Artikelen bij COM(2023)457 - EU-missies twee jaar later: evaluatie van de voortgang en aangewezen koers

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


EU-missies twee jaar later: evaluatie van de voortgang en aangewezen koers

1. Een nieuw instrument in Horizon Europa

De EU staat voor ongekende uitdagingen, in een context van snelle veranderingen en toenemende dreigingen die echter ook kansen biedt. Er is dringend behoefte aan innovatieve oplossingen voor deze uitdagingen, waaronder de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, de gevolgen van de klimaatverandering, de aantasting van het milieu, gezondheidscrises, demografische druk en toenemende ongelijkheid. Het vermogen van de EU om deze aan te pakken zal bepalend zijn voor onze gezamenlijke toekomst, maar ook voor de perceptie van de doeltreffendheid van ons democratisch systeem en de waarden daarvan.

Op missies gebaseerd overheidsbeleid is een nieuwe en veelbelovende aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Dit beleid omvat het vaststellen van ambitieuze en specifieke doch haalbare doelstellingen en het zodanig inzetten van publieke en private middelen, inspanningen op het gebied van onderzoek en innovatie en betrokkenheid van het publiek dat die doelstellingen binnen een bepaalde termijn worden verwezenlijkt. De aanpak werd voor het eerst toegepast als onderdeel van het uitgebreide instrumentarium van Horizon Europa1, het financieringsprogramma van de EU voor onderzoek en innovatie (O&I).

EU-missies vormen op diverse unieke manieren een voortzetting van en een aanvulling op conventionele O&I. Zij zijn gericht op concrete en tastbare maatschappelijke resultaten, terwijl de meeste andere instrumenten gericht zijn op wetenschappelijke en/of economische effecten. Naast het verlenen van financiële steun voor O&I zorgen zij ook voor coördinatie met relevante regelgevings- en beleidsaspecten. Zij hebben langere maar niettemin vaststaande termijnen van een decennia. Hierdoor zijn de inspanningen doelgericht en wordt een snelle afronding bevorderd. Het is nadrukkelijk de bedoeling gericht burgers en belanghebbenden vanaf het begin bij missies te betrekken, waardoor aanvaarding van technologie en inclusiviteit integrerend deel uitmaken van het model. Hoewel zij in O&I geworteld zijn, overstijgen missies fundamenteel en toegepast onderzoek om een brede aanpak van innovatie (ook op sociaal en organisatorisch gebied) te hanteren en bestaande kennis te valoriseren, waarbij alle activiteiten van Horizon Europa met elkaar worden verbonden. De middelen voor om de doelstellingen van een missie te bereiken, worden niet voorgeschreven, waardoor ze per definitie interdisciplinair zijn en een integrale aanpak vereisen die synergieën en complementariteit bij de ontwikkeling en introductie van oplossingen tot stand brengt.

In het kader van Horizon Europa zijn vijf missiegebieden aangewezen waar uitdagingen doeltreffend kunnen worden aangegaan via een op missies gebaseerde aanpak. Deze gebieden zijn: aanpassing aan de klimaatverandering, met inbegrip van maatschappelijke transformatie; kankerbestrijding; gezonde oceanen, zeeën, kust- en binnenwateren; klimaatneutrale en slimme steden, en bodemgezondheid en voeding. De Commissie heeft tot dusver vijf EU-missies2 opgezet, op basis van verslagen van speciale missieraden waarin de maturiteit van technologische en sociale innovatie op deze gebieden werd beoordeeld. Voor elke missie werden gedetailleerde uitvoeringsplannen opgesteld, waarbij de missiecriteria van de rechtsgrondslag van Horizon Europa als uitgangspunt werden genomen.

De Horizon Europa-verordening3 schrijft voor dat er uiterlijk in 2023 een evaluatie van EU-missies plaatsgevonden moet hebben. Deze evaluatie vindt evenzeer plaats in het kader van een van de individuele missies als van het missie-instrument als zodanig, alsook in het kader van een evaluatie van de missiegebieden. Het werkdocument van de diensten van de Commissie bij deze mededeling bevat de resultaten van deze evaluatie en bevat “zelfevaluaties” voor elke missie aan de hand van de volgende criteria:

- een ambitieuze maar realistische doelstelling van de missie;

- de toegevoegde waarde;

- O&I-inhoud;

- ervoor zorgen dat de uitvoering haalbaar, meetbaar en tijdgebonden is;

- zorgen voor ondersteuning;

- de begroting;

- de betrokkenheid van burgers en belanghebbenden;

- de voortgang, resultaten en mijlpalen.

De evaluatie van het selectieproces bracht ook lacunes aan het licht en leidde tot bezinning over de mogelijkheid om extra missies op te zetten op de vijf gebieden. Deze mededeling bevat de belangrijkste bevindingen van een grondige evaluatie van de EU-missies en schetst de te volgen koers voor dit instrument.

2. Belangrijkste resultaten tot nu toe

Minder dan twee jaar na de uitvoering hebben de huidige vijf EU-missies afzonderlijk en gezamenlijk hun potentieel bewezen. In dit deel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste resultaten die in de evaluatie voor elk van de vijf huidige missies zijn vastgesteld, alsook een algemene evaluatie van de positieve lessen die zijn getrokken. In het volgende deel wordt ingegaan op de vastgestelde beperkingen en worden maatregelen voorgesteld om deze aan te pakken en het missie-instrument de komende jaren verder te ontwikkelen en te verbeteren.


1. Aanpassing aan de klimaatverandering

De missie heeft tot doel ten minste 150 Europese regio’s te ondersteunen om tegen 2030 klimaatbestendig te worden. De missie is parallel aan de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering4 ontwikkeld en sluit aan bij de doelstelling van de strategie van een klimaatbestendig Europa tegen 2050. Zij is bedoeld om de aanpassing aan de klimaatverandering te helpen versnellen en wezenlijke veranderingen in Europa teweeg te brengen, door bij te dragen tot systematischer beleidsvorming op basis van de meest recente kennis, technologieën en gegevens die door O&I zijn gegenereerd.

