Artikelen bij COM(2023)491 - Gedelegeerde handelingen per Richtlijn 2014/40/EU betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. INLEIDING

Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG1 (“de tabaksproductenrichtlijn”) beoogt de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake:

a) de ingrediënten en de emissies van tabaksproducten en de daarmee verband houdende rapportageverplichtingen, inclusief de maximumemissieniveaus voor teer, nicotine en koolmonoxide van sigaretten;

b) bepaalde aspecten van de etikettering en verpakking van tabaksproducten, met inbegrip van de gezondheidswaarschuwingen die moeten voorkomen op de verpakkingseenheden van tabaksproducten en op de buitenverpakkingen, alsmede traceerbaarheids- en veiligheidskenmerken die voor tabaksproducten gelden om de naleving van die richtlijn te waarborgen;

c) het verbod om tabak voor oraal gebruik in de handel te brengen;

d) de grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten;

e) de verplichting om kennis te geven van nieuwsoortige tabaksproducten;

f) het in de handel brengen en etiketteren van bepaalde producten die verwant zijn aan tabaksproducten, namelijk elektronische sigaretten, navulverpakkingen en voor roken bestemde kruidenproducten.

De richtlijn is erop gericht de interne markt voor tabak en aanverwante producten beter te doen functioneren, waarbij wordt uitgegaan van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid, met name voor jongeren, en teneinde te voldoen aan de verplichtingen van de Europese Unie die voortvloeien uit het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake tabaksontmoediging (WHO Framework Convention for Tobacco Control, FCTC), waartoe de Europese Unie op 30 juni 2005 is toegetreden.

Artikel 27 van de tabaksproductenrichtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid om onder bepaalde voorwaarden gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 3, lid 2, artikel 3, lid 4, artikel 4, lid 3, artikel 4, lid 5, artikel 7, lid 5, artikel 7, lid 11, artikel 7, lid 12, artikel 9, lid 5, artikel 10, lid 3, punt a), artikel 10, lid 3, punt b), artikel 11, lid 6, artikel 12, lid 3, artikel 15, lid 12, artikel 20, lid 11, en artikel 20, lid 12.


2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag is verplicht krachtens artikel 27, lid 2, van de tabaksproductenrichtlijn, waarin de Commissie de bevoegdheid wordt verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen gedurende een termijn van vijf jaar met ingang van 19 mei 2014. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE IN DE HUIDIGE TERMIJN

De Commissie heeft op 8 augustus 2018 het eerste verslag over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie uit hoofde van de tabaksproductenrichtlijn goedgekeurd2.

Tijdens de huidige termijn van vijf jaar ingevolge de stilzwijgende verlenging van de bevoegdheidsdelegatie, heeft de Commissie één gedelegeerde handeling vastgesteld op grond van artikel 7, lid 12, en artikel 11, lid 6, van de tabaksproductenrichtlijn.

Artikel 7, lid 12, verleent de Commissie·bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de vrijstelling voor een andere specifieke categorie tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak van de verboden van artikel 7, leden 1 en 7, in te trekken als in een verslag van de Commissie wordt geconstateerd dat er zich een aanzienlijke verandering in de omstandigheden heeft voorgedaan. Evenzo kan de Commissie op grond van artikel 11, lid 6, lidstaten de mogelijkheid ontnemen vrijstellingen voor de etikettering te verlenen voor bepaalde voor roken bestemde categorieën tabaksproducten anders dan sigaretten, shagtabak en waterpijptabak, als in een verslag van de Commissie voor de betrokken productcategorie wordt geconstateerd dat er zich een aanzienlijke verandering in de omstandigheden heeft voorgedaan.

Op 15 juni 2022 heeft de Commissie een verslag3 aangenomen waarin een aanzienlijke verandering in de omstandigheden4 met betrekking tot verhitte tabaksproducten werd vastgesteld. Dat verslag bevat informatie en statistieken over marktontwikkelingen. Hieruit bleek dat het verkoopvolume van verhitte tabaksproducten in ten minste vijf lidstaten met ten minste 10 % was toegenomen en dat het verkoopvolume van verhitte tabaksproducten op detailhandelsniveau meer dan 2,5 % van de totale verkoop van tabaksproducten op EU-niveau bedroeg.

