Artikelen bij COM(2025)164 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) wat betreft specifieke maatregelen voor het aanpakken van strategische uitdagingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Verordening (EU) 2021/1057 wordt als volgt gewijzigd:

(1) het volgende artikel 5 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 5 bis

Specifieke bepalingen in verband met de uitvoering van het ESF+-onderdeel in gedeeld beheer

(1) In 2026 betaalt de Commissie 4,5 % van de totale steun uit het ESF+ zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging, als aanvullende eenmalige voorfinanciering. Het eenmalige voorfinancieringspercentage in 2026 wordt verhoogd tot 9,5 % voor programma’s die een of meer NUTS 2-regio’s bestrijken die grenzen aan Rusland, Belarus of Oekraïne, mits het programma niet het gehele grondgebied van de lidstaat bestrijkt. Wanneer in een lidstaat NUTS 2-regio’s die grenzen aan Rusland, Belarus of Oekraïne uitsluitend worden opgenomen in programma’s die het gehele grondgebied van die lidstaat bestrijken, is de in dit lid bedoelde verhoogde voorfinanciering van toepassing op die programma’s.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvullende voorfinanciering is alleen van toepassing wanneer een overheveling van ten minste 15 % van de financiële middelen van het programma naar een of meer overeenkomstig de artikelen 12 bis, 12 quater en 12 quinquies vastgestelde specifieke prioriteiten is goedgekeurd; op voorwaarde dat het verzoek om een programmawijziging uiterlijk op 31 december 2025 wordt ingediend.

De aan de lidstaat verschuldigde voorfinanciering die voortvloeit uit programmawijzigingen op grond van de overheveling naar de in de tweede alinea van dit lid bedoelde prioriteiten, wordt voor de berekening van de overeenkomstig artikel 105 van Verordening (EU) 2021/1060 vrij te maken bedragen meegeteld als betalingen die in 2025 zijn verricht, mits het verzoek tot programmawijziging in 2025 is ingediend.

(2) In afwijking van artikel 63, lid 2, en artikel 105, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 is de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven, de vergoeding van kosten en de vrijmaking 31 december 2030. Die afwijking is alleen van toepassing wanneer via goedgekeurde programmawijzigingen ten minste 15 % van de financiële middelen van het programma wordt overgeheveld naar een of meer specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 12 bis, 12 quater en 12 quinquies van deze verordening in het kader van de tussentijdse evaluatie.

(3) In afwijking van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor prioriteiten in programma’s die een of meer NUTS 2-regio’s bestrijken die grenzen aan Rusland, Belarus of Oekraïne 100 %. Het hogere medefinancieringspercentage geldt niet voor programma’s die het gehele grondgebied van de betrokken lidstaat bestrijken, tenzij die regio’s alleen worden opgenomen in programma’s die het gehele grondgebied van die lidstaat bestrijken. De afwijking is alleen van toepassing wanneer de overheveling van ten minste 15 % van de financiële middelen van het programma naar een of meer specifieke prioriteiten die zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 12 bis, 12 quater en 12 quinquies van deze verordening in het kader van de tussentijdse evaluatie is goedgekeurd, op voorwaarde dat de programmawijziging uiterlijk op 31 december is ingediend.

(4) Naast de overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060 in te dienen beoordeling van de resultaten van de tussentijdse evaluatie voor elk programma, kunnen de lidstaten binnen twee maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EU) XXXX/XXXX [this Regulation] opnieuw een aanvullende beoordeling en daarmee verband houdende verzoeken tot wijziging van het programma indienen, rekening houdend met de specifieke prioriteiten overeenkomstig de artikelen 12 bis, 12 quater en 12 quinquies. De termijnen van artikel 18, lid 3, van Verordening (EU) 2021/1060 zijn van toepassing.

