiebeleid in Europa te verbeteren. Onderzoek en innovatie zijn van vitaal belang om de groene en de digitale transitie te versnellen en andere belangrijke doelstellingen te ondersteunen, zoals het verbeteren van de volksgezondheid, het ontwikkelen van open strategische autonomie en het verhogen van het concurrentievermogen van onze economieën. Met name in de huidige context moeten we de innovatie en investeringen in transformatietechnologieën — windenergie, zonne-energie, waterstof, warmtepompen en slimme elektriciteitsnetten — en de invoering daarvan versnellen.

2.3 Billijkheid

In 2021 en in de eerste helft van 2022 heeft de economische groei sterke prestaties op de arbeidsmarkten in de EU ondersteund, met een aanzienlijke stijging van de arbeidsparticipatie. De arbeidsparticipatie in de EU is in 2021 voortdurend gestegen en bereikte in het tweede kwartaal van 2022 een record van 74,8 %. Tegelijkertijd blijft het percentage jongeren dat geen onderwijs of opleiding volgt, ondanks een recente daling van de jeugdwerkloosheid, hoog (11,7 % in het tweede kwartaal van 2022). Het risico op armoede of sociale uitsluiting bleef gedurende de hele pandemie stabiel, hoewel ongeveer 1 op de 5 mensen in 2020 en 2021 nog steeds door armoede of sociale uitsluiting werden bedreigd. De succesvolle opleving van de arbeidsmarkt en de brede stabiliteit van de sociale indicatoren weerspiegelen het positieve effect van de maatregelen die de lidstaten tijdens de pandemie hebben genomen. Hieronder vallen steun van de EU 18 , het stabiliserende effect van de socialezekerheidsstelsels en de succesvolle structurele hervormingen van de afgelopen tien jaar.

Sterke stijgingen van de energieprijzen en de inflatie hebben echter aanzienlijke negatieve gevolgen voor de koopkracht van huishoudens en voor de activiteit van Europese bedrijven, waardoor ook de arbeidsmarkt dreigt te verslechteren. De hogere energieprijzen leiden tot hogere bedrijfskosten en bijgevolg tot een vermindering van de werktijden en een groter risico op banenverlies in verschillende sectoren, wat nog wordt verergerd door de dalende vraag. De gevolgen voor de werkgelegenheid zullen worden bepaald door de sectorale samenstelling van de economieën, hun bronnen om waarde te genereren en hun afhankelijkheid van energie-intensieve waardeketens. Daardoor zullen de werkgelegenheidseffecten naar verwachting aanzienlijk verschillen per sector, geslacht en regio.

Huishoudens lijden nog altijd onder de hoge energieprijzen, waardoor het risico op energiearmoede toeneemt en gerichte en gecoördineerde maatregelen nodig zijn. Voor huishoudens met een laag inkomen vormen voedsel en energie een relatief groot aandeel van hun uitgaven, waardoor zij extra kwetsbaar zijn voor de huidige prijsstijgingen. De lidstaten hebben reeds ingrijpende maatregelen genomen om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudens te verzachten. Zoals in het volgende deel wordt uitgewerkt, is in 2022 echter meer dan 70 % van de ondersteunende maatregelen niet gericht. Hoewel de prijsdruk verder reikt dan energie en de middelen beperkt blijven, wordt het steeds belangrijker dat steunmaatregelen op kwetsbare huishoudens gericht zijn en blijven stimuleren om het energieverbruik terug te dringen en energie-efficiëntie te bevorderen. Met doelgerichtere maatregelen kan doeltreffend worden voorkomen dat energiearmoede en armoede in het algemeen toenemen, zonder hogere inflatie en met beperkte gevolgen voor de begroting. Bovendien presteren maatregelen voor kansarme groepen beter op het gebied van macro-economische stabilisatie. In het kader van REPowerEU stelt de Commissie met SAFE (Supporting Affordable Energy) een flexibeler gebruik van de toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid voor 2014-2020 voor om de lidstaten en regio’s te helpen kwetsbare huishoudens en bedrijven te ondersteunen en banen te behouden 19 .

Sterk sociaal overleg kan ervoor helpen zorgen dat loonvorming het verlies aan koopkracht beperkt, met name voor laagverdieners, en kan het risico van tweede-ronde-effecten op de inflatie beperken en de werkgelegenheid en het concurrentievermogen in stand houden. De nominale lonen zijn in 2021 gestegen en in 2022 nog sneller toegenomen, maar de hoge inflatie heeft tot een daling van de reële lonen geleid. De loongroei in 2021 is voornamelijk veroorzaakt door de toename van het aantal gewerkte uren en de sterke economische opleving na de COVID-19-crisis. In 2022 leidden de hoge inflatie en tekorten aan arbeidskrachten tot een versnelling van de nominale lonen. De loongroei bleef echter achter bij de inflatie. Doeltreffende collectieve onderhandelingen zijn van cruciaal belang voor een algehele loonontwikkeling die in lijn is met de veranderende macro-economische omstandigheden, maar tegelijkertijd het risico beperkt dat de inflatieverwachtingen op hol slaan. De actualisering van de minimumlonen (overeenkomstig de richtlijn betreffende toereikende minimumlonen) speelt een belangrijke rol bij het beschermen van de koopkracht van lage lonen. De bovengenoemde gerichte en tijdelijke steunmaatregelen kunnen ook een belangrijke rol spelen indien de winstgevendheid in sommige bedrijven en sectoren onder druk staat. Loonaanpassingen worden verder beïnvloed door de specifieke kenmerken van de sectoren en de mate van flexibiliteit van de economie, terwijl de koopkracht op middellange termijn wordt beschermd door loongroei conform de stijging van de productiviteit en de potentiële groei.

