Artikelen bij COM(2025)825 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen wat betreft vereisten voor securitisatieblootstellingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)825 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen wat betreft vereisten ... |
---|---|
document | COM(2025)825 ![]() ![]() |
datum | 17 juni 2025 |
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 575/2013
Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt als volgt gewijzigd:
(1) Aan artikel 238, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:
“Een positieve prikkel wordt alleen geacht aanwezig te zijn in time call-opties wanneer contractuele clausules bij initiëring voorwaarden bevatten ten aanzien waarvan kan worden verwacht dat die voorwaarden in de transactiedocumentatie zijn opgenomen om het voordelige karakter van de uitoefening van de time call-optie te vergroten.”.
(2) Artikel 242 wordt als volgt gewijzigd:
a) punt 6) wordt vervangen door:
“6) “senior securitisatiepositie”: een positie met het attachment point boven KIRB of KA en gedekt of gewaarborgd door een eerste vordering op het geheel van de onderliggende blootstellingen, waarbij in dit verband geen rekening wordt gehouden met verschuldigde bedragen in het kader van rente- of valutaderivatencontracten, vergoedingen of andere soortgelijke betalingen, noch met een eventueel looptijdverschil met een of meer andere senior tranches waarmee die positie pro rata verliezen deelt;”;
b) punt 18) wordt geschrapt.
(3) Artikel 243 wordt als volgt gewijzigd:
a) de titel van het artikel wordt vervangen door:
“Artikel 243
Criteria voor gedifferentieerde kapitaalbehandeling”;
b) in lid 2 wordt punt b) als volgt gewijzigd:
1) punt ii) wordt vervangen door:
“ii) 60 % op basis van een individuele blootstelling indien de blootstelling een door een commerciële hypotheek gedekte lening is;”;
(2) punt iii) wordt geschrapt;
c) de volgende leden 3, 4 en 5 worden toegevoegd:
“3. Een senior positie in een STS-securitisatie komt in aanmerking voor de behandeling vermeld in artikel 260, lid 2, artikel 262, lid 2, artikel 264, lid 2 bis, en artikel 264, lid 3 bis, wanneer de volgende vereisten zijn vervuld:
a) voor een positie in een ABCP-programma of ABCP-transactie:
b) de vereisten van artikel 243, lid 1;
c) op de datum van initiëring en nadien op doorlopende basis wordt het attachment van de senior securitisatiepositie als volgt bepaald;
A ≥ 1,5 * KA, bij gebruik van SEC-SA of SEC-ERBA, of
A ≥ 1,1 * (EL * WAL van de initiële gesecuritiseerde referentieportefeuille + UL), bij gebruik van SEC-IRBA;
d) voor een positie in een securitisatie andere dan een ABCP-programma of ABCP-transactie:
e) de vereisten van artikel 243, lid 2;
f) op de datum van initiëring en nadien op doorlopende basis wordt het attachment van de senior securitisatiepositie als volgt bepaald;
A ≥ 1,5 * KA, bij gebruik van SEC-SA of SEC-ERBA, of
A ≥ 1,1 * (EL * WAL van de initiële gesecuritiseerde referentieportefeuille + UL), bij gebruik van SEC-IRBA;
4. Een senior securitisatiepositie in een niet-STS-securitisatie komt in aanmerking voor de behandeling vermeld in artikel 259, lid 1 ter, artikel 261, lid 1 ter, artikel 263, lid 2 bis, en artikel 263, lid 3 bis, wanneer de volgende vereisten zijn vervuld, op de datum van initiëring en daarna op doorlopende basis:
a) voor een on-balance-sheet-securitisatie:
(1) het vereiste van artikel 26 quater, lid 5, van Verordening (EU) 2017/2402 en de vereisten van Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/920 van de Commissie;
(2) de vereisten van artikel 26 sexies, leden 8, 9 en 10, van Verordening (EU) 2017/2402;
(3) het attachment point van de senior securitisatiepositie wordt als volgt bepaald:
A ≥ 1,5 * KA, bij gebruik van SEC-SA of SEC-ERBA, of
A ≥ 1,1 * (EL * WAL van de initiële gesecuritiseerde referentieportefeuille + UL), bij gebruik van SEC-IRBA;
(4) het vereiste van artikel 243, lid 2, punt a), van deze verordening;
(5) de positie is geen beleggerspositie;
b) voor een ABCP-programma of ABCP-transactie:
(1) de vereisten van artikel 24, lid 17, punt b), van Verordening (EU) 2017/2402;
(2) het attachment point van de senior securitisatiepositie wordt als volgt bepaald:
A ≥ 1,5 * KA, bij gebruik van SEC-SA of SEC-ERBA, of
A ≥ 1,1 * (EL * WAL van de initiële gesecuritiseerde referentieportefeuille + UL), bij gebruik van SEC-IRBA;
(3) de vereisten van artikel 243, lid 1, punt b), van deze verordening;
(4) de positie is geen beleggerspositie;
c) voor een niet-ABCP traditionele securitisatie:
(1) de vereisten van artikel 21, lid 4, punt b), en artikel 21, lid 5, van Verordening (EU) 2017/2402;
(2) het attachment point van de senior securitisatiepositie wordt als volgt bepaald:
A ≥ 1,5 * KA, bij gebruik van SEC-SA of SEC-ERBA, of
A ≥ 1,1 * (EL * WAL van de initiële gesecuritiseerde referentieportefeuille + UL), bij gebruik van SEC-IRBA;
(3) het vereiste van artikel 243, lid 2, punt a), van deze verordening; de positie is geen beleggerspositie.
5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 wordt de gewogen gemiddelde looptijd (Weighted Average Life – “WAL”) van de initiële referentieportfolio berekend door tijdweging, tot aan de verwachte einddatum van de transactie, van uitsluitend de terugbetalingen van hoofdsommen uit de gesecuritiseerde blootstellingen, zonder rekening te houden met betalingen voor vergoedingen of rente verschuldigd door de debiteuren van de gesecuritiseerde blootstellingen en, in het geval van synthetische securitisaties, zonder rekening te houden met aannames over vervroegde terugbetaling. Voor een transactie met een replenishment period is de WAL de som van de resterende replenishment period plus de resterende gewogen gemiddelde looptijd van de referentieperiode gemeten vanaf het eind van die replenishment period. De WAL is niet langer dan vijf jaar.”.
