Artikelen bij COM(2023)170 - Bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in artikel 11, lid 2, artikel 15, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 45, lid 4, van Verordening 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Inleiding

Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid1 (“GVB-verordening”) heeft betrekking op:


a. de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee en het beheer van de visserijen en de vloten die dergelijke rijkdommen exploiteren; en


b. met betrekking tot marktmaatregelen en financiële maatregelen ter ondersteuning van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid: de biologische zoetwaterrijkdommen, de aquacultuur en de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten.


Deze verordening is vijfmaal gewijzigd: in 20142, 20153, 20174, 20195 en 20226.


Om de doelstellingen van de GVB-verordening te verwezenlijken, en met name ervoor te zorgen dat visserij- en aquacultuuractiviteiten ecologisch en sociaaleconomisch op de lange termijn duurzaam zijn, is aan de Commissie overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de bevoegdheid toegekend om handelingen vast te stellen. De Commissie kan deze bevoegdheid7 gebruiken om instandhoudingsmaatregelen vast te stellen ter aanvulling van bepaalde milieuverplichtingen van de lidstaten8 opdat zij voldoen aan hun verplichtingen op grond van artikel 13, lid 4, van de kaderrichtlijn mariene strategie9, artikel 4 van de vogelrichtlijn10 of artikel 6 van de habitatrichtlijn11, om uitvoering te geven aan de aanlandingsverplichting en om nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden vast te stellen. Er is een adviesraad ingesteld12 voor elk geografisch gebied of elke bevoegdheidszone om een evenwichtige vertegenwoordiging van alle belanghebbenden te bevorderen en bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 2 van de GVB-verordening. Adviesraden zijn samengesteld uit organisaties die de visserij- en aquacultuurbedrijven en de verwerkings- en afzetsectoren vertegenwoordigen, evenals andere belangengroepen (zoals milieuorganisaties en consumentengroeperingen).


Artikel 46 van de GVB-verordening bevat de voorwaarden waaronder de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen.

2. Rechtsgrondslag


Dit verslag is vereist op grond van artikel 46, lid 2, van de GVB-verordening. Krachtens die bepaling is de in artikel 11, lid 2, artikel 15, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 45, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 29 december 2013. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. Het eerste verslag, dat de periode vanaf de publicatie van de GVB-verordening (11 december 2013) tot 1 december 2017 beslaat, werd op 26 februari 2018 gepubliceerd13 en vastgesteld vóór het einde van de periode van vijf jaar op 29 december 2018. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch met vijf jaar verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich tegen die verlenging verzet overeenkomstig artikel 46 van de GVB-verordening. Bij gebrek aan verzet van de medewetgevers werd de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend verlengd met nog eens vijf jaar, tot en met 29 december 2023.


Bij de GVB-verordening is de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:


a) instandhoudingsmaatregelen die nodig zijn voor de naleving van bepaalde verplichtingen krachtens de milieuwetgeving van de Unie (artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening);


b) het integreren van de internationale verplichtingen van de Unie in het Unierecht, met inbegrip van, in het bijzonder, afwijkingen van de aanlandingsverplichting (artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening);


c) het uitbreiden van de toepassing van de aanlandingsverplichting tot andere dan de in artikel 15, lid 1, bedoelde soorten indien daartoe een gemeenschappelijke aanbeveling is ingediend bij de Commissie (artikel 15, lid 3, van de GVB-verordening);


d) het vaststellen van specifieke tijdelijke teruggooiplannen waarin, onder andere, vrijstellingen van de aanlandingsverplichting (de minimis en hoge overlevingskansen) worden vastgelegd voor een termijn van ten hoogste drie jaar, die met in totaal drie jaar kan worden verlengd, indien voor de betrokken visserij geen meerjarenplan of geen beheersplan is vastgesteld (artikel 15, lid 6, van de GVB-verordening);


e) het vastleggen van de-minimisvrijstellingen van de aanlandingsverplichting, die ten hoogste 5 % bedragen van de totale jaarlijkse vangsten van alle soorten waarvoor de aanlandingsverplichting op grond van artikel 15, lid 1, van toepassing is, indien geen maatregelen in die zin zijn vastgesteld hetzij in een meerjarenplan hetzij in een specifiek teruggooiplan (artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening); en


f) het vaststellen van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden (artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening).


