Artikelen bij COM(2024)132 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)132 - .
document COM(2024)132
datum 20 maart 2024


Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 1
Onderwerp

Deze richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader van beginselen en maatregelen vast om de arbeidsomstandigheden van stagiairs te verbeteren en te handhaven en om reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld, te bestrijden.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) “stage”: een beperkte periode van werk in de praktijk, met een belangrijke leer- en opleidingscomponent, dat wordt verricht om praktische en beroepservaring op te doen om de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te verhogen en de overstap naar een reguliere arbeidsverhouding of de toegang tot een beroep te vergemakkelijken;

b) “stagiair”: een persoon die een stage volgt en een arbeidsovereenkomst heeft of in een arbeidsverhouding staat in de zin van de in elke lidstaat geldende wetgeving, collectieve overeenkomsten of praktijken, rekening houdend met de rechtspraak van het Hof van Justitie;

c) “reguliere arbeidsverhouding”: elke arbeidsverhouding die geen stage is;

d) “reguliere werknemer”: elke persoon in een reguliere arbeidsverhouding.

Hoofdstuk II
Gelijke behandeling

Artikel 3
Beginsel van non-discriminatie

De lidstaten zorgen ervoor dat stagiairs wat de arbeidsomstandigheden (met inbegrip van beloning) betreft niet minder gunstig worden behandeld dan vergelijkbare reguliere werknemers in dezelfde vestiging, tenzij een verschillende behandeling om objectieve redenen gerechtvaardigd is, zoals verschillende taken, minder verantwoordelijkheden, arbeidsintensiteit of de omvang van de leer- en opleidingscomponent.

Indien in dezelfde vestiging geen vergelijkbare reguliere werknemer werkzaam is, wordt de vergelijking gemaakt op basis van de geldende collectieve overeenkomst of, bij ontstentenis van een geldende collectieve overeenkomst, overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijken.

Hoofdstuk III
Reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

Artikel 4
Maatregelen ter bestrijding van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

De lidstaten voorzien in doeltreffende controles en inspecties door de bevoegde autoriteiten voor het opsporen van en het nemen van handhavingsmaatregelen tegen praktijken waarbij een reguliere arbeidsverhouding als stage wordt verhuld, met als gevolg dat lagere niveaus van bescherming, met inbegrip van arbeidsomstandigheden en beloning, worden geboden dan die waarop de betrokken werknemer recht zou hebben op grond van het Unie- of het nationale recht, collectieve overeenkomsten of praktijken.

Artikel 5
Beoordeling van reguliere arbeidsverhoudingen die als stage worden verhuld

1. Om te bepalen of een zogenaamde stage een reguliere arbeidsverhouding vormt, beoordelen de bevoegde autoriteiten alle relevante feitelijke elementen in hun geheel. Bij die beoordeling wordt onder meer rekening gehouden met de volgende indicatieve elementen:

a) het ontbreken van een belangrijke leer- of opleidingscomponent in de zogenaamde stage;

b) de buitensporig lange duur van de zogenaamde stage of meerdere en/of opeenvolgende zogenaamde stages die door dezelfde persoon bij dezelfde werkgever worden gevolgd;

c) gelijkwaardige niveaus van taken, verantwoordelijkheden en arbeidsintensiteit voor zogenaamde stagiairs en reguliere werknemers op vergelijkbare posities bij dezelfde werkgever;

d) de vereiste van eerdere werkervaring voor kandidaten voor stages op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied zonder passende motivering;

e) een hoog percentage zogenaamde stages in vergelijking met reguliere arbeidsverhoudingen met dezelfde werkgever;

f) een aanzienlijk aantal zogenaamde stagiairs bij dezelfde werkgever die twee of meer stages hebben gevolgd of in een reguliere arbeidsverhouding op hetzelfde of een soortgelijk activiteitengebied hebben gestaan voordat zij de vermeende stage aanvatten.