(2) In artikel 12 bis, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

“In aanvulling op de voorfinanciering voor het programma bepaald in artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060, betaalt de Commissie, indien zij een wijziging van een programma goedkeurt dat een of meer specifieke prioriteiten voor concrete acties die worden ondersteund door het ESF+ en die bijdragen aan de STEP-doelstellingen die worden bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/795 een uitzonderlijke voorfinanciering van 30 % op basis van de toewijzing aan die prioriteiten, op voorwaarde dat de programmawijziging uiterlijk op 31 december 2025 bij de Commissie wordt ingediend. De uitzonderlijke voorfinanciering wordt betaald binnen 60 dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging.”;

(3) De volgende artikelen 12 quater en 12 quinquies worden ingevoegd:

“Artikel 12 quater

Ondersteuning van de defensie-industrie

(1) De lidstaten kunnen besluiten steun voor de ontwikkeling van vaardigheden in de defensie-industrie te programmeren in het kader van specifieke prioriteiten. Dergelijke specifieke prioriteiten kunnen elk van de in artikel 4, lid 1, punten a) tot en met l), uiteengezette specifieke doelstellingen ondersteunen.

(2) Bij het waarborgen van de naleving van de in artikel 7 van deze verordening vastgestelde vereisten inzake thematische concentratie wordt geen rekening gehouden met de middelen die zijn toegewezen aan de specifieke prioriteit als bedoeld in lid 1.

(3) Naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma als bedoeld in artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 betaalt de Commissie 30 % van de toewijzing als uitzonderlijke eenmalige voorfinanciering aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde specifieke prioriteiten zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging.

Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt binnen zestig dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging betaald overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2021/1060.

(4) Overeenkomstig artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt het als uitzonderlijke voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk met het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.

Overeenkomstig artikel 90, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1060 worden eventuele door de uitzonderlijke voorfinanciering gegeneerde renteopbrengsten op dezelfde wijze voor het betrokken programma gebruikt als het ESF+ en opgenomen in de rekeningen van het laatste boekjaar.

Overeenkomstig artikel 97, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de uitzonderlijke voorfinanciering niet geschorst.

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 omvat de voorfinanciering die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de vrij te maken bedragen, de betaalde uitzonderlijke voorfinanciering.

(5) In afwijking van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor specifieke prioriteiten als bedoeld in lid 1 van dit artikel 100 %.

Artikel 12 quinquies

Steun voor aanpassing in verband met decarbonisatie

(1) De lidstaten kunnen besluiten steun voor opleiding, om- en bijscholing te programmeren met het oog op de aanpassing van werknemers, ondernemingen en ondernemers aan veranderingen die bijdragen tot het koolstofvrij maken van de productiecapaciteit in het kader van specifieke prioriteiten. Dergelijke specifieke prioriteiten kunnen elk van de in artikel 4, lid 1, punten a) tot en met l), uiteengezette specifieke doelstellingen ondersteunen.

(2) Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel dient de lidstaat een verzoek tot wijziging in overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) 2021/1060. Indien een lidstaat reeds programma’s heeft die een of meer prioriteiten bevatten die aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen, dient de lidstaat bij de Commissie een verzoek in om de betrokken prioriteiten te beschouwen als specifieke prioriteiten voor de toepassing van lid 1 van dit artikel.

(3) Naast de jaarlijkse voorfinanciering voor het programma als bedoeld in artikel 90, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2021/1060 betaalt de Commissie 30 % van de toewijzing als uitzonderlijke eenmalige voorfinanciering aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde specifieke prioriteiten zoals vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de programmawijziging.

   Die uitzonderlijke voorfinanciering wordt binnen zestig dagen na de vaststelling van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de programmawijziging betaald overeenkomstig lid 2 van dit artikel.

(4) Overeenkomstig artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt het als uitzonderlijke voorfinanciering betaalde bedrag uiterlijk in het laatste boekjaar in de rekeningen van de Commissie vereffend.

   Overeenkomstig artikel 90, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1060 worden eventuele renteopbrengsten van de uitzonderlijke voorfinanciering op dezelfde wijze voor het betrokken programma gebruikt als het ESF+ en worden deze opgenomen in de rekeningen over het laatste boekjaar.

   Overeenkomstig artikel 97, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 wordt de uitzonderlijke voorfinanciering niet geschorst.

   Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060 omvat de voorfinanciering die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de vrij te maken bedragen, de betaalde uitzonderlijke voorfinanciering.

(5) In afwijking van artikel 112 van Verordening (EU) 2021/1060 bedraagt het maximale medefinancieringspercentage voor specifieke prioriteiten als bedoeld in lid 1 van dit artikel 100 %.


Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de [dag] na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.