(4) De artikelen 244 en 245 worden vervangen door:
“Artikel 244
Traditionele securitisatie
1. De initiërende instelling van een traditionele securitisatie mag de gesecuritiseerde blootstellingen buiten haar berekening van risicogewogen posten en, in voorkomend geval, verwachte verliesposten houden indien alle volgende voorwaarden vervuld zijn:
a) een aanzienlijk deel van het kredietrisico dat aan de gesecuritiseerde blootstellingen verbonden is, is aan derden overgedragen, of de initiërende instelling past een risicogewicht van 1 250 % toe op alle securitisatieposities die de instelling in de securitisatie inneemt, of trekt die securitisatieposities af van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k);
b) de voorwaarden voor de daadwerkelijke overdracht van het risico van de gesecuritiseerde blootstellingen als bedoeld in lid 4 van dit artikel zijn vervuld.
2. Een aanzienlijk deel van het kredietrisico wordt geacht aan derden te zijn overgedragen wanneer, na de toerekening van het over de looptijd verwachte verlies van de onderliggende blootstellingen aan de tranches van de securitisatie, het aandeel van gewogen bedragen van onverwachte verliezen van de onderliggende blootstellingen die zijn toegerekend aan de securitisatieposities die de initiërende instelling aan derden heeft overgedragen, ten minste 50 % bedraagt van alle gewogen bedragen van onverwachte verliezen van de onderliggende blootstellingen die aan alle securitisatietranches zijn toegerekend in overeenstemming met de volgende formule:
waarbij:
–RWEAi de risicogewogen post van tranche i is;
–ULi het bedrag is van de onverwachte verliezen toegerekend aan tranche i, waarbij het onverwachte verlies gelijk is aan de risicogewogen posten die de initiërende instelling op grond van hoofdstuk 2 of hoofdstuk 3, al naargelang, voor de onderliggende blootstellingen had berekend indien deze niet waren gesecuritiseerd, vermenigvuldigd met 8 %;
–UL_transi het bedrag is van ULi toegerekend aan de overgedragen securitisatieposities in tranche i
Ten behoeve van deze formule omvatten de risicogewogen posten die op grond van hoofdstuk 3 zouden zijn berekend, niet het bedrag van de verwachte verliezen verbonden aan alle onderliggende blootstellingen van de securitisatie, met inbegrip van in wanbetaling verkerende onderliggende blootstellingen die nog steeds deel uitmaken van de pool.
3. In afwijking van lid 2 kunnen bevoegde autoriteiten van de initiërende instelling van geval tot geval verlangen dat deze aan derden een gewogen bedrag van onverwachte verliezen groter dan de in dat lid genoemde 50 % overdraagt, of kunnen zij bezwaar maken tegen de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico. De in dit lid bedoelde maatregelen kunnen worden opgelegd om tekortkomingen te verhelpen in het beheer van systemen en controles of andere tekortkomingen in de interne governance van de initiërende instelling, met inbegrip van plannen voor remediërende maatregelen die nog niet zijn afgerond na onderzoeken door de toezichthouder, of wanneer de bevoegde autoriteit het op grond van lid 2 overgedragen kredietrisico als ontoereikend beschouwt om een antwoord te bieden op bepaalde speciale of complexe kenmerken van de securitisatie, of wanneer die leiden tot een onevenredige vrijval van toetsingsvermogen (capital relief).
4. Naast de in de leden 1, 2 en 3 genoemde vereisten wordt voor de daadwerkelijke overdracht van risico ook aan alle volgende voorwaarden voldaan:
a) de transactiedocumentatie geeft de economische kenmerken van de securitisatie weer;
b) de securitisatieposities vormen geen betalingsverplichtingen van de initiërende instelling;
c) de onderliggende blootstellingen worden buiten het bereik van de initiërende instelling en haar schuldeisers geplaatst op een wijze die aan de in artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2402 genoemde vereisten voldoet;
d) de initiërende instelling behoudt geen zeggenschap over de onderliggende blootstellingen;
e) de securitisatiedocumentatie bevat geen voorwaarden die de initiërende instelling verplichten om de onderliggende blootstellingen te veranderen om de gemiddelde kwaliteit van de pool te verbeteren of het aan houders van posities verschuldigde rendement te verhogen of om de posities in de securitisatie anderszins te verbeteren in reactie op een verslechtering van de kredietkwaliteit van de onderliggende blootstellingen;
f) in voorkomend geval maakt de transactiedocumentatie duidelijk dat de initiator of de sponsor alleen kan overgaan tot aankoop of wederinkoop van securitisatieposities of tot wederinkoop, herstructurering of vervanging van de onderliggende blootstellingen buiten zijn contractuele verplichtingen om, wanneer dergelijke regelingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de heersende marktomstandigheden en de partijen bij die transacties in hun eigen belang handelen als vrije en onafhankelijke partijen (op zakelijke voorwaarden);
g) de securitisatietransactie vertoont geen structurele kenmerken die de daadwerkelijke overdracht van kredietrisico aan derden op duurzame basis verhinderen of sterk aantasten, of de transactie vertoont, wanneer enigerlei van die kenmerken aanwezig zijn, afdoende garanties;
h) in geval van een clean-up calloptie voldoet die optie ook aan alle volgende voorwaarden:
(1) die optie kan door de initiërende instelling naar eigen goeddunken worden uitgeoefend;
(2) die optie mag slechts worden uitgeoefend wanneer ten hoogste 10 % van de oorspronkelijke waarde van de onderliggende blootstellingen nog niet is afgelost;
(3) die optie is niet gestructureerd om te vermijden dat verliezen aan kredietverbeteringsposities of aan andere door beleggers in de securitisatie ingenomen posities worden toegewezen, en is evenmin anderszins gestructureerd om kredietverbetering te verschaffen;
i) de initiërende instelling heeft een advies van een gekwalificeerd juridisch adviseur ontvangen dat bevestigt dat de securitisatie aan de voorwaarden van punt c) van dit lid voldoet.
Voor de toepassing van punt d) wordt een initiator geacht zeggenschap over de onderliggende blootstellingen te behouden indien de initiator het recht heeft de eerder overgedragen blootstellingen van de ontvangende entiteit terug te kopen om de daaraan verbonden baten te realiseren of indien deze anderszins verplicht is het overgedragen risico opnieuw over te nemen. Het feit dat de initiërende instelling de rechten of verplichtingen inzake het beheer van de onderliggende blootstellingen behoudt, houdt op zich geen zeggenschap over de blootstellingen in.
