Artikelen bij COM(2023)126 - Wijziging van Richtlijn (EU) 2015/413 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheids­gerelateerde verkeersovertredingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Richtlijn (EU) 2015/413 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) in het eerste lid worden de volgende punten toegevoegd:

“i) onvoldoende afstand houden tot de voorligger;

j) gevaarlijke inhaalmanoeuvres;

k) gevaarlijk parkeren;

l) overschrijden van een of meer doorlopende witte lijnen;

m) tegen de rijrichting in rijden;

n) de regels voor het creëren en gebruiken van noodcorridors niet respecteren;

p) rijden met een overbeladen voertuig.”;

b) het volgende lid wordt toegevoegd:

“Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de volgende bepalingen van rechtshandelingen van de Unie:

a) kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad;

b) richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad*;

c) de procedures voor de betekening van documenten die zijn vastgesteld in artikel 5 van de overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie**;

d) de bepalingen betreffende de rechten van verdachten en beklaagden in de Richtlijnen 2010/64/EU***, 2012/13/EU****, 2013/48/EU*****, (EU) 2016/343******, (EU) 2016/800******* en (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad********.

____

* Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken (PB L 130 van 1.5.2014, blz. 1).

** PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.

*** Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1).

**** Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1).

**** Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1).

***** Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1).

****** Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1).

******* Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1).”.

(2) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a) punt j) wordt vervangen door:

“j) “gebruiken van een verboden rijstrook”: illegaal gebruiken van een reeds bestaand permanent of tijdelijk deel van de weg zoals een voor het openbaar vervoer voorbehouden rijstrook of een vanwege congestie of wegwerkzaamheden tijdelijk afgesloten rijstrook, zoals gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;”;

(b) punt l) wordt vervangen door:

“l) “nationaal contactpunt”: een voor de toepassing van deze richtlijn aangewezen bevoegde autoriteit;”;

(c) de volgende punten o) tot en met z) worden toegevoegd:

“o) “onvoldoende afstand houden tot de voorligger”: het niet aanhouden van de afstand die nodig is om een botsing met het voertuig vóór het door de bestuurder bestuurde voertuig te voorkomen, indien het voorliggende voertuig plotseling zou vertragen of stoppen, zoals gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

p) “gevaarlijk inhaalmanoeuvre”: het inhalen van een ander voertuig of een andere weggebruiker op een wijze die in strijd is met de toepasselijke regels inzake gevaarlijke inhaalmanoeuvres in de lidstaat van de overtreding;

q) “gevaarlijk parkeren”: het parkeren van het voertuig op een wijze die in strijd is met de toepasselijke regels inzake gevaarlijk parkeren in de lidstaat van de overtreding. Het niet betalen van parkeergeld en andere soortgelijke overtredingen worden niet als gevaarlijk parkeren beschouwd;

r) “één of meer doorlopende witte lijnen overschrijden”: met het voertuig van rijstrook veranderen door op wederrechtelijke wijze ten minste één doorlopende witte lijn te overschrijden, zoals gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

s) “tegen de rijrichting in rijden”: het besturen van een voertuig tegen de aangegeven verkeersrichting in, zoals gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

t) “de regels voor het creëren en gebruiken van noodcorridors niet respecteren”: het niet naleven van de regels inzake het creëren en het alleen in noodgevallen gebruiken van een tijdelijke rijstrook tussen voertuigen, die door de bestuurders moet worden gevormd om ervoor te zorgen dat voertuigen van noodhulpdiensten, zoals politievoertuigen, ambulancewagens of brandweerwagens, kunnen passeren en de plaats van de noodsituatie kunnen bereiken, zoals gedefinieerd in het recht van de lidstaat van de overtreding;

u) “gebruik van een overbeladen voertuig”: het gebruiken van een voertuig dat niet voldoet aan de voorschriften voor het maximaal toegestane gewicht, zoals vastgesteld in de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot omzetting van Richtlijn 96/53/EG van de Raad*, of in het recht van de lidstaat van de overtreding voor voertuigen of verrichtingen waarvoor in die richtlijn geen dergelijke voorschriften zijn vastgesteld;

v) “informatiebrief”: de eerste mededeling die de in artikel 5, lid 1, tweede alinea, bedoelde personen ontvangen, ongeacht of het gaat om een administratieve of rechterlijke beslissing of om enig ander document dat door de lidstaat van de overtreding of door een entiteit die daartoe krachtens zijn recht bevoegd is, is verstuurd, uitgebracht tot de fase van beroep bij een bevoegde rechtbank, en die ten minste de in artikel 5, lid 2, bedoelde informatie bevat;

w) “afhandelingsdocumenten”: administratieve of gerechtelijke beslissingen of andere documenten die de lidstaat van de overtreding, of elke entiteit die daartoe krachtens zijn recht bevoegd is, na de informatiebrief in verband met die brief of met de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding in kwestie uitbrengt, tot de fase van beroep bij een bevoegde rechtbank;

