Artikelen bij COM(2025)378 - Uitvoering van de Clean Industrial Deal I

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2025)378 - Uitvoering van de Clean Industrial Deal I.
document COM(2025)378 NLEN
datum 2 juli 2025
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 2.7.2025

COM(2025) 378 final


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Uitvoering van de Clean Industrial Deal I


Uitvoering van de Clean Industrial Deal I

1. Inleiding

In de Clean Industrial Deal 1 heeft de Commissie concrete maatregelen gepresenteerd om de decarbonisatie en het concurrentievermogen van de Europese industrie verder te stimuleren. Met de maatregelen wordt gehoor gegeven aan de roep om een goed geïntegreerde benadering op alle EU-beleidsterreinen ter ondersteuning van deze tweeledige doelstelling. Ze laten ook zien dat de EU toegewijd is aan het aanpakken van de uitdagingen waar onze industrie mee wordt geconfronteerd, zoals het verschil in energieprijzen tussen de EU en haar voornaamste concurrenten, de zwakke vraag of oneerlijke wereldwijde concurrentie. Tegelijkertijd bieden ze grote en kleine ondernemingen alsook investeerders de zekerheid dat Europa zich volledig inzet om haar economie uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te maken en daarbij rekening houdt met rechtvaardigheid, technologische neutraliteit en kostenefficiëntie, en zo een rechtvaardige transitie waarborgt en de ecologische duurzaamheid vergroot. Investeren in decarbonisatie zal het concurrentievermogen van de Europese economie, haar economische en energieveerkracht en -zekerheid een impuls geven, en stabiele en toekomstvaste banen tot stand brengen.

Nu de wereldwijde wedloop naar nettonuluitstoot in volle gang is, zal de Clean Industrial Deal de EU tevens in staat stellen het voortouw te nemen bij de ontwikkeling van de markten van de toekomst voor schone technologie. Volgens het Internationaal Energieagentschap zal de wereldmarkt voor de zes grootste massaal geproduceerde schone-energietechnologieën 2 tegen 2035 zijn toegenomen tot meer dan 2 biljoen USD — dicht bij de gemiddelde waarde van de wereldwijde markt voor ruwe olie in de afgelopen jaren 3 . Ondertussen zal de handel in schone technologie tegen 2035 naar verwachting een waarde van 575 miljard USD vertegenwoordigen. Zoals op te maken valt uit het laatste investeringsverslag van de Europese Investeringsbank 4 , plukken we momenteel de vruchten van de sterke positie van Europa op het gebied van innovatie en handel in schone technologie. Zo is de Europese uitvoer van koolstofarme technologieën sinds 2017 met 65 % toegenomen, tegenover 79 % voor China en slechts 22 % voor de Verenigde Staten. De EU moet dit concurrentievoordeel behouden en verder uitbouwen.

Om deze sterke positie te behouden, heeft de industrie behoefte aan voorspelbaarheid over welke kant Europa op gaat, een regelgevingskader dat onnodige bureaucratie tot een minimum beperkt en een vlotte en doeltreffende uitvoering van alle voorgestelde maatregelen. Decarbonisatie en herindustrialisering zijn twee zijden van dezelfde medaille en er is geen geloofwaardige route naar decarbonisatie zonder een sterke en veerkrachtige Europese industriële basis. Naast het voorstel om de Europese klimaatwet te wijzigen door een klimaatstreefcijfer voor 2040 vast te stellen, met de nodige flexibiliteit, blijkt uit deze mededeling derhalve dat de uitvoering reeds aan de gang is. Slechts een paar maanden nadat de Clean Industrial Deal is gepresenteerd, zetten we een eerste golf van acties in gang die de industrie door deze cruciale transitie heen loodsen, om de Europese industriële basis te versterken, een wereldwijd gelijk speelveld te bevorderen en mogelijkheden te benutten, onder meer wat betreft innovatie.

