Artikelen bij COM(2025)316 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening (EU) 2016/429 inzake overdraagbare dierziekten (“diergezondheidswetgeving”)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 19.6.2025

COM(2025) 316 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) 2016/429 inzake overdraagbare dierziekten (“diergezondheidswetgeving”)


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) 2016/429 inzake overdraagbare dierziekten (“diergezondheidswetgeving”)

1.INLEIDING

Verordening (EU) 2016/429 betreffende overdraagbare dierziekten (“diergezondheidswetgeving”)( 1 ) is in 2016 vastgesteld. Deze verordening is op 21 april 2016 in werking getreden en sinds 21 april 2021 van toepassing.

De verordening vervangt het gehele corpus van volledig geharmoniseerde wetgeving inzake diergezondheid (39 richtlijnen en verordeningen) en voorziet in een eenvoudiger en flexibeler regelgevingskader. Zij verzekert ook een meer risicogebaseerde aanpak voor het vaststellen van diergezondheidsvoorschriften, een betere paraatheid voor en preventie en bestrijding van in de lijst opgenomen overdraagbare ziekten.

Daarnaast wordt de rol van de verschillende actoren op het gebied van diergezondheid verduidelijkt en worden er mogelijkheden gecreëerd om de administratieve lasten voor landbouwers, andere exploitanten en bevoegde autoriteiten te verminderen zonder de diergezondheidsstatus in de EU in het gedrang te brengen. Bovendien biedt de verordening geschiktere instrumenten om met crisissituaties om te gaan (bv. nieuwe ziekten) of om specifieke risico’s aan te pakken (bv. antimicrobiële resistentie) en draagt zij bij tot minder economische verliezen als gevolg van uitbraken van ziekten.

Overeenkomstig de bepalingen van de verordening is de Commissie bevoegd om een groot aantal uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen vast te stellen. De verordening legt de Commissie ook de verplichting op om aan de medewetgever verslag uit te brengen over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden waarin zij voorziet.

2.RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 264, lid 3, van Verordening (EU) 2016/429. Overeenkomstig die bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de daarin genoemde aangelegenheden aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 20 april 2016 en moet de Commissie uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. Het vorige verslag is op 12 februari 2021 bekendgemaakt( 2 ).

Volgens artikel 264, lid 3, is de Commissie bevoegd om de in artikel 3, lid 5, artikel 5, leden 2 en 4, artikel 14, lid 3, artikel 16, lid 2, artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 3, artikel 29, artikel 31, lid 5, artikel 32, lid 2, artikel 37, lid 5, artikel 39, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 6, artikel 47, lid 1, artikel 48, lid 3, artikel 53, lid 2, artikel 54, lid 3, artikel 55, lid 2, artikel 58, lid 2, artikel 63, artikel 64, lid 4, artikel 67, artikel 68, leden 2 en 3, artikel 70, lid 3, artikel 72, lid 2, artikel 73, lid 3, artikel 74, lid 4, artikel 76, lid 5, artikel 77, lid 2, artikel 87, lid 3, artikel 94, lid 3, artikel 97, lid 2, artikel 101, lid 3, artikel 106, lid 1, artikel 109, lid 2, artikel 118, leden 1 en 2, artikel 119, lid 1, artikel 122, leden 1 en 2, artikel 125, lid 2, artikel 131, lid 1, artikel 132, lid 2, artikel 135, artikel 136, lid 2, artikel 137, lid 2, artikel 138, lid 3, artikel 139, lid 4, artikel 140, artikel 144, lid 1, artikel 146, lid 1, artikel 147, artikel 149, lid 4, artikel 151, lid 3, artikel 154, lid 1, artikel 156, lid 1, artikel 160, leden 1 en 2, artikel 161, lid 6, artikel 162, leden 3 en 4, artikel 163, lid 5, artikel 164, lid 2, artikel 165, lid 3, artikel 166, lid 3, artikel 167, lid 5, artikel 168, lid 3, artikel 169, lid 5, artikel 176, lid 4, artikel 181, lid 2, artikel 185, lid 5, artikel 189, lid 1, artikel 192, lid 2, artikel 197, lid 3, artikel 200, lid 3, artikel 201, lid 3, artikel 202, lid 3, artikel 203, lid 2, artikel 204, lid 3, artikel 205, lid 2, artikel 211, lid 1, artikel 213, lid 1, artikel 214, artikel 216, lid 4, artikel 218, lid 3, artikel 221, lid 1, artikel 222, lid 3, artikel 223, lid 6, artikel 224, lid 3, artikel 228, lid 1, artikel 230, lid 3, artikel 234, lid 2, artikel 237, lid 4, artikel 239, lid 2, artikel 240, lid 2, artikel 241, lid 2, artikel 242, lid 2, artikel 245, lid 3, artikel 246, lid 3, artikel 249, lid 3, artikel 252, lid 1, de artikelen 254 en 263, artikel 271, lid 2, artikel 272, lid 2, artikel 279, lid 2, en artikel 280, lid 4, van Verordening (EU) 2016/429 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen.

