Artikelen bij COM(2025)257 - Wijziging van Verordening 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)257 - Wijziging van Verordening 2025/202 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde ... |
---|---|
document | COM(2025)257 ![]() ![]() |
datum | 26 mei 2025 |
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EU) 2025/202
Verordening (EU) 2025/202 wordt als volgt gewijzigd:
(1) Aan artikel 13 wordt het volgende lid 4 bis toegevoegd:
“
4 bis.In verdere afwijking van lid 3, punt d), mag de betrokken lidstaat de visserij op Europese aal met een totale lengte van 12 cm of meer toestaan gedurende in totaal maximaal vijftig al dan niet opeenvolgende dagen, wanneer deze van de Uniewateren naar zijn paaiplaatsen in de Sargassozee migreert (“stroomafwaartse migratie”). Dat geldt voor alle betrokken vissers in het betrokken visserijgebied, tijdens de belangrijkste migratieperiode, onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
a) de visserijactiviteiten mogen alleen worden toegestaan wanneer de enige toegang tot mariene wateren noodzakelijkerwijs door brakke niet-EU-wateren loopt;
b) de vangsten in de ICES-deelsectoren 22-32 moeten aan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 35 cm voldoen overeenkomstig bijlage VIII, deel A, bij Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 9 ;
c) aal die geslachtsrijp is en wordt gevangen, moet ongedeerd worden gelaten, zonder onnodige vertraging worden vervoerd en onmiddellijk worden vrijgelaten in de nabijgelegen mariene wateren van de Unie op een door de betrokken lidstaat aangewezen plaats waar de migratie stroomafwaarts kan worden voortgezet;
d) incidenteel bijgevangen alen die niet geslachtsrijp zijn, moeten ongedeerd worden gelaten en onmiddellijk weer in het water worden vrijgelaten; en
e) de visserijactiviteiten moeten worden verricht in samenwerking met een nationale wetenschappelijke instantie.
”
(2) In artikel 13 wordt lid 8 vervangen door:
“
8. De betrokken lidstaat stelt de Commissie individueel of gezamenlijk in kennis:
a) uiterlijk op 1 mei 2025, van de sluitingsperiode(n) die overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 zijn vastgesteld, onder overlegging van ondersteunende informatie ter staving van de gekozen periode(n);
b) van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode(n) die overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 zijn vastgesteld, binnen twee weken na de vaststelling ervan;
c) binnen acht weken vóór het begin van de overeenkomstig de leden 3 tot en met 6 vastgestelde sluitingsperiode(n), van visserijactiviteiten die overeenkomstig lid 4 bis worden verricht, met inbegrip van: i) de plaats(en) en de datum(s) van de visserijactiviteiten; ii) het verwachte aantal en type deelnemers en de betrokken nationale wetenschappelijke instantie; en iii) de aangewezen plaats(en) voor vrijlating.
d) binnen ten hoogste acht weken na het einde van de overeenkomstig lid 4 bis verrichte visserijactiviteiten: i) het aantal en het type deelnemers; ii) het aantal geslachtsrijpe alen en het aantal niet-geslachtsrijpe alen die tijdens die visserijactiviteiten zijn gevangen; en iii) het aantal geslachtsrijpe alen die zijn gemerkt.
”
(3) De bijlagen IA, delen A, B en F, en de bijlagen IC, ID en IM worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.