Er is vooruitgang geboekt met betrekking tot de zes economische kernfactoren die in de Clean Industrial Deal zijn vastgesteld. De maatregelen zorgen voor het juiste evenwicht tussen het ondersteunen van de ambitieuze doelen van de Clean Industrial Deal, en het handhaven van een gelijk speelveld op de eengemaakte markt, zodat de lidstaten gerichte financiële steun kunnen verlenen voor decarbonisatie-inspanningen en voor de opbouw van soevereine waardeketens voor schone technologie zonder onnodige concurrentieverstoringen teweeg te brengen. Ook bieden ze de lidstaten de mogelijkheid om fiscale stimulansen aan te wenden als katalysator voor particuliere investeringen in decarbonisatieprojecten, hetgeen een vlotte transitie naar een schoon en betaalbaar Europees energiesysteem uiteindelijk zal vergemakkelijken.

Tegelijkertijd handhaaft de Commissie haar betrekkingen met belanghebbenden. Sinds de invoering van de Clean Industrial Deal, hebben de strategische dialogen over de toekomst van de automobielindustrie en de toekomst van de Europese staalsector geleid tot speciale actieplannen 5 , met concrete, sectorspecifieke acties om het concurrentievoordeel van Europa te behouden. Ook heeft de Commissie een Clean Industrial Dialogue over de circulaire economie georganiseerd om de wetgeving op het gebied van circulaire economie voor te bereiden. Verdere maatregelen zullen worden gepresenteerd op basis van de dialogen met de farmaceutische en chemische industrieën, waarbij specifieke bezorgdheden van deze sectoren aan de orde zullen komen.

De werkzaamheden om de veerkracht en het concurrentievermogen van onze industrieën te versterken gaan verder dan de Clean Industrial Deal. De doelstellingen van de Deal worden onder andere kracht bijgezet door de strategie voor de eengemaakte markt, de strategie voor de spaar- en investeringsunie, de strategie voor waterweerbaarheid, de mededeling over de vaardigheidsunie die vergezeld gaat van een actieplan inzake basisvaardigheden en een strategisch plan voor STEM-onderwijs, en de EU-strategie voor start-ups en scale-ups. Deze doelstellingen worden verder versterkt door omnibuspakketten voor vereenvoudiging die erop gericht zijn de regelgevingsdruk te verminderen.

In de komende weken en maanden zal de Commissie beslissende stappen zetten naar de uitvoering van de resterende maatregelen die in de Clean Industrial Deal uiteen worden gezet.

2. Eerste pakket om uitvoering te geven aan de Clean Industrial Deal

Een cruciale component bij de verwezenlijking van de ambities en doelstellingen van de Clean Industrial Deal is het nieuwe staatssteunkader ter ondersteuning van de Clean Industrial Deal, dat in juni 2025 is vastgesteld door de Commissie. De goedkeuring van ruim 85 miljard EUR aan steun in juni 2025 in het kader van de onderdelen van het tijdelijke crisis- en transitiekader die betrekking hebben op “transitie” toont aan dat vereenvoudigde staatssteunregels zowel de schaal als de bereidheid van de lidstaten om staatssteun aan te wenden voor doelstellingen op het gebied van de groene transitie, ten goede kunnen komen. Het feit dat een meerderheid van de lidstaten reeds een begin heeft gemaakt met de uitvoering van de maatregelen om de schone transitie op grond van het tijdelijke crisis- en transitiekader te versnellen, onderstreept bovendien de praktische ervaring die is opgedaan en de noodzaak van een stabiel langetermijnkader om het tijdelijke kader te vervangen en de decarbonisatie van de industrie te blijven ondersteunen.