5. Aan de in de leden 2 en 3 bedoelde voorwaarden voor de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico wordt op het tijdstip van de initiëring van de securitisatie voor de looptijd van de transactie voldaan in zowel een basisscenario als een stressscenario, op voorwaarde dat geen structurele aanpassingen aan de transactie worden aangebracht na de initiëring ervan. Aan de in lid 4 bedoelde voorwaarden wordt op doorlopende basis voldaan. De initiërende instelling dient bij de bevoegde autoriteit een zelfbeoordeling in om aan te tonen dat de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde voorwaarden voor een daadwerkelijke overdracht van kredietrisico en, in voorkomend geval, een overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico vervuld zijn.
6. Voor bepaalde transacties die geen problematische kenmerken vertonen, kunnen bevoegde autoriteiten een versneld vereenvoudigd beoordelingsproces toepassen.
7. De EBA ontwikkelt technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:
a) de voorwaarden waarop het in lid 2 van dit artikel en in artikel 245, lid 2, bedoelde vereiste van de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico is vervuld, en met name:
(1) de berekening van de over de looptijd verwachte verliezen van de onderliggende blootstellingen en de toerekening daarvan voor de toepassing van lid van dit artikel en van artikel 245, lid 2;
(2) de toerekening van de onverwachte verliezen aan de securitisatietranches voor de toepassing van lid van dit artikel en van artikel 245, lid 2;
(3) de berekening van de gewogen bedragen van onverwachte verliezen in verband met de toerekening van de onverwachte verliezen van de gesecuritiseerde blootstellingen aan de securitisatietransacties van lid van dit artikel en artikel 245, lid 2;
b) de structurele kenmerken en garanties bedoeld in, respectievelijk, artikel 244, lid 4, punt g), en artikel 245, lid 4, punt f), en met name wat betreft de reikwijdte van de juridische clausules voor de vroegtijdige beëindiging van securitisaties;
c) de mininumvereisten voor de zelfbeoordeling door de initiërende instelling bedoeld in artikel 244, lid 5, en artikel 245, lid 5, met inbegrip van de precisering van de toe te passen scenario’s;
d) de voorwaarden waarop de bevoegde autoriteiten artikel 244, leden 2 en 3, en artikel 245, leden 2 en 3, mogen toepassen ten aanzien van securitisatietransacties en initiërende instellingen;
e) de beginselen op hoofdlijnen voor het proces voor de evaluatie en beoordeling van de voorwaarden dat is voldaan aan het vereiste van overdracht van kredietrisico overeenkomstig artikel 244, leden 1 tot en met 4, en artikel 245, leden 1 tot en met 4, en de beginselen op hoofdlijnen voor bepaalde securitisaties om in aanmerking te komen voor een versneld vereenvoudigd beoordelingsproces bedoeld in artikel 244, lid 6, en artikel 245, lid 6;
f) de noodzakelijke aanpassingen voor de toepassing van de artikelen 244 en 245 op NPE-securitisaties.
De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [18 months after the date of entry into force] bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
8. Uiterlijk 31 maart van elk jaar notificeren bevoegde autoriteiten aan de EBA alle securitisaties die in het voorafgaande jaar overeenkomstig de leden 1 tot en met 7 zijn beoordeeld. De notificatie geeft alle informatie die nodig is om de ratio op grond van lid 2 te berekenen, en over relevante structurele kenmerken. Die informatie bevat tenminste een uitsplitsing naar omvang, de thickness en bedragen van tranches, de LGD, EL, LTEL en UL van de portefeuille, de WAL van de onderliggende blootstellingen en risicogewichten van de tranches, en informatie over de vraag of de in lid 3 bedoelde maatregelen zijn toegepast.
Artikel 245
Synthetische securitisatie
1. De initiërende instelling van een synthetische securitisatie mag risicogewogen posten en, in voorkomend geval, verwachte verliesposten met betrekking tot de onderliggende blootstellingen berekenen overeenkomstig de artikelen 251 en 252, wanneer aan een van beide volgende voorwaarden is voldaan:
a) een aanzienlijk deel van het kredietrisico dat verbonden is aan de gesecuritiseerde blootstellingen is aan derden overgedragen, of de initiërende instelling past een risicogewicht van 1 250 % toe op alle securitisatieposities die de instelling in de securitisatie inneemt, of trekt die securitisatieposities af van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k);
b) de voorwaarden voor de daadwerkelijke overdracht van het risico van de gesecuritiseerde blootstellingen als bedoeld in lid 4 van dit artikel zijn vervuld.
2. Een aanzienlijk deel van het kredietrisico wordt geacht aan derden te zijn overgedragen wanneer, na de toerekening van het over de looptijd verwachte verlies van de onderliggende blootstellingen aan de tranches van de securitisatie, het aandeel van gewogen bedragen van onverwachte verliezen van de onderliggende blootstellingen die zijn toegerekend aan de securitisatieposities die de initiërende instelling aan derden heeft overgedragen, ten minste 50 % bedraagt van alle gewogen bedragen van onverwachte verliezen van de onderliggende blootstellingen die aan alle securitisatietranches zijn toegerekend in overeenstemming met de volgende formule:
waarbij:
–RWEAi de risicogewogen post van tranche i is;
–ULi het bedrag is van de onverwachte verliezen toegerekend aan tranche i waarbij het onverwachte verlies gelijk is aan de risicogewogen posten die de initiërende instelling op grond van hoofdstuk 2 of hoofdstuk 3, al naargelang, voor de onderliggende blootstellingen had berekend indien deze niet waren gesecuritiseerd, vermenigvuldigd met 8 %;
–UL_transi het bedrag is van ULi toegerekend aan de overgedragen securitisatieposities in tranche i
Ten behoeve van deze formule omvatten de risicogewogen posten die op grond van hoofdstuk 3 zouden zijn berekend, niet het bedrag van de verwachte verliezen verbonden aan alle onderliggende blootstellingen van de securitisatie, met inbegrip van in wanbetaling verkerende onderliggende blootstellingen die nog steeds deel uitmaken van de pool.