Een doeltreffend arbeidsmarktbeleid blijft van cruciaal belang om werknemers te steunen en de overgang naar een andere baan te bevorderen, met name omdat er in de EU nog steeds tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden zijn. Tekorten aan arbeidskrachten treffen met name bepaalde sectoren, zoals gezondheidszorg, onderwijs, horeca en toerisme, de bouw, ICT en sectoren die verband houden met de groene transitie. Ontslagen als gevolg van de COVID-19-pandemie zorgden voor extra tekorten, met name in sectoren waar het meest van flexibele contracten gebruik werd gemaakt, omdat niet alle werknemers zijn teruggekeerd toen de vraag begon te herstellen. Aangezien een tijdelijke stijging van de productiekosten risico’s voor de werkgelegenheid met zich meebrengt, dragen werktijdverkortingen bij tot het behoud van werkgelegenheid en ondernemingsspecifiek menselijk kapitaal. Werktijdverkortingen moeten zo worden opgezet dat herstructureringsprocessen worden ondersteund door de overgang naar een andere baan te vergemakkelijken, onder meer door bij- en omscholing.

Actief arbeidsmarktbeleid, opleidings- en bij- en omscholingsmaatregelen ondersteunen werkgelegenheid en sociale inclusie. Deze kunnen ook een centrale rol spelen bij de verwezenlijking van de dubbele transitie 20 . De digitalisering van de economie, die tijdens de pandemie in hoog tempo is versneld, heeft tot een grotere vraag naar digitale vaardigheden op alle niveaus geleid. Om de afhankelijkheid van de EU van fossiele brandstoffen te beëindigen en klimaatneutraliteit te bereiken, moeten ook maatregelen worden genomen om mensen in verschillende industriële sectoren bij te scholen en om te scholen en bij de overgang naar een andere baan te ondersteunen 21 . Ondanks de goede vooruitgang in de meeste lidstaten moeten reeds lang bestaande uitdagingen op het gebied van werkgelegenheid voor jongeren, vrouwen en kansarme groepen, zoals personen met een handicap, Roma en mensen met een migratieachtergrond — met inbegrip van ontheemden uit Oekraïne 22 — worden aangepakt met specifieke en aangepaste beleidsmaatregelen op nationaal en regionaal niveau, waarbij de beschikbare EU-financiering ten volle en doeltreffend moet worden benut.

Aanpassing van de onderwijs- en opleidingsstelsels is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de vaardigheden die onze economieën nodig hebben, maar tekorten aan leerkrachten kunnen de inspanningen bemoeilijken. De lidstaten worden geconfronteerd met een toenemend tekort aan leerkrachten op alle onderwijsniveaus, ook in voor- en vroegschoolse educatie en opvang, en met name in vakken die het relevantst zijn voor de dubbele transitie. Het is van cruciaal belang om het beroep van leraar, met name in vakken en regio’s die het meest te kampen hebben met een lerarentekort, aantrekkelijker te maken om meer jongeren en een leven lang lerenden uit te rusten met de vaardigheden waar nu en in de toekomst vraag naar is op de veranderende arbeidsmarkten. Het is van essentieel belang dat de kansengelijkheid in het onderwijs, ook in de vroege kinderjaren, wordt verbeterd, zeker na een pandemie die de impact van de sociaal-economische achtergrond op de leerresultaten van kansarme kinderen en jongeren, met inbegrip van kinderen met een migrantenachtergrond of een etnische minderheid, heeft vergroot. Investeren in hoogwaardige, toegankelijke en betaalbare voor- en vroegschoolse educatie en opvang is ook van cruciaal belang om de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen te bevorderen.

De pandemie heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk veerkrachtige en duurzame stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg zijn die snel op noodsituaties op gezondheidsgebied kunnen inspelen maar tegelijkertijd de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg voor andere aandoeningen in stand houden. Hoewel er tijdens de pandemie vooruitgang is geboekt, moeten verschillende lidstaten verdere vooruitgang boeken op het gebied van de veerkracht, de kwaliteit en de toegankelijkheid van hun stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg, met inbegrip van de problematiek van tekorten aan gezondheidswerkers. De pandemie heeft duidelijk gemaakt dat er in alle lidstaten meer waakzaamheid en investeringen nodig zijn om te waarborgen dat de lidstaten adequaat op toekomstige gezondheidscrises voorbereid zijn 23 en ook de kwaliteit van de zorg voor alle andere ziekten en aandoeningen in stand kunnen houden. Het versnellen van de Europese Green Deal kan de gezondheidsstelsels verder ten goede komen (bijvoorbeeld via het actieplan om verontreiniging tot nul terug te brengen als onderdeel van de Europese Green Deal), aangezien één op de acht vroegtijdige sterfgevallen in de EU verband houdt met milieuverontreiniging.

