Artikelen bij COM(2025)172 - , HET EUROPEES COMITÉ VAN REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK over de basisevaluatieprocedure met betrekking tot de uitvoering door de EU van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het Verdrag van Istanbul) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)172 - , HET EUROPEES COMITÉ VAN REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK over de basisevaluatieprocedure met betrekking tot de ... |
---|---|
document | COM(2025)172 ![]() ![]() |
datum | 10 april 2025 |
Brussel, 10.4.2025
COM(2025) 172 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE, DE EUROPESE CENTRALE BANK, DE REKENKAMER, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET EUROPEES COMITÉ VAN REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK
over de basisevaluatieprocedure met betrekking tot de uitvoering door de Europese Unie van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het Verdrag van Istanbul)
I.Context en achtergrond
Gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie zijn grondrechten en kernwaarden van de EU. Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld brengen die waarden en rechten in gevaar, ondermijnen de rechten van vrouwen en meisjes op gelijkheid in alle aspecten van het leven en belemmeren hun gelijke deelname aan de samenleving en het beroepsleven. Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld zijn ernstige schendingen van de mensenrechten en een aanhoudende uiting van structurele discriminatie van vrouwen. De bestrijding ervan blijft een belangrijke prioriteit voor de EU en maakt deel uit van haar optreden om de kernwaarden van de EU te beschermen en ervoor te zorgen dat het Handvest van de grondrechten van de EU wordt nageleefd.
Het Verdrag van Istanbul ( 1 ) voorziet in een alomvattend kader van wettelijke en beleidsmaatregelen die gericht zijn op het voorkomen van geweld tegen vrouwen, het vervolgen van daders en het beschermen en ondersteunen van slachtoffers. De partijen bij het verdrag moeten een breed scala aan maatregelen uitvoeren die zijn opgebouwd rond vier belangrijke pijlers: preventie, bescherming, vervolging en gecoördineerd beleid. Het verdrag is op 1 augustus 2014 in werking getreden. De EU heeft het verdrag in juni 2017 ondertekend en heeft op 28 juni 2023 de toetredingsprocedure afgerond, waardoor het verdrag voor de EU op 1 oktober 2023 in werking is getreden.
Alle lidstaten hebben het verdrag ondertekend, en 22 hebben het inmiddels geratificeerd( 2 ). De EU is tot het verdrag toegetreden voor aangelegenheden die verband houden met de instellingen en het openbaar bestuur van de Unie ( 3 ) en aangelegenheden die verband houden met justitiële samenwerking in strafzaken, asiel en non-refoulement ( 4 ). Dit betekent dat het verdrag alleen bindend is voor de EU met betrekking tot die aangelegenheden (onverminderd de verplichtingen van de 22 lidstaten die het verdrag hebben geratificeerd). Door toe te treden tot het verdrag bevestigde de EU haar inzet voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld binnen en buiten de EU. De EU is derhalve in haar geheel verplicht het verdrag uit te voeren en zich te houden aan het bij het verdrag ingestelde toezichtproces. Bij de toetreding van de EU werd een gedragscode ( 5 ) overeengekomen tussen de Raad, de lidstaten [die partij zijn bij het verdrag] en de Commissie, en werd een bevoegdheidsverklaring ingediend ( 6 ).
Deze mededeling schetst het in het verdrag beschreven monitoringproces en de procedures die de Commissie voornemens is in te voeren om dit proces na te leven. Om gedurende het hele proces als referentiepunt te dienen, wordt in deze mededeling de rol van de Commissie geschetst, worden de betrokken stappen en het verwachte tijdschema beschreven, en wordt beschreven hoe de Commissie van plan is samen te werken met EU-instellingen, -agentschappen en -organen om hun input te verzamelen, in overeenstemming met het beginsel van loyale samenwerking en met eerbiediging van de administratieve autonomie van de andere EU-instellingen. De vaststelling van een transparante, inclusieve en welomschreven procedure zal ervoor zorgen dat de EU binnen de vastgestelde termijn uitgebreide informatie verstrekt.