Meer in het bijzonder helpt de missie regio’s en lokale overheden door op drie gebieden directe steun te verlenen en de toegang tot kennis te vergemakkelijken: 1) beter inzicht krijgen in de klimaatrisico’s waaraan zij zijn en zullen worden blootgesteld; 2) vaststellen van trajecten voor klimaatbestendigheid voor ten minste 150 regio’s door te experimenteren met verschillende toekomstperspectieven, en 3) opbouwen van veerkracht met behulp van ten minste 75 grootschalige demonstratieprojecten.

Sinds de start van de missie in september 2021 hebben 308 regionale en lokale autoriteiten het missiehandvest ondertekend, waarmee zij blijk geven van een duidelijk politiek engagement om de doelstellingen van de missie te verwezenlijken. In januari 2023 zijn het uitvoeringsplatform, dat technische bijstand verleent aan regio’s, en de praktijkgemeenschap van de missie opgezet. Samen met de Europese Investeringsbank (EIB) werden in het kader van de missie regio’s benaderd om een reeks financierbare projecten voor aanpassing aan de klimaatverandering aan te wijzen. In samenwerking met DG JRC en de Klimaat-KIG van het EIT worden innovatietrajecten voor aanpassing aan de klimaatverandering ontwikkeld, voortbouwend op slimme specialisatie en de partnerschappen voor regionale innovatie.

De eerste missieprojecten van Horizon Europa helpen regionale en lokale overheden bij het uitvoeren van klimaatrisico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen, het demonstreren van innovatieve oplossingen (zoals overstromingsbestendige gebouwen, meer droogteresistente gewassen en innovatieve verzekeringsproducten) of ondersteunen hen met instrumenten om hun burgers op participatieve wijze erbij te betrekken. Voor demonstratieprojecten die aan de selectiecriteria voldoen maar niet geprioriteerd kunnen worden, wordt een excellentiekeurmerk toegekend om het gebruik van andere financieringsprogramma’s ervoor te vergemakkelijken.


2. Kankerbestrijding

In het kader van de missie Kankerbestrijding is de algemene doelstelling vastgesteld om het leven van meer dan 3 miljoen mensen tegen 2030 te verbeteren door middel van preventie en behandeling, en kankerpatiënten en hun familieleden een beter en langer leven te bieden. De missie is gericht op vier specifieke doelstellingen: 1) tot een beter begrip van kanker komen, 2) preventie verbeteren, onder meer door screening en vroegtijdige opsporing, 3) de diagnose en behandeling verbeteren en 4) de levenskwaliteit van patiënten en hun familieleden verbeteren.

De missie Kankerbestrijding vormt een belangrijk onderdeel van de investeringen van de EU in kankeronderzoek. Innovatie is daarbij van cruciaal belang voor een succesvolle uitvoering van het kankerbestrijdingsplan en veel van de kernacties ervan, als onderdeel van een sterke Europese gezondheidsunie. Om de integratie van O&I en gezondheidsbeleid te vergemakkelijken, zijn de missie Kankerbestrijding en het Europees kankerbestrijdingsplan5 van meet af aan gezamenlijk ontwikkeld. De doelstellingen ervan zijn op elkaar afgestemd, er zijn aanvullende vlaggenschipinitiatieven overeengekomen en er is een gezamenlijke governance tot stand gebracht.

Op EU-niveau hebben de missie Kankerbestrijding en het kankerbestrijdingsplan een nieuwe dialoog met de lidstaten over kanker bevorderd. Ook hebben zij ministeries van Volksgezondheid en Onderzoek samengebracht om samen te werken in een gezamenlijke subgroep kankerbestrijding van de deskundigengroep inzake volksgezondheid6. Dit creëert het juiste klimaat om beleidsontwikkeling systematisch af te stemmen op onderzoeksgegevens. De missie Kankerbestrijding faciliteerde de vroegtijdige betrokkenheid van de deskundigengroep inzake volksgezondheid, die mede vorm heeft gegeven aan de geactualiseerde aanbeveling van de Raad voor screening op kanker7; daarbij werd screening uitgebreid tot prostaat-, long- en maagkanker naast borst-, darm- en baarmoederhalskanker. Door deze geïntegreerde aanpak op gezondheids- en onderzoeksbeleid toe te passen, zullen de onlangs opgezette nationale missiehubs voor kankerbestrijding beleidsoverschrijdende dialogen met nationale belanghebbenden over kankerpreventie en -bestrijding bevorderen.

De missie speelt een sleutelrol bij het mogelijk maken van de ontwikkeling van UNCAN.eu, een Europese datahub over kanker. Deze beoogt onderzoekers te helpen gecombineerde onderzoeks-, gezondheids- en andere relevante gegevens op ongekende schaal te analyseren, waardoor de robuustheid van gegevens wordt bevorderd en nieuwe onderzoeksmogelijkheden worden gecreëerd. De missie maakt ook andere EU-initiatieven mogelijk: ze ondersteunt het Europees digitaal centrum voor kankerpatiënten, dat patiënten in staat zal stellen hun gegevens te delen en beter hun weg te vinden in de gezondheidsstelsels. Ook zal het de toekomstige Europese ruimte voor gezondheidsgegevens omzetten in tastbare voordelen voor onderzoekers en burgers. Daarnaast is een dialoog met jonge overlevenden van kanker gestart, waardoor zij de gelegenheid krijgen om hun ervaringen te delen, hun specifieke behoeften kenbaar te maken en samen initiatieven op te zetten om die te helpen aanpakken.


3. Onze oceanen en wateren tegen 2030 herstellen

Het doel van de missie is de bescherming en het herstel van mariene en zoetwaterecosystemen te verenigen met de toenemende druk op aquatische hulpbronnen. De missie draagt er direct toe bij om van de EU een koploper te maken in de transitie naar een duurzame en circulaire blauwe economie en de nieuwe innovatiegolf te stimuleren die deze transitie nodig heeft.

Als inclusief, systemisch en transformerend initiatief dat bestaande inspanningen op EU-, nationaal en regionaal niveau bundelt, draagt de missie bij tot het te boven komen van gefragmenteerde governancekaders en ondersteunt zij belangrijke EU-wetgeving en -beleidsmaatregelen8 op marien, maritiem en zoetwatergebied en aanverwante gebieden.