2. Om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de in lid 1 bedoelde beoordeling uit te voeren, verstrekt de werkgever aan die autoriteiten op verzoek de volgende informatie:

a) het aantal stages en reguliere arbeidsverhoudingen;

b) de duur van de stages;

c) de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, taken en verantwoordelijkheden van zogenaamde stagiairs en van reguliere werknemers in vergelijkbare functies;

d) de beschrijvingen van de leer- en opleidingscomponenten van stages;

e) de vacatures voor stages.

3. Om de in lid 1 bedoelde beoordeling te vergemakkelijken:

a) stellen de lidstaten een tijdslimiet vast die wijst op een buitensporig lange duur van een stage en van herhaalde, met inbegrip van opeenvolgende, stages bij dezelfde werkgever;

b) verplichten de lidstaten de werkgevers om informatie over de verwachte taken, arbeidsomstandigheden, met inbegrip van beloning, sociale bescherming en leer- en opleidingscomponenten op te nemen in de vacatures en advertenties voor stages.

De lidstaten kunnen voorzien in uitzonderingen op de in punt a) bedoelde tijdslimiet in gevallen waarin een langere duur om objectieve redenen gerechtvaardigd is.

Hoofdstuk IV
Handhaving en ondersteunende maatregelen

Artikel 6
Uitvoering en handhaving van het relevante Unierecht

De lidstaten nemen doeltreffende maatregelen om ervoor te zorgen dat al het desbetreffende op werknemers toepasselijke Unierecht volledig wordt uitgevoerd en gehandhaafd ten aanzien van stagiairs. Met name:

a) zorgen zij ervoor dat informatie over de rechten van stagiairs op duidelijke, volledige en gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar wordt gemaakt;

b) stellen zij richtsnoeren op voor werkgevers van stagiairs met betrekking tot het rechtskader voor stages, met inbegrip van de desbetreffende arbeidswetgeving en aspecten van sociale bescherming;

c) voorzien zij in doeltreffende controles en inspecties door de bevoegde autoriteiten om de desbetreffende arbeidswetgeving ten aanzien van stagiairs te handhaven;

d) zorgen zij ervoor dat de bevoegde autoriteiten over de nodige personele, technische en financiële middelen beschikken om doeltreffende controles en inspecties uit te voeren, en bevoegd zijn om doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen;

e) ontwikkelen zij het vermogen van de bevoegde autoriteiten, in het bijzonder door opleidingen en richtsnoeren, om werkgevers die zich niet aan de voorschriften houden, proactief op te sporen en te vervolgen;

f) zorgen zij, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten, voor kanalen voor stagiairs om wanpraktijken en slechte arbeidsomstandigheden te melden, en verstrekken zij informatie over deze kanalen.

Artikel 7
Recht op verhaal

De lidstaten zorgen ervoor dat de stagiairs, ook degenen wier arbeidsverhouding is geëindigd, toegang hebben tot een doeltreffend en onpartijdig systeem van geschillenbeslechting en een recht op verhaal, met inbegrip van een passende vergoeding, indien hun rechten uit hoofde van deze richtlijn of van ander op werknemers toepasselijk Unierecht worden geschonden.

Artikel 8
Procedures namens of ter ondersteuning van stagiairs

De lidstaten zorgen ervoor dat werknemersvertegenwoordigers alle relevante gerechtelijke of administratieve procedures kunnen inleiden om de rechten en plichten uit hoofde van deze richtlijn of van ander op werknemers toepasselijk Unierecht te handhaven. Zij kunnen namens of ter ondersteuning van een of meer stagiairs optreden in geval van schending van een recht of een plicht uit hoofde van deze richtlijn of van ander op werknemers toepasselijk Unierecht, met de toestemming van die stagiair(s).

Artikel 9
Bescherming tegen nadelige behandeling en gevolgen

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om stagiairs en hun vertegenwoordigers te beschermen tegen nadelige behandeling door de werkgever of tegen nadelige gevolgen van een bij de werkgever ingediende klacht of van een procedure die is ingeleid om de rechten uit hoofde van deze richtlijn of van ander op werknemers toepasselijk Unierecht te doen naleven.