In artikel 264, lid 3, van die verordening is bepaald dat de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur wordt verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet, terwijl in artikel 264, lid 4, is bepaald dat het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheidsdelegatie te allen tijde kan intrekken.

3.UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

De Commissie heeft de bevoegdheidsdelegatie op basis van Verordening (EU) 2016/429 vanaf 2018 uitgeoefend en in 2021 een verslag opgesteld over de uitgeoefende bevoegdheden voor de periode 2016-2021( 3 ).

Dit is het tweede verslag over de uitgeoefende bevoegdheden uit hoofde van de genoemde verordening en bestrijkt een periode van vijf jaar vanaf het laatste verslag, d.w.z. vanaf 2021.

Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie haar gedelegeerde bevoegdheden uitgeoefend door de volgende gedelegeerde handelingen vast te stellen:

·Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/139 van de Commissie van 16 november 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het beheer, de opslag en de vervanging van voorraden van de antigeen-, vaccin- en diagnosereagensbanken van de Unie en de voorschriften op het gebied van biobeveiliging, bioveiligheid en biologische inperking voor de werking van die banken( 4 );

·Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/361 van de Commissie van 28 november 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor het gebruik van bepaalde diergeneesmiddelen voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten( 5 );

·Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/2623 van de Commissie van 30 juli 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de goedkeuring en erkenning van de ziektevrije status van compartimenten waar landdieren worden gehouden( 6 ).

De Commissie heeft tot dusver 85 van de 110 bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen zoals voorzien in Verordening (EU) 2016/429 gebruikt.

In de onderstaande tabel is te zien welke extra handelingen zijn vastgesteld sinds het vorige verslag is bekendgemaakt en waar de desbetreffende bevoegdheden in Verordening (EU) 2016/429 zijn vermeld.

Gedelegeerde handelingBevoegdheden in Verordening (EU) 2016/429
Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/139 van de Commissie van 16 november 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het beheer, de opslag en de vervanging van voorraden van de antigeen-, vaccin- en diagnosereagensbanken van de Unie en de voorschriften op het gebied van biobeveiliging, bioveiligheid en biologische inperking voor de werking van die bankenArtikel 48, lid 3
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/361 van de Commissie van 28 november 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor het gebruik van bepaalde diergeneesmiddelen voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziektenArtikel 47, lid 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/2623 van de Commissie van 30 juli 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de goedkeuring en erkenning van de ziektevrije status van compartimenten waar landdieren worden gehoudenArtikel 37, lid 5


Bovendien zijn verschillende gedelegeerde verordeningen die vóór 2021 zijn vastgesteld en in het vorige verslag zijn opgenomen, als volgt gewijzigd:

Gedelegeerde verordeningGewijzigd bijBevoegdheden in Verordening (EU) 2016/429
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren( 7 )Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1625 van de Commissie van 25 augustus 2020( 8 )Artikel 118, leden 1 en 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2168 van de Commissie van 21 september 2021( 9 )Artikel 94, lid 3, artikel 97, lid 2, artikel 118, leden 1 en 2, en artikel 122, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/590 van de Commissie van 12 januari 2023( 10 )Artikel 3, lid 5, artikel 87, lid 3, artikel 94, lid 3, artikel 97, lid 2, artikel 101, lid 3, artikel 106, lid 1, artikel 118, leden 1 en 2, artikel 119, lid 1, artikel 122, lid 2, artikel 271, lid 2, en artikel 279, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/686 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de erkenning van inrichtingen voor levende producten en de traceerbaarheids- en diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van levende producten van bepaalde gehouden landdieren( 11 )Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/880 van de Commissie van 5 maart 2021( 12 )Artikel 122, leden 1 en 2, artikel 160, leden 1 en 2, artikel 162, leden 3 en 4, artikel 163, lid 5, artikel 164, lid 2, artikel 165, lid 3, en artikel 279, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/647 van de Commissie van 13 januari 2023( 13 )Artikel 160, leden 1 en 2, artikel 162, lid 4, en artikel 164, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft( 14 )Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1140 van de Commissie van 5 mei 2021( 15 )Artikel 67, eerste alinea, en artikel 272, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/751 van de Commissie van 30 januari 2023( 16 )Artikel 67
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren( 17 )Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1706 van de Commissie van 14 juli 2021( 18 )Artikel 131, lid 1, artikel 135, artikel 136, lid 2, artikel 140, artikel 144, lid 1, artikel 147 en artikel 156, lid 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/118 van de Commissie van 23 september 2022( 19 )Artikel 140, punt b), en artikel 149, lid 4
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/2515 van de Commissie van 8 september 2023( 20 )Artikel 131, lid 1, punten c) en d), artikel 132, lid 2, artikel 140, punt b), artikel 144, lid 1, punten a) en b), artikel 146, lid 1, en artikel 149, lid 4 
Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/3160 van de Commissie van 9 oktober 2024( 21 )Artikel 131, lid 1, punten c) en d)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten( 22 )Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/881 van de Commissie van 23 maart 2021( 23 )Artikel 29, inleidende zin en punten a) en d), artikel 31, lid 5, inleidende zin en punten a) en b), artikel 32, lid 2, inleidende zin en punt c), artikel 41, lid 3, inleidende zin en punten a) en b), en artikel 42, lid 6
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1570 van de Commissie van 23 mei 2023( 24 )Artikel 42, lid 6
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1798 van de Commissie van 10 juli 2023( 25 )Artikel 29, punten a) en d), artikel 37, lid 5, artikel 39 en artikel 41, lid 3
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692 van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong( 26 )Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1703 van de Commissie van 13 juli 2021( 27 )Artikel 234, lid 2, artikel 237, lid 4, en artikel 239, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1705 van de Commissie van 14 juli 2021( 28 )Artikel 234, lid 2, artikel 237, lid 4, artikel 239, lid 2, en artikel 279, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/54 van de Commissie van 21 oktober 2021( 29 )Artikel 239, lid 2
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/119 van de Commissie van 9 november 2022( 30 )Artikel 3, lid 5, artikel 234, lid 2, artikel 237, lid 4, en artikel 239, lid 2


Bepaalde bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EU) 2016/429 zijn tot op heden om de hieronder uiteengezette redenen niet gebruikt.

·De bevoegdheden van artikel 14, lid 3, betreffende de activiteiten die de bevoegde autoriteiten kunnen delegeren aan andere dierenartsen dan officiële dierenartsen en van artikel 16, lid 2, betreffende veiligheidsmaatregelen in laboratoria zijn tot dusver niet gebruikt. De Commissie blijft beoordelen of het nodig is specifieke handelingen betreffende deze twee bevoegdheidsdelegaties voor te bereiden.