De missie heeft vier “vuurtorens”9 (gidsprojecten) in grote Europese zee- en rivierbekkens opgezet als locaties om de nodige oplossingen te beproeven, te demonstreren en op grote schaal uit te rollen, en deze beschikbaar te stellen voor meer dan honderd geassocieerde Europese regio’s. In het kader van het missiehandvest zijn meer dan 480 acties toegezegd, waarvoor in totaal 3,72 miljard EUR10 is uitgetrokken. Door het handvest te onderschrijven, geven de lidstaten, regio’s, lokale overheden, internationale partners11 en tal van verschillende belanghebbenden blijk van krachtige politieke steun, waarbij zij concrete maatregelen nemen en bottom-upacties en middelen mobiliseren. In het kader van de vuurtorens worden belangrijke gemeenschappen van actoren (zoals havens, reders, kuststeden, eilanden, visserij- en instandhoudingsgemeenschappen) opgericht om die belanghebbenden samen te brengen. Er is een uitvoeringsplatform opgezet om steun te verlenen aan de belanghebbenden die zich inzetten voor de uitvoering van de missie.

Een manier om belanghebbenden te bereiken is de Europese digitale tweeling van de oceaan, die in 2024 operationeel zal zijn. Deze maakt kennis over de oceaan gemakkelijk toegankelijk voor burgers, ondernemers, wetenschappers en beleidsmakers, zodat voorspellingen en geïnformeerde beslissingen mogelijk worden gemaakt. De missie past ook participatieve benaderingen en burgerparticipatie toe, zoals acties op het gebied van burgerwetenschap en kennis over de oceaan, door de gemeenschapsondernemingen voor oceaanlandbouw en campagnes voor verantwoorde consumptie van zeeproducten.

De missie fungeert als katalysator voor synergieën en complementariteit tussen verschillende EU-, nationale en regionale programma’s, waarin ook al andere middelen dan O&I-middelen worden gebundeld, namelijk nationale plannen in het kader van het EFMZVA12, BlueInvest met 1,5 miljard EUR aan risicofinanciering, herstel- en veerkrachtfondsen, en middelen van Interreg en Copernicus.


4. 100 klimaatneutrale en slimme steden tegen 2030

De twee doelstellingen van de missie zijn om honderd klimaatneutrale en slimme steden tegen 2030 te realiseren en ervoor te zorgen dat deze steden ook fungeren als hubs voor experimenten en innovatie, om alle Europese steden in staat te stellen tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Van meet af aan was er veel belangstelling voor de missie, waarbij meer dan 377 steden zich kandidaat hadden gesteld voor de missie.

De missie heeft een gemeenschap van ambitieuze steden13 opgericht. Met steun van het missieplatform hebben deelnemende steden toegang tot een onlineportaal dat hen in staat stelt in groepen te werken, ervaringen uit te wisselen en toegang te krijgen tot een kennisregister om klimaatneutrale oplossingen te versnellen. Momenteel telt het portaal meer dan 1 400 actieve gebruikers.

De missie is inclusief voor alle EU-lidstaten en acht geassocieerde landen. De lidstaten worden systematisch betrokken via landenbezoeken en het CapaCITIES-project14, dat nationale netwerken ondersteunt en met elkaar verbindt. Alle steden zijn begonnen om samen met de plaatselijke gemeenschap en burgers hun klimaatstadcontract op te stellen, met de steun van specifieke stadsadviseurs.

De EIB ondersteunt missie-acties, waaronder gerichte bewustmaking voor steden en een bijdrage aan het evaluatieproces van de klimaatstadcontracten. 53 proefsteden15 werden geselecteerd voor subsidies (tussen 0,5 en 1,5 miljoen EUR) voor het ontwikkelen van innovatieve oplossingen om de uitdagingen van de klimaattransitie aan te pakken. Nog eens vijftig steden zullen binnenkort profiteren van het werk dat in het kader van de proefprojecten is verricht door uitwisseling van ervaringen en mentorschap met de proefsteden.

Stadsvernieuwing staat centraal in een gezamenlijke oproep in het kader van Horizon Europa, die is georganiseerd in het kader van de missie Klimaatneutrale en slimme steden en de missie Aanpassing aan de klimaatverandering. Een specifieke actie in het kader van Horizon Europa maakt het ook mogelijk dat Oekraïense steden bij de missie worden betrokken. Er zijn synergieën met EU-programma’s en -initiatieven tot stand gebracht, waaronder de Europese Innovatieraad (EIC), de Connecting Europe Facility, de strategische geïntegreerde projecten van LIFE en de stedelijke innovatieve acties16.

Veel lidstaten of regio’s verwijzen in hun regionale operationele programma’s naar de missie Klimaatneutrale en slimme steden en er zijn specifieke financieringsstromen op nationaal niveau vastgesteld, bijvoorbeeld in Griekenland en Spanje. De missie is ook het voorwerp van een gezamenlijke oproep in het werkprogramma van Horizon Europa 2023-2024 met de partnerschappen voor emissievrije mobiliteit (2Zero) en voor geconnecteerde, coöperatieve en geautomatiseerde mobiliteit (CCAM) met een totale begroting van 50 miljoen EUR. Een centrum voor stedelijke transities17 ondersteunt de internationale outreachactiviteiten van de missie Klimaatneutrale en slimme steden en is gekoppeld aan de wereldwijde missie voor stedelijke transities van Mission Innovation.


5. Een bodemdeal voor Europa

Met haar doelstelling om tegen 2030 honderd levende laboratoria en vuurtorens tot stand te brengen, streeft de missie naar oplossingen voor het duurzame beheer en herstel van de bodem in plattelands- en stedelijke gebieden. Ongeveer 60 % van de bodem in de EU wordt als ongezond beschouwd18, wat inhoudt dat deze bodems de voedselproductie, de biodiversiteit en de regulering van water-, nutriënten- en koolstofcycli niet meer kunnen zullen kunnen ondersteunen. Samen met de bodemstrategie voor 2030, het voorstel voor een richtlijn betreffende bodemmonitoring en -veerkracht en de EU-waarnemingspost voor de bodem, maakt de missie deel uit van een solide kader voor bodembescherming en -herstel, zoals ook door het Europees Parlement is erkend19.