2. De lidstaten nemen met name de nodige maatregelen om het ontslag of een soortgelijke maatregel en alle voorbereidingen voor een ontslag van stagiairs of een soortgelijke maatregel op grond van de uitoefening van hun rechten uit hoofde van deze richtlijn of van ander op werknemers toepasselijk Unierecht, te verbieden.

3. Stagiairs die van mening zijn dat zij zijn ontslagen, of zijn onderworpen aan maatregelen met een soortgelijk effect, op grond van de uitoefening van hun rechten uit hoofde van deze richtlijn of van ander op werknemers toepasselijk Unierecht, mogen de werkgever verzoeken om naar behoren gemotiveerde redenen te geven voor het ontslag of de soortgelijke maatregelen. De werkgever verstrekt die redenen schriftelijk.

4. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat als in lid 3 bedoelde stagiairs voor de rechter of een andere bevoegde instantie of een ander bevoegd orgaan feiten aanvoeren die aannemelijk maken dat er sprake is van dergelijk ontslag of soortgelijke maatregelen, de werkgever moet bewijzen dat hun ontslag of de soortgelijke maatregelen het gevolg waren van andere dan de in lid 2 bedoelde redenen.

5. De lidstaten hoeven lid 4 niet toe te passen in procedures waarin het aan de rechterlijke of andere bevoegde instantie of een ander bevoegd orgaan is om de feiten te onderzoeken.

6. Lid 4 is niet van toepassing op strafrechtelijke procedures, tenzij de lidstaat anders bepaalt.

Artikel 10
Sancties

De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor inbreuken op nationale bepalingen die ter uitvoering van deze richtlijn zijn vastgesteld en op de reeds geldende bepalingen met betrekking tot de onder deze richtlijn vallende rechten. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Hoofdstuk V
Slotbepalingen

Artikel 11
Vrijwaring van het beschermingsniveau en gunstiger bepalingen

1. Geen enkele bepaling in deze richtlijn mag worden opgevat als een verlaging van de bescherming van werknemers die wordt geboden door andere instrumenten van het Unie- of nationale recht, collectieve overeenkomsten of praktijken.

2. Deze richtlijn vormt geen rechtvaardiging voor een verlaging van het algemene beschermingsniveau van de werknemers, met inbegrip van de stagiairs, in de lidstaten.

3. Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om voor werknemers gunstiger wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen toe te passen of in te voeren, dan wel de toepassing van voor werknemers gunstiger collectieve arbeidsovereenkomsten te bevorderen of toe te staan.

Artikel 12
Omzetting en uitvoering

1. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op [2 years after entry into force] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

2. Wanneer lidstaten de in lid 1 bedoelde maatregelen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

4. De lidstaten nemen passende maatregelen in overeenstemming met het nationale recht en de nationale praktijk om de effectieve betrokkenheid van de sociale partners te waarborgen en om de sociale dialoog te bevorderen en te versterken met het oog op de uitvoering van deze richtlijn.

5. De lidstaten kunnen de sociale partners belasten met de uitvoering van deze richtlijn indien de sociale partners daar gezamenlijk om verzoeken en mits de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om de in het kader van deze richtlijn beoogde resultaten te allen tijde te kunnen waarborgen.

Artikel 13
Rapportage en evaluatie

1. Uiterlijk op [5 years after the date of transposition] verstrekken de lidstaten de Commissie alle informatie met betrekking tot de uitvoering van deze richtlijn die noodzakelijk is om haar in staat te stellen een verslag op te stellen. Die informatie omvat gegevens over stages, zodat de uitvoering van deze richtlijn naar behoren kan worden gevolgd en geëvalueerd.

2. De Commissie dient het in lid 1 bedoelde verslag in bij het Europees Parlement en de Raad. Voor zover nodig zal het verslag vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 14
Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 15
Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.