II.Uitvoeringsbepalingen en organisatie van de basisevaluatieprocedure voor de uitvoering van het verdrag door de EU
Het verdrag voorziet in een toezichtmechanisme om te beoordelen hoe de bepalingen ervan in de praktijk worden gebracht en om de partijen richtsnoeren te verstrekken. Dit mechanisme bestaat uit twee afzonderlijke, maar onderling samenwerkende organen: de onafhankelijke groep van deskundigen inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (GREVIO) en het bij het Verdrag opgerichte politieke orgaan, het Comité van de Partijen (CoP).
Kort na de inwerkingtreding van het verdrag moet de partij een op basis van een vragenlijst van GREVIO opgesteld verslag indienen met een overzicht van de wetgevingsmaatregelen en andere maatregelen die zijn genomen om uitvoering te geven aan de bepalingen van het verdrag.
Op basis van het door de partij ingediende verslag en aanvullende informatie van andere relevante actoren stelt GREVIO een verslag op met voorstellen voor maatregelen die de partij moet nemen om haar verplichtingen uit hoofde van het verdrag na te komen. Deze basisevaluatieprocedure biedt een eerste alomvattend overzicht van de uitvoering door de partij van bijna alle bepalingen van het verdrag. Op basis van deze basisevaluatie neemt het CoP aanbevelingen aan de partij aan. Hierin wordt de nadruk gelegd op de maatregelen die de betrokken partij zo spoedig mogelijk moet nemen, met de verplichting om binnen een periode van drie jaar verslag uit te brengen over de genomen maatregelen. GREVIO is op 14 januari 2025 begonnen met zijn basisevaluatieprocedure voor de uitvoering van het verdrag door de EU (zie bijlage).
Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie oefent de Commissie coördinerende, uitvoerende en beheerstaken uit bij de uitvoering van internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is, en zorgt zij voor de externe vertegenwoordiging van de Unie. Toen de EU tot het verdrag toetrad, werd de Commissie aangewezen als coördinerende instantie van de EU, overeenkomstig artikel 10 van het verdrag, en werd overeengekomen dat de Commissie de rapportageverplichtingen in het kader van het toezichtmechanisme moest nakomen ( 7 ). De Commissie is daarom het aangewezen contactpunt binnen de EU voor deze basisevaluatie.
a.De GREVIO-vragenlijst
De Commissie heeft de GREVIO-vragenlijst op 14 januari 2025 ontvangen. De EU moet nu uiterlijk op 28 november 2025 een officieel verslag van maximaal 100 bladzijden indienen over de wetgevingsmaatregelen en andere maatregelen die zijn genomen om uitvoering te geven aan de bepalingen van de hoofdstukken I tot en met VII van het verdrag (EU-verslag). GREVIO heeft de standaardvragenlijst voor basisevaluatie voor de EU aangepast om rekening te houden met verschillen tussen staten die partij zijn en de EU als supranationale organisatie.
De vragenlijst bestaat uit zeven onderdelen: i) inleiding; ii) geïntegreerd beleid en gegevensverzameling; iii) preventie; iv) bescherming en ondersteuning; v) materieel recht; vi) onderzoek, vervolging, procesrecht en beschermende maatregelen; en vii) migratie en asiel. Hoewel de vragen ruim zijn geformuleerd, moeten verzoeken om informatie alleen worden opgevat als betrekking hebbend op de gebieden waarop de EU bevoegd is om op te treden door middel van wetgevingsmaatregelen, beleid, strategische maatregelen of andere maatregelen (zie de bevoegdheidsverklaring( 8 ) voor richtsnoeren). De evaluatie heeft geen betrekking op de uitvoering van het EU-recht door de lidstaten 9 , die onder hun eigen evaluatieprocessen vallen. In de evaluatie wordt de aandacht daarentegen toegespitst op maatregelen die op het niveau van de instellingen, agentschappen en organen van de EU worden genomen en op wetgevingsmaatregelen of andere maatregelen van de EU om de EU-lidstaten verplichtingen op te leggen en de doeltreffende uitvoering ervan te waarborgen. Tenzij anders aangegeven in de vragenlijst, zijn alle verzoeken om informatie en gegevens van toepassing sinds de inwerkingtreding van het verdrag voor de EU (1 oktober 2023). Alle in de vragenlijst gevraagde gegevens moeten betrekking hebben op de periode 2023-2024 en, indien beschikbaar, op 2025. Het staat de EU evenwel vrij om relevante vroegere informatie te verstrekken. Vanwege de beperkte ruimte is de EU verzocht geen lange uittreksels uit relevante wetgeving en beleidsmaatregelen op te nemen en in plaats daarvan waar nodig hyperlinks te gebruiken.