x) “aansprakelijke persoon”: de persoon die overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van de overtreding aansprakelijk is voor een in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding;

y) “eindgebruiker”: een natuurlijke persoon die niet de eigenaar of houder is van het voertuig waarmee een van de in artikel 2, lid 1, genoemde overtredingen is begaan, maar die dat voertuig rechtmatig gebruikte, met name in het kader van een langlopende leaseovereenkomst of huurovereenkomst of als onderdeel van een wagenpark dat beschikbaar is voor werknemers;

z) “lidstaat van verblijf”: elke lidstaat waarvan met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat het de gewone verblijfplaats van de in artikel 5, lid 1, tweede alinea, bedoelde personen is.

____

* Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59).”.

(3) Het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

Artikel 3 bis

Nationale contactpunten

1. Voor de toepassing van de uitwisseling van informatie uit hoofde van deze richtlijn wijst elke lidstaat een nationaal contactpunt aan. De bevoegdheden van het nationale contactpunt zijn geregeld in het toepasselijke recht van de betrokken lidstaat.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat hun respectieve nationale contactpunten samenwerken met de autoriteiten die betrokken zijn bij het onderzoek naar de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, met name om ervoor te zorgen dat alle nodige informatie tijdig wordt uitgewisseld en dat de in artikel 4 bis, lid 5, en artikel 5 bis, lid 2, vastgestelde termijnen in acht worden genomen.”.

(4) Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4 

Procedure voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten

1. Voor onderzoek naar verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen als vermeld in artikel 2, lid 1, verlenen de lidstaten de nationale contactpunten van andere lidstaten toegang tot de volgende nationale gegevens uit kentekenregisters, met de bevoegdheid geautomatiseerde bevragingen uit te voeren:

(a) gegevens met betrekking tot voertuigen;

(b) gegevens over eigenaren, houders of eindgebruikers van de voertuigen, indien beschikbaar.

De in de punten a) en b) van de eerste alinea bedoelde specifieke gegevens die nodig zijn voor het uitvoeren van een bevraging zijn die welke zijn vastgesteld in de bijlage.

Bij het uitvoeren van een bevraging in de vorm van een uitgaand verzoek gebruikt het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding een volledig kenteken.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in afdeling 2, delen I, II en IV, van de bijlage vermelde gegevens beschikbaar en actueel zijn in hun nationale voertuigregisters.

3. De lidstaten bewaren de in afdeling 2, deel IV, en, indien beschikbaar, afdeling 2, deel V, van de bijlage bedoelde gegevens gedurende ten minste zes maanden na elke wijziging van de eigendom of het gebruik van het voertuig in kwestie in de nationale voertuigregisters.

4. In de volgende gevallen sturen de lidstaten het bericht “Informatie niet vrijgegeven” terug in plaats van de gevraagde gegevens:

(a) het voertuig is gesloopt; 

(b) het volledige kenteken van het voertuig is niet verstrekt bij de bevraging in de vorm van een uitgaand verzoek overeenkomstig lid 1;

(c) het volledige kenteken van het voertuig, dat wordt verstrekt bij de zoekopdracht in de vorm van een uitgaand verzoek overeenkomstig lid 1, is verouderd of onjuist.

De lidstaten sturen het bericht “gestolen voertuig of kentekenplaat” terug in plaats van de gevraagde gegevens wanneer het voertuig of de kentekenplaat in de nationale voertuigregisters als gestolen zijn geregistreerd.

5. Voor de geautomatiseerde bevraging van gegevens uit kentekenregisters maken de lidstaten gebruik van de speciaal ontworpen softwaretoepassing van het Europees voertuig- en rijbewijsinformatiesysteem (Eucaris), en van gewijzigde versies van deze software.

De lidstaten zorgen ervoor dat de geautomatiseerde bevraging van gegevens uit kentekenregisters veilig, kostenefficiënt, snel en betrouwbaar is, en met interoperabele middelen binnen een gedecentraliseerde structuur wordt uitgevoerd.

De software voorziet zowel in een online uitwisselingswijze in realtime als in een uitwisselingswijze met gegroepeerde gegevens; deze laatste methode moet toelaten dat meerdere verzoeken of antwoorden in één bericht kunnen worden uitgewisseld. De via Eucaris uitgewisselde informatie wordt in versleutelde vorm overgedragen.

6. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de procedures en technische specificaties vast te stellen, met inbegrip van cyberbeveiligingsmaatregelen voor de uit hoofde van dit artikel uitgevoerde geautomatiseerde zoekopdrachten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 10 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

7. Totdat de in lid 6 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen van toepassing worden, worden de in lid 1 van dit artikel bedoelde bevragingen uitgevoerd overeenkomstig de procedures van hoofdstuk 3, punten 2 en 3, van de bijlage bij Besluit 2008/616/JHA*, die samen met de bijlage bij deze richtlijn worden toegepast.