Het behoud en de verbetering van toereikende en duurzame sociale vangnetten blijft een prioriteit in de huidige economische situatie. In sommige lidstaten kunnen vangnetten zo ontoereikend zijn dat die leiden tot uitkeringen die geen gelijke tred houden met de stijging van de kosten van levensonderhoud voor kwetsbare huishoudens. Tegelijkertijd moeten de inkomenssteunregelingen gericht zijn en passende stimulansen en steun bevatten voor begunstigden die kunnen werken om opnieuw tot de arbeidsmarkt toe te treden 24 . Het waarborgen van sociale bescherming voor atypische werknemers en zelfstandigen blijft van cruciaal belang. Ook in de context van een ongunstige demografische trend en veranderende arbeidsmarkten blijft het bijzonder belangrijk om toereikende en financieel houdbare pensioenstelsels te waarborgen 25 . Hetzelfde geldt voor de toegang tot betaalbare, hoogwaardige en duurzame langdurige zorg.

Regionale verschillen en demografische veranderingen vergroten de uitdagingen in verband met de groene en digitale transitie. De bevolking in de werkzame leeftijd in de EU neemt af, waardoor het bestaande tekort aan arbeidskrachten verergert en het groeipotentieel en het concurrentievermogen van bedrijven wordt belemmerd. In veel regio’s, met name in plattelandsgebieden, versterkt uitgaande migratie de impact van de vergrijzing. Hierdoor is het moeilijker om te zorgen voor voldoende geschoolde arbeidskrachten om economieën op te bouwen die goed toegerust zijn voor de groene en digitale transitie. Bovendien belemmert de merkelijke en aanhoudende innovatiekloof in Europa het vermogen van veel achterstandsregio’s om een hoger welvaartsniveau te bereiken. Nationaal en EU-beleid om de groei in de hele EU en binnen de lidstaten weer in evenwicht te brengen, is van cruciaal belang voor een rechtvaardig herstel om de burgers, ongeacht waar in de EU zij wonen, te laten deelnemen aan en profiteren van de eengemaakte markt.

De kerndoelen van de EU voor 2030 inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding zullen een rol spelen bij het stimuleren van opwaartse sociale convergentie in de EU. De lidstaten hebben hun nationale streefcijfers voor 2030 gepresenteerd en het is nu van belang dat passende beleidsmaatregelen deze ambities opvolgen. De vooruitgang in de richting van de nationale en EU-doelstellingen zal vanaf deze cyclus van het Europees Semester worden gemonitord, te beginnen met het voorstel van de Commissie voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid voor 2023 26 .

De RRF en de fondsen van het cohesiebeleid en het mechanisme voor een rechtvaardige transitie ondersteunen billijke en inclusieve groei in de EU. De door de lidstaten uitgevoerde herstel- en veerkrachtplannen omvatten een breed scala aan hervormingen en investeringen met blijvende gevolgen. Zij dragen bij tot een grotere participatie op de arbeidsmarkt, productiviteitswinsten door middel van onderwijs, omscholings- en bijscholingsmaatregelen, maar ook tot sociale inclusie, billijkheid tussen de generaties, territoriale cohesie en veerkracht 27 . Door de cohesiebeleidsprogramma’s kunnen regio’s blijven groeien, met name door zich te concentreren op regionale enablers en aanjagers van economische ontwikkeling en door in menselijk kapitaal te investeren.

2.4 Macro-economische stabiliteit

Verslechterende economische omstandigheden hebben de kwetsbaarheden en risico’s in verband met reeds bestaande onevenwichtigheden vergroot en er kunnen zich nieuwe onevenwichtigheden voordoen. Het waarschuwingsmechanismeverslag bevat de analyse van de Commissie van de ontwikkeling van onevenwichtigheden en opkomende risico’s 28 . Ondanks de huidige sterke vertraging van de bedrijvigheid, zal de nominale bbp-groei naar verwachting zowel in 2022 als in 2023 bijdragen tot een verlaging van de schuldquotes, waardoor de omvang van bepaalde voorraadonevenwichtigheden zal afnemen, terwijl de huizenprijzen minder snel zouden moeten stijgen. De verzwakking van de economische bedrijvigheid en de aanscherping van de financieringsvoorwaarden vergroten echter de risico’s die aan hoge schuldniveaus zijn verbonden. Tegelijkertijd kan door de divergerende inflatie en de stijging van de arbeidskosten het kostenconcurrentievermogen afnemen, wat kostbaar kan zijn om te herstellen, met name als dit gepaard gaat met structurele veranderingen in de productie. In het kader van de diepgaande evaluatie zal de Commissie de ontwikkelingen en risico’s in verband met gemeenschappelijke trends nauwlettend volgen, binnen een gemeenschappelijk kader met het oog op een landspecifieke analyse, met bijzondere aandacht voor ontwikkelingen op de woningmarkt, concurrentiedynamiek en externe duurzaamheid en balansen. Er zullen diepgaande evaluaties (IDR’s) worden opgesteld voor de tien lidstaten die eerder zijn aangemerkt als lidstaten met onevenwichtigheden of buitensporige onevenwichtigheden, om te beoordelen of deze onevenwichtigheden verergeren, worden hersteld of al zijn hersteld, om bestaande beoordelingen bij te werken en eventuele resterende beleidsbehoeften te evalueren. Daarnaast zullen IDR’s worden uitgevoerd voor zeven lidstaten met bijzondere risico’s op nieuwe onevenwichtigheden. De IDR’s zullen worden gebaseerd op diepgaande thematische evaluatienota, die de achtergrond van de analyse zullen vormen 29 .