3. In afwijking van lid 2 kunnen bevoegde autoriteiten van de initiërende instelling van geval tot geval verlangen dat deze aan derden een gewogen bedrag van onverwachte verliezen groter dan de in dat lid genoemde 50 % overdraagt, of kunnen zij bezwaar maken tegen de overdracht van een aanzienlijk deel van het risico. Bevoegde autoriteiten kunnen de in dit lid bedoelde maatregelen opleggen wanneer zulks noodzakelijk is om tekortkomingen te verhelpen in het beheer van systemen en controles of andere tekortkomingen in de interne governance van de initiërende instelling, met inbegrip van plannen voor remediërende maatregelen die nog niet zijn afgerond na onderzoeken door de toezichthouder, of wanneer de bevoegde autoriteit het op grond van lid 2 overgedragen kredietrisico als ontoereikend beschouwt om een antwoord te bieden op bepaalde speciale of complexe kenmerken van de securitisatie, of wanneer die leiden tot een onevenredige vrijval van toetsingsvermogen.
4. Naast de in de leden 1, 2 en 3 genoemde vereisten wordt voor de daadwerkelijke overdracht van risico ook aan alle volgende voorwaarden voldaan:
a) de transactiedocumentatie geeft de economische kenmerken van de securitisatie weer;
b) de kredietprotectie in het kader waarvan het kredietrisico wordt overgedragen, voldoet aan artikel 249;
c) de securitisatiedocumentatie bevat geen voorwaarden die:
(1) significante materialiteitsdrempels voorschrijven, bij onderschrijding waarvan geen kredietprotectie hoeft te worden geboden indien zich een kredietgebeurtenis voordoet;
(2) de beëindiging van de protectie toestaan in geval van een verslechtering van de kredietkwaliteit van de onderliggende blootstellingen;
(3) de initiërende instelling verplichten de samenstelling van de onderliggende blootstellingen te wijzigen ter verbetering van de gemiddelde kwaliteit van de pool; of
(4) de kosten van kredietprotectie van de instelling of het aan de houders van posities in de securitisatie te betalen rendement verhogen naar aanleiding van een verslechtering van de kredietkwaliteit van de onderliggende pool;
d) de kredietprotectie is in alle betrokken jurisdicties afdwingbaar;
e) in voorkomend geval maakt de transactiedocumentatie duidelijk dat de initiator of de sponsor alleen kan overgaan tot aankoop of wederinkoop van securitisatieposities of tot wederinkoop, herstructurering of vervanging van de onderliggende blootstellingen buiten zijn contractuele verplichtingen om, wanneer dergelijke regelingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de heersende marktomstandigheden en de partijen bij die transacties in hun eigen belang handelen als vrije en onafhankelijke partijen (op zakelijke voorwaarden);
f) de securitisatietransactie vertoont geen structurele kenmerken die de daadwerkelijke overdracht van kredietrisico aan derden op duurzame basis verhinderen of sterk aantasten, of de transactie vertoont, wanneer enigerlei van die kenmerken aanwezig zijn, afdoende garanties;
g) in geval van een clean-up calloptie voldoet die optie aan alle volgende voorwaarden:
(1) die optie mag door de initiërende instelling naar eigen goeddunken worden uitgeoefend;
(2) die optie mag slechts worden uitgeoefend wanneer ten hoogste 10 % van de oorspronkelijke waarde van de onderliggende blootstellingen nog niet is afgelost;
(3) die optie is niet gestructureerd om te vermijden dat verliezen aan kredietverbeteringsposities of aan andere door beleggers in de securitisatie ingenomen posities worden toegewezen, en is evenmin anderszins gestructureerd om kredietverbetering te verschaffen;
h) wanneer er een time call-optie is, kan die optie alleen worden uitgeoefend na een periode, gemeten vanaf de datum van de closing van de transactie, overeenstemt met de initiële gewogen gemiddelde looptijd van de gesecuritiseerde blootstellingen, of na een periode, gemeten vanaf het einde van de replenishment periode van de transactie, die overeenstemt met de gewogen gemiddelde looptijd aan het einde van die replenishment periode;
i) de initiërende instelling heeft een advies van een gekwalificeerd juridisch adviseur ontvangen waarin wordt bevestigd dat de securitisatie aan de voorwaarden van punt d) van dit lid voldoet.
5. Aan de in de leden 2 en 3 bedoelde voorwaarden voor de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico wordt op het tijdstip van de initiëring van de securitisatie voor de looptijd van de transactie voldaan in zowel een basisscenario als een stressscenario, op voorwaarde dat geen structurele aanpassingen aan de transactie worden aangebracht na de initiëring ervan. Aan de in lid 4 bedoelde voorwaarden wordt op doorlopende basis voldaan. De initiërende instelling dient bij de bevoegde autoriteit een zelfbeoordeling in om aan te tonen dat de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde voorwaarden voor een daadwerkelijke overdracht van kredietrisico en, in voorkomend geval, een overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico vervuld zijn.
6. Voor bepaalde transacties die geen problematische kenmerken vertonen, mogen bevoegde autoriteiten een versneld vereenvoudigd beoordelingsproces toepassen.
7. Uiterlijk 31 maart van elk jaar notificeren bevoegde autoriteiten aan de EBA alle securitisaties waarvoor in het voorafgaande jaar overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 een zelfbeoordeling is ontvangen. Die notificatie geeft alle informatie die nodig is om de ratio op grond van lid 2 te berekenen, en over relevante structurele kenmerken. Die informatie bevat tenminste een uitsplitsing naar omvang, thickness en bedragen van tranches, LGD, EL, LTEL en UL van de portefeuille, WAL van de onderliggende blootstellingen en risicogewichten van de tranches, en informatie over de vraag of de in lid 3 bedoelde maatregelen zijn toegepast.”.
(5) Artikel 248, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
a) punt b) wordt vervangen door:
“b) de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie buiten de balans is haar nominale waarde, verminderd met eventuele relevante specifieke kredietrisicoaanpassingen op die securitisatiepositie overeenkomstig artikel 110, vermenigvuldigd met de toepasselijke omrekeningsfactor zoals in dit punt b) beschreven. De omrekeningsfactor bedraagt 100 %, behalve bij voorschotfaciliteiten. Om de blootstellingswaarde van het niet-opgenomen deel van de voorschotfaciliteiten te bepalen, kan op het nominale bedrag van een liquiditeitsfaciliteit die onvoorwaardelijk opzegbaar is, een omrekeningsfactor van 0 % worden toegepast, mits de terugbetaling van opnemingen ten laste van de faciliteit een hogere rangorde heeft dan alle overige vorderingen op de kasstromen die uit de onderliggende blootstellingen voortvloeien;”;
b) punt d) wordt vervangen door:
“d) een initiërende instelling mag van de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie waaraan overeenkomstig onderafdeling 3 een risicogewicht van 1 250 % is toegekend of die overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k), van het tier 1-kernkapitaal wordt afgetrokken, het overeenkomstig artikel 110 berekende bedrag van de specifieke kredietrisicoaanpassingen voor de onderliggende blootstellingen aftrekken, alsmede alle niet-restitueerbare kortingen op de aankoopprijs die verband houden met deze onderliggende blootstellingen, in de mate dat die kortingen tot de vermindering van het eigen vermogen hebben geleid.