De Commissie heeft de opdracht gekregen de vragenlijst te verspreiden onder de desbetreffende EU-instellingen, -agentschappen en -organen, hun antwoorden te coördineren en uiterlijk op 28 november 2025 een geconsolideerde versie van het EU-verslag bij GREVIO in te dienen. Dit proces omvat vier stappen:
·Stap 1: De Commissie zal een eerste ontwerp van het verslag opstellen op basis van input van alle relevante directoraten-generaal (DG’s) binnen de Commissie. In het verslag zal worden uitgelegd dat de EU een alomvattend kader heeft vastgesteld, met beleidsmaatregelen, wetgeving en financiering, om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld binnen en buiten de EU aan te pakken. Alvorens zijn input in te dienen, zal elk DG contact opnemen met de relevante agentschappen waarvoor zij verantwoordelijk zijn en hun bijdrage opnemen in de antwoorden van het DG op de vragenlijst.
·Stap 2: De Commissie zal een tweesporenprocedure volgen om bijdragen van andere EU-instellingen, -agentschappen en -organen op te nemen:
-Voor het eerste traject zal de Commissie een speciale contactgroep oprichten met vertegenwoordigers van alle EU-instellingen (de contactgroep voor het Verdrag van Istanbul). De groep zal algemene horizontale en procedurele kwesties bespreken en zich toespitsen op de delen van de vragenlijst die betrekking hebben op justitiële samenwerking in strafzaken, asiel en non-refoulement ( 10 ). De groep fungeert als belangrijkste aanspreekpunt voor deze kwesties.
-Het tweede traject zal betrekking hebben op de uitvoering door de EU van het verdrag wat betreft aangelegenheden die verband houden met de instellingen en het openbaar bestuur van de Unie ( 11 ) (d.w.z.: met betrekking tot haar administratief personeel, het personeel in direct of indirect dienstverband en de bezoekers van haar gebouwen en terreinen). Gezien het horizontale karakter ervan zal dit traject naar verwachting het meest relevant zijn voor de meeste instellingen, agentschappen en organen van de EU. De Commissie zal een speciale groep oprichten met vertegenwoordigers van alle relevante instellingen, organen of instanties van de Unie die deze delen van de vragenlijst zal coördineren en als belangrijkste aanspreekpunt zal fungeren (de contactgroep openbaar bestuur).
De voorzitters van elke respectieve groep zullen het eerste ontwerp van het EU-verslag van de Commissie met hun groep delen en de vertegenwoordigers in de respectieve groepen verzoeken hun interne antwoorden te coördineren en hun bijdragen binnen een bepaalde termijn bij de voorzitter in te dienen.
In dit verband zal het eerste ontwerp betrekking hebben op horizontale regels, met inbegrip van regels die van toepassing zijn op de instellingen, agentschappen en organen van de EU (zoals het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden). Voor gebieden waarop instellingen, agentschappen en organen van de EU verschillende regels en maatregelen hebben toegepast, moeten zij deze regels opnemen in hun antwoord op de vragenlijst.
·Stap 3: De Commissie zal alle feedback verwerken in een herzien ontwerp van het EU-verslag. De contactgroep voor het Verdrag van Istanbul en de contactgroep openbaar bestuur krijgen de gelegenheid om eventuele slotopmerkingen in te dienen. Daarnaast zal de Commissie het herziene ontwerp tijdig vóór de indiening van het verslag ter informatie delen met de Werkgroep grondrechten, rechten van de burger en vrij verkeer van personen van de Raad (FREMP) ( 12 ). Het herziene ontwerp zal ook worden gedeeld met de Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken in het Europees Parlement.