Gedelegeerde handelingen met een vergelijkbare inhoud die zijn aangenomen op grond van bevoegdheden van andere verordeningen dan de GVB-verordening, vallen buiten het bestek van dit verslag. Dit is met name het geval voor technische maatregelen die zijn vastgesteld op grond van de toepasselijke artikelen van de verordening technische maatregelen14. Gedelegeerde handelingen met maatregelen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting die op grond van de volgende artikelen zijn vastgesteld, vallen evenmin onder dit verslag:


1. artikel 7 van het meerjarenplan voor de Oostzee15;
2. artikel 11 van het meerjarenplan voor de Noordzee16;
3. artikel 13 van het meerjarenplan voor de westelijke wateren17;
4. artikel 14 van het meerjarenplan voor het westelijke deel van de Middellandse Zee18.


De Commissie stelt verslagen op over de bevoegdheidsdelegatie die haar door die verordeningen wordt verleend, volgens de respectieve voorwaarden ervan.

3. Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie


3.1. Procedurele aspecten


De bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend op grond van artikel 11, lid 2, en artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening zijn onderworpen aan de regionalisering waarin artikel 18 voorziet. Lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer dat door de maatregelen in kwestie wordt getroffen, kunnen besluiten gemeenschappelijke aanbevelingen in te dienen om de doelstellingen van de betrokken instandhoudingsmaatregelen van de Unie of het specifieke teruggooiplan te verwezenlijken. Bij het uitwerken van gemeenschappelijke aanbevelingen voor gedelegeerde handelingen van de Commissie in het kader van de regionalisering moeten de lidstaten de relevante adviesraden consulteren. Indien de lidstaten niet tot overeenstemming kunnen komen over gemeenschappelijke aanbevelingen of indien de gemeenschappelijke aanbevelingen niet verenigbaar worden geacht met de doelstellingen of kwantificeerbare streefdoelen van de betrokken instandhoudingsmaatregelen, kan de Commissie overeenkomstig het Verdrag een voorstel voor passende maatregelen indienen. In elk zeebekken werken meerdere lidstaten samen aan instandhoudingsmaatregelen voor hun visserij binnen regionale groepen van de lidstaten, met uitzondering van de Zwarte Zee, waar slechts twee lidstaten samenwerken. Er zijn zeven regionale groepen: BaltFish; de groep voor de noordwestelijke wateren; de Scheveningen-groep; de groep voor de zuidwestelijke wateren; PescaMed; Adriatica; en SudEstMed.


Om rekening te houden met de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen, zijn, waar relevant en in overeenstemming met de vereisten, de ontwerpen van de gedelegeerde handelingen op grond van artikel 11, lid 2, of artikel 15, leden 3, 6 en 7, van de GVB-verordening voorgelegd aan het bij Besluit 2005/629/EG van de Commissie19 ingesteld Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).


Bij het formuleren van de gezamenlijke aanbevelingen hebben de lidstaten ook de betrokken adviesraden geraadpleegd. Sommige handelingen werden ook besproken tijdens de regelmatige coördinatievergaderingen van de Commissie met alle adviesraden.


Ten slotte zijn alle ontwerpen van de gedelegeerde handelingen die zijn aangenomen op grond van de bevoegdheidsdelegaties in de GVB-verordening, voorgelegd aan de deskundigengroep visserij en aquacultuur, die is opgericht met het oog op adequate raadpleging van deskundigen bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. Het Europees Parlement en het Europees Bureau voor visserijcontrole worden als waarnemers uitgenodigd op de vergaderingen van deze deskundigengroep. Zoals bepaald in overeenstemming met de consensus inzake gedelegeerde handelingen, zijn de voor deze raadplegingen relevante documenten tegelijkertijd aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. Alle gedelegeerde handelingen zijn na de vaststelling ervan ter kennis gebracht van het Europees Parlement en de Raad. Tot op heden heeft het Europees Parlement bezwaar gemaakt tegen één gedelegeerde handeling die door de Commissie is vastgesteld op grond van de GVB-verordening betreffende de bescherming van het mariene milieu in de Noordzee20. Dit bezwaar werd binnen twee maanden ingediend, in overeenstemming met artikel 46, lid 5, van de GVB-verordening. Dit voorstel is dus niet in werking getreden. Voor sommige andere gedelegeerde handelingen heeft het Europees Parlement verzocht de termijn met nog eens twee maanden te verlengen.


3.2. Lijst van gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld krachtens de GVB-verordening


Alle gedelegeerde handelingen die de Commissie sinds 2 december 2017 heeft vastgesteld, worden hierna vermeld. Deze gedelegeerde handelingen zijn ingedeeld op juridische status (van kracht, in de toetsingsfase, dan wel ingetrokken of niet meer van toepassing). De lijst is het laatst geactualiseerd op 1 januari 2023 en geeft de stand van zaken op die datum weer.