Het bedrag van de specifieke kredietrisicoaanpassingen mag overeenkomstig de eerste alinea van punt d) worden afgetrokken van de blootstellingswaarde van een securitisatiepositie waaraan een risicogewicht van minder dan 1 250 % is toegekend, op voorwaarde dat de positie een attachment point heeft dat lager is dan KIRB of KA. In dat geval wordt de securitisatiepositie voor de toepassing van dit punt d) als twee securitisatieposities beschouwd: de positie waarbij A gelijk is aan KIRB of KA en de positie van een lagere rangorde met A onder KIRB of KA en D gelijk aan KIRB of KA, en de specifieke kredietrisicoaanpassingen mogen alleen worden afgetrokken van de blootstellingswaarde van de securitisatiepositie die de positie van een lagere rangorde is met A onder KIRB of KA en D gelijk aan KIRB of KA;”;
c) punt e) wordt vervangen door:
“e) de blootstellingswaarde van een contractueel toegewezen synthetische overgebleven rentemarge omvat in voorkomend geval het volgende:
(1) inkomsten uit de gesecuritiseerde blootstellingen die de initiërende instelling reeds overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving in haar winst- en verliesrekening heeft opgenomen en die de initiërende instelling contractueel aan de transactie heeft toegewezen als synthetische overgebleven rentemarge en die nog steeds beschikbaar is om verliezen op te vangen;
(2) synthetische overgebleven rentemarge die de initiërende instelling in eerdere perioden contractueel heeft toegewezen en die nog steeds beschikbaar is om verliezen op te vangen;
(3) synthetische overgebleven rentemarge die de initiërende instelling voor de huidige contractperiode contractueel heeft toegewezen en die nog steeds beschikbaar is om verliezen op te vangen;
(4) synthetische overgebleven rentemarge die de initiërende instelling contractueel voor toekomstige contractperioden heeft toegewezen.
Voor de toepassing van dit punt e) mag een bedrag dat als zekerheid of kredietverbetering met betrekking tot de synthetische securitisatie is verstrekt en dat overeenkomstig dit hoofdstuk reeds onderworpen is aan een eigenvermogensvereiste, niet in de blootstellingswaarde worden opgenomen.”;
d) de tweede, derde en vierde alinea worden geschrapt.
(6) Artikel 254 wordt als volgt gewijzigd:
a) in lid 1 wordt punt c) vervangen door:
“c) indien de SEC-SA, overeenkomstig de leden 2 en 4 van dit artikel, niet mag worden gebruikt, gebruikt een instelling de SEC-ERBA overeenkomstig de artikelen 263 en 264 voor posities met een rating of voor posities ten aanzien waarvan een afgeleide rating mag worden gebruikt.”;
b) lid 5 wordt vervangen door:
“5. Onverminderd lid 1, punten b) en c), van dit artikel mag een instelling de internebeoordelingsbenadering toepassen om risicogewogen posten te berekenen voor een positie zonder rating in een ABCP-programma of ABCP-transactie overeenkomstig artikel 266, mits aan de voorwaarden van artikel 265 is voldaan. Wanneer een instelling overeenkomstig artikel 265, lid 2, toestemming heeft gekregen om de internebeoordelingsbenadering toe te passen, en een specifieke positie in een ABCP-programma of ABCP-transactie onder het toepassingsgebied van die toestemming valt, past de instelling die benadering toe om de risicogewogen blootstelling van die positie te berekenen.”.
(7) In artikel 255 wordt lid 6 vervangen door:
“6. Indien een instelling de SEC-SA toepast overeenkomstig onderafdeling 3, berekent die instelling KSA door vermenigvuldiging met 8 % van de risicogewogen posten die overeenkomstig hoofdstuk 2 met betrekking tot de niet in wanbetaling verkerende blootstellingen zouden worden berekend alsof deze niet gesecuritiseerd waren, gedeeld door de som van de blootstellingswaarden van de niet in wanbetaling verkerende onderliggende blootstellingen. KSA wordt in decimalen tussen nul en één uitgedrukt.
Voor de toepassing van dit lid omvatten niet in wanbetaling verkerende blootstellingen geen onderliggende blootstellingen die in wanbetaling verkeren als bedoeld in artikel 261, lid 2.
Voor de toepassing van dit lid berekenen de instellingen de blootstellingswaarde van de onderliggende blootstellingen inclusief specifieke kredietrisicoaanpassingen en aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 110 en andere eigenvermogensverlagingen.”.
(8) In artikel 256 wordt het volgende lid ingevoegd:
“7. Het uitstaande saldo van de pool van onderliggende blootstellingen in de securitisatie wordt, voor de toepassing van de leden 1 en 2, verminderd met het bedrag aan verliezen dat reeds aan de tranches is toegewezen wat betreft de blootstellingen in wanbetaling die in de securitisatieportefeuille zijn opgenomen.”.
(9) Artikel 259 wordt als volgt gewijzigd:
a) de aanhef wordt vervangen door:
“In het kader van de SEC-IRBA wordt de risicogewogen post voor een securitisatiepositie berekend door de overeenkomstig artikel 248 berekende blootstellingswaarde van de positie te vermenigvuldigen met het toepasselijke risicogewicht dat als volgt is bepaald:”;
b) de tekst “waarbij: p = max [0,3; (A + B*(1/N) + C*KIRB + D * LGD + E*MT)]” wordt vervangen door:
“waarbij: p = min (1, max [0,3; 0,7 *(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor een blootstelling van een initiator of sponsor aan een senior securitisatiepositie, of
p = min (1, max [0,3; 1 *(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor andere blootstellingen.”;
c) de volgende leden 1 bis en 1 ter worden ingevoegd:
“1 bis. Voor de risicogewogen post voor een overeenkomstig lid 1 berekende senior securitisatiepositie geldt een ondergrens die als volgt wordt berekend:
Ondergrens = max (12 %; 15 % *KIRB*12,5).