In een twaalftal strategieën, mededelingen en actieplannen in het kader van de Europese Green Deal is de missie aangewezen als een instrument om de beleidsambities ervan waar te maken20. De missie krijgt steun uit bronnen zoals het LIFE-programma en de gezamenlijke onderneming “Europese circulaire bio-economie”21, het Prima-initiatief22 en de EIC. Door bodemeducatie te bevorderen, ondersteunt de missie het Europees Jaar van de Vaardigheden. Om extra financiële middelen aan te trekken, stelt de EIB een planning op voor grootschalige bodeminvesteringen in samenhang met InvestEU.

In totaal hebben de lidstaten meer dan 200 aanvullende activiteiten gemeld ter ondersteuning van de doelstellingen van de missie. De missie is geïntegreerd in 18 van de 28 strategische plannen van de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)23, waarbij verbanden worden gelegd tussen innovaties op het gebied van bodembeheer, landbouwpraktijken en de toewijzing van GLB-middelen. Deze synergieën zullen het mogelijk maken om in het kader van de missie ontwikkelde oplossingen in meer dan 1 000 extra testlocaties uit te rollen en te dupliceren. In het kader van de missie ontwikkelen regionale en lokale overheden territoriale bodembeheerovereenkomsten voor bodemgezondheid. Een bodemplatform24 fungeert als centraal aanspreekpunt voor informatie over en betrokkenheid bij missieactiviteiten.

De missie bevordert geharmoniseerde bodemmonitoring in de EU en ontwikkelt strategieën voor bodemsanering en -herstel, alsook nieuwe bedrijfsmodellen voor bodemvriendelijke en klimaatneutrale waardeketens. Via haar steun voor koolstoflandbouw bevordert de missie bewakings-, rapportage- en verificatie-instrumenten voor koolstofverwijdering uit de bodem tegen concurrerende kosten.

De eerste levende laboratoria in het kader van de missie zullen in 2024 van start gaan en zullen resulteren in meer dan 200 testlocaties voor lokale experimenten in stedelijke en plattelandsgebieden. De missie bereikt verschillende doelgroepen op nieuwe manieren, bijvoorbeeld door de culturele en creatieve sector erbij te betrekken en het missiemanifest25 te promoten. Buiten Europa is de missie uitgegroeid tot een belangrijk vlaggenschipinitiatief voor internationale samenwerking met het mondiaal bodempartnerschap26, de landbouwinnovatiemissie voor klimaat27 of met internationale partners op het gebied van O&I, zoals Japan, de VS, Canada en Afrikaanse landen.


6. Algemene evaluatie van EU-missies

In dit onderdeel wordt de evaluatie vanuit het perspectief van het missie-instrument als zodanig samengevat en worden voor de vijf missies een aantal horizontale conclusies getrokken over de door de rechtsgrondslag vereiste aspecten: de selectieprocedure, de governance, de begroting, de prioriteiten en de tot dusver geleverde prestaties. Sinds hun invoering hebben EU-missies aangetoond dat zij een duidelijk potentieel hebben om veranderingen te versnellen. Met behulp van de financiering van Horizon Europa hebben de EU-missies beleid en programma’s in de hele EU met elkaar verbonden en deze ondersteund met lokale publieke betrokkenheid en uitvoering. De evaluatie bevestigt dat missies tijdige en inspirerende initiatieven zijn die een nieuwe impuls geven aan belangrijke beleidsprioriteiten van de EU en helpen om de inspanningen van de EU, de lidstaten, de regio’s en de lokale overheden op gemeenschappelijke doelstellingen af te stemmen.

Selectieprocedure: Uit de evaluatie blijkt dat het één jaar durende ontwikkelingsproces van de missie waardevolle kansen bood voor vooraanstaande deskundigen en een breed scala aan belanghebbenden om deel te nemen aan de gezamenlijke uitwerking van missies, bijvoorbeeld door hen te betrekken bij de missieraden en burgerpanels. Ook werd bevestigd dat de missiegebieden en de EU-missies zelf nog steeds relevant zijn.

Governance: Elke missie bevat governancemechanismen op EU-niveau. Governance is met name belangrijk voor een nieuw instrument, en vooral voor een van deze complexiteit, die bedoeld is om verschillende kiesdistricten, bestuursniveaus, wetenschappelijke disciplines en financieringsbronnen samen te brengen. Deze mechanismen omvatten specifieke sectoroverschrijdende aansturings- en coördinatieorganen die nieuwe vormen van samenwerking tussen de diensten van de Commissie en tussen verschillende bestuursniveaus mogelijk maken. Missiebeheerders en plaatsvervangende missiebeheerders werden benoemd om elke missie aan te sturen met de steun van missiesecretariaten. Er werden twee golven van missieraden geselecteerd om te voorzien in strategisch advies en deskundigheid (één voor de ontwerpfase en één voor de uitvoering). Er is ook belangrijke vooruitgang geboekt op het gebied van governance op nationaal niveau: verscheidene lidstaten hebben interministeriële taskforces en nationale spiegelgroepen opgericht om de contacten met de Commissie over de nationale uitvoering te verbeteren. De lidstaten hebben ook EU-programma’s onder gedeeld beheer ter ondersteuning van de missies ingezet. Uit de evaluatie is ook gebleken dat de aansturing van de missie organisatorische compartimentering doorbreekt en verschillende organisaties dichter bij elkaar brengt bij het nastreven van de gedeelde, tijdgebonden doelstellingen.

Begroting: In het kader van het programma Horizon Europa zijn belangrijke investeringen gedaan voor de ontwikkeling van kennis en innovatieve oplossingen om de doelstellingen van de EU-missies te helpen verwezenlijken. Tot dusver heeft de Europese Commissie in totaal 1,8 miljard EUR beschikbaar gesteld in twee achtereenvolgende werkprogramma’s (werkprogramma’s 2021-2022 en 2023-2024), wat overeenkomt met 10 % van de begroting van pijler 2 van Horizon Europa voor de jaren 2021-2023. Alle missies zijn erin geslaagd een bepaalde mate van belangstelling en toezeggingen te verkrijgen uit financieringsbronnen buiten Horizon Europa, met inbegrip van de particuliere sector (voornamelijk via de EIB).