Het waarborgen van macrofinanciële stabiliteit en het handhaven van de kredietkanalen voor de economie zijn van cruciaal belang voor de veerkracht in moeilijke economische omstandigheden. De positie van de banken is solide, dankzij de beleidsmaatregelen van de afgelopen jaren. Hoewel niet-renderende leningen afnemen, moeten ze nog verder worden aangepakt. Dit omvat het monitoren van de kwaliteit van de activa, tijdige en proactieve contacten met noodlijdende debiteuren (met name levensvatbare debiteuren), het verder verbeteren van de efficiëntie van insolventiekaders en de verdere ontwikkeling van secundaire markten voor niet-renderende leningen, met name door een tijdige omzetting van de richtlijn inzake kredietservicers en kredietkopers uiterlijk eind 2023 30 . Tegelijkertijd moeten banken een prudent voorzieningenbeleid handhaven en kapitaalbuffers aanhouden die in overeenstemming zijn met het huidige risiconiveau. Het Europees Comité voor systeemrisico’s heeft op 22 september 2022 een waarschuwing doen uitgaan waarin werd aangedrongen op een grotere bewustwording van de risico’s voor de financiële stabiliteit vanwege een scherpe daling van de activaprijzen. De stijgende hypotheekrente en de verslechtering van de aflossingscapaciteit als gevolg van een daling van het reële inkomen van huishoudens zouden de huizenprijzen kunnen drukken. Hierdoor kunnen vervolgens cyclische risico’s op de vastgoedmarkten ontstaan. Bovendien is de kans op grootschalige cyberincidenten met gevolgen voor het financiële stelsel toegenomen. De lidstaten van de eurozone moeten blijven werken aan de voltooiing van de bankenunie, in overeenstemming met de door de Eurogroep uitgestippelde koers 31 , en aan het versterken van de internationale rol van de euro. Een goed functionerende financiële sector en goed functionerende markten, met name via een diepere kapitaalmarktenunie, zijn van cruciaal belang voor de financiering van de zeer grote investeringen die nodig zijn voor de groene en de digitale transitie.

De recente schokken benadrukken het belang van een sterke coördinatie van een gezond begrotingsbeleid en het opbouwen van begrotingsbuffers in goede tijden die in tijden van neergang kunnen worden aangesproken. De huidige economische omstandigheden hebben het belang onderstreept van gezonde begrotingsprocessen zodat het begrotingsbeleid flexibel kan worden ingezet bij snel veranderende omstandigheden en prioriteiten kunnen worden vastgesteld die een hoge kwaliteit van de overheidsfinanciën waarborgen, met de nodige aandacht voor investeringen. Tijdens de pandemie was tijdelijke begrotingssteun nodig om bedrijven in staat te stellen hun productiecapaciteit te behouden en banen en inkomens te beschermen in een tijd waarin grote delen van de economie gedurende korte perioden moesten sluiten. De energieschok en de hoge inflatie zijn momenteel van invloed op de economische activiteit en het groeipotentieel. De aard van de crises en de beleidsreacties lopen uiteen, maar nauwe coördinatie van de beleidsreacties tussen de lidstaten en samenhang tussen het begrotingsbeleid en het monetaire beleid blijven van cruciaal belang.

In 2022 is de begrotingskoers expansief geweest, waarbij de lidstaten snelle, maar grotendeels ongerichte maatregelen hebben getroffen om de economische en maatschappelijke gevolgen van de uitzonderlijke stijging van de energieprijzen op te vangen. Deze maatregelen zullen naar verwachting in 2022 voor de EU als geheel 1,2 % van het bbp bedragen. De maatregelen zijn tijdig ingevoerd, maar meer dan 70 % daarvan, zoals lagere btw-tarieven of accijnzen, of wijzigingen in heffingen en subsidies op energieproducten, was niet op kwetsbare huishoudens en blootgestelde ondernemingen gericht en twee derde daarvan bevatte geen prikkels om de vraag naar energie te verminderen. Het wordt steeds belangrijker dat maatregelen op kwetsbare huishoudens en blootgestelde bedrijven worden gericht en van tijdelijke aard blijven. De expansieve begrotingskoers wordt ook ondersteund door aanvullende financiering van investeringen, zowel op nationaal niveau als via de RRF en andere EU-fondsen. Verdere investeringen zijn nodig om de dubbele transitie te versnellen, de energie-efficiëntie te verhogen en de uitrol van hernieuwbare energiebronnen te bespoedigen.

Aangezien een brede budgettaire impuls voor de economie in 2023 niet passend zou zijn, is een zorgvuldige, gecoördineerde aanpak nodig om maatregelen te ontwerpen in reactie op de ontwikkelingen van de energieprijzen. In de huidige economische context wordt een algemeen neutrale begrotingskoers voor de EU en de eurozone als geheel in 2023 aanbevolen, met inachtneming van het effect van gerichte energiemaatregelen. Die koers zou een aanvulling vormen op de inspanningen van het monetaire beleid om de inflatie terug te dringen en de inflatieverwachtingen stevig verankerd te houden. De steunmaatregelen voor de EU als geheel worden momenteel geraamd op bijna 1 % van het bbp in 2023, wat in veel lidstaten vooral de eerste helft van het jaar bestrijkt. Het afronden van de begrotingen voor 2023 biedt een gelegenheid om het ontwerp van de steunmaatregelen en de kwaliteit en de samenstelling van de overheidsfinanciën te verbeteren, met het oog op gerichte begrotingsmaatregelen om de impact van de hoge energieprijzen op kwetsbare huishoudens en bedrijven te verlichten. Een tweeledig model voor energieprijzen, waarbij consumenten tot een bepaald verbruiksniveau profiteren van gereguleerde prijzen, kan daarbij een belangrijke rol spelen. Bovendien moet het begrotingsbeleid prudent blijven, met name in lidstaten met een hoge schuldenlast, terwijl tegelijkertijd de overheidsinvesteringen worden beschermd. Deze overwegingen komen tot uiting in de beleidsrichtsnoeren voor 2023 die zijn opgenomen in de aanbeveling van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone 32 .