8. Elke lidstaat draagt de eigen kosten in verband met de administratie, het gebruik en het onderhoud van de softwaretoepassing en de gewijzigde versies daarvan als bedoeld in lid 5.

* Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12).”.

(5) De volgende artikelen 4 bis, 4 ter en 4 quater worden ingevoegd:

Artikel 4 bis

Wederzijdse bijstand bij het identificeren van de aansprakelijke persoon

1. De lidstaten verlenen elkaar wederzijdse bijstand wanneer de lidstaat van de overtreding, op basis van de resultaten van de geautomatiseerde bevraging overeenkomstig artikel 4, lid 1, de aansprakelijke persoon niet met de door zijn nationale wetgeving vereiste mate van zekerheid kan identificeren voor het inleiden of voeren van de in artikel 5, lid 1, bedoelde afhandelingsprocedure.

2. De lidstaat van de overtreding beslist of hij om wederzijdse bijstand verzoekt om de in lid 3, tweede alinea, bedoelde aanvullende informatie te verkrijgen. Het verzoek mag enkel worden gedaan door een administratieve of rechterlijke autoriteit, of door de voor het betrokken geval bevoegde politieautoriteit, overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat.

3. Wanneer de lidstaat van de overtreding overeenkomstig lid 1 heeft beslist om te verzoeken om wederzijdse bijstand, stuurt zijn nationale contactpunt een elektronisch gestructureerd en ondertekend verzoek naar het nationale contactpunt van de lidstaat van inschrijving of van de lidstaat van verblijf.

De lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf kan worden verzocht:

(a) op basis van informatie waarover hij reeds beschikt, te bevestigen dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de persoon die door de detectieapparatuur van de lidstaat van de overtreding visueel is geregistreerd, de eigenaar, de houder of de eindgebruiker van het voertuig is, of een persoon is die aansprakelijk wordt geacht voor een van de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen;

(b) de eigenaar, houder of eindgebruiker van het voertuig, of een persoon die aansprakelijk wordt geacht voor een van de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, te verzoeken informatie te verstrekken over de identiteit van de aansprakelijke persoon, overeenkomstig zijn nationale wetgeving.

4. Wanneer de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf een verzoek als bedoeld in lid 3 ontvangt, verzamelt hij de gevraagde informatie, tenzij hij besluit een van de in lid 7 genoemde weigeringsgronden in te roepen of het niet mogelijk is de gevraagde informatie te verzamelen. De lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf zendt de gevraagde informatie via zijn nationale contactpunt onverwijld elektronisch door naar het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding.

In het in lid 3, tweede alinea, punt b), bedoelde geval verzoekt de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf om informatie overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures alsof de betrokken onderzoeksmaatregel door zijn eigen autoriteiten was gelast, tenzij hij besluit een van de in lid 7 genoemde weigeringsgronden in te roepen.

De lidstaat van inschrijving en de lidstaat van verblijf nemen de formaliteiten en procedures waar de lidstaat van de overtreding uitdrukkelijk om heeft verzocht, in acht bij het verzamelen van de aanvullende informatie, voor zover deze niet onverenigbaar zijn met hun nationale wetgeving.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat zij de gevraagde informatie onverwijld na ontvangst van het verzoek verstrekken.

Indien het niet mogelijk is de informatie onverwijld na ontvangst van het verzoek te verzamelen, zenden de nationale contactpunten van de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf die informatie zo spoedig mogelijk door naar de lidstaat van de overtreding, met een adequate uitleg van de redenen voor de vertraging.

Wanneer duidelijk is geworden dat de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf de gevraagde informatie niet geheel of gedeeltelijk zal kunnen verzamelen, stelt hij de lidstaat van de overtreding onmiddellijk in kennis van een gedetailleerde uitleg van de redenen daarvoor.

6. De aangezochte lidstaten kunnen voorzien in een voorafgaande administratieve of gerechtelijke valideringsprocedure om ervoor te zorgen dat de gevraagde informatie noodzakelijk en evenredig is voor de identificatie van de aansprakelijke persoon, met name rekening houdend met de rechten van de aansprakelijk geachte personen.