Prioriteiten en tot dusver geleverde prestaties: Het grote aantal burgerinitiatieven dat tijdens de voorbereidende ontwerpfase van de missies werd georganiseerd, heeft bijgedragen tot het opbouwen van maatschappelijk draagvlak en het bevorderen van een brede betrokkenheid van relevante belanghebbenden. Uit de evaluatie blijkt dat de missies, door een strikte focus en nauwe afstemming op het beleid en de strategieën van de EU, op een waardevolle manier hieraan bijdragen. Buiten het EU-niveau zijn de EU-missies erin geslaagd grote gemeenschappen van belanghebbenden bijeen te brengen, onder meer door gemeenschappen op regionaal en lokaal niveau op te bouwen en te betrekken. Bovendien blijkt uit de evaluatie dat de missies over het algemeen vooruitgang boeken in overeenstemming met hun uitvoeringsplannen en op schema lijken te liggen om hun doelstellingen voor 2030 te halen.

3. Overige uitdagingen en verbeteringen

Als nieuw instrument hebben missies zowel politieke steun als continuïteit en voorspelbaarheid nodig, maar ook daadwerkelijke evaluatie en verbetering. In de evaluatie worden deze beperkingen erkend en de Commissie is vastbesloten deze aan te pakken, aangezien de oorspronkelijke belofte van het missie-instrument stand heeft gehouden en de vijf missies duidelijk goed functioneren. De aanbevelingen in dit deel zijn het resultaat van een bezinning tussen de diensten van de Commissie, de voorzitters van de missieraad en de missiebeheerders.

Naast de bemoedigende vroege successen die hierboven zijn beschreven, staan de EU-missies ook voor een aantal belangrijke uitdagingen. Er zijn verschillende gebieden waar verbeteringen mogelijk zijn, waaronder de soms omslachtige governancestructuur, de tot dusver vrij beperkte hefboomwerking van financiering buiten Horizon Europa, de suboptimale synergieën met andere EU-instrumenten, de geringe betrokkenheid van de particuliere sector en de communicatie-inspanningen en het bereiken van belanghebbenden en burgers. Alle missies hebben stappen ondernomen om deze kwesties aan te pakken, maar extra inspanningen — ook op horizontaal niveau — zijn noodzakelijk. Het aanpakken van deze uitdagingen zal des te belangrijker worden naarmate de uitvoering van de missies vordert en de focus steeds meer verschuift naar uitrol en impact.


1. De governance en politieke aansturing verbeteren

EU-missies hebben degelijke aansturing en een sterk governancesysteem nodig om doeltreffend te zijn. Hoewel uit de evaluatie is gebleken dat het voor EU-missies opgezette systeem verbanden tussen beleidsterreinen en tussen organisaties bevordert, kan een aantal andere governancefuncties worden verbeterd. Veel belanghebbenden beschouwen de governance als omslachtig, complex en ondoorzichtig. Bovendien is het governancesysteem nog niet tot een samenhangend, consistent monitoringsysteem voor de missies gekomen, zowel individueel als als instrument. Het governancesysteem is sterk gericht op uitvoering en heeft momenteel geen ruimte voor analyse en reflectie over (het gebrek aan) vooruitgang en verdere ontwikkeling van instrumenten en beleid. Het governancesysteem beschikt ook niet over voldoende ruimte voor politieke besprekingen op hoog niveau over voortgang en voor heroriëntering waar dat nodig is.

Een versterkte en beter gecoördineerde administratieve governance is noodzakelijk om de missies doeltreffend te maken. Dit soort ambitieuze overheidsbrede initiatieven, zoals EU-missies, vragen om de ontwikkeling van grootschalige en beleidsoverschrijdende synergieën over lange perioden en op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau om succesvol te kunnen zijn. Zo moeten coördinatiemechanismen tussen vertegenwoordigers van missies op EU-niveau en nationale, regionale en lokale overheden worden versterkt om ervoor te zorgen dat de inspanningen van de missies zo dicht mogelijk bij de EU-burgers aan de dag worden gelegd. Het is ook duidelijk dat versterkt politiek leiderschap een duidelijk signaal moet zijn om de toegang tot middelen (met inbegrip van financiering) en acties ter verwezenlijking van de doelstellingen van de missie te vergemakkelijken. De sturing van EU-missies moet daarom op administratief niveau verder worden versterkt.

De Commissie zal:

- alle betrokken politieke actoren, met inbegrip van de lidstaten, uitnodigen om vertegenwoordigers op hoog niveau aan te wijzen om zich aan te sluiten bij de commissarissen die verantwoordelijk zijn voor de respectieve EU-missies bij het bevorderen van missies onder burgers, het mobiliseren van nationale middelen enz.;

- de besprekingen, met name met de lidstaten, opvoeren over de vraag hoe de governance van EU-missies kan worden gestroomlijnd om het efficiënter, inclusiever en doeltreffender te maken;

- aanzienlijk investeren in het versterken van gezamenlijke ondersteunende functies (“backoffice”) voor alle huidige en toekomstige EU-missies en het aanpakken van de in deze mededeling vastgestelde beperkingen;

- een jaarlijks debat op gang brengen over de uitvoering van de EU-missies in de thematische Raadsformaties en de commissies van het Europees Parlement die relevant zijn voor elke EU-missie.


2. Zorgen voor meer en betere mede-investeringen, ook uit de particuliere sector

Er moet een bredere portefeuille van instrumenten worden gemobiliseerd, waarbij de oproepen in het kader van Horizon Europa alleen dienen als aanloopsubsidie en regievoering in plaats van als belangrijkste instrumenten voor uitrol. De geïntegreerde aanpak van missies vraagt om een sterke gedeelde verantwoordelijkheid binnen de Commissie en de Unie. Daarbij worden alle relevante actoren en belanghebbenden betrokken, onder meer bij het gebruik van hun financieringsinstrumenten; missies moeten immers de volledige innovatieketen bestrijken, van het laboratorium tot uitrol op grote schaal. Het interdisciplinaire karakter van de governancemechanismen biedt ruime mogelijkheden om synergieën tot stand te brengen tussen de EU-missies en andere onderdelen van Horizon Europa, de EU-missies en andere EU-instrumenten en de EU-missies en nationale, regionale en lokale beleidsmaatregelen en financieringsprogramma’s. Uit de tijdens deze evaluatie verzamelde gegevens blijkt dat deze mogelijkheden nog niet ten volle zijn benut.