Op middellange termijn moet het begrotingsbeleid de houdbaarheid van de begroting waarborgen en prioriteit geven aan investeringen ter ondersteuning van de dubbele transitie en de economische en maatschappelijke veerkracht. Het begrotingsbeleid moet gericht zijn op het totstandbrengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de begroting door middel van geleidelijke consolidatie en investeringen en hervormingen ter bevordering van duurzame groei. Door snellere hervormingen die de belastingstelsels en de belastinginning groeivriendelijker maken en de efficiëntie van de overheidsuitgaven op lange termijn verbeteren, worden de potentiële groei, het concurrentievermogen en de houdbaarheid van de schuld, en daardoor ook de crisisresponscapaciteit van het begrotingsbeleid, versterkt. Tegelijkertijd moet er meer vaart worden gezet achter de structurele transformatie en investeringen, onder meer om de klimaatverandering en de intensiteit van klimaatgerelateerde rampen te beperken en zich daaraan aan te passen, met duidelijke gevolgen voor de nationale begrotingen. De lidstaten worden aangemoedigd niet alleen instrumenten te ontwikkelen om de klimaatgevolgen van de begrotingsplanning en de duurzaamheid op lange termijn te beoordelen, maar ook met beleidsmaatregelen en -instrumenten die op rechtvaardige wijze helpen bij de voorbereiding op, en het voorkomen en het verminderen van klimaateffecten. Tot slot vragen de demografische uitdagingen om verdere beleidsmaatregelen, onder meer via hervormingen die zorgen voor toereikende en houdbare pensioenstelsels.

De algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact zal in 2023 van toepassing blijven en vanaf 2024 worden gedeactiveerd. Uit de beoordeling door de Commissie van de ontwerpbegrotingsplannen 33 van de lidstaten van de eurozone blijkt dat de nationaal gefinancierde lopende uitgaven in sommige lidstaten naar verwachting sterk zullen stijgen, hetgeen in sommige lidstaten tot een expansieve begrotingskoers zal leiden. Een beperking van de groei van de lopende uitgaven, met inachtneming van tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor stijgende energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten, is belangrijk om de inflatoire druk niet te vergroten en is met name relevant voor landen met een hoge schuldenlast. Dit moet worden gecombineerd met hogere investeringen ter verwezenlijking van groene, digitale en energiezekerheidsdoelstellingen voor een veerkrachtigere economie. De lidstaten wordt verzocht zowel afzonderlijk actie te ondernemen, onder meer door hun herstel- en veerkrachtplannen uit te voeren, als gezamenlijk, door het nationale begrotingsbeleid op de meest groeivriendelijke wijze te gebruiken en te coördineren.

De Commissie stelt voor geen nieuwe buitensporigtekortprocedures te openen. Zoals in mei 2022 aangekondigd, heeft zij opnieuw beoordeeld of het zinvol is nieuwe buitensporigtekortprocedures in te stellen 34 . Bij deze beoordeling is rekening gehouden met de geactualiseerde begrotingsgegevens voor 2021, de uitvoering van het begrotingsbeleid door de lidstaten in de loop van 2022 en de nationale begrotingsplannen voor 2023, zoals opgenomen in de economische najaarsprognose 2022 van de Commissie. Door de bijgewerkte informatie worden eerdere bevindingen grotendeels bevestigd 35 . Rekening houdend met de huidige uitzonderlijke onzekerheid, onder meer inzake het uitstippelen van een gedetailleerd traject voor het begrotingsbeleid, is de Commissie van mening dat op dit moment niet moet worden besloten om extra lidstaten onder de buitensporigtekortprocedure te plaatsen. In het voorjaar van 2023 zal de Commissie dan opnieuw nagaan of het relevant is om buitensporigtekortprocedures in te stellen op basis van de begrotingsresultaten voor 2022 en de plannen voor 2023, met name rekening houdend met de naleving van de begrotingsaanbevelingen die de Raad tot de lidstaten heeft gericht.

3.Kenmerken van het Europees Semester 2023

Het Europees Semester 2023 en de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijven het kader vormen voor de beleidscoördinatie van de EU. De combinatie van bovengenoemde uitdagingen onderstreept de noodzaak om het economisch en sociaal beleid nauw te blijven coördineren. Het doel is de onmiddellijke economische uitdagingen het hoofd te bieden en billijke, inclusieve, veerkrachtige en duurzame groei te blijven ondersteunen, en de kansen van de dubbele transitie te benutten. Net als in 2022 zullen de gestroomlijnde landenverslagen een holistisch overzicht bieden van de economische en maatschappelijke ontwikkelingen en de uitdagingen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd, rekening houdend met de regionale dynamiek, en hun veerkracht 36 . Het overzicht zal via het sociaal scorebord een beoordeling bevatten van de vorderingen bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de nationale en EU-kerndoelen voor 2030 inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding. In de landverslagen worden de uitdagingen in kaart gebracht die in de herstel- en veerkrachtplannen slechts gedeeltelijk of geheel niet worden aangepakt, waarbij de vooruitgang bij de uitvoering van het plan en eventuele nieuwe uitdagingen nauwlettend worden gemonitord. De landspecifieke aanbevelingen blijven gericht op een beperkt aantal belangrijke uitdagingen die in de landverslagen zijn vastgesteld, en in voorkomend geval op de diepgaande evaluaties, waarvoor beleidsmaatregelen nodig zullen zijn. De landverslagen, de diepgaande evaluaties en de voorstellen voor landspecifieke aanbevelingen worden samen met het voorjaarspakket van het Europees Semester 2023 voorgesteld.