7. De lidstaten kunnen weigeren de overeenkomstig lid 3 gevraagde aanvullende informatie te verstrekken. Zij doen dit slechts in de volgende gevallen:

(a) het recht van de lidstaat van inschrijving of van de lidstaat van verblijf voorziet in een immuniteit of voorrecht, waardoor het niet mogelijk is de informatie te verstrekken;

(b) het verstrekken van de gevraagde informatie zou in strijd zou zijn met het “ne bis in idem”-beginsel;

(c) het verstrekken van de gevraagde informatie zou de wezenlijke belangen van nationale veiligheid schaden; de bron van de informatie in gevaar brengen; of het gebruik inhouden van geclassificeerde gegevens met betrekking tot specifieke inlichtingenactiviteiten;

(d) er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat het verstrekken van de gevraagde informatie onverenigbaar zou zijn met de verplichtingen van de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

(e) het verstrekken van de gevraagde informatie zou de identiteit onthullen van een persoon die wordt beschermd overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf;

(f) wanneer de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf voorziet in een voorafgaande administratieve of gerechtelijke valideringsprocedure als bedoeld in lid 6, maar het verzoek niet is gevalideerd door de lidstaat van de overtreding voordat het werd toegezonden en, op basis van de omstandigheden van het specifieke geval, de gevraagde informatie niet noodzakelijk en evenredig wordt geacht voor de identificatie van de aansprakelijke persoon.

De lidstaten besluiten zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek, of zij een weigeringsgrond inroepen. Lidstaten die besluiten een weigeringsgrond toe te passen, stellen de lidstaat van de overtreding daarvan onverwijld in kennis via hun nationale contactpunt.

8. De lidstaten zorgen ervoor dat op de in lid 3, tweede alinea, punt b), bedoelde zaak rechtsmiddelen toepasselijk zijn die gelijkwaardig zijn met die welke in een vergelijkbare binnenlandse zaak mogelijk zijn.

9. De nationale contactpunten van de lidstaat van de overtreding, van de lidstaat van inschrijving en van de lidstaat van verblijf kunnen met alle passende middelen overleg plegen om de efficiënte toepassing van dit artikel te vergemakkelijken.

10. Het in lid 2 bedoelde verzoek wordt meegedeeld in de taal of een van de talen van de lidstaat van inschrijving of van de lidstaat van verblijf die aan de Commissie is meegedeeld, overeenkomstig artikel 5 bis, lid 8.

De in antwoord op het verzoek verstrekte informatie wordt meegedeeld in de taal of talen van de lidstaat van de overtreding die aan de Commissie is meegedeeld overeenkomstig artikel 5 bis, lid 8.

11. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de inhoud van het elektronische standaardformulier voor het verzoek, de wijze van toezending van de in de leden 3 en 4 bedoelde informatie en de functionaliteiten en technische specificaties van de softwaretoepassing voor gegevensuitwisseling, met inbegrip van cyberbeveiligingsmaatregelen. De softwarespecificaties moeten voorzien in zowel een online asynchrone uitwisselingswijze als een asynchrone uitwisselingswijze met gegroepeerde gegevens, alsook in de toezending van de gegevens in versleutelde vorm.

Het elektronische standaardformulier voor het verzoek bevat de volgende informatie:

(a) de administratieve of rechterlijke beslissing over de validering van de gevraagde informatie, als bedoeld in lid 6, en nadere gegevens over de autoriteit die de beslissing heeft genomen, indien van toepassing;

(b) gegevens met betrekking tot de eigenaren, houders of eindgebruikers van de voertuigen die zijn verkregen door de geautomatiseerde bevraging overeenkomstig artikel 4, lid 1;

(c) indien beschikbaar, de visuele registratie van de aansprakelijke persoon die uit detectieapparatuur, met name snelheidscamera’s, is opgehaald.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 10 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 4 ter

Nationale maatregelen ter vergemakkelijking van de identificatie van de aansprakelijke persoon

1. De lidstaten kunnen in hun nationale wetgeving maatregelen nemen met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen om de aansprakelijke persoon met succes te identificeren, zoals maatregelen in verband met de verplichting om mee te werken aan de identificatie van de aansprakelijke persoon, op voorwaarde dat de procedurele en grondrechten uit hoofde van het Unierecht en het nationale recht worden geëerbiedigd.

2. Overeenkomstig lid 1 kunnen de lidstaten met name:

(a) documenten betekenen aan personen die worden geacht aansprakelijk te zijn voor het begaan van de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, met inbegrip van documenten waarin deze personen worden verzocht hun aansprakelijkheid te bevestigen;

(b) verplichtingen die op de aansprakelijk geachte personen rusten en die relevant zijn voor de identificatie van de aansprakelijke persoon, zo veel mogelijk toepassen.

Artikel 4 quater

Gebruik van andere databanken

“De lidstaten kunnen, uitsluitend met het oog op de identificatie van de aansprakelijke persoon, gegevens uitwisselen of daar toegang toe krijgen door gebruik te maken van andere databanken, zoals rijbewijsregisters of bevolkingsregisters. Zij doen dit slechts voor zover deze uitwisseling of toegang uitdrukkelijk op wetgeving van de Unie is gebaseerd.”.

(6) Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5

Informatiebrief inzake verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen

1. De lidstaat van de overtreding besluit om al dan niet een afhandelingsprocedure met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen in te stellen.

Indien de lidstaat van de overtreding besluit een dergelijke procedure in te leiden, stelt die lidstaat de aansprakelijk geachte persoon onverwijld, door middel van een informatiebrief, in kennis van de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding en van het besluit om een afhandelingsprocedure in te leiden.