Het nieuwe staatssteunkader vereenvoudigt en versnelt het steunverleningsproces voor de lidstaten door duidelijkere en flexibelere criteria voor de beoordeling van staatssteunmaatregelen te hanteren, een langere planningshorizon te bieden en de voorspelbaarheid en zekerheid van investeringen voor bedrijven te vergroten. In overeenstemming met de doelstellingen van de Clean Industrial Deal richt het kader zich op alle industriële ondernemingen, waarbij het accent ligt op energie-intensieve industrieën en de sector schone technologie, en voert het steunmaatregelen in om de uitrol van hernieuwbare energie, investeringen in decarbonisatie van de industrie en in productiecapaciteit voor schone technologie te versnellen. De lidstaten zullen een financiële bijdrage kunnen leveren aan het op grotere schaal produceren van schone technologieën in Europa, met gebruikmaking van zowel hergebruikte als primaire productiemiddelen, hetgeen de veerkracht van Europese toeleveringsketens verder zal versterken. Ook zal het de lidstaten de mogelijkheid bieden om de elektriciteitskosten te verlagen van energie-intensieve verbruikers die actief zijn in industrieën die dreigen te worden verplaatst naar landen buiten de Unie waar geen of minder ambitieuze milieuregels van kracht zijn, in ruil voor investeringen in decarbonisatie. Het nieuwe kader maakt het eenvoudiger particuliere middelen aan te trekken doordat het de investeringsrisico’s bij projecten die afgestemd zijn op de doelstellingen van de Clean Industrial Deal beperkt.

De nieuwe regels dragen bovendien bij aan het creëren van leidende markten voor schone producten en werken de combinatie van financiering uit het Innovatiefonds en nationale financiering in de hand door de goedkeuring van staatssteun eenvoudiger te maken voor lidstaten die projecten met een soevereiniteitszegel in het kader van dit fonds willen ondersteunen. Het nieuwe staatssteunkader vult de regels voor staatssteun aan, die volledig beschikbaar blijven en ook andere maatregelen omvatten die een bijdrage zullen leveren aan de Clean Industrial Deal. Maatregelen ter ondersteuning van producenten van schone technologie, zoals accu’s, om efficiënte schaalgrootte te bereiken kunnen door de lidstaten worden aangemeld in overeenstemming met de van toepassing zijnde staatssteunregels. Onder normale marktomstandigheden moeten producenten van schone technologie hun exploitatiekosten kunnen dekken zonder verdere overheidssteun. De Commissie is bereid om de lidstaten te helpen bij het vaststellen van de passende manieren om, met inachtneming van de staatssteunregels, vorm te geven aan overheidsondersteuning die marktfalen aanpakt, noodzakelijk en evenredig is en de concurrentie en handel op de eengemaakte markt niet onnodig verstoort, of om dergelijke overheidsondersteuning vorm te geven zonder een beroep te doen op staatssteun.

Zoals aangekondigd in de Clean Industrial Deal, zal de Commissie daarnaast in het kader van de lopende herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening beoordelen of en hoe de staatssteunregels moeten worden geactualiseerd om de industrie betere stimulansen te bieden om te investeren in bij- en omscholing, hoogwaardige banen en het in dienst nemen van werknemers in het kader van een rechtvaardige transitie. De Commissie zal zich met name buigen over de regels die betrekking hebben op de steun voor sociale ondernemingen en de aanwerving van kwetsbare werknemers. In verband daarmee zal de Commissie specifieke richtsnoeren opstellen om de lidstaten bij te staan bij het ontwerp van staatssteunmaatregelen voor maatschappelijke ondersteuning en sociale investeringen. Dergelijke steun wordt in veel gevallen niet als steun of als groepsvrijstelling in het kader van de algemene groepsvrijstellingsverordening beschouwd.

Parallel aan het nieuwe staatssteunkader moedigt de aanbeveling van de Commissie inzake fiscale stimulansen, die vandaag is vastgesteld, investeringen in schone technologieën en industriële decarbonisatie aan, via maatregelen zoals de versnelde afschrijving van belastingkredieten. Dit zal de financiële belemmeringen voor ondernemingen die investeren in duurzaamheid doeltreffend verminderen en leidende markten voor koolstofvrije producten een impuls geven. Door te ijveren voor versnelde afschrijving en zelfs het onmiddellijk als last opnemen van financieringskosten en flexibele, terugvorderbare belastingkredieten, wil de Commissie bedrijven zekerheid en tijdige ondersteuning bieden.