·Stap 4: De Commissie zal het verslag afronden en het uiterlijk op 28 november 2025 indienen bij het secretariaat van GREVIO.
Gezien de waardevolle expertise van maatschappelijke organisaties, met name op het gebied van beleid inzake geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, heeft de Commissie een speciaal netwerk met maatschappelijke organisaties opgezet om de EU te helpen het verdrag uit te voeren. De Commissie zal dit netwerk gedurende het hele evaluatieproces op de hoogte houden Op grond van de schaduwrapportageprocedures van artikel 68, lid 5, van het verdrag spoort GREVIO niet-gouvernementele organisaties, het maatschappelijk middenveld en nationale instellingen voor de bescherming van de mensenrechten aan om hun bijdrage over de uitvoering (door de EU) van het verdrag rechtstreeks met GREVIO te delen.
b.Het evaluatiebezoek
Nadat het verslag van de EU is ingediend, zal een delegatie van GREVIO een evaluatiebezoek brengen om een grondig inzicht te krijgen in de uitvoering van het verdrag door de EU ( 13 ). GREVIO heeft zijn evaluatiebezoek voorlopig gepland voor mei of juni 2026. GREVIO zal een programma opstellen met vermelding van de instellingen, agentschappen en organen van de EU die het tijdens het bezoek zou willen ontmoeten, en de Commissie zal verantwoordelijk zijn voor de organisatie en facilitering van het bezoek. Het programma omvat een vergadering met meerdere entiteiten aan het begin en een slotvergadering ter afronding, met vertegenwoordigers van de desbetreffende instellingen, agentschappen en organen van de EU. De vergadering met meerdere entiteiten zal zich toespitsen op de coördinatie van het beleid inzake geweld tegen vrouwen en maatregelen tussen de desbetreffende instellingen, agentschappen en organen van de EU, terwijl de GREVIO-delegatie tijdens de slotvergadering haar voorlopige bevindingen mondeling zal kunnen presenteren. Alle vergaderingen zijn vertrouwelijk. Daarnaast zal GREVIO tijdens het evaluatiebezoek onafhankelijk een vertrouwelijke vergadering met maatschappelijke organisaties en niet-overheidsactoren organiseren.
De Commissie zal relevante informatie over het evaluatiebezoek delen met de andere instellingen, agentschappen en organen van de EU via de contactgroep voor het Verdrag van Istanbul en de contactgroep openbaar bestuur.
c.Publicatie van het basisevaluatieverslag door GREVIO
Aan het einde van het evaluatieproces stelt GREVIO op basis van alle verzamelde informatie een basisevaluatieverslag op. Het verslag zal een uitgebreide en gedetailleerde beoordeling bevatten van de mate waarin wetgevingsmaatregelen, beleid, strategische maatregelen of andere maatregelen van de EU voldoen aan de bepalingen van het Verdrag van Istanbul binnen het bevoegdheidsgebied van de EU. De afronding van het verslag bestaat uit twee fasen:
·Fase 1: De Commissie zal het ontwerpbasisevaluatieverslag naar verwachting eind maart 2027 ontvangen. De EU krijgt de gelegenheid feitelijke onjuistheden te corrigeren of nieuwe belangrijke feitelijke informatie te verstrekken, binnen een termijn die voorlopig is vastgesteld voor begin september 2027. De Commissie zal het verslag delen met de andere instellingen, agentschappen en organen van de EU via de contactgroep voor het Verdrag van Istanbul en de contactgroep openbaar bestuur, zodat zij ook een bijdrage kunnen leveren. De Commissie zal vervolgens de reacties coördineren en een geconsolideerde versie van de opmerkingen van de EU over het ontwerpverslag opstellen, die bij het GREVIO-secretariaat moet worden ingediend. GREVIO zal de opmerkingen evalueren en nagaan of er wijzigingen nodig zijn voordat het verslag in oktober 2027 ter definitieve goedkeuring aan de plenaire vergadering van GREVIO wordt voorgelegd.