Op 9 november 2022 heeft de Commissie richtsnoeren gegeven voor mogelijke wijzigingen in het kader voor economische governance van de Unie 37 . De Commissie streeft ernaar de doeltreffendheid van het economisch toezicht en de beleidscoördinatie in de EU te verbeteren door een eenvoudigere en geïntegreerde architectuur voor macrobegrotingstoezicht vast te stellen om de houdbaarheid van de schuld te waarborgen en duurzame en inclusieve groei te bevorderen. Het hervormde kader moet de groene, digitale en veerkrachtige economie van de toekomst helpen opbouwen en de houdbaarheid van onze overheidsfinanciën waarborgen. In het kader van het Europees Semester moet naar een geïntegreerde aanpak worden gestreefd, waarbij toezichtsinstrumenten elkaar aanvullen. Een snel akkoord over de herziening van de EU-begrotingsregels en andere elementen van het kader voor economische governance heeft een hoge prioriteit. Vóór de jaarlijkse begrotingsprocessen van de lidstaten voor 2024 moet overeenstemming over de hervorming van het kader voor economische governance worden bereikt.

De duurzameontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals, afgekort SDG's) zullen verder in het Europees Semester worden geïntegreerd. In de landverslagen voor 2023 zullen voor alle lidstaten de vorderingen en de uitdagingen met betrekking tot de uitvoering van de SDG’s worden beoordeeld. De verslagen bevatten per land een gedetailleerde bijlage waarin, mede op basis van de monitoring van Eurostat, de uitvoering van de SDG’s wordt gekoppeld aan de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Tegelijkertijd zal de Commissie tijdens het politiek forum op hoog niveau voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties in 2023 de eerste vrijwillige evaluatie 38 op EU-niveau van de uitvoering van de SDG’s voorstellen. Naast de integratie van de SDG-monitoring als onderdeel van het Europees Semester, zal de vrijwillige evaluatie van de EU dienen om de inzet van de EU voor de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling in een overheidsaanpak te bevestigen, waarbij de interne en de externe dimensie worden gekoppeld. Hierdoor worden de zichtbaarheid en de samenhang van de werkzaamheden van de EU met betrekking tot de uitvoering van de SDG’s vergroot en het belang van deze gemeenschappelijke doelstellingen op mondiaal niveau ondersteund, in een tijd waarin het multilateralisme onder druk staat en er steeds meer aandacht wordt besteed aan het bevorderen van duurzaam en inclusief welzijn.

De Commissie zet zich in voor een inclusief proces en voor het tijdig betrekken van de sociale partners en andere belanghebbenden tijdens de cyclus van het Europees Semester. Een duurzaam herstel en de dubbele transitie kunnen alleen slagen als we samenwerken, in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden. De actieve betrokkenheid van stakeholders, via specifieke reguliere bijeenkomsten, is belangrijk in alle fasen van het Europees Semester en de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De Commissie roept alle lidstaten op om door middel van regelmatige uitwisselingen actief samen te werken met de sociale partners, lokale en regionale overheden en andere belanghebbenden, met name vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Deze uitwisselingen moeten voortbouwen op de succesvolle toepassing van het partnerschapsprincipe bij de programmering en de uitvoering van het cohesiebeleid. Dit draagt ertoe bij uitdagingen gezamenlijk in kaart te brengen, beleidsoplossingen te verbeteren en een breder draagvlak voor de economische en sociale beleidsagenda te waarborgen. De Commissie zal van de bestaande fora voor het Europees Semester gebruikmaken om sociale partners ook te informeren over en te betrekken bij de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De Commissie zal in 2023 een mededeling bekendmaken om de sociale dialoog in de EU te versterken, evenals een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over de rol van sociaal overleg op nationaal niveau.

De Commissie onderkent ten volle de democratische verantwoordingsplicht van de economische governance van de EU en zal de versterkte interinstitutionele dialoog met het Europees Parlement en de Raad voortzetten. De Commissie zet zich ervoor in de nauwe dialoog met het Europees Parlement over belangrijke sociale, economische en arbeidsmarktontwikkelingen voort te zetten, mede als onderdeel van het Europees Semester, en zal tijdens elke belangrijke fase van de cyclus van het Europees Semester met het Europees Parlement overleggen. 

