Artikelen bij COM(2025)123 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/1058 en Verordening (EU) 2021/1056 wat betreft specifieke maatregelen voor het aanpakken van strategische uitdagingen in het kader van de tussentijdse evaluatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Verordening (EU) 2021/1058 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) in punt a) wordt het volgende punt vii) toegevoegd:

“vii) versterking van de industriële capaciteit om zowel tweeërlei gebruik als defensievermogens te bevorderen.”;

ii) in punt b) wordt punt v) vervangen door:

“v) veilige toegang tot water, duurzaam waterbeheer en waterweerbaarheid bevorderen;”;

iii) de volgende punten xi) en xii) worden toegevoegd:

“xi) bevordering van de toegang tot betaalbare huisvesting en daarmee verband houdende hervormingen;

xii) het bevorderen van interconnectoren en de bijbehorende transmissie-infrastructuur, en de uitrol van oplaadinfrastructuur.”;

iv) in punt c) wordt het volgende punt iii) toegevoegd:

“iii) het ontwikkelen van veerkrachtige infrastructuur voor defensie of tweeërlei gebruik om de militaire mobiliteit in de Unie te bevorderen.”;

v) in punt d) wordt het volgende punt vii) toegevoegd:

“vii) bevordering van de toegang tot betaalbare huisvesting en daarmee verband houdende hervormingen.”;

vi) in punt e), eerste alinea, wordt het volgende punt iii) toegevoegd:

“iii) het bevorderen van geïntegreerde territoriale ontwikkeling, door toegang tot betaalbare huisvesting en de ontwikkeling van daarmee verband houdende hervormingen op alle soorten gebieden.”;

vii) aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Concrete acties die worden ondersteund in het kader van de specifieke doelstelling van punt c), iii), zijn in voorkomend geval in de eerste plaats gericht op een of meer van de vier prioritaire militaire mobiliteitscorridors van de EU die door de lidstaten zijn vastgesteld in bijlage II bij de militaire eisen voor militaire mobiliteit binnen en buiten de EU, zoals vastgesteld door de Raad op [18 maart 2025 en met referentie ST 6728/25 ADD1]. Ondersteunde concrete acties die deel uitmaken van die corridors moeten voldoen aan de infrastructuurvereisten die zijn vastgesteld in uitvoeringshandelingen op basis van artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1153.”;

b) in lid 1 bis worden de eerste en tweede alinea vervangen door:

“De middelen in het kader van de in lid 1, punt a), vi), en punt b), ix), bedoelde specifieke doelstelling worden geprogrammeerd in het kader van specifieke prioriteiten die met de respectieve beleidsdoelstelling overeenstemmen.

De Commissie betaalt 30 % van de toewijzing aan die prioriteiten zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging als uitzonderlijke eenmalige voorfinanciering naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma waarin artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 of artikel 51, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad* voorziet. Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt betaald op voorwaarde dat de programmawijziging uiterlijk op 31 december 2025 bij de Commissie wordt ingediend. Ze wordt betaald binnen 60 dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging.

_______

* Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en door externe financieringsinstrumenten (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1059/oj).”;

c) het volgende lid 1 quater wordt ingevoegd:

“1 quater. “De middelen in het kader van de in lid 1, punten a), vii), b), v), b), xi), b), xii), c), iii), d), vii), en e), iii), bedoelde specifieke doelstellingen worden geprogrammeerd in het kader van specifieke prioriteiten die met de respectieve beleidsdoelstelling overeenstemmen.

De Commissie betaalt 30 % van de toewijzing aan die prioriteiten zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging als uitzonderlijke eenmalige voorfinanciering naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma waarin artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 voorziet. Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt betaald op voorwaarde dat de programmawijziging uiterlijk op 31 december 2025 bij de Commissie wordt ingediend. Ze wordt betaald binnen 60 dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging.

Overeenkomstig artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt het als uitzonderlijke voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk in het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.