·De bevoegdheden van artikel 18, lid 3, en artikel 20, lid 3, betreffende de melding van ziekten en rapportage zijn tot dusver niet gebruikt. De Commissie zal de noodzaak van maatregelen in dit verband beoordelen in het licht van de ervaring met de praktische toepassing van de nieuwe regels. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheden van artikel 151, lid 3, betreffende documenten met eigen verklaring voor landdieren en van artikel 167, lid 5, betreffende afwijkingen van de certificeringsverplichting voor de verplaatsingen van producten van dierlijke oorsprong.

·Er is tot dusver geen gebruikgemaakt van de bevoegdheid van artikel 109, lid 2, betreffende de registratie in een geautomatiseerd gegevensbestand van gegevens van andere gehouden landdieren van diersoorten dan die welke in de basisverordening zijn vermeld. Deze bevoegdheid moet echter worden uitgebreid om de Commissie in staat te stellen voorschriften voor het geautomatiseerde gegevensbestand voor die diersoorten vast te stellen indien of wanneer dat in de toekomst nodig is. Overeenkomstig deze bepaling beoordeelt de Commissie voortdurend of het nodig is een gedelegeerde handeling voor te bereiden om dergelijke vereisten vast te stellen.

·De bevoegdheden van artikel 138, lid 3, en artikel 139, lid 4, betreffende de regels voor het toestaan van afwijkingen door de bevoegde autoriteiten voor bepaalde verplaatsingen van landdieren zijn tot dusver niet gebruikt. Soortgelijke voorwaarden gelden voor de bevoegdheden van de artikelen 200 en 204 betreffende bepaalde soorten verplaatsingen van waterdieren en artikel 214 wat betreft de voorschriften voor diergezondheidscertificering voor specifieke soorten verplaatsingen van waterdieren. De Commissie zal de noodzaak van maatregelen in dit verband voortdurend beoordelen in het licht van de ervaring met de praktische toepassing van de nieuwe regels.

·De bevoegdheid van artikel 228, op grond waarvan de Commissie diergezondheidsvoorschriften kan vaststellen voor “andere dieren”, d.w.z. dieren die noch landdieren, noch waterdieren zijn, is tot dusver niet gebruikt. De Commissie heeft tot op heden geen maatregelen genomen, maar moet wel in staat zijn om diergezondheidsvoorschriften voor dergelijke dieren vast te stellen (bv. reptielen, amfibieën) wanneer het betrokken gezondheidsrisico meer gedetailleerde of specifieke traceerbaarheids-, ziektepreventie- of bestrijdingsvoorschriften voor dergelijke soorten vereist.

·De bevoegdheid van artikel 230, lid 3, betreffende de beperking van de mogelijkheid voor de lidstaten om lijsten op te stellen van derde landen waaruit zij de binnenkomst van bepaalde producten in de Unie kunnen toestaan bij ontstentenis van de in de wetgeving van de EU op te stellen lijsten, is tot dusver niet benut. De lijsten van derde landen voor alle producten zijn niet in de wetgeving van de EU opgenomen. De Commissie volgt de ontwikkeling van de lijsten op de voet en beoordeelt of het nodig is op basis van deze bevoegdheidsdelegatie regels vast te stellen. De Commissie acht het daarom verstandig deze bevoegdheid voor de toekomst te behouden.

·De bevoegdheden uit hoofde van de artikelen 240 tot en met 242 verlenen de Commissie de bevoegdheid om op EU-niveau specifieke beschermende en preventieve maatregelen vast te stellen, met inbegrip van bioveiligheid, met betrekking tot de binnenkomst in de EU van bepaalde producten en vervoermiddelen. Deze bevoegdheden zijn belangrijk omdat zij voorzien in de mogelijkheid om dergelijke regels in de toekomst op te stellen om de verspreiding van dierziekten naar de EU te voorkomen en tot de versterking van de bioveiligheid aan de buitengrenzen van de EU bij te dragen.