Ons energiesysteem is van cruciaal belang om de juiste voorwaarden te scheppen voor de decarbonisatie van onze economie. Alle koolstofvrije en koolstofarme energieoplossingen, waaronder hernieuwbare energiebronnen, kernenergie, energie-efficiëntie, opslag, koolstofafvang, -gebruik en -opslag, koolstofverwijdering, geothermische energie en waterkrachtenergie, en alle andere huidige en toekomstige energieneutrale technologieën, zijn noodzakelijk om het energiesysteem tegen 2040 koolstofvrij te maken, en hetzelfde geldt voor de vergroting van de netwerk- en opslagcapaciteit. Om de lidstaten en de nationale regelgevende instanties een basis te bieden om, met goed ontwikkelde netwerken en opslag, de transitie naar een betaalbaar en flexibeler energiesysteem, te versnellen, stelt de Commissie een pakket richtsnoeren vast. Deze documenten hebben betrekking op i) innovatieve technologieën en toepassingen van hernieuwbare energie, ii) de aanwijzing van specifieke netwerk- en opslaginfrastructuurgebieden en iii) methoden voor de vaststelling van nettarieven. Door de uitrol van aanvullende projecten voor schone energie en netwerken te ondersteunen, zal de uitvoering van dit pakket richtsnoeren tevens bevorderlijk zijn voor de binnenlandse productie door de EU van de schone technologieën met betrekking tot welke Europa wereldwijd toonaangevend is.

De richtsnoeren inzake innovatieve technologieën en toepassingsvormen van hernieuwbare energie zijn bevorderlijk voor de groei van hernieuwbare energiebronnen, doordat ze ertoe bijdragen de kosten van onze energievoorziening te verlagen. De afhankelijkheid van Europa van de invoer van fossiele brandstoffen draagt in aanzienlijke mate bij aan de volatiele en hoge kosten van de energievoorziening. Door innovatieve hernieuwbare energiebronnen uit te breiden en onbenut potentieel te ontsluiten (bv. zonnepanelen op landbouwgrond, drijvende hernieuwbare energiebronnen, oceaanenergie), kan de EU deze kosten beperken. Tussen 2021 en 2023 hebben elektriciteitsverbruikers in de EU reeds 100 miljard EUR bespaard dankzij de opwekking van elektriciteit uit pas geïnstalleerde zonnepanelen en windparken 6 .

De richtsnoeren inzake de aanwijzing van netwerk- en opslaggebieden zijn bedoeld om de uitbreiding van onze netwerken te bevorderen en te versnellen, en opslagoplossingen versneld uit te rollen. Dit is cruciaal in het licht van de verwachte groei in gedecentraliseerde hernieuwbare opwekking, de toenemende elektriciteitsvraag en bestaande knelpunten in het elektriciteitsnet, zoals de noodzaak om oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen aan te sluiten, met alle voordelen van dien voor de opslag en voor het energiesysteem in het algemeen, evenals de noodzaak om 40 % van de bestaande netwerken te moderniseren. Bovendien neemt hernieuwbare elektriciteitscapaciteit momenteel sterk toe, waarbij alleen al in 2024 circa 78 GW werd toegevoegd. Aangezien de jaarlijkse uitbreiding van de capaciteit voor hernieuwbare energie tot 2030 gemiddeld circa 100 GW zal bedragen, moeten de vergunningprocedures voor projecten voor de opslag van hernieuwbare energie en de netwerken die hernieuwbare energie integreren aanzienlijk worden versneld.