Overeenkomstig artikel 90, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1060 worden eventuele door de uitzonderlijke voorfinanciering gegenereerde renteopbrengsten op dezelfde wijze voor het betrokken programma gebruikt als het EFRO en opgenomen in de rekeningen van het laatste boekjaar.

Overeenkomstig artikel 97, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de uitzonderlijke voorfinanciering niet geschorst.

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 omvat de voorfinanciering die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de vrij te maken bedragen, de betaalde uitzonderlijke voorfinanciering.

In afwijking van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor een specifieke prioriteit die is vastgesteld ter ondersteuning van de in lid 1, punt a), vii), punt b), v), punt b), xi), punt b), xii), punt c), iii), punt d), vii), en punt e), iii), van dit artikel bedoelde specifieke doelstellingen 100 %.”;

d) lid 3 wordt vervangen door:

3. Het Cohesiefonds ondersteunt BD 2 en 3, met inbegrip van de in lid 1, punten b), x), b), xi), b), xii), en c), iii), van dit artikel bedoelde specifieke doelstellingen, voor zover dergelijke steun in overeenstemming is met het toepassingsgebied van de steun als bepaald in de artikel 6 en 7”;

e) aan lid 4, eerste alinea, wordt het volgende punt d) toegevoegd:

“d) bijdragen tot de uitvoering van hervormingen.”.

2) In artikel 4 wordt lid 10 vervangen door:

“10. Aan de in lid 6 van dit artikel genoemde vereisten in verband met thematische concentratie moet worden voldaan tijdens de gehele programmeringsperiode, ook wanneer EFRO-toewijzingen worden overgedragen tussen prioriteiten van een programma of tussen programma’s onderling, evenals bij de tussentijdse evaluatie in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060. Indien een lidstaat een verzoek tot wijziging van een programma indient overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2021/1060, mogen bedragen die zijn geprogrammeerd voor de specifieke doelstellingen als bedoeld in lid 1, punt a), vi) en punt b), ix), van dit artikel, alsook voor de specifieke doelstellingen als bedoeld in lid 1, punt a), vii), b), v), b), xi), b), xii), c), iii), d), vii) en e), iii), van dit artikel, worden meegeteld voor de bedragen die vereist zijn voor BD 1 of BD 2 of worden verdeeld tussen de twee.”.

3) Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste alinea wordt als volgt gewijzigd:

1) punt e) wordt vervangen door:

“e) wanneer zij bijdragen tot de specifieke doelstellingen in het kader van BD 1 als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt a), vi) en vii), van deze verordening, of tot de specifieke doelstelling in het kader van BD 2 als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt b), ix), van deze verordening;”;

2) het volgende punt f) wordt toegevoegd:

“f) wanneer zij bijdragen tot een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang zoals goedgekeurd door de Commissie overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en mededeling C(2021) 8481, met behoud van de nadruk op kmo’s;”;

3) het volgende punt g) wordt toegevoegd:

“g) wanneer zij industriële aanpassingen in verband de decarbonisatie van productieprocessen en producten vergemakkelijken.”;

ii) de tweede alinea wordt geschrapt;

b) de volgende leden 10 en 11 worden toegevoegd:

“10. Naast de in artikel 14 van Verordening (EU) 2021/1060 genoemde mogelijkheden kunnen de lidstaten, met instemming van de betrokken beheerautoriteiten, middelen uit het EFRO en het Cohesiefonds toewijzen aan het lidstaatcompartiment van het InvestEU-fonds om deze middelen beschikbaar te stellen via het in [artikel 10 bis van Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad]* vast te stellen financieringsinstrument InvestEU. Dergelijke bijdragen zijn onderworpen aan de procedures van artikel 14 van Verordening (EU) 2021/1060 en tellen mee voor de in dat artikel vastgestelde maxima. Middelen die worden gegenereerd door of toe te schrijven zijn aan de bedragen die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2021/1060 aan het financieringsinstrument InvestEU worden bijgedragen, worden overeenkomstig de bijdrageovereenkomst ter beschikking van de lidstaat gesteld en worden gebruikt voor steun in het kader van dezelfde doelstelling of doelstellingen in de vorm van financieringsinstrumenten of begrotingsgaranties.