1 ter. Voor de risicogewogen post voor een overeenkomstig lid 1 berekende senior securitisatiepositie die aan de in artikel 243, lid 4, bedoelde criteria voldoet, geldt een ondergrens die als volgt wordt berekend:
Ondergrens = max (10 %; 15 % *KIRB*12,5).”;
d) lid 7 wordt vervangen door:
“7. Wanneer de positie door een gemengde pool wordt gedekt en de instelling KIRB overeenkomstig artikel 258, lid 1, punt a), voor ten minste 95 % van de onderliggende posten kan berekenen, berekent de instelling de kapitaalopslag voor de pool van onderliggende blootstellingen als:
𝑑 ∙ 𝐾𝐼𝑅𝐵 + (1 − 𝑑)𝐾A.”.
(10) Artikel 260 wordt vervangen door:
“Artikel 260
Behandeling van STS-securitisaties in het kader van de SEC-IRBA
1. In het kader van de SEC-IRBA wordt het risicogewicht voor een positie in een STS-securitisatie overeenkomstig artikel 259 berekend, met de volgende aanpassingen:
p = min (0,5, max [0,2; 0,3*(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor een senior securitisatiepositie van initiator of sponsor
p = min (0,5, max [0,2; 0,5*(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor een niet-senior positie van initiator of sponsor
p = min (0,5, max [0,3; 0,5*(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor andere posities.
De riscogewichtondergrens voor een senior securitisatiepositie = max (7 %; 10 % *KIRB*12,5).
2. In het kader van de SEC-IRBA wordt het risicogewicht voor een positie in een STS-securitisatie die aan de criteria van artikel 243, lid 3, voldoet, overeenkomstig artikel 259 berekend, met de volgende aanpassingen:
p = min (0,5, max [0,2; 0,3*(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor een senior securitisatiepositie van initiator, sponsor of belegger
p = min (0,5, max [0,2; 0,5*(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor een niet-senior positie van initiator of sponsor
p = min (0,5, max [0,3; 0,5*(A + B*(1/N) + C*KIRB + D*LGD + E*MT)]) voor andere posities.
De riscogewichtondergrens voor een senior securitisatiepositie = max (5 %; 10 % *KIRB*12,5).”.
(11) Artikel 261 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
(1) de aanhef wordt vervangen door:
“In het kader van de SEC-SA wordt de risicogewogen post voor een securitisatiepositie berekend door de overeenkomstig artikel 248 berekende blootstellingswaarde van de positie te vermenigvuldigen met het toepasselijke risicogewicht dat als volgt is bepaald:”;
(2) “p = 1 voor een securitisatieblootstelling die geen hersecuritisatieblootstelling is” wordt vervangen door:
“Voor een securitisatiepositie die geen hersecuritisatiepositie is, p = 0,6 voor een senior securitisatiepositie van initiator of sponsor; 1 voor andere securitisatieposities.”;
b) de volgende leden 1 bis en 1 ter worden ingevoegd:
“1 bis. Voor de risicogewogen post voor een overeenkomstig lid 1 berekende senior securitisatiepositie geldt een ondergrens die als volgt wordt berekend:
Ondergrens = max (12 %; 15 % *KA*12,5).
1 ter. Voor de risicogewogen post voor een overeenkomstig lid 1 berekende senior securitisatiepositie die aan de in artikel 243, lid 4, bedoelde criteria voldoet, geldt een ondergrens die als volgt wordt berekend:
Ondergrens = max (10 %; 15 % *KA*12,5).”;
c) aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:
“Voor de toepassing van dit lid is het nominale bedrag van de onderliggende in wanbetaling verkerende blootstellingen de boekhoudkundige waarde van de in wanbetaling verkerende blootstellingen, minus eventuele bedragen waarvoor de tranches al zijn afgeschreven om de verliezen op die in wanbetaling verkerende blootstellingen te absorberen, of verliezen die door overgebleven rentemarge zijn geabsorbeerd.”.
(12) Artikel 262 wordt vervangen door:
“Artikel 262
Behandeling van STS-securitisaties in het kader van de SEC-SA
1. In het kader van de SEC-SA wordt het risicogewicht voor een positie in een STS-securitisatie overeenkomstig artikel 261 berekend, met de volgende aanpassingen:
p = 0,3 voor een senior securitisatiepositie van initiator of sponsor
p = 0,5 voor andere securitisatieblootstellingen
riscogewichtondergrens voor een senior securitisatiepositie = max (7 %; 10 % *KA*12,5).
2. In het kader van de SEC-SA wordt het risicogewicht voor een positie in een STS-securitisatie die aan de criteria van artikel 243, lid 3, voldoet, overeenkomstig artikel 261 berekend, met de volgende aanpassingen:
p = 0,3 voor een senior securitisatiepositie van initiator, sponsor of belegger
p = 0,5 voor andere securitisatieblootstellingen
riscogewichtondergrens voor een senior securitisatiepositie = max (5 %; 10 % *KA*12,5).”
(13) Artikel 263 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt vervangen door:
“2. Voor blootstellingen met kortetermijnkredietbeoordelingen of wanneer een rating op basis van een kortetermijnkredietbeoordeling overeenkomstig lid 7 kan worden afgeleid, zijn de volgende risicogewichten van toepassing:
Tabel 1
Kredietkwaliteitscategorie (CQS) | 1 | 2 | 3 | Alle andere ratings |
Risicogewicht | Senior tranche: Max (12 %; 15 % *KA*12,5). Niet-senior tranche: 15 % | 50 % | 100 % | 1250 % |
b) de volgende leden 2 bis en 2 ter worden ingevoegd:
“2 bis. Voor een positie in een senior tranche met CQS1 in een securitisatie die aan de criteria van artikel 243, lid 4, voldoet, wordt het risicogewicht als volgt berekend:
Max (10 %; 15 % *KA*12,5).