4.Conclusie

Ofschoon de snelle en gecoördineerde beleidsmaatregelen tijdens de COVID-19-pandemie vruchten hebben afgeworpen, worden de economie en de samenleving van de EU door de gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne geconfronteerd met een reeks nieuwe economische, sociale en geopolitieke uitdagingen waarvoor beleidsmaatregelen op EU- en nationaal niveau nodig zijn. Historisch hoge energieprijzen, hoge inflatie, leveringstekorten, hogere schuldniveaus en stijgende financieringskosten hebben gevolgen voor de economische activiteit van bedrijven en de kosten van levensonderhoud van EU-huishoudens, vooral de kwetsbare. Het economisch, sociaal en begrotingsbeleid wordt geconfronteerd met complexe beleidskeuzes om de economische gevolgen van deze uitdagende omgeving op te vangen en de aanbodgestuurde inflatie te beperken, en tegelijkertijd onze middellange- tot langetermijndoelstellingen voor grotere sociale en economische veerkracht en ter ondersteuning van de dubbele transitie, op koers te houden. 

Onze op de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid gebaseerde groeistrategie vormt het kompas voor onze gecoördineerde economische en sociale beleidsmaatregelen op korte en op middellange termijn. De beleidsreacties van de EU en de lidstaten moeten goed worden afgestemd en gecoördineerd om de economische, sociale en territoriale cohesie te versterken, de energiezekerheid en de betaalbaarheid te verbeteren en tegelijkertijd de overgang naar schone energie te versnellen, concurrerende duurzaamheid te bevorderen, de productiviteit te verhogen en de macro-economische stabiliteit en de eengemaakte markt te bewaken.

Om de verwezenlijkingen van de EU-integratie te beschermen en de economieën van de EU toekomstbestendiger te maken, helpt het Europees Semester de toepasselijke beleidsuitdagingen in kaart te brengen, beleidsprioriteiten te bepalen, beleidsrichtsnoeren te verstrekken en voor beleidstoezicht en -monitoring te zorgen. Het Europees Semester zal de komende jaren centraal staan in het transformatieproces. Samen met de RRF zal het Europees Semester tot 2026 in de lidstaten blijven zorgen voor een doeltreffende hervormingsdynamiek, in combinatie met de hervormings- en investeringsstrategieën die mogelijk worden gemaakt door andere EU-programma’s, zoals de cohesiebeleidsfondsen, InvestEU, de nationale energie- en klimaatplannen die onze economie voor onze klimaatdoelstellingen op koers moeten houden en de nationale routekaarten voor het digitale decennium die een succesvolle digitale transformatie tegen 2030 moeten helpen verwezenlijken. Het Europees Semester zal ook de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijven monitoren en de analytische onderbouwing bieden bij het in kaart brengen van nieuwe uitdagingen op het gebied van economische, werkgelegenheids- en sociale beleidsuitdagingen die nog niet in de plannen aan bod komen, waarbij relevante landspecifieke aanbevelingen worden geformuleerd. Beide processen zullen dus met elkaar verbonden blijven, terwijl de synergie wordt benut om overlappingen en doublures te voorkomen, ook met betrekking tot rapportagevereisten. 

(1)

 European Economic Forecast (najaar 2022), European Economy – Institutional Paper, 187 (november).

(2)

De strategie voor gendergelijkheid 2020-2025, het EU-actieplan tegen racisme 2020-2025, het strategisch EU-kader voor gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma 2020-2030, de strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers en de strategie voor de rechten van personen met een handicap 2021-2030 en de EU‑strategie ter bestrijding van antisemitisme.

(3)

 Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1999 dienen de lidstaten uiterlijk eind juni 2023 een ontwerp in van de actualisering van het nationale energie- en klimaatplan, met inachtneming van de landspecifieke aanbevelingen voor 2022 en 2023 (COM/2022/8263). Nationale energie- en klimaatplannen dragen bij tot de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen door een planningskader te bieden en aan te zetten tot een lager verbruik van fossiele brandstoffen.

(4)

COM(2022) 782.

(5)

COM(2022) 108 final.

(6)

Cijfers gebaseerd op SWD(2022) 230 final. De lidstaten moeten ook waarborgen dat ten minste 50 % van de inkomsten uit de veiling van emissierechten in het kader van het EU-emissiehandelssysteem voor klimaat- en energiegerelateerde doeleinden wordt gebruikt.

(7)

 Ook andere vormen van waterstof uit niet-fossiele bronnen, met name op basis van kernenergie, spelen een rol bij de vervanging van aardgas.

(8)

 De steun voor de Europese Green Deal in het kader van het cohesiebeleid zal in de programma’s 2021-2027 worden versterkt. Het cohesiebeleid heeft 85 miljard EUR bijgedragen aan klimaat- en milieumaatregelen in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020. De goedkeuring van de cohesiebeleidsprogramma’s 2021-2027 zal nog eens 100 miljard EUR beschikbaar stellen voor de groene transitie, waaronder ongeveer 40 miljard EUR voor investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en het energienet.

(9)

 Conform de doelstellingen van de Europese Green Deal zal ten minste 30 % van het InvestEU-programma ondersteuning bieden voor investeringen die bijdragen tot de klimaatdoelstellingen van de EU. Bovendien zal 60 % van de investeringen die in het kader van het venster voor duurzame infrastructuur van het InvestEU-fonds worden ondersteund, tot de klimaat- en milieudoelstellingen van de EU bijdragen.

(10)

 De Commissie ondersteunt de lidstaten via het instrument voor technische ondersteuning bij het in kaart brengen van hervormingen en investeringen om de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland geleidelijk af te bouwen.

(11)

 In november 2022 heeft de Commissie haar mededeling “Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen” gepresenteerd, met maatregelen om de productie van duurzame Europese meststoffen te handhaven, het gebruik ervan te optimaliseren en de afhankelijkheid van minerale meststoffen te verkleinen.