·Fase 2: Nadat GREVIO het basisevaluatieverslag heeft goedgekeurd, zal het secretariaat van GREVIO de vertrouwelijke dialoog met de EU starten door de EU het goedgekeurde verslag met een officiële brief toe te sturen en te verzoeken eventuele slotopmerkingen binnen een termijn van zes weken in te dienen. In dit stadium zijn er geen wijzigingen van het verslag mogelijk, maar de EU zal de gelegenheid hebben om officiële opmerkingen in te dienen. De Commissie zal het goedgekeurde verslag voor commentaar delen met de contactgroep van het Verdrag van Istanbul en de contactgroep openbaar bestuur. Vervolgens zal zij de officiële opmerkingen opstellen op basis van de besprekingen en het verslag delen met het GREVIO-secretariaat. De Commissie zal het verslag ook indienen bij de FREMP in overeenstemming met de gedragscode en bij het Europees Parlement overeenkomstig artikel 70, lid 2, van het verdrag ( 14 ) .
Het verslag zal vervolgens door GREVIO op de speciale website worden gepubliceerd ( 15 ) samen met de officiële opmerkingen van de EU daarover, en door het secretariaat van GREVIO worden toegezonden aan het CoP, momenteel gepland voor december 2027.
d.Aanbeveling en conclusies van het Comité van de Partijen
Op basis van het basisevaluatieverslag van GREVIO kan het CoP overeenkomstig artikel 68, lid 12, van het verdrag een tot de EU gerichte aanbeveling aannemen ( 16 ). Deze aanbeveling kan in mei/juni 2028 worden aangenomen en zal de meest prangende punten van zorg van GREVIO bevatten. Deze punten van zorg hebben betrekking op tekortkomingen die volgens GREVIO onmiddellijke actie vereisen, met betrekking tot het gehele verdrag, alsook op de kwesties die volgens GREVIO in de nabije toekomst moeten worden verholpen, met inbegrip van de hoofdstukken I en II van het verdrag.
De EU zal worden verzocht binnen een periode van drie jaar na de aanneming van de aanbeveling een schriftelijk verslag in te dienen bij het secretariaat van het CoP over de maatregelen die op tien specifieke gebieden van het verdrag zijn genomen( 17 ). Op basis van deze informatie en eventuele aanvullende informatie van niet-gouvernementele organisaties, maatschappelijke organisaties en nationale instellingen voor de bescherming van de mensenrechten kan het CoP conclusies aan de EU formuleren over de uitvoering van de door het secretariaat van het Comité van de Partijen opgestelde aanbeveling, voorlopig gepland voor december 2031. Aangezien de aanbeveling en conclusies zullen worden aangenomen door een krachtens een overeenkomst opgericht orgaan (het CoP) en dat de aanneming ervan gevolgen kan hebben voor de interpretatie van het Verdrag van Istanbul in het kader van het recht van de Unie, moet een standpunt van de Unie over de aanbeveling en de conclusies aan de EU worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, voorafgaand aan de respectieve vergaderingen van het CoP, wanneer de EU, als lid van het CoP, aan de aanneming ervan zal deelnemen.
e.EU-follow-up van het basisevaluatieverslag, de aanbeveling en de conclusies
De Commissie zal het eerste ontwerp van het schriftelijk verslag van de EU opstellen over de maatregelen die zijn genomen om uitvoering te geven aan de aanbeveling aan de EU, dat als basis zal dienen voor de aan de EU gerichte conclusies. Aangezien de EU dit verslag binnen drie jaar na de aanneming van de aanbeveling moet indienen, is dit gepland voor 2031. De voorzitters van de contactgroep van het Verdrag van Istanbul en de contactgroep openbaar bestuur zullen het ontwerp van het schriftelijk verslag van de Commissie met hun groep delen en de vertegenwoordigers in de respectieve groepen verzoeken hun interne antwoorden te coördineren en hun bijdragen binnen een bepaalde termijn bij de voorzitter in te dienen. Zoals beoogd in de gedragscode, zal de follow-up door de EU van het basisevaluatieverslag van GREVIO en van de aanbeveling en conclusies die het CoP op basis daarvan heeft aangenomen, ook in de FREMP worden besproken. De Commissie zal het schriftelijk verslag van de EU afronden en het indienen bij het secretariaat van het CoP.