3.2.1. GEDELEGEERDE HANDELINGEN DIE VAN KRACHT ZIJN


a. Op grond van artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening


Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/340 van de Commissie van 8 december 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 wat betreft instandhoudingsmaatregelen op het Sylter Aussenriff, de Borkum-Riffgrund, de Doggerbank en de Östliche Deutsche Bucht, en op de Klaverbank, het Friese Front en de Centrale Oestergronden21;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/952 van de Commissie van 9 februari 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee22.


b. Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening


Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/824 van de Commissie van 15 maart 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan23;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2200 van de Commissie van 10 juli 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen en van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan24;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/191 van de Commissie van 30 november 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/98 van de Commissie betreffende de uitvoering van de internationale verplichtingen van de Unie, als bedoeld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, wat betreft het zwaardvisbestand in de Middellandse Zee25.


c. Op grond van artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening


Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2287 van de Commissie van 12 augustus 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2065 tot vaststelling van een teruggooiplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee wat betreft de verlenging van de op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstelling van de aanlandingsverplichting voor tarbot in de Zwarte Zee26;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2065 van de Commissie van 25 augustus 2021 tot vaststelling van een teruggooiplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee27.


d. Op grond van artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening


Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/161 van de Commissie van 23 oktober 2017 tot vaststelling van een de-minimisvrijstelling van de aanlandingsverplichting voor bepaalde kleine pelagische visserijen in de Middellandse Zee28;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2012 van de Commissie van 5 augustus 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/161 tot vaststelling van een de-minimisvrijstelling van de aanlandingsverplichting voor bepaalde kleine pelagische visserijen in de Middellandse Zee, wat de toepassingsperiode ervan betreft29;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2064 van de Commissie van 25 augustus 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van een de-minimisvrijstelling van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Adriatische Zee en in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee30;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2564 van de Commissie van 16 augustus 2022 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2064 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van een de-minimisvrijstelling van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Adriatische Zee en in het zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee31.


e. Op grond van artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening


Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/204 van de Commissie van 8 december 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/242 tot vaststelling van nadere bepalingen over het functioneren van de adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid32.


3.2.2. GEDELEGEERDE HANDELINGEN: AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE MAAR NOG NIET VAN KRACHT (IN TOETSINGSFASE)


a. Op grond van artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening


Geen


b. Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening


Geen


c. Op grond van artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening


Geen


d. Op grond van artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening


Geen


e. Op grond van artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening


Geen


3.2.3. GEDELEGEERDE HANDELINGEN DIE ZIJN INGETROKKEN OF NIET MEER VAN TOEPASSING ZIJN


a. Op grond van artikel 11, lid 2, van de GVB-verordening


Geen


b. Op grond van artikel 15, lid 2, van de GVB-verordening


Geen


c. Op grond van artikel 15, leden 3 en 6, van de GVB-verordening


Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/44 van de Commissie van 20 oktober 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/2374 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren33;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/45 van de Commissie van 20 oktober 2017 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de wateren van de Unie van ICES-sector IIa voor het jaar 201834;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/46 van de Commissie van 20 oktober 2017 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale en diepzeevisserijen in de noordwestelijke wateren voor 201835;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/153 van de Commissie van 23 oktober 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee36;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/211 van de Commissie van 21 november 2017 tot vaststelling van een teruggooiplan voor zalm in de Oostzee37;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/188 van de Commissie van 21 november 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de zuidwestelijke wateren38;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/189 van de Commissie van 23 november 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1395/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor industriële doeleinden in de Noordzee39;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/190 van de Commissie van 24 november 2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1393/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de noordwestelijke wateren40;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2033 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren voor de periode 2019–202141;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2034 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2019–202142;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2035 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019–202143;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2036 van de Commissie van 18 oktober 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee44;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/905 van de Commissie van 13 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2034 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren voor de periode 2019–202145;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/906 van de Commissie van 13 maart 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/2035 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee voor de periode 2019–202146;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1759 van de Commissie van 28 augustus 2020 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de zuidwestelijke wateren47;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 van de Commissie van 28 augustus 2019 tot vaststelling van een teruggooiplan voor venusschelpen (Venus spp.) in bepaalde territoriale wateren van Italië48;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/4 van de Commissie van 29 augustus 2019 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/86 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Middellandse Zee49;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2237 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting voor bepaalde demersale visserijen in de zuidwestelijke wateren voor de periode 2020–202150;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2237 van de Commissie van 13 augustus 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/3 wat betreft de afwijking voor de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van venusschelpen (Venus spp.) in bepaalde Italiaanse territoriale wateren51;