Bijgevolg heeft de Commissie, gezien die aanzienlijke verandering in de omstandigheden met betrekking tot verhitte tabaksproducten Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2022/2100 van 29 juni 2022 tot wijziging van Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de intrekking van bepaalde vrijstellingen met betrekking tot verhitte tabaksproducten5 (“de gedelegeerde richtlijn”) vastgesteld. Bij de gedelegeerde richtlijn is het verbod op het in de handel brengen van tabaksproducten met een kenmerkend aroma of met aroma’s in bestanddelen daarvan, zoals filters, papier, verpakkingen, capsules of met technische elementen die de geur of smaak of de intensiteit van de rook van de betreffende tabaksproducten kunnen wijzigen, dat reeds van toepassing is op sigaretten en shagtabak, uitgebreid tot verhitte tabaksproducten. Om dezelfde redenen heeft de gedelegeerde richtlijn de lidstaten de mogelijkheid ontnomen om verhitte tabaksproducten, voor zover het gaat om voor roken bestemde tabaksproducten, vrij te stellen van bepaalde etiketteringsverplichtingen, namelijk de verplichting om de in artikel 9, lid 2, bedoelde informatieve boodschap en de gecombineerde gezondheidswaarschuwingen van artikel 10 van de tabaksproductenrichtlijn te vermelden.

Voorafgaand aan de vaststelling ervan, is het ontwerp van de gedelegeerde richtlijn voorgelegd aan de deskundigengroep voor het tabaksbeleid6, die onder andere is ingesteld met het oog op adequate raadpleging van deskundigen bij de voorbereiding van gedelegeerde handelingen. Het Europees Parlement en de Raad zijn systematisch uitgenodigd voor de vergaderingen van deze deskundigengroep. De documenten met betrekking tot deze raadplegingen zijn tegelijkertijd toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad, zoals bepaald in het Gezamenlijk akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over gedelegeerde handelingen7. Na de vaststelling ervan is de gedelegeerde richtlijn ter kennis gebracht van het Europees Parlement en de Raad, waarbij de Raad verzocht om een verlenging van de termijn met twee maanden. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft binnen de verlengde termijn als bedoeld in artikel 27, lid 5, van de tabaksproductenrichtlijn bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde richtlijn die de Commissie in het kader van die richtlijn heeft vastgesteld.

4. CONCLUSIE

De Commissie heeft in de huidige termijn van vijf jaar uit hoofde van artikel 7, lid 12, en artikel 11, lid 6, van de tabaksproductenrichtlijn één gedelegeerde handeling vastgesteld. In dat verband heeft de Commissie de bij die artikelen verleende gedelegeerde bevoegdheden uitgeoefend in overeenstemming met de doelstelling, reikwijdte en inhoud van de delegatie.

Wat de andere gedelegeerde bevoegdheden betreft die in de tabaksproductenrichtlijn8 zijn verleend, is in de huidige termijn van vijf jaar niet voldaan aan de voorwaarden om deze uit te oefenen.

De krachtens de tabaksproductenrichtlijn aan de Commissie verleende bevoegdheidsdelegatie moet worden verlengd, zoals bepaald in artikel 27, lid 2, van die richtlijn en rekening houdend met het feit dat het Europees Parlement noch de Raad zich na het eerste verslag van de Commissie tegen een dergelijke verlenging heeft verzet. De motivering voor de delegatie is niet veranderd en de verleende bevoegdheden zijn essentieel voor de verwezenlijking van de doelstelling van de tabaksproductenrichtlijn, namelijk het goede functioneren van de interne markt voor tabaks- en aanverwante producten bevorderen, uitgaande van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om kennis te nemen van dit verslag.


1PB L 127 van 29.4.2014, blz. 1.

2Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend bij Richtlijn 2014/40/EU betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten (COM(2018) 579 final).

3Verslag van de Commissie over de vaststelling van een aanzienlijke verandering in de omstandigheden voor verhitte tabaksproducten in overeenstemming met Richtlijn 2014/40/EU (COM(2022) 279 final).

4In de zin van artikel 2, punt 28, van de tabaksproductenrichtlijn.

5PB L 283 van 3.11.2022, blz. 4.

6Besluit van de Commissie van 4 juni 2014 tot oprichting van de deskundigengroep voor tabaksbeleid (C(2014) 3509 final).

7Bijlage bij het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).

8Het eerste verslag over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie in het kader van de tabaksproductenrichtlijn bevatte informatie over de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 10, lid 3, punt b), en artikel 15, lid 12.

NL NL