11. Naast de mogelijkheden van artikel 73, lid 4, van Verordening (EU) 2021/1060 kan de beheerautoriteit voor projecten die rechtstreeks deelnemen aan een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang dat door de Commissie is goedgekeurd overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), VWEU en mededeling C(2021) 8481, besluiten rechtstreeks steun uit het EFRO te verlenen, op voorwaarde dat dergelijke concrete acties voldoen aan de vereisten van artikel 73, lid 2, punten a), b) en g), van Verordening (EU) 2021/1060.

______

* Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/523/oj).”.

4) In artikel 7 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a) punt b) wordt als volgt gewijzigd:

“b) investeringen om de broeikasgasemissies te verminderen van activiteiten die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, met uitzondering van investeringen waaraan een excellentiekeurmerk is toegekend zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 45), van Verordening (EU) 2021/1060;”;

b) in punt h) wordt het volgende punt iv) toegevoegd:

“iv) investeringen in concrete acties waaraan op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2024/795 een soevereiniteitszegel is toegekend in het kader van een oproep tot het indienen van voorstellen op grond van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie.”.

5) Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd:

‘Artikel 7 bis
Specifieke bepalingen in verband met de tussentijdse evaluatie en de bijbehorende flexibiliteit

1. De Commissie betaalt in 2026 4,5 % van de totale steun uit het EFRO en het Cohesiefonds, zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging, als aanvullende eenmalige voorfinanciering. Dit eenmalige voorfinancieringspercentage wordt verhoogd tot 9,5 % voor programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” voor een of meer NUTS 2-regio’s die grenzen aan Rusland, Belarus of Oekraïne, mits het programma niet het gehele grondgebied van de lidstaat bestrijkt. Wanneer in een lidstaat NUTS 2-regio’s die grenzen aan Rusland, Belarus of Oekraïne uitsluitend worden opgenomen in programma’s die het gehele grondgebied van die lidstaat bestrijken, is de in dit lid bedoelde verhoogde voorfinanciering van toepassing op die programma’s.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvullende voorfinanciering is alleen van toepassing wanneer ten minste 15 % van de financiële middelen van het programma wordt overgeheveld naar een of meer specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld voor de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt a), vi) en vii), punt b), v), ix), xi) en xii), punt c), iii), punt d), vii), en punt e), iii), van deze verordening in het kader van de tussentijdse evaluatie, op voorwaarde dat de programmawijziging uiterlijk op 31 december 2025 is ingediend.

De aan de lidstaat verschuldigde voorfinanciering die voortvloeit uit programmawijzigingen op grond van de overheveling naar de in de tweede alinea bedoelde prioriteiten, wordt voor de berekening van de overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) 2021/1060 vrij te maken bedragen meegeteld als betalingen die in 2025 zijn verricht, mits het verzoek tot programmawijziging in 2025 is ingediend.

2. In afwijking van artikel 63, lid 2, en artikel 105, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 is de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven, de vergoeding van kosten en de vrijmaking 31 december 2030. Die afwijking is alleen van toepassing wanneer via goedgekeurde programmawijzigingen ten minste 15 % van de financiële middelen van het programma wordt overgeheveld naar een of meer specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld voor de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt a), vi) en vii), punt b), v), ix), xi) en xii), punt c), iii), punt d), vii), en punt e), iii), van deze verordening in het kader van de tussentijdse evaluatie.