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1759 van de Commissie van 28 augustus 2020 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1394/2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde pelagische visserijen in de zuidwestelijke wateren52.


d. Op grond van artikel 15, lid 7, van de GVB-verordening


Geen


e. Op grond van artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening


Geen

4. Conclusie


De Commissie is van oordeel dat zij de aan haar gedelegeerde bevoegdheden heeft uitgeoefend binnen de grenzen van de GVB-verordening.


De delegatie van de bij artikel 11, lid 2, artikel 15, leden 2, 3, 6 en 7, en artikel 45, lid 4, van de GVB-verordening verleende bevoegdheden moet worden verlengd overeenkomstig artikel 46, lid 2, van die verordening om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen ervan.


De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

1 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

2 Verordening (EU) nr. 1385/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 850/98 en (EG) nr. 1224/2009, en Verordeningen (EG) nr. 1069/2009, (EU) nr. 1379/2013 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad in verband met de wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie.

3 Verordening (EU) 2015/812 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2187/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 2347/2002 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en Verordeningen (EU) nr. 1379/2013 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in verband met de aanlandingsverplichting, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad.

4 Verordening (EU) 2017/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid.

5 Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad.

6 Verordening (EU) 2022/2495 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1380/2013 wat betreft beperkingen op de toegang tot de wateren van de Unie.

7 Overeenkomstig overweging 67 van de GVB-verordening.

8 Overeenkomstig artikel 11 van de GVB-verordening.

9 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie).

10 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand.

11 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.

12 Overeenkomstig de artikelen 43 tot en met 45 van de GVB-verordening.

13 COM(2018) 79 final.

14 Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).

15 Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).

16 Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).

17 Verordening (EU) 2019/472 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor bestanden die worden gevangen in de westelijke wateren en daaraan grenzende wateren en voor de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordeningen (EU) 2016/1139 en (EU) 2018/973, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007 en (EG) nr. 1300/2008 van de Raad (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 1).

18 Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 1).

19 Besluit 2005/629/EG van de Commissie van 26 augustus 2005 tot instelling van een Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (PB L 225 van 31.8.2005, blz. 18).

20 Gedelegeerde Verordening (EU) .../... van de Commissie van 2 maart 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee (C(2018) 01194).

21 PB L 48 van 16.2.2023, blz. 1.

22 PB L 165 van 21.6.2022, blz. 1.

23 PB L 147 van 30.5.2022, blz. 1.

24 PB L 332 van 23.12.2019, blz. 1.

25 PB L 36 van 9.2.2018, blz. 13.

26 PB L 303 van 23.11.2022, blz. 1.

27 PB L 421 van 26.11.2021, blz. 14.

28 PB L 30 van 2.2.2018, blz. 1.

29 PB L 415 van 10.12.2020, blz. 1.

30 PB L 421 van 26.11.2021, blz. 9.

31 PB L 330 van 23.12.2022, blz. 126.

32 PB L 34 van 16.2.2022, blz. 1.

33 PB L 7 van 12.1.2018, blz. 1.

34 PB L 7 van 12.1.2018, blz. 6.

35 PB L 7 van 12.1.2018, blz. 13.

36 PB L 29 van 1.2.2018, blz. 1.

37 PB L 41 van 14.2.2018, blz. 1.

38 PB L 36 van 9.2.2018, blz. 1.

39 PB L 36 van 9.2.2018, blz. 4.

40 PB L 36 van 9.2.2018, blz. 8.

41 PB L 327 van 21.12.2018, blz. 1.

42 PB L 327 van 21.12.2018, blz. 8.

43 PB L 327 van 21.12.2018, blz. 17.

44 PB L 327 van 21.12.2018, blz. 27.

45 PB L 145 van 4.6.2019, blz. 2.

46 PB L 145 van 4.6.2019, blz. 4.

47 PB L 397 van 26.11.2020, blz. 4.

48 PB L 2 van 6.1.2020, blz. 1.

49 PB L 2 van 6.1.2020, blz. 5.

50 PB L 336 van 30.12.2019, blz. 26.

51 PB L 436 van 28.12.2020, blz. 1.

52 PB L 397 van 26.11.2020, blz. 4.

NL NL