III.Conclusie
Het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld op EU-niveau is een gezamenlijke inspanning. Daarom verzoekt de Commissie de EU-instellingen, -agentschappen en -organen tijdig ten volle deel te nemen en samen te werken in alle stadia van het proces.
Bijlage: Voorlopig tijdschema voor de EU-basisevaluatieprocedure
Datum | Stap |
14 januari 2025 | Start van de evaluatie (ontvangst vragenlijst door de EU) |
28 november 2025 | Uiterste datum voor indiening van het EU-verslag bij GREVIO |
mei/juni 2026 | Evaluatiebezoek van de GREVIO-delegatie |
maart 2027 | Commissie ontvangt ontwerpbasisevaluatieverslag voor het corrigeren van feitelijke fouten of het toevoegen van nieuwe informatie |
september 2027 | Commissie dient herzien basisverslag in bij het secretariaat van GREVIO |
oktober 2027 | Definitieve goedkeuring door de voltallige vergadering van GREVIO |
oktober 2027 | Commissie ontvangt goedgekeurd verslag voor slotopmerkingen |
november/december 2027 | Commissie dient slotopmerkingen in bij GREVIO |
december 2027 | Publicatie van het eindverslag en toezending aan het CoP |
mei/juni 2028 | Aanneming van de aanbeveling aan de EU door het CoP |
mei/juni 2031 | Termijn voor het EU-verslag over de uitvoering van de aanbeveling |
december 2031 | Aanneming door het CoP van de conclusies over de uitvoering door de EU van de aanbeveling |
(1)
() CETS 210 - Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld .
(2)
() Stand van de ratificaties op 27 maart 2025: AT (2013); BE (2016); CY (2017); DE (2017); DK (2014); IE (2019); EL (2018); ES (2014); EE (2017) FI (2015); FR (2014); HR (2018); IT (2013); LU (2018); MT (2014); NL (2015); PL (2015); PT (2013); RO (2016); SI (2015); SV (2014), LV (2024).
(3)
() Besluit (EU) 2023/1075 van de Raad .
(4)
() Besluit (EU) 2023/1076 van de Raad .
(5)
() 2023/C 194/03 van 2.6.2023, online beschikbaar.
(6)
() 2023/C 194/02 van 2.6.2023, online beschikbaar .
(7)
() Artikel 3, Besluit (EU) 2023/1075 van de Raad en Besluit (EU) 2023/1076 van de Raad .
(8)
() 2023/C 194/02 van 2.6.2023, online beschikbaar .
(9)
() Alleen relevant voor de 22 lidstaten die het Verdrag van Istanbul hebben geratificeerd.
(10)
() Besluit (EU) 2023/1076 van de Raad .
(11)
() Besluit (EU) 2023/1075 van de Raad .
(12)
() Zie blz. 8 in de gedragscode, noot 5.
(13)
() Artikel 68, lid 9, van het verdrag.
(14)
() Zie punt 8 in de gedragscode, noot 5.
(15)
() Toezicht op afzonderlijke landen – Verdrag van Istanbul inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld .
(16)
() De toepasselijke procedure voor het doen van aanbevelingen is door het CoP op zijn 4e vergadering van 30 januari 2018 vastgesteld en wordt beschreven in de discussienota over de aanneming van aanbevelingen door het Comité van de partijen in het licht van de rapporten en voorstellen/suggesties van GREVIO, IC-CP(2018)6.
(17)
() De toepasselijke procedure voor het toezicht op de uitvoering en de rapportage wordt beschreven in het “Framework for supervising the implementation of the recommendations addressed to State Parties” (Kader voor het toezicht op de uitvoering van de aanbevelingen aan staten die partij zijn), goedgekeurd door het Comité van de Partijen op 13 april 2021, IC-CP/Inf (2021)2, CoP Supervision Framework_adopted .