2 ter. Wanneer een instelling niet in staat is de formule uit tabel 1 of van lid 2 bis te gebruiken omdat zij niet in staat is KA te berekenen, is op de betrokken blootstelling een risicogewicht van 15 % van toepassing.”;
c) lid 3 wordt vervangen door:
“3. Voor blootstellingen met langetermijnkredietbeoordelingen of indien een rating op basis van een langetermijnkredietbeoordeling overeenkomstig lid 7 kan worden afgeleid, zijn de risicogewichten uit tabel 2 van toepassing, aangepast, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 257 en lid 4 van dit artikel voor tranchelooptijd (MT) en overeenkomstig lid 5 van dit artikel voor trancheomvang (thickness) voor niet-senior tranches:
Tabel 2
Kredietkwaliteitscategorie (CQS) | Senior tranche, positie van initiator of sponsor | Senior tranche, positie van belegger | Niet-senior (“dunne”) tranche | |||
Looptijd tranche (MT) | Looptijd tranche (MT) | Looptijd tranche (MT) | ||||
1 jaar | 5 jaar | 1 jaar | 5 jaar | 5 jaar | 1 jaar | |
1 | Max (12 %; 15 % *KA*12,5) | Max (12 %; 15 % *KA*12,5) | 20 % | 15 % | 70 % | |
2 | Max (12 %; 15 % *KA*12,5) | 18 % | 30 % | 15 % | 90 % | |
3 | 17 % | 24 % | 25 % | 40 % | 30 % | 120 % |
4 | 18 % | 29 % | 30 % | 45 % | 40 % | 140 % |
5 | 24 % | 34 % | 40 % | 50 % | 60 % | 160 % |
6 | 34 % | 45 % | 50 % | 65 % | 80 % | 180 % |
7 | 40 % | 46 % | 60 % | 70 % | 120 % | 210 % |
8 | 51 % | 62 % | 75 % | 90 % | 170 % | 260 % |
9 | 62 % | 73 % | 90 % | 105 % | 220 % | 310 % |
10 | 80 % | 96 % | 120 % | 140 % | 330 % | 420 % |
11 | 124 % | 140 % | 140 % | 160 % | 470 % | 580 % |
12 | 140 % | 160 % | 160 % | 180 % | 620 % | 760 % |
13 | 176 % | 201 % | 200 % | 225 % | 750 % | 860 % |
14 | 230 % | 256 % | 250 % | 280 % | 900 % | 950 % |
15 | 286 % | 312 % | 310 % | 340 % | 1 050 % | 1 050 % |
16 | 348 % | 388 % | 380 % | 420 % | 1130 % | 1130 % |
17 | 424 % | 465 % | 460 % | 505 % | 1250 % | 1250 % |
Alle andere | 1250 % | 1250 % | 1250 % | 1250 % | 1250 % | 1250 % |
d) de volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:
“3 bis. Voor een positie van een initiator of sponsor in een senior tranche met CQS1, of CQS2 met een looptijd van de tranche van één jaar, in een securitisatie die aan de criteria van artikel 243, lid 4, voldoet, wordt het risicogewicht als volgt berekend:
Max (10 %; 15 % *KA*12,5).
3 ter. Wanneer een instelling niet in staat is de formule uit tabel 2 of van lid 3 bis te gebruiken omdat zij niet in staat is KA te berekenen, is op de betrokken blootstelling een risicogewicht van 15 % van toepassing.”.
(14) Artikel 264 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 2 wordt vervangen door:
“2. Voor blootstellingen met kortetermijnkredietbeoordelingen of indien een rating op basis van een kortetermijnkredietbeoordeling overeenkomstig artikel 263, lid 7, kan worden afgeleid, zijn de volgende risicogewichten van toepassing:
Tabel 3
Kredietkwaliteitscategorie (CQS) | 1 | 2 | 3 | Alle andere ratings |
Risicogewicht | Senior tranche: Max (7 %; 10 % *KA*12,5) Niet-senior tranche: 10 % | 30 % | 60 % | 1250 % |
b) de volgende leden 2 bis en 2 ter worden ingevoegd:
“2 bis. Voor een positie in een senior tranche met CQS1 in een securitisatie die aan de criteria van artikel 243, lid 3, voldoet, wordt het risicogewicht als volgt berekend:
Max (5 %; 10 % *KA*12,5)
2 ter. Wanneer een instelling niet in staat is de formule uit tabel 3 of van lid 2 bis te gebruiken omdat zij niet in staat is KA te berekenen, is op de betrokken blootstellingen een risicogewicht van 10 % van toepassing.”;
c) lid 3 wordt vervangen door:
“3. Voor blootstellingen met langetermijnkredietbeoordelingen of indien een rating op basis van een langetermijnkredietbeoordeling overeenkomstig artikel 263, lid 7, kan worden afgeleid, worden de risicogewichten vastgesteld overeenkomstig tabel 4, aangepast overeenkomstig artikel 257 en artikel 263, lid 4, voor tranchelooptijd (MT) en overeenkomstig artikel 263, lid 5, voor trancheomvang voor niet-senior tranches:
Tabel 4
Kredietkwaliteitscategorie (CQS) | Senior tranche (positie van initiator of sponsor, of van belegger in een securitisatie die aan artikel 243, lid 3, voldoet) | Senior tranche (andere posities van belegger) | Niet-senior (“dunne”) tranche | |||
Looptijd tranche (MT) | Looptijd tranche (MT) | Looptijd tranche (MT) | ||||
1 jaar | 5 jaar | 1 jaar | 5 jaar | 1 jaar | 5 jaar | |
1 | Max (7 %; 10 % *KA*12,5) | Max (7 %; 10 % *KA*12,5) | 15 % | 40 % | ||
2 | Max (7 %; 10 % *KA*12,5) | 10 % | Max (7 %; 10 % *KA*12,5) | 15 % | 15 % | 55 % |
3 | 10 % | 12 % | 15 % | 20 % | 15 % | 70 % |
4 | 10 % | 16 % | 15 % | 25 % | 25 % | 80 % |
5 | 12 % | 20 % | 20 % | 30 % | 35 % | 95 % |
6 | 20 % | 28 % | 30 % | 40 % | 60 % | 135 % |
7 | 23 % | 28 % | 35 % | 40 % | 95 % | 170 % |
8 | 31 % | 38 % | 45 % | 55 % | 150 % | 225 % |
9 | 38 % | 45 % | 55 % | 65 % | 180 % | 255 % |
10 | 47 % | 58 % | 70 % | 85 % | 270 % | 345 % |
11 | 106 % | 118 % | 120 % | 135 % | 405 % | 500 % |
12 | 118 % | 138 % | 135 % | 155 % | 535 % | 655 % |
13 | 150 % | 174 % | 170 % | 195 % | 645 % | 740 % |
14 | 207 % | 229 % | 225 % | 250 % | 810 % | 855 % |
15 | 258 % | 280 % | 280 % | 305 % | 945 % | 945 % |
16. | 311 % | 351 % | 340 % | 380 % | 1015 % | 1015 % |
17 | 383 % | 419 % | 415 % | 455 % | 1250 % | 1250 % |
Alle andere | 1250 % | 1250 % | 1250 % | 1250 % | 1250 % | 1250 % |
d) de volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:
“3 bis. Voor een positie in een senior tranche met CQS1, of CQS2 met een looptijd van de tranche van één jaar, in een securitisatie die aan de criteria van artikel 243, lid 3, voldoet, wordt het risicogewicht als volgt berekend:
Max (5 %; 10 % *KA*12,5)
3 ter. Wanneer een instelling niet in staat is de formule uit tabel 4 te gebruiken omdat zij niet in staat is KA te berekenen, is op de betrokken blootstellingen een risicogewicht van 10 % van toepassing.”.