·Er wordt gewerkt aan een gedelegeerde handeling betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren waarbij gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheden van deel VI (artikelen 245 tot en met 254) van Verordening (EU) 2016/429, waarvan de vaststelling voor 2025 is gepland.

·De bevoegdheid van artikel 263 om bijlage III bij Verordening (EU) 2016/429 te wijzigen is tijdens de verslagperiode niet gebruikt, aangezien er geen taxonomische veranderingen waren die voor een dergelijke wijziging aanleiding gaven. Dergelijke taxonomische veranderingen kunnen te allen tijde plaatsvinden en het is mogelijk dat de Commissie dienovereenkomstig moet reageren en de nodige wijzigingen moet aanbrengen.

4.CONCLUSIE

Gezien het feit dat Verordening (EU) 2016/429 sinds 21 april 2021 van kracht is en dat de bevoegdheden tot dusver op grote schaal zijn gebruikt ten behoeve van de lidstaten en de landbouw- en aquacultuursectoren in de Unie, acht de Commissie het noodzakelijk alle bevoegdheden om gedelegeerde handelingen vast te stellen zoals bepaald in die verordening, tot na de huidige periode van vijf jaar te verlengen. De mogelijkheid om regels te ontwikkelen op basis van de bevoegdheden blijft belangrijk om bij de uitvoering, de vereenvoudiging en de verduidelijking van de regels de nodige flexibiliteit te bieden, om de regels regelmatig aan de meest recente wetenschappelijke normen aan te passen en om de Commissie de mogelijkheid te bieden op te treden op gebieden waar zij tot op heden niet heeft gehandeld, maar dit in de toekomst mogelijk wel zal moeten doen.

(1) ()    PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1.
(2) ()     COM(2021) 57 final .
(3) ()     COM(2021) 57 final .
(4) ()    PB L 23 van 2.2.2022, blz. 1.
(5) ()    PB L 52 van 20.2.2023, blz. 1.
(6) ()    PB L, 2024/2623, 4.10.2024.
(7) ()    PB L 314 van 5.12.2019, blz. 115.
(8) ()    PB L 366 van 4.11.2020, blz. 1.
(9) ()    PB L 438 van 8.12.2021, blz. 38.
(10) ()    PB L 79 van 17.3.2023, blz. 46.
(11) ()    PB L 174 van 3.6.2020, blz. 1.
(12) ()    PB L 194 van 2.6.2021, blz. 1.
(13) ()    PB L 81 van 21.3.2023, blz. 1.
(14) ()    PB L 174 van 3.6.2020, blz. 64.
(15) ()    PB L 247 van 13.7.2021, blz. 50.
(16) ()    PB L 100 van 13.4.2023, blz. 7.
(17) ()    PB L 174 van 3.6.2020, blz. 140.
(18) ()    PB L 339 van 24.9.2021, blz. 56.
(19) ()    PB L 16 van 18.1.2023, blz. 1.
(20) ()    PB L, 2023/2515, 14.11.2023.
(21) ()    PB L, 2024/3160, 20.12.2024.
(22) ()    PB L 174 van 3.6.2020, blz. 211.
(23) ()    PB L 194 van 2.6.2021, blz. 10.
(24) ()    PB L 192 van 31.7.2023, blz. 9.
(25) ()    PB L 233 van 21.9.2023, blz. 24.
(26) ()    PB L 174 van 3.6.2020, blz. 379.
(27) ()    PB L 339 van 24.9.2021, blz. 29.
(28) ()    PB L 339 van 24.9.2021, blz. 40.
(29) ()    PB L 10 van 17.1.2022, blz. 1.
(30) ()    PB L 16 van 18.1.2023, blz. 5.