3. De lidstaten kunnen in verzoeken om programmawijzigingen overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2021/1060 verzoeken om de in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” geprogrammeerde EFRO-middelen over te hevelen naar het Stedelijk Europa-initiatief en naar de instrumenten voor interregionale innovatie-investeringen als bedoeld in respectievelijk artikel 12 en artikel 13 van deze verordening. Overgehevelde middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat. Dergelijke overhevelingen vormen geen overdrachten in de zin van artikel 26 van Verordening (EU) 2021/1060.

4. In afwijking van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor prioriteiten in programma’s in het kader van de doelstelling “investeren in werkgelegenheid en groei” voor een of meer NUTS 2-regio’s die grenzen aan Rusland, Belarus of Oekraïne 100 %. Het hogere medefinancieringspercentage geldt niet voor programma’s die het gehele grondgebied van de betrokken lidstaat bestrijken, tenzij die regio’s alleen worden opgenomen in programma’s die het gehele grondgebied van die lidstaat bestrijken. De afwijking is alleen van toepassing wanneer ten minste 15 % van de financiële middelen van het programma wordt overgeheveld naar een of meer specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld voor de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt a), vi) en vii), punt b), v), ix), xi) en xii), punt c), iii), punt d), vii) en punt e), iii), van deze verordening in het kader van de tussentijdse evaluatie, op voorwaarde dat de programmawijziging uiterlijk op 31 december 2025 is ingediend.

5. Naast de overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 in te dienen beoordeling van de resultaten van de tussentijdse evaluatie voor elk programma, kunnen de lidstaten binnen twee maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EU) XXXX/XXXX [this Regulation] opnieuw een aanvullende beoordeling en daarmee verband houdende verzoeken tot wijziging van het programma indienen, rekening houdend met de specifieke doelstellingen die zijn ingevoerd bij Verordening (EU) XXXX/XXXX [this Regulation]. De termijnen van artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1060 zijn van toepassing.

6. Indien de klimaatbijdrage als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 van het Cohesiefonds het streefcijfer van 37 % van de totale toewijzing ervan zou overschrijden, kan het bedrag dat dat streefcijfer overschrijdt in aanmerking worden genomen bij de berekening van de klimaatbijdrage van het EFRO om het streefcijfer van 30 % van de totale toewijzing ervan te halen. De bedragen die het EFRO-streefcijfer voor klimaatbijdragen van 30 % van de totale toewijzing ervan overschrijden mogen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de klimaatbijdrage van het Cohesiefonds.”.

6) Aan artikel 12 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

“4. Innovatieve acties die zijn beoordeeld in een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het Stedelijk Europa-initiatief en voldoen aan de minimumkwaliteitseisen van die oproep en die vanwege budgettaire beperkingen niet in het kader van die oproep tot het indienen van voorstellen kunnen worden gefinancierd, kunnen van de Commissie een excellentiekeurmerk krijgen.

Voor de toepassing van het excellentiekeurmerk wordt het Stedelijk Europa-initiatief beschouwd als een andere bron van de Unie dan de programma’s die worden uitgevoerd en opgesteld overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2021/1060.”.

7) In bijlage I wordt tabel 1 als volgt gewijzigd:

a) onder beleidsdoelstelling 1 wordt de volgende rij toegevoegd:

“vii) versterking van de industriële capaciteit om zowel vermogens voor tweeërlei gebruik als defensievermogens te bevorderenAlle RCO vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii)

RCO128 Ondernemingen die steun ontvangen, voornamelijk in verband met de bevordering van vermogens voor tweeërlei gebruik en defensievermogens (RearmEU) -

- ondernemingen
Alle RCR vermeld voor specifieke doelstellingen i), iii)”;


b) in beleidsdoelstelling 2 wordt de rij voor specifieke doelstelling v) vervangen door:

“v) veilige toegang tot water, duurzaam waterbeheer en waterweerbaarheid bevorderenRCO30 Lengte van de nieuwe of verbeterde pijpleidingen voor de leidingnetten van openbare watervoorziening - km