Het derde richtsnoerdocument betreft methoden voor de vaststelling van nettarieven waarmee wordt beoogd de totale systeemkosten te verlagen door grotere flexibiliteit en meer lokatiespecifieke stimulansen, en het netwerkgebruik en -beheer efficiënter te maken. Deze poging om een gedragsverandering te bewerkstelligen is essentieel om momenten van piekverbruik op doeltreffende en kosteneffectieve wijze op te vangen. Nettarieven kunnen een essentiële rol vervullen door alle systeemgebruikers aan te moedigen hun verbruikspatronen te optimaliseren. Een gecoördineerde aanpak biedt aanzienlijke voordelen, waaronder vermindering van de uitgaven voor netwerkbeheer en kostbare congestie, verbetering van de netwerkcapaciteit voor het opwekken van hernieuwbare energie, en beperking van omvangrijke netuitbreidingen tot wat noodzakelijk is. Dit zal de totale netwerkkosten die door verbruikers worden betaald op hun energierekening verminderen en rechtstreeks ten goede komen aan verbruikers die bijdragen aan de integratie van het energiesysteem.

Andere uitdagingen waar de industrie mee geconfronteerd wordt zijn onder meer de blootstelling aan oneerlijke internationale concurrentie en regelgevingsdruk. Sinds de invoering van het EU-emissiehandelssysteem (EU ETS) is het risico op koolstoflekkage op doeltreffende wijze aangepakt door kosteloze emissierechten toe te wijzen aan sectoren die blootstaan aan dit risico. Kosteloze emissierechten voor EU ETS-installaties die CBAM-goederen produceren zullen tussen 2026 en 2034 worden uitgefaseerd, hetgeen samenvalt met de geleidelijke infasering van de financiële verplichtingen van het CBAM voor ingevoerde goederen. Terwijl het CBAM het risico op koolstoflekkage aanpakt voor de productie van voor de EU bestemde CBAM-goederen, neemt het risico op koolstoflekkage voor de productie van CBAM-goederen voor exportmarkten mogelijk toe door de uitfasering van kosteloze emissierechten, zolang bepaalde derde landen geen overeenkomstige koolstofbeprijzing invoeren. Verschillende CBAM-sectoren hebben erop aangedrongen dringend actie te ondernemen om koolstoflekkage bij uitvoer aan te pakken.

Zoals aangekondigd in het actieplan voor staal en metaal, heeft de Commissie derhalve gekeken naar de mogelijkheden om dit risico aan te pakken. Elke oplossing moet volledig afgestemd zijn op de milieudoelstellingen van het CBAM, en tevens de desbetreffende WTO-regels in acht nemen. Daarnaast moeten oplossingen snel ten uitvoer worden gelegd om rechtszekerheid te bieden en onnodige administratieve lasten te voorkomen. Daarom is de Commissie van plan om met een speciaal voorstel te komen, uitgaande van de door het CBAM gegenereerde inkomsten, dat ook zal voorzien in ondersteuning van de productie die blootstaat aan het risico op koolstoflekkage. Hierdoor zouden de getroffen fabrikanten worden gecompenseerd in evenredigheid met de uitfasering van de kosteloze emissierechten, mits zij aan bepaalde voorwaarden betreffende decarbonisatie op lange termijn voldoen. De reikwijdte zal op basis van objectieve criteria moeten worden vastgesteld. Deze regeling zou van kracht worden voor een oorspronkelijk vastgelegde periode, met een herziening in 2027. Het voorstel zou eind 2025 worden ingediend, samen met het voorstel dat het CBAM ook van toepassing maakt op downstreamgoederen en maatregelen ter bestrijding van ontwijking invoert, en doet geen afbreuk aan de bestaande voorstellen van de Commissie betreffende nieuwe eigen middelen voor de EU-begroting. Deze oplossing heeft tot doel gelijke behandeling voor CBAM-goederen te waarborgen — ongeacht of ze in de EU worden geproduceerd en verkocht, worden uitgevoerd van de EU naar derde landen of worden ingevoerd in de EU — om de verenigbaarheid met de WTO te handhaven. De Commissie zal het risico op koolstoflekkage voor de productie van voor uitvoer bestemde CBAM-goederen nader analyseren om de maatregel naar behoren vorm te geven en de CBAM-sectoren voorafgaand aan het voorstel raadplegen over deze plannen, tevens rekening houdend met specifieke nationale omstandigheden. Hiertoe zal een dialoog op hoog niveau worden georganiseerd.