(15) Artikel 268 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. Een instelling mag voor de securitisatiepositie die zij inneemt, een maximaal kapitaalvereiste toepassen dat gelijk is aan de kapitaalvereisten die overeenkomstig hoofdstuk 2 of 3 met betrekking tot de onderliggende blootstellingen zouden zijn berekend indien deze niet waren gesecuritiseerd.
Voor de toepassing van dit artikel omvat het kapitaalvereiste volgens de IRB-benadering het overeenkomstig hoofdstuk 3 berekende bedrag van de verwachte verliezen die aan die blootstellingen verbonden zijn, en het bedrag van de onverwachte verliezen. Voor initiërende instellingen zijn de verwachte verliezen ongerekend eventuele specifieke kredietrisicoaanpassingen voor de onderliggende aanpassingen.”;
b) lid 3 wordt vervangen door:
“3. Het maximale kapitaalvereiste is het resultaat van de vermenigvuldiging van het overeenkomstig de leden 1 of 2 berekende bedrag met het hoogste aandeel van rente dat de instelling in de betrokken tranches heeft (V), uitgedrukt als een percentage en berekend als volgt:
a) voor een instelling die één of meer securitisatieposities in één enkele tranche heeft, is V gelijk aan de verhouding van het nominale bedrag van de door de instelling in die bepaalde tranche ingenomen securitisatieposities ten opzichte van het nominale bedrag van de tranche;
b) voor een instelling die securitisatieposities in verschillende tranches heeft, is V gelijk aan het maximale aandeel van rente doorheen de tranches.
Voor de toepassing van punt b) wordt het aandeel van rente voor elk van de verschillende tranches berekend zoals bepaald in punt a).
In afwijking van de eerste en tweede alinea, mogen instellingen de rente van tranches waarvan door de instelling ingenomen securitisatieposities overeenkomstig onderafdeling 3 een risicogewicht van 1 250 % toegekend gekregen hebben of die overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k), van het tier 1-kernkapitaal zijn afgetrokken. In dat geval is het maximale kapitaalvereiste de som van het overeenkomstig lid 1 of 2 berekende bedrag, ongerekend de blootstellingswaarden van de securitisatieposities die bij het bepalen van V buiten beschouwing zijn gelaten, vermenigvuldigd met V plus de som van de blootstellingswaarden van de securitisatieposities die bij het bepalen van V buiten beschouwing zijn gelaten.”.
(16) In artikel 270 worden de leden 2, 3 en 4 geschrapt.
(17) Artikel 506 ter wordt geschrapt.
(18) Artikel 506 quinquies wordt vervangen door:
“Artikel 506 quinquies
Prudentiële behandeling van securitisatie
1. Uiterlijk [4 years after the date of entry into force] beoordeelt de Commissie, na raadpleging van de EBA, de algehele situatie en dynamiek van de securitisatiemarkt in de Unie, en doet zij verslag over het passende karakter en de doeltreffendheid van het prudentiële securitisatieraamwerk van de Unie, onder meer wat betreft de financiering van de reële economie, het differentiëren tussen verschillende soorten securitisaties, onder meer tussen synthetische, traditionele en NPE-securitisaties, tussen initiators en beleggers, tussen STS- en niet-STS-securitisaties, en tussen verschillende methoden voor de berekening van risicogewogen posten.
In het kader van die herziening maakt de Commissie ook een beoordeling van de effecten op de financiële stabiliteit. De Commissie monitort ook het gebruik van de in artikel 465, lid 13, bedoelde overgangsregeling en beoordeelt in hoeverre de toepassing van de output floor op securitisatieblootstellingen van invloed zou zijn op de kapitaalvermindering die door initiërende instellingen wordt verkregen bij transacties waarvoor een aanzienlijke risico-overdracht is erkend, de risicogevoeligheid buitensporig zou verminderen en de economische levensvatbaarheid van nieuwe securitisatietransacties zou beïnvloeden.
Met name gaat de Commissie na of het met een meer fundamentele wijziging van de formules en functies voor risicogewichten mogelijk zou worden om meer risicogevoeligheid te bereiken, meer evenredige niveaus van niet-neutraliteit van kapitaal te behalen, cliff-effecten te beperken en structurele beperkingen van het huidige raamwerk aan te pakken, rekening houdende met de historische kredietprestatie van securitisatietransacties in de Unie en de beperkte model- en agencyrisico’s van het securitisatieraamwerk.
De Commissie brengt hierover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
2. De EBA dient, uiterlijk [2 years after entry into force], bij de Commissie een verslag in voor het monitoren van de ontwikkelingen en dynamiek van de securitisatiemarkt in de Unie als gevolg van het gewijzigde prudentiële raamwerk, waarin vooral wordt gekeken naar de rol van de kredietinstellingen als initiators van SRT-transacties en als beleggers. Die analyse differentieert tussen verschillende soorten securitisaties – onder meer tussen synthetische, traditionele en NPE-securitisaties – en tussen STS- en niet-STS-transacties. Het verslag maakt ook een analyse van het effect van het gewijzigde prudentiële raamwerk op aanvullende kredietverlening van kredietinstellingen aan huishoudens en bedrijven, met inbegrip van mkb-bedrijven.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de [...] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.