De informatiebrief kan andere dan de in de tweede alinea genoemde doeleinden dienen.

2. De informatiebrief bevat ten minste:

(a) de vermelding dat de brief uitgaat is opgesteld met het oog op de toepassing van deze richtlijn;

(b) de naam, het postadres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de bevoegde autoriteit;

(c) alle relevante informatie over de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding, met name gegevens over het voertuig waarmee de overtreding is begaan, met inbegrip van het kentekennummer van het voertuig, de plaats, de datum en het tijdstip van de overtreding, de aard van de overtreding, een gedetailleerde verwijzing naar de overtreden wettelijke bepalingen en, in voorkomend geval, gegevens betreffende de apparatuur die is gebruikt om de overtreding vast te stellen;

(d) gedetailleerde informatie over de wettelijke kwalificatie van de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding, de toepasselijke sancties en andere juridische gevolgen van de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding, met inbegrip van informatie over rijverboden (met inbegrip van strafpunten of andere beperkingen van de rijbevoegdheid), overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van de overtreding;

(e) gedetailleerde informatie over waar en hoe de rechten van verdediging kunnen worden uitgeoefend of beroep kan worden aangetekend tegen de beslissing om de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding te vervolgen, met inbegrip van de vereisten voor de ontvankelijkheid van een dergelijk beroep en de beroepstermijn, en over de vraag of en onder welke voorwaarden verstekprocedures van toepassing zijn, overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van de overtreding;

(f) in voorkomend geval, informatie over de procedures voor de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde personen om de autoriteiten van de lidstaat van de overtreding in kennis te stellen van de identiteit van de aansprakelijke persoon overeenkomstig artikel 4 ter;

(g) in voorkomend geval, gedetailleerde informatie over de naam, het adres en het internationale bankrekeningnummer (IBAN) van de autoriteit waaraan een opgelegde geldboete kan worden betaald, over de betalingstermijn en over alternatieve betalingsmethoden, met name specifieke softwaretoepassingen, voor zover deze methoden toegankelijk zijn voor zowel ingezetenen als niet-ingezetenen;

(h) informatie over de toepasselijke gegevensbeschermingsregels, de rechten van de betrokkenen en de beschikbaarheid van nadere informatie of een verwijzing naar de plaats waar deze informatie gemakkelijk kan worden opgevraagd overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad, met inbegrip van informatie over de bron waar de persoonsgegevens vandaan komen, of artikel 13 en 14 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad;

(i) indien van toepassing, gedetailleerde informatie over de vraag of en hoe de sancties voor de in artikel 2, lid 1, genoemde overtredingen kunnen worden beperkt, waaronder door snelle betaling van een geldboete;

(j) indien van toepassing, een duidelijke vermelding dat de particuliere of publieke entiteit die hem verzendt een door de lidstaat van de overtreding overeenkomstig artikel 5 ter gevolmachtigde vertegenwoordiger is en een duidelijke afbakening van de bedragen van de gevorderde gelden op basis van hun rechtsgrondslag.

3. In afwijking van lid 2 zorgen de lidstaten ervoor dat, wanneer de aansprakelijke persoon een niet-ingezeten bestuurder is die ter plaatse bij een wegcontrole is gecontroleerd, de informatiebrief ten minste de in lid 2, punten c), d), e) en g), genoemde gegevens bevat.

4. Op verzoek van de aansprakelijk geachte personen zorgt de lidstaat van de overtreding ervoor dat toegang wordt verleend tot alle essentiële informatie die in het bezit is van de autoriteiten die bevoegd zijn voor het onderzoek naar een in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde overtreding.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat het begin van de termijnen waarbinnen niet-ingezetenen hun recht van beroep kunnen uitoefenen of sancties kunnen beperken, overeenkomstig lid 2, punten e) en i), overeenstemmen met de datum van ontvangst van de informatiebrief.”.

(7) De volgende artikelen 5 bis en 5 ter worden ingevoegd:

Artikel 5 bis

Betekening van de informatiebrief en afhandelingsdocumenten

1. De lidstaten zenden de informatiebrief en de afhandelingsdocumenten aan de aansprakelijk geachte personen toe per aangetekende bezorging of met gelijkwaardige elektronische middelen overeenkomstig hoofdstuk III, afdeling 7, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad*, of, in het in artikel 5, lid 3, van deze verordening bedoelde geval, geven de informatiebrief en de afhandelingsdocumenten rechtstreeks af aan de aansprakelijk geachte persoon.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de informatiebrief uiterlijk één maand na de registratie van een in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertreding wordt verzonden, of, indien tijdens het onderzoek meer informatiebrieven moeten worden verzonden, 15 dagen na de gebeurtenis die tot het verzenden van de volgende informatiebrieven noodzaakte.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle andere afhandelingsdocumenten worden verzonden binnen 15 dagen na de gebeurtenis die tot de verzending ervan noodzaakte.