Vereenvoudiging is een andere belangrijke pijler van de Clean Industrial Deal. Er is vooruitgang geboekt op een aantal wetgevingsterreinen die tot doel hebben de regelgevingsdruk te verminderen en de industrie in de gelegenheid te stellen de transitie naar een duurzame economie op doeltreffendere en pragmatischere wijze gestalte te geven. Het vereenvoudigingsvoorstel van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM), dat in februari 2025 is vastgesteld in het kader van het Omnibus I-pakket, heeft tot doel de administratieve rompslomp te verminderen en een vlotte uitvoering van het CBAM te waarborgen wanneer het in januari 2026 volledig in werking treedt. Het voorstel voorziet met name in een jaarlijkse op massa gebaseerde drempel van 50 ton die circa 90 % van de importeurs uitsluit van eventuele CBAM-verplichtingen, en er tegelijkertijd voor zorgt dat 99 % van de emissies binnen het toepassingsgebied van het CBAM valt. Eerder deze maand hebben de medewetgevers een akkoord bereikt over de gewijzigde verordening, dat overeenstemt met de belangrijkste parameters van het voorstel van de Commissie.


3. Lopende werkzaamheden op andere gebieden van de Clean Industrial Deal

In aanvulling op de eerste reeks concrete acties in het kader van de Clean Industrial Deal is aanzienlijke vooruitgang geboekt op verschillende terreinen die door deze strategie worden bestreken. Er zijn vorderingen gemaakt bij de uitvoering van het actieplan voor betaalbare energie sinds de vaststelling ervan in februari 2025. Op 16 juni hebben de Europese Commissie en het Poolse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie gezamenlijk de Taskforce energie-unie gelanceerd. De taskforce zal technische en regelgevende belemmeringen aanpakken die de voltooiing van een echte energie-unie in de weg staan, door het gebruik en de ontwikkeling van onderling goed verbonden infrastructuren te bevorderen, nationale obstakels in verband met vergunningverlening aan te pakken, de levering van opslagdiensten en het gebruik van flexibiliteitsdiensten uit te breiden, nationale en EU-acties beter op elkaar af te stemmen en belangrijke acties voor de uitvoering van het actieplan voor betaalbare energie te ondersteunen, bijvoorbeeld als het gaat om vergunningverlening, belasting en systeemflexibiliteit.

Financiering is van cruciaal belang. De Commissie en de Europese Investeringsbank hebben nauw samengewerkt bij de ontwikkeling van nieuwe financiële producten — in het kader van het InvestEU-programma — die bedoeld zijn om de risico’s van investeringen door de particuliere sector te verminderen. Op 19 juni heeft de Europese Investeringsbank (EIB) nieuwe regelingen ingevoerd om contragaranties te bieden voor stroomafnameovereenkomsten (PPA’s) tussen ontwikkelaars van schone energie en de industrie, met een capaciteit van 500 miljoen EUR. Dit initiatief is bedoeld om de toegang van de industrie tot stabielere energieprijzen te vereenvoudigen en investeringen in nieuwe opwekkingsprojecten te bevorderen. Verder heeft de EIB een tweede contragarantieregeling met een budget van 1,5 miljard EUR gelanceerd om de aan de productie van nieuwe netwerkcomponenten verbonden risico’s te beperken (waarbij het reeds voor de windsector gebruikte model wordt toegepast), hetgeen van cruciaal belang is voor de toenemende netwerkbehoeften in heel Europa, en het TechEU-programma opgezet om het financieringstekort te dichten, disruptieve innovatie te ondersteunen, de industriële capaciteit van Europa te versterken en de opschaling van bedrijven mogelijk te maken. Ook breidt de EIB de financieringscapaciteit van het windpakket momenteel uit van 5 miljard EUR tot 6,5 miljard EUR, en heeft hij een nieuw garantieproduct tot stand gebracht voor opkomende schone-technologiebedrijven met een EIB-financieringsbudget van 250 miljoen EUR dat moet worden ondersteund door InvestEU.