RCO31 Lengte van de nieuwe of verbeterde pijpleidingen voor het openbaar netwerk voor de opvang van afvalwater - km

RCO32 Nieuwe of verbeterde capaciteit voor afvalwaterbehandeling - inwonerequivalent
RCR41 Inwoners aangesloten op verbeterde openbare watervoorziening - personen

RCR42 Inwoners ten minste aangesloten op openbare installaties voor secundaire afvalwaterbehandeling - personen

RCR43 Waterverliezen in distributiesystemen voor openbare watervoorziening - kubieke meter per jaar”;

c) onder beleidsdoelstelling 2 worden de volgende rijen toegevoegd:

“xi) bevordering van de toegang tot betaalbare huisvesting en daarmee verband houdende hervormingenRCO18 Betaalbare woningen met verbeterde energieprestaties - woningen

RCO65 Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde betaalbare en sociale huisvesting - personen

RCO130 Hervormingen in verband met betaalbare en sociale huisvesting - aantal
RCR26 Jaarlijks primair energieverbruik (waarvan: betaalbare woningen, openbare gebouwen, ondernemingen, overige) - MWh/jaar

RCR29 Geraamde broeikasgasemissies - ton CO2 eq./jaar

RCR67 Jaarlijkse gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde betaalbare en sociale huisvesting - gebruikers/jaar

xii) het bevorderen van interconnectoren en de bijbehorende transmissie-infrastructuur, en de uitrol van oplaadinfrastructuur
RCO 59 - Infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (tankstations/oplaadpunten)

RCO 131 Energietransportnetwerklijnen en interconnectoren - nieuw aangelegde of verbeterde”;


d) onder beleidsdoelstelling 3 wordt de volgende rij toegevoegd:

“iii) het ontwikkelen van veerkrachtige infrastructuur voor defensie of tweeërlei gebruik om de militaire mobiliteit in de Unie te bevorderenAlle RCO vermeld voor specifieke doelstellingen i), ii)

RCO129 Infrastructuur aangepast aan de eisen inzake militaire mobiliteit,
Alle RCR vermeld voor specifieke doelstellingen i), ii)”;


e) onder beleidsdoelstelling 4 wordt de volgende rij toegevoegd:

“vii) bevordering van de toegang tot betaalbare huisvesting en daarmee verband houdende hervormingenRCO18 Woningen met verbeterde energieprestaties - woningen

RCO65 Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde sociale en betaalbare huisvesting - personen

RCO130 Hervormingen in verband met betaalbare en sociale huisvesting - aantal
RCR26 Jaarlijks primair energieverbruik (waarvan: woningen, openbare gebouwen, ondernemingen, overige) - MWh/jaar

RCR29 Geraamde broeikasgasemissies - ton CO2 eq./jaar

RCR67 Jaarlijkse gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde betaalbare en sociale huisvesting - gebruikers/jaar”;



f) onder beleidsdoelstelling 5 wordt de volgende rij toegevoegd:

“iii) het bevorderen van geïntegreerde territoriale ontwikkeling, door toegang tot betaalbare huisvesting en de ontwikkeling van daarmee verband houdende hervormingen op alle soorten gebiedenRCO18 Woningen met verbeterde energieprestaties - woningen

RCO65 Capaciteit van nieuwe of gemoderniseerde betaalbare en sociale huisvesting - personen

RCO130 Hervormingen in verband met betaalbare en sociale huisvesting - aantal
RCR26 Jaarlijks primair energieverbruik (waarvan: woningen, openbare gebouwen, ondernemingen, overige) - MWh/jaar

RCR29 Geraamde broeikasgasemissies - ton CO2 eq./jaar

RCR67 Jaarlijkse gebruikers van nieuwe of gemoderniseerde betaalbare en sociale huisvesting - gebruikers/jaar”