(12)

COM(2022) 459 final.

(13)

De recentste handelsovereenkomsten van de EU (met het VK, Chili, Mexico en Nieuw-Zeeland) bevatten specifieke bepalingen inzake energie en grondstoffen.

(14)

Naast het Europees Semester is de werking van de rechtsstelsels een van de pijlers van het verslag van de Commissie over de rechtsstaat.

(15)

Business in Europe: kader voor de belastingheffing over inkomsten.

(16)

De toegang tot vaardigheden is een belangrijke uitdaging geworden voor kleine en middelgrote ondernemingen, die moeilijkheden ondervinden om met grote bedrijven te concurreren. De EU maakt onder meer gebruik van het Europees pact voor vaardigheden, een paradepaardje van de Europese vaardighedenagenda, om bij- en omscholing, ook in kleine en middelgrote ondernemingen, via de grootschalige partnerschappen voor vaardigheden te stimuleren en door 2023 als Europees Jaar van vaardigheden te benutten.

(17)

COM(2022) 526 final.

(18)

 Met name het instrument om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE).

(19)

 Daarnaast kunnen de lidstaten blijven gebruikmaken van EU-middelen zoals het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD), dat steun verleent aan acties van de EU-landen om voedselhulp en/of materiële basissteun aan de meest behoeftigen te verlenen, waarbij meer dan 15 miljoen mensen met voedselhulp worden geholpen.

(20)

 Zie de aanbeveling van de Commissie voor doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid.

(21)

 De nationale vaardighedendoelstellingen die de lidstaten naar aanleiding van het EU-kerndoel hebben voorgesteld, zullen als leidraad dienen voor de bij- en omscholingsinspanningen in de lidstaten, in overeenstemming met hun hervormingsplannen en met steun van EU-financiering. De komende actualisering van de nationale energie- en klimaatplannen, die gepland staat voor 2023-24, zal de relevante werkgelegenheids-, vaardigheids- en maatschappelijke aspecten in het klimaat- en energiebeleid verder laten terugkomen.

(22)

 De lidstaten hebben bijstand verleend en veiligheid geboden aan ontheemden, voornamelijk vrouwen en kinderen, die Oekraïne zijn ontvlucht. Dit kwam ook voort uit de inwerkingtreding in maart 2022 — voor het eerst — van de richtlijn tijdelijke bescherming, op grond waarvan ontheemden uit Oekraïne het recht kregen om tot 2024 in de EU te wonen en te werken.

(23)

 Hieronder vallen de zorg voor en investeringen in piekcapaciteit, toereikende voorraden (en productiecapaciteit), de beschikbaarheid en doeltreffendheid van contacttraceringssystemen, test- en laboratoriumcapaciteit, kwalitatieve en toegankelijke gezondheidsgegevens, en het delen van gezondheidsgegevens, onder meer door middel van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en surveillance.

(24)

 Het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad inzake minimuminkomensregelingen pakt de verschillende uitdagingen aan die bij de opzet van nationale minimuminkomensregelingen in kaart zijn gebracht, in overeenstemming met de aanpak van actieve inclusie.

(25)

Zie het vergrijzingsverslag 2021: economische en budgettaire projecties voor de lidstaten van de EU (2019-2070) .

(26)

COM(2022) 783.

(27)

 Goede voorbeelden van een snel antwoord op nieuwe uitdagingen zijn de extra flexibiliteit die de pakketten van de cohesieacties ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE en FAST-CARE) aan de lopende cohesiebeleidsprogramma’s toevoegen. Snelle middelen uit het React-EU-instrument zullen ook bijdragen tot een grotere veerkracht van de nationale en regionale economieën. Dit instrument ondersteunt de lidstaten en de regio’s bij het versterken van hun capaciteit om hervormingen te plannen en uit te voeren, vaak ter ondersteuning van de herstel- en veerkrachtplannen.

(28)

COM(2022) 781.

(29)

 De tien bedoelde lidstaten zijn Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje en Zweden. Aanvullende IDR’s hebben betrekking op Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Slowakije en Tsjechië.

(30)

 Richtlijn 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers (PB L 438 van 8.12.2021, blz. 1).

(31)

 Zie de verklaring van de Eurogroep over de toekomst van de bankenunie van 16 juni 2022.

(32)

COM(2022) 782.

(33)

COM(2022) 900.

(34)

 Tegen Roemenië loopt sinds het voorjaar van 2020 een buitensporigtekortprocedure. De procedure is sinds het najaar van 2021 opgeschort. De Commissie zal volgend voorjaar opnieuw nagaan of aan de vereisten van de aanbeveling van de Raad is voldaan.

(35)

 Zie het verslag van de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van 23 mei 2022, COM(2022) 630 final.

(36)

 In de veerkrachtanalyse wordt ook rekening gehouden met de input van de dashboards inzake veerkracht van de Commissie: https://ec.europa.eu/info/strategy/strategic-planning/strategic-foresight/2020-strategic-foresight-report/resilience-dashboards_nl

(37)

COM(2022) 583 final.

(38)

 Vrijwillige evaluaties zijn bedoeld om gemakkelijker ervaringen te kunnen uitwisselen, met inbegrip van successen, uitdagingen en geleerde lessen, teneinde de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling te versnellen. De evaluaties hebben ook tot doel het beleid en de overheidsinstellingen te versterken en multistakeholdersteun en partnerschappen voor de uitvoering van de SDG’s te activeren.