3. In de volgende gevallen kan de lidstaat van de overtreding de informatiebrief of de afhandelingsdocumenten via de autoriteiten van de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf toezenden aan de aansprakelijke geachte personen:

(a) het adres van de persoon voor wie het document is bestemd, is onbekend, onvolledig of onzeker;

(b) de procedureregels van het nationale recht van de lidstaat van de overtreding vereisen een ander bewijs van betekening van het document dan bewijs dat kan worden verkregen door aangetekende bezorging of door gelijkwaardige elektronische middelen;

(c) het was niet mogelijk het document te betekenen door aangetekende bezorging of door gelijkwaardige elektronische middelen;

(d) de lidstaat van de overtreding heeft gegronde redenen om aan te nemen dat de betekening van het document door middel van aangetekende bezorging of door gelijkwaardige elektronische middelen in dat specifieke geval ondoeltreffend zal zijn of ongepast is.

4. Het verzoek om de in lid 3 bedoelde procedure voor wederzijdse bijstand in te leiden, kan worden gedaan door een administratieve of rechterlijke autoriteit, of door de voor het betrokken geval bevoegde politieautoriteit, overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat van de overtreding.

Het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding zendt de informatiebrief of de afhandelingsdocumenten die bestemd zijn om te worden betekend, toe aan het nationale contactpunt van de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf, samen met een elektronisch gestructureerd verzoek.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de informatiebrief en de afhandelingsdocumenten die overeenkomstig lid 3 moeten worden betekend, hetzij overeenkomstig hun nationale recht, hetzij, wanneer dit naar behoren gerechtvaardigd is, op een bepaalde wijze waarom is verzocht door de lidstaat van de overtreding, tenzij een dergelijke methode onverenigbaar is met hun nationale recht.

6. De lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf zorgt ervoor dat zijn nationale contactpunt in de volgende gevallen een elektronisch gestructureerd certificaat opstelt en aan het nationale contactpunt van de lidstaat van de overtreding toezendt:

(a) wanneer de formaliteiten met betrekking tot de betekening van de informatiebrief of van de afhandelingsdocumenten overeenkomstig lid 3 zijn vervuld;

(b) wanneer de bezorging niet is gelukt.

Op verzoek van de lidstaat van de overtreding gaat het certificaat vergezeld van een kopie van de betekende stukken.

7. Het in lid 4 bedoelde verzoek wordt meegedeeld in de taal of een van de talen van de lidstaat van inschrijving of van de lidstaat van verblijf die aan de Commissie is meegedeeld, overeenkomstig lid 8. Het in lid 6 bedoelde certificaat wordt meegedeeld in de taal van de lidstaat van de overtreding die aan de Commissie is meegedeeld overeenkomstig lid 8.

8. Indien de lidstaat van de overtreding besluit een afhandelingsprocedure in te leiden met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, stuurt die lidstaat de informatiebrief en de afhandelingsdocumenten in de taal van het kentekenbewijs van het voertuig.

Indien de taal van het kentekenbewijs van het voertuig niet beschikbaar is, of wanneer er gerede twijfel bestaat over de vraag of het verzenden van de informatiebrief of de afhandelingsdocumenten in de taal van het kentekenbewijs van het voertuig de bescherming van de grondrechten van de betrokken persoon eerbiedigt, worden de informatiebrief en de afhandelingsdocumenten verzonden in de officiële taal of talen van de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf van de aansprakelijk geachte persoon.

In de in de tweede alinea van dit lid bedoelde gevallen worden, wanneer de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf verscheidene officiële talen heeft, de informatiebrieven en de afhandelingsdocumenten verzonden in de officiële taal of talen van de regio of een andere geografische onderverdeling waar het adres van de aansprakelijk geachte personen is, of in een andere taal die die lidstaat heeft aangegeven te aanvaarden.

Elke lidstaat deelt de Commissie alle officiële talen van de Unie mee waarin de informatiebrief kan worden verzonden, zo nodig uitgesplitst naar regio of andere geografische onderverdeling. De Commissie maakt de lijst van de aanvaarde talen beschikbaar op het in artikel 8 bedoelde onlineportaal.

9. De lidstaten zorgen ervoor dat de aansprakelijke geachte personen tot het stadium van het beroep bij een rechtbank met de autoriteiten van de lidstaat van de overtreding mogen communiceren in een van de talen die door de lidstaat van inschrijving of de lidstaat van verblijf of door de lidstaat van de overtreding aan de Commissie zijn meegedeeld overeenkomstig lid 8, of, indien de betrokkene onvoldoende kennis van die talen heeft, in een taal van de Unie die de betrokkene spreekt of begrijpt.