De programmering van EU-financiering door de lidstaten moet nauwer worden afgestemd op de EU-missies. Dit is een integrerend onderdeel van de opbouw van synergieën, bijvoorbeeld door systematischer gebruik te maken van het cohesiebeleid voor de EU-missies. Een andere belangrijke uitdaging is het diversifiëren van de financieringsbronnen ter ondersteuning van een reeks activiteiten, van onderzoek tot uitrol. Daartoe moeten zeer nauwe contacten worden gelegd tussen de diensten van de Commissie en de beheers- en uitvoeringsautoriteiten van de lidstaten.

De uitvoering van EU-missies wordt tot dusver voornamelijk gefinancierd door Horizon Europa en andere bronnen van overheidsfinanciering. Om tegen 2030 volledig effect te sorteren, moeten deze middelen echter worden aangevuld met aanzienlijke investeringen uit de particuliere sector en van filantropische organisaties om ervoor te zorgen dat oplossingen op grote schaal worden uitgerold en gedupliceerd. Hoewel inspanningen daartoe worden geleverd, moeten investeringen en de betrokkenheid van deze actoren worden gestimuleerd.

Nauwere samenwerking met de EIB is van cruciaal belang om de doelstellingen van de EU-missies te verwezenlijken. Tijdens de voorbereidings- en uitvoeringsfase hebben de EU-missies nauw samengewerkt met de EIB, die adviesdiensten heeft verstrekt om de ontwikkeling van de investeringsagenda’s van de uitvoeringsplannen van de missies te ondersteunen. Deze samenwerking moet worden geïntensiveerd, met name gezien de sterke afstemming van de doelstellingen van verschillende missies op de doelstellingen van de EIB.

Meer inspanningen zijn nodig om de belangstelling van de particuliere sector voor de activiteiten van de EU-missies te vergroten. Het gebruik van innovatieve instrumenten voor de particuliere sector, zoals overheidsopdrachten voor innovatie, is niet volledig onderzocht. Bovendien heeft de ervaring geleerd dat samenwerking met de Europese partnerschappen, en met name die met sterke betrokkenheid van de industrie, een doeltreffende manier is om de belangstelling van de industrie voor beleidsprioriteiten van de EU en de wijze waarop zij daaraan kunnen bijdragen, te vergroten. Er zijn al gezamenlijke oproepen tussen EU-missies en enkele van de medegeprogrammeerde Europese partnerschappen uitgeschreven. Het uitschrijven van missiegerichte en missiegerelateerde oproepen in het kader van bestaande en toekomstige Europese partnerschappen zou meer mogelijkheden bieden voor samenwerking met de industrie. Dit zal worden aangevuld met een gestructureerde dialoog met de belangrijkste belangengroepen van zowel industriële als filantropische organisaties.


De Commissie zal:

- de werkzaamheden intensiveren met betrekking tot de opbouw en het beheer van EU-missieportefeuilles om de missiebeheerders van intelligente monitoring- en interventie-instrumenten te voorzien;

- een bredere portefeuille van instrumenten mobiliseren, met inbegrip van publiek-private partnerschappen en overheidsopdrachten voor innovatie;

- de besprekingen intensiveren over de afstemming van de programmering van de EU-financiering door de lidstaten op de EU-missies;

- verzoeken om aanbevelingen en advies over hoe de betrokkenheid van de particuliere sector bij en de bijdrage aan de EU-missies kan worden vergroot.


3. De betrokkenheid van burgers en belanghebbenden vergroten

De verwezenlijking van de doelstellingen van individuele EU-missies (en in het algemeen de ambities van de EU) zal uiteindelijk afhangen van de brede publieke steun voor en aanvaarding van de noodzakelijke groene en digitale transitie. Hoewel de betrokkenheid van direct bij de missies betrokken belanghebbenden vrij doeltreffend is geweest, is er nog ruimte voor verdere stimulering van een breder bewustzijn bij het grote publiek en directe betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en de sociale partners, zodat de belofte en het potentieel van missies worden waargemaakt. Extra inspanningen zijn nodig om de doelstellingen en effecten van de missie onder de aandacht te brengen, de feedbackmechanismen van belanghebbenden te versterken en de zichtbaarheid van de missies en hun concrete acties ter plaatse te vergroten. Daartoe moeten de inspanningen op het gebied van communicatie naar relevante groepen belanghebbenden en individuele burgers aanzienlijk worden opgevoerd.

Er is nog steeds een gebrek aan bewustzijn bij het publiek over de voordelen en het potentieel van EU-missies als instrument. Dit is ondanks het relatieve succes van individuele EU-missies, die actief zijn geweest op het gebied van communicatie en bewustmaking en het betrekken van de relevante gemeenschappen van belanghebbenden. Naamsbekendheid van missies als instrument bevordert de betrokkenheid van individuele missies. De actieve en aanhoudende betrokkenheid van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s is ook van cruciaal belang om het publiek bewuster te maken en burgers te mobiliseren.

De Commissie zal het gebruik van gerichte acties voor gezamenlijke ondersteuning van missies opvoeren, onder meer op het gebied van bewustmaking en communicatie. Zij zal ook het monitoringsysteem versterken om de voortgang bij de uitvoering van EU-missies op een meer kwantitatieve en begrijpelijkere manier te evalueren. Ook zal zij beleidsadvies opstellen over de toekomst van EU-missies, onder meer over strategieën voor overgang naar de volgende langetermijnbegroting van de EU. De ervaring met de huidige evaluatie — feitelijk zeer vroeg in de levensduur van missies — heeft het belang van een voortdurend overzicht van de uitvoeringsparameters aangetoond. De Commissie verbindt zich ertoe in 2025 een nader evaluatieverslag over de uitvoering van EU-missies op te stellen om de balans op te maken van de voortgang, de toereikendheid van de financiering te evalueren en resultaten voor toekomstige verspreiding en duplicatie van innovatieve oplossingen van missies in kaart te brengen.

De Commissie zal:

- blijven samenwerken met communicatieprofessionals over een strategie voor een meer op de burger gebaseerde aanpak van EU-missies;

- gerichte acties ondernemen ter ondersteuning van lokale en nationale communicatie-inspanningen om de betrokkenheid van burgers te vergroten en het publiek beter bewust te maken van EU-missies;

- in 2025 een nieuw verslag over de uitvoering van EU-missies publiceren;

- een openbaar debat over de uitvoeringsverslagen organiseren om lessen te trekken, de voortgang te bespreken en resultaten van de EU-missies bekend te maken.