De Commissie ligt daarnaast op koers om tegen eind 2025 een proefproject te starten voor de op te richten bank voor decarbonisatie van de industrie. Met een budget van 1 miljard EUR zal dit proefproject de vorm aannemen van een veiling die tot doel heeft industriële proceswarmte koolstofvrij te maken door middel van elektrificatie en rechtstreekse hernieuwbare warmte (zoals thermische zonne-energie of geothermische energie). Het zal ten goede komen aan bedrijven in verschillende industriële sectoren, waaronder middelgrote ondernemingen. Het proefproject voor de bank voor decarbonisatie van de industrie dient ter ondersteuning van projecten die voorzien in maatregelen om de CO2-emissie te verminderen. In april bleek uit een omvangrijke raadpleging van belanghebbenden dat er binnen de industrie een stevig draagvlak bestaat voor dit initiatief. Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie sindsdien de conceptvoorwaarden voor de veiling gepubliceerd met het oog op raadpleging.

Ook heeft de Commissie de eerste twee lijsten van strategische projecten vastgesteld die moeten worden ondersteund in het kader van de verordening kritieke grondstoffen, zowel met betrekking tot projecten binnen de EU als in derde landen. De geselecteerde projecten bestrijken een breed scala aan strategische materialen en stadia in de waardeketen en zullen bijdragen aan de zekere voorziening van strategische grondstoffen van de EU. Om de tijdige oplevering ervan te waarborgen, zullen de projecten worden ondersteund om publieke en particuliere investeringen evenals snellere vergunningverlening voor projecten in de EU te bevorderen.

De verdere ontwikkeling van leidende markten is een belangrijke prioriteit van de Clean Industrial Deal. Op 6 april heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan het werkplan 2025-2030 voor de verordening inzake het ecologisch ontwerp voor duurzame producten en voor de verordening betreffende energie-etikettering. Het plan bevat een lijst van producten, zoals staal en aluminium, waaraan prioriteit moet worden gegeven om in de komende vijf jaar eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering in te voeren. Dit zal duurzame, repareerbare, circulaire en energie-efficiënte producten in heel Europa bevorderen. Wanneer ze eenmaal naar behoren ontworpen zijn, zullen de geharmoniseerde voorschriften op EU-niveau inzake de duurzaamheid van producten de eengemaakte markt versterken, handelsbelemmeringen voorkomen, het gelijke speelveld en de voorlichting van consumenten verbeteren, en de administratieve lasten verminderen.

In het kader van de strategische dialoog over de toekomst van de automobielindustrie die plaatsvond in het eerste kwartaal van 2025 en zoals aangekondigd in het industrieel actieplan voor de Europese automobielsector van 5 maart 2025, heeft de Commissie flexibiliteit voor de automobielsector voorgesteld om aan de streefdoelen voor 2025 inzake autoverkopen te voldoen via een gerichte wijziging van Verordening (EU) 2019/631, die is goedgekeurd door de medewetgevers. Dit biedt fabrikanten extra flexibiliteit als het gaat om hun nakomingsverplichtingen, door een verplichtingsperiode van drie jaar toe te staan voor 2025, 2026 en 2027, in plaats van een jaarlijkse periode. Bij de gerichte wijziging wordt een dergelijke extra flexibiliteit voor producenten ingevoerd, waarbij het ambitieniveau van de emissiereductiedoelstelling gehandhaafd wordt. Dit heeft tot doel investeringen in de schone transitie te ondersteunen, met behoud van de algemene klimaatambitie. Op 5 maart heeft de Commissie tevens de lijst van afvalstoffen bijgewerkt om accu’s en de kritieke grondstoffen daarvan langer in de economie te houden.

De faciliteit voor infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIF) in het kader van de Connecting Europe Facility heeft 570 miljoen EUR beschikbaar gesteld voor de uitrol van oplaadinfrastructuur voor 2025-2026, waarbij het accent ligt op zware bedrijfsvoertuigen. Bij de