10. De lidstaten zorgen ervoor dat de kwaliteit van de vertaling van de informatiebrief en van de afhandelingsdocumenten ten minste voldoet aan de in artikel 3, lid 9, van Richtlijn 2010/64/EU vastgestelde norm.

11. De lidstaat van de overtreding zorgt ervoor dat de aan de aansprakelijk geachte personen betekende informatiebrief en afhandelingsdocumenten doeltreffend en snel kunnen worden getoetst door een gerecht, tribunaal of soortgelijke instelling die bevoegd is om juridisch bindende besluiten vast te stellen, op verzoek van eenieder die een gevestigd juridisch belang heeft bij de uitkomst van de uit hoofde van artikel 5 ingeleide procedures, op grond van het feit dat deze documenten niet in overeenstemming zijn met dit artikel.

12. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van de inhoud van de elektronische formulieren voor het in lid 4 bedoelde verzoek en van het in lid 6 bedoelde certificaat, en de functionaliteiten en technische specificaties van de softwaretoepassing voor gegevensuitwisseling, met inbegrip van cyberbeveiligingsmaatregelen. De softwarespecificaties moeten voorzien in zowel een online asynchrone uitwisselingswijze als een asynchrone uitwisselingswijze met gegroepeerde gegevens. De gegevens worden verzonden met gebruikmaking van geavanceerde versleutelingstechnologie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 10 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 5 ter

Financiële vorderingen van door de lidstaten gemachtigde juridische entiteiten

De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer zij een particuliere of publieke entiteit met afzonderlijke rechtspersoonlijkheid machtigen om de uit hoofde van artikel 5, lid 1, ingeleide afhandelingsprocedures of een deel daarvan, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van geldboeten, te beheren, de aansprakelijk geachte personen niet worden onderworpen aan de lasten van die entiteit in verband met de juridische en administratieve kosten die voortvloeien uit het beheer van die procedures. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de autoriteiten van de lidstaten om evenredige administratieve vergoedingen in rekening te brengen.

________

* Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).”.

(8) De artikelen 6, 7 en 8 worden vervangen door:

Artikel 6

Rapportering en monitoring

1. Uiterlijk op de volgende datums: 6 mei 2024, 6 mei 2026 (...) dient elke lidstaat overeenkomstig de tweede en derde alinea van dit lid een uitgebreid verslag in bij de Commissie.

Elk uitgebreid verslag vermeldt het aantal aan het nationale contactpunt van de lidstaat van inschrijving gerichte geautomatiseerde bevragingen die de lidstaat van de overtreding heeft uitgevoerd naar aanleiding van op zijn grondgebied begane overtredingen, samen met het soort overtredingen waarvoor verzoeken zijn ingediend en het aantal mislukte verzoeken.

In dit uitgebreide verslag staat eveneens een omschrijving van de situatie op nationaal vlak met betrekking tot het gevolg dat is gegeven aan de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, uitgaande van het aantal van dergelijke overtredingen naar aanleiding waarvan een informatiebrief is gestuurd.

2. Uiterlijk [vier jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn], en vervolgens om de vier jaar dient elke lidstaat bij de Commissie een verslag in over de toepassing van deze richtlijn.

3. Het verslag vermeldt het aantal aan het nationale contactpunt van de lidstaat van inschrijving gerichte geautomatiseerde bevragingen die de lidstaat van de overtreding overeenkomstig artikel 4, lid 1, heeft uitgevoerd naar aanleiding van op zijn grondgebied begane, in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, samen met het soort overtredingen waarvoor verzoeken zijn ingediend en het gestructureerde aantal mislukte verzoeken volgens het soort mislukking. Deze informatie kan worden gebaseerd op de via Eucaris verstrekte gegevens.

In het verslag staat ook een omschrijving van de situatie op nationaal niveau met betrekking tot het gevolg dat is gegeven aan de verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen. De omschrijving vermeldt ten minste het volgende:

(a) het totale aantal geregistreerde, in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde overtredingen die ter plaatse automatisch of zonder identificatie van de aansprakelijke persoon zijn vastgesteld;

(b) het aantal geregistreerde, in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen die zijn begaan met voertuigen die zijn ingeschreven in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de overtreding is begaan en die ter plaatse automatisch of zonder identificatie van de aansprakelijke persoon zijn vastgesteld;

(c) het aantal vaste of verwijderbare automatische detectieapparaten, met inbegrip van snelheidscamera’s;

(d) het aantal vrijwillig door niet-ingezetenen betaalde geldboeten;

(e) het aantal elektronisch verzonden verzoeken om wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 4 bis, lid 3, en het aantal van die verzoeken waarbij geen informatie is verstrekt;

(f) het aantal elektronisch verzonden verzoeken om wederzijdse bijstand overeenkomstig artikel 5 bis, lid 4, en het aantal van die verzoeken waarbij de documenten niet konden worden betekend.