4. Nieuwe impulsen

De huidige vijf EU-missies hebben aanzienlijk effect op het terrein bereikt en zullen verder blijven werken aan de consolidatie en aanpak van overige uitdagingen. Uit de evaluatie is echter ook gebleken dat het mogelijk is de portefeuille van missies uit te breiden en dat de politieke en financiële steun voor het instrument opnieuw moet worden bevestigd.


1. Een nieuwe EU-missie voor het Nieuw Europees Bauhaus opzetten

Meer dan twee jaar na de introductie ervan heeft het Nieuw Europees Bauhaus (NEB)28 aanzienlijke vooruitgang geboekt met de doelstelling om de Europese Green Deal aan onze leefruimten en ervaringen te koppelen. Het heeft een eigen gemeenschap van meer dan 1 000 leden die in heel Europa en daarbuiten actief zijn, een adviesgroep bestaande uit gewaardeerde figuren op het gebied van architectuur, cultuur, ontwerp en duurzaamheid. Bovendien werkt het inspirerend voor bottom-upprojecten en -initiatieven die NEB-ideeën en -acties testen en demonstreren.

Het Nieuw Europees Bauhaus deelt al verschillende kenmerken met de EU-missies. Uit de huidige evaluatie en de daarin vastgestelde uitdagingen, alsmede uit discussies in de NEB-gemeenschap en oproepen van het Europees Parlement29, blijkt dat nu het juiste moment is voor het NEB om zijn voortgang te consolideren, zijn focus op en verankering in O&I te bestendigen en meer focus te krijgen in de vorm van een nieuwe specifieke EU-missie.

Voor het opzetten van een speciale NEB-missie zal hetzelfde proces worden gevolgd als voor de eerste vijf missies. Dit omvat de benoeming van een missieraad en het opstellen van een uitvoeringsplan, die beide zullen helpen de exacte streefdoelen en mijlpalen van de missie vast te stellen, zoals het geval was voor de eerste vijf missies. Daarbij zou rekening worden gehouden met de resultaten en het potentieel van het Nieuw Europees Bauhaus tot dusver, alsook met de evaluatie van de EU-missies.

De nieuwe missie zou een aanvulling zijn op en een voortzetting vormen van het werk van de bestaande missies. Zo zouden voor de missies Aanpassing aan de klimaatverandering en Klimaatneutrale en slimme steden mogelijkheden bestaan voor verdere synergieën tussen verschillende financieringsinstrumenten en investeringen uit de particuliere sector. De nieuwe missie zou ook een aanvulling kunnen vormen op deze twee missies door een holistische en meer diepgaande benadering van de gebouwde omgeving te volgen. Door middel van O&I kan bijvoorbeeld worden nagegaan hoe buurten koolstofputten kunnen worden, hoe zij in een circulair ecosysteem kunnen worden geïntegreerd, beter bestand kunnen worden gemaakt tegen de klimaatverandering en hulpbronnen terug kunnen geven aan de natuur door middel van regeneratief ontwerp. Het NEB heeft ook een sterke sociale-innovatiedimensie, aangezien het de ontwikkeling van innovatieve governance- en beleidsbenaderingen bevordert om de flexibiliteit, snelheid en circulariteit van besluitvormingsstromen te vergroten in vergelijking met conventionele processen. Qua toepassingsgebied zou de missie Nieuw Europees Bauhaus zorgen voor complementariteit en synergieën met relevante initiatieven zoals het Built4People Partnership. De missie NEB zou met mensen in gesprek gaan om een groter maatschappelijk draagvlak voor het Green Deal-beleid te creëren, de sociale betrokkenheid bij groene oplossingen te bevorderen en gedragsveranderingen aan te moedigen die nodig zijn om de doelstellingen van de Green Deal te halen. Dit zou gebeuren door de nadruk te leggen op duurzaamheid, naast andere criteria, waaronder toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van opgedane ervaringen.

Het Nieuw Europees Bauhaus heeft al synergieën tot stand gebracht tussen investeringen in O&I, andere financieringsinstrumenten30 en investeringen uit de particuliere sector. De 27 lidstaten hebben zich in meer dan 220 cohesiebeleidsprogramma’s aan het Nieuw Europees Bauhaus verbonden. Het heeft nu aanzienlijk potentieel voor de verdere opschaling en uitrol van innovatieve oplossingen op lokaal en regionaal niveau. De Europese Investeringsbank is ook betrokken bij de ontwikkeling van investeringsrichtsnoeren voor het Nieuw Europees Bauhaus om start-ups en projectontwikkelaars te helpen. In 2023 dragen twee uitdagingen van de Europese Innovatieraad bij tot de verwezenlijking van het NEB. Sinds 2021 mobiliseert het Europees Instituut voor innovatie en technologie vijf kennis- en innovatiegemeenschappen en hun respectieve netwerken op het gebied van bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek via het initiatief EIT Community New European Bauhaus. Een EU-missie is een geschikt instrument om dergelijke synergieën te versterken, de schaal te vergroten en een maximaal effect te waarborgen.

De Commissie zal:

- een nieuwe EU-missie voor het Nieuw Europees Bauhaus voorstellen;

- beginnen met de voorbereidingen voor de opschaling ervan, met inbegrip van de oprichting van een missieraad en de opstelling van een uitvoeringsplan.


2. Politieke en financiële steun bekrachtigen

Gezien hun ambitie vragen EU-missies om aanhoudende en continu gecoördineerde inspanningen gedurende een periode van meer dan tien jaar. Hoewel EU-missies zich nog in een vroeg uitvoeringsstadium bevinden, hebben zij aanzienlijke aandacht en steun gekregen van EU-instellingen, lidstaten, regionale en lokale overheden en een breed scala aan belanghebbenden. Dit momentum moet verder worden ondersteund om ervoor te zorgen dat de EU-missies hun doelstellingen op lange termijn bereiken.

Om ervoor te zorgen dat EU-missies hun belofte volledig kunnen waarmaken, is er een duidelijke toezegging nodig qua verdere financiële steun in het kader van Horizon Europa tijdens de huidige langetermijnbegroting van de EU. De Commissie is dan ook van mening dat de steun van Horizon Europa voor EU-missies na 2023 moet worden vastgesteld op 11 % van pijler 231. Deze financiering zal de continuïteit waarborgen en helpen het tempo van uitvoering van de bestaande missies op peil te houden. Tegelijkertijd zullen zij worden gestimuleerd om financieringsbronnen buiten Horizon Europa aan te trekken terwijl ruimte wordt geboden voor de start van een nieuwe missie.