Artikel 2

Verordening (EU) 2021/1056 wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 8 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:

a) aan de eerste alinea wordt het volgende punt p) toegevoegd:

“p) bevordering van de toegang tot betaalbare huisvesting en daarmee verband houdende hervormingen.”;

b) de vierde alinea wordt vervangen door:

“Het JTF kan ook steun verlenen voor productieve investeringen in andere ondernemingen dan kleine en middelgrote ondernemingen, terwijl de nadruk blijft liggen op kleine en middelgrote ondernemingen, ongeacht of de kloofanalyse is uitgevoerd overeenkomstig artikel 11, lid 2, punt h), van deze verordening en ongeacht het resultaat ervan. Dergelijke investeringen komen alleen voor steun in aanmerking wanneer zij niet leiden tot een verplaatsing als gedefinieerd in artikel 2, punt 27, van Verordening (EU) 2021/1060. Voor het verlenen van dergelijke steun is geen herziening van het territoriale plan voor een rechtvaardige transitie vereist indien die herziening uitsluitend verband houdt met de kloofanalyse. In de selectieprocedure wordt rekening gehouden met leer-werktrajecten en banen, onderwijs of opleidingen voor nieuwe vaardigheden.”;

c) de volgende alinea wordt toegevoegd:

“Voor concrete acties waaraan een excellentiekeurmerk is toegekend als gedefinieerd in artikel 2, punt 45), van Verordening (EU) 2021/1060 en voor projecten die rechtstreeks deelnemen aan een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang dat door de Commissie is goedgekeurd overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt b), VWEU en mededeling C(2021) 848, kan de beheerautoriteit besluiten rechtstreeks steun uit het JTF te verlenen, op voorwaarde dat dergelijke concrete acties bijdragen tot de specifieke doelstelling van artikel 2 van deze verordening en aan de uitvoering van het territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie.”.

2) Artikel 9, punt d), wordt vervangen door:

“d) investeringen met betrekking tot de productie, de verwerking, het vervoer, de distributie, de opslag of de verbranding van fossiele brandstoffen, met uitzondering van investeringen in concrete acties waaraan op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2024/795 in een oproep tot het indienen van voorstellen uit hoofde van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie een soevereiniteitszegel is toegekend.”.

3) Aan artikel 10 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4. Indien JTF-middelen als prioriteiten zijn geprogrammeerd binnen een programma dat ook EFRO- of Cohesiefonds-middelen omvat, kunnen de lidstaten naast de overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 in te dienen beoordeling van de resultaten van de tussentijdse evaluatie voor elk programma, binnen twee maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EU) XXXX/XXXX [this Regulation] opnieuw een aanvullende beoordeling en daarmee verband houdende verzoeken tot wijziging van het programma indienen, rekening houdend met de specifieke doelstellingen die zijn ingevoerd bij Verordening (EU) XXXX/XXXX [this Regulation]. De termijnen van artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1060 zijn van toepassing.

Indien voor een dergelijk programma een verlengde termijn geldt voor de subsidiabiliteit van uitgaven, de vergoeding van kosten en de vrijmaking overeenkomstig artikel 7 bis van Verordening (EU) 2021/1058, is die verlenging ook van toepassing op de JTF-middelen.”.

4) In artikel 11, lid 2, wordt punt i) vervangen door:

“i) wanneer steun moet worden verleend voor investeringen ter vermindering van de broeikasgasemissies van activiteiten die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG, een lijst van de te ondersteunen concrete acties en een motivering dat ze bijdragen tot de transitie naar een klimaatneutrale economie en leiden tot een vermindering van de broeikasgasemissies die verder gaat dan de betreffende benchmarks voor kosteloze toewijzing in het kader van Richtlijn 2003/87/EG, en mits die concrete acties noodzakelijk zijn voor de bescherming van een aanzienlijk aantal banen;”.

5) De derde zin van artikel 12, lid 2, wordt geschrapt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.