4. De Commissie beoordeelt de door de lidstaten ingediende verslagen en stelt het in artikel 10 bis bedoelde comité uiterlijk zes maanden na ontvangst van de verslagen van alle lidstaten in kennis van de inhoud ervan.

Artikel 7

Aanvullende verplichtingen

Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679, Richtlijn (EU) 2016/680 en Richtlijn (EU) 2022/2555 van het Europees Parlement en de Raad* stellen de lidstaten elkaar in kennis van overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn (EU) 2022/2555 gemelde cyberbeveiligingsincidenten wanneer de incidenten betrekking hebben op gegevens die zijn opgeslagen in virtuele of fysieke clouds of cloudhostingdiensten.


Artikel 8

Portaal voor grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen (CBE-portaal)

1. Door de Commissie wordt een online portaal voor de grensoverschrijdende uitwisseling (cross-border exchange — CBE) van informatie (CBE-portaal) opgezet en onderhouden dat beschikbaar is in alle officiële talen van de Unie en gewijd is aan:

(a) het delen van informatie met weggebruikers over de in de lidstaten geldende regels op het onder deze richtlijn vallende gebied, met name verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersregels, beroepsprocedures, opgelegde sancties en de regelingen en beschikbare middelen voor de betaling van geldboeten;

(b) de uitwisseling van informatie en andere interacties tussen nationale contactpunten en andere relevante autoriteiten van de lidstaten met elkaar en met andere weggebruikers, met name door toegang te verlenen tot specifieke toepassingen van de lidstaten die de handhaving van sancties vergemakkelijken, waaronder voor de betaling van geldboeten, indien van toepassing. Daarbij kan het gaan om gegevens uit kentekenregisters en de gegevens over personen die geacht worden aansprakelijk te zijn voor in artikel 2, lid 1, genoemde verkeersveiligheidsgerelateerde overtredingen.

2. Toegang tot het CBE-portaal wordt verleend aan de nationale contactpunten en andere relevante autoriteiten die bevoegd zijn voor de identificatie van de aansprakelijke personen en voor de grensoverschrijdende handhaving van verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersregels in de lidstaten.

3. De lidstaten helpen weggebruikers bij het verifiëren van de echtheid van de informatiebrieven en afhandelingsdocumenten. Daartoe delen de lidstaten via het CBE-portaal met elkaar en met de Commissie de modellen van informatiebrieven en afhandelingsdocumenten die hun autoriteiten doen uitgaan en die in grensoverschrijdende zaken worden gebruikt. De lidstaten delen elkaar ook mee welke autoriteiten en gemachtigde juridische entiteiten het recht hebben deze brieven en documenten te doen uitgaan. De Commissie moet de verwerkingsverantwoordelijke van het CBE-portaal zijn, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725**.

4. Het CBE-portaal is compatibel met de interface die is ingesteld bij Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad*** en met andere portalen of platforms met een soortgelijk doel, zoals het Europees e-justitieportaal.

5. De lidstaten verstrekken elkaar en de Commissie voor de toepassing van dit artikel actuele informatie en onderhouden regelmatig contact met weggebruikers via het CBE-portaal.

6. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om de technische specificaties vast te stellen, met inbegrip van cyberbeveiligingsmaatregelen, die nodig zijn voor het gebruik en het onderhoud van het CBE-portaal. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 10 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

____

* Richtlijn (EU) 2022/2555 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van cyberbeveiliging in de Unie, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 en Richtlijn (EU) 2018/1972, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2016/1148 (NIS 2-richtlijn) (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 80).

** Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

*** Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 1).”.

(9) Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

Artikel 8 bis

Financiële steun voor grensoverschrijdende samenwerking bij handhavingsactiviteiten

De Commissie verleent financiële steun aan initiatieven die bijdragen tot grensoverschrijdende samenwerking bij de handhaving van verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersregels in de Unie, met name de uitwisseling van beste praktijken, de toepassing van slimme handhavingsmethoden en -technieken in de lidstaten, het vergroten van de capaciteitsopbouw van handhavingsautoriteiten en bewustmakingscampagnes met betrekking tot grensoverschrijdende handhavingsacties.”.

(10) Artikel 9 wordt vervangen door:

Artikel 9

Gedelegeerde handelingen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 10 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage te wijzigen teneinde deze te actualiseren in het licht van technische vooruitgang of wanneer dit vereist is op grond van rechtshandelingen van de Unie die rechtstreeks relevant zijn voor het actualiseren van de bijlage.”.

(11) Het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

Artikel 10 bis

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad*.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten of door een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom wordt verzocht.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

_______

*Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”.

(12) Artikel 11 wordt vervangen door:

Artikel 11

Rapportage door de Commissie

De Commissie dient uiterlijk 18 maanden na ontvangst van de in artikel 6, lid 2, bedoelde verslagen van alle lidstaten bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze richtlijn door de lidstaten.”.

(13) Bijlage I wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

(14) Bijlage II wordt geschrapt.

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om [uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.