De Commissie zal:

- haar politieke inzet en steun voor de EU-missies bekrachtigen;

- EU-missies handhaven als vlaggenschipinitiatieven voor de uitvoering van Horizon Europa en andere instrumenten van de Unie;

- tot 2027 een Horizon Europa-begroting voor EU-missies van 11 % van pijler 2 voorstellen.

5. Conclusie

Uit de ervaring na twee jaar uitvoering van vijf EU-missies blijkt dat de op missies gebaseerde aanpak als instrument van Horizon Europa de betrokkenheid van brede en enthousiaste groepen belanghebbenden stimuleert. Doordat het missie-instrument experimenten, coördinatie en opschaling van de uitrol kan bevorderen, kan het een centrale rol spelen bij noodzakelijke maatschappelijke transities op meerdere gebieden.

Op basis van de in het werkdocument van de diensten van de Commissie beschreven evaluatie en analyse van de EU-missies wordt in deze mededeling geconcludeerd dat de uitvoering van de huidige vijf missies moet worden voortgezet en dat de steun zowel politiek als financieel moet worden vergroot. Een nieuwe missie NEB zal de huidige missies aanvullen en versterken, waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan om Europa tastbare voordelen op het gebied van O&I te bieden.

De ervaring heeft echter ook geleerd dat het missie-instrument om zijn potentieel volledig te kunnen benutten een paar resterende uitdagingen moet aanpakken, met name wat betreft bewustmaking van het publiek, governance en het vermogen om andere financieringsbronnen, waaronder particuliere financiering, aan te trekken. De in deze mededeling geformuleerde acties zijn erop gericht de uitdagingen aan te pakken waarmee EU-missies nog steeds worden geconfronteerd, in samenwerking met alle EU-instellingen, lidstaten en belanghebbenden uit de hele EU, teneinde van dit transformatieve instrument een echt succes te maken.

1 Zie overweging 2 van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa.

2 COM(2021) 609 final.

3 Artikel 8, lid 5, en artikel 11 van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).

4 COM(2021) 82 final.

5 COM(2021) 44 final.

6 https://health.ec.europa.eu/latest-updates/commission-expert-group-public-health-2022-12-08_en

7 https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2022/12/09/council-updates-its-recommendation-to-screen-for-cancer/

8 Zoals het voorstel voor de verordening natuurherstel, de strategie voor de ultraperifere gebieden, de strategie voor het noordpoolgebied, de algenstrategie en het EU-actieplan voor bescherming en herstel van mariene ecosystemen voor duurzame en veerkrachtige visserij.

9 Deze zijn: de vuurtoren voor de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee, de vuurtoren voor de Baltische en de Noordzee, de vuurtoren voor de Middellandse Zee en de vuurtoren voor de Donau.

10 Het handvest van deze missie is een eenvoudig, inclusief en inspirerend kader waarin wordt gevraagd om concrete maatregelen ter versterking van de samenwerking om de doelstellingen van de missie te verwezenlijken. Het staat open voor alle publieke of private belanghebbenden. Missie-acties hebben betrekking op O&I, kennis en gegevens, burgerparticipatie, opschaling/uitrol van oplossingen, onderwijs en opleiding.

11 Ministeriële verklaring van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, juni 2022.

12 Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur.

13 Honderd steden in de lidstaten en twaalf steden in met Horizon 2020 geassocieerde landen.

14 https://cordis.europa.eu/project/id/101056927

15 https://netzerocities.eu/wp-content/uploads/2023/03/Pilot-Cities-Announcement-Press-Release-Mar-2023-Final.pdf

16 https://www.urban-initiative.eu/innovative-actions-greening-cities

17 https://research-and-innovation.ec.europa.eu/news/all-research-and-innovation-news/local-action-global-impact-urban-transitions-mission-centre-starts-its-activities-2022-12-13_en

18 https://esdac.jrc.ec.europa.eu/esdacviewer/euso-dashboard/

19 Resolutie van het Europees Parlement van 28 april 2021 over bodembescherming (2021/2548(RSP)).

20 De “van boer tot bord”-strategie, de biodiversiteitsstrategie voor 2030, de strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering, de bosstrategie voor 2030, het actieplan om de verontreiniging van lucht, water en bodem tot nul terug te brengen, het actieplan voor de ontwikkeling van de biologische productie in de EU, een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU, de EU-bodemstrategie voor 2030, de mededeling over duurzame koolstofcycli, de mededeling “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken”, de mededeling over het zorgen voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen, het wetgevingskader voor een duurzaam voedselsysteem in de Unie; de mededeling over het Europees burgerinitiatief (EBI) “Red de bijen en de boeren!Naar een bijvriendelijke landbouw voor een gezond milieu”.

21 https://www.cbe.europa.eu/

22 https://prima-med.org/

23 https://agriculture.ec.europa.eu/cap-my-country/cap-strategic-plans_en

24 https://mission-soil-platform.ec.europa.eu/

25 Medio juni 2023 had het manifest meer dan 1 400 ondertekenaars, waaronder 100 publieke en particuliere instellingen.

26 https://www.fao.org/global-soil-partnership/en/

27 https://www.aimforclimate.org/

28 https://new-european-bauhaus.europa.eu/index_en

29 https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2022-0213_NL.html

30 Horizon Europa, Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, Fonds voor een rechtvaardige transitie, LIFE, Digitaal Europa, programma voor de interne markt, Cosme, Erasmus+, Creatief Europa, Europees Solidariteitskorps.

31 De verdeling van de bijdrage over de verschillende clusters van pijler 2 zal op de diverse clusters worden afgestemd, waarbij rekening wordt gehouden met de doelstellingen van de missies en hun verband met de desbetreffende cluster. De steun voor de toepassing en opschaling van de ontwikkeling en productie van strategische technologieën in de Unie, zoals vastgesteld in het industriebeleid van de EU en het voorstel van de Commissie voor een herziening van het meerjarig financieel kader, zal hierbij niet worden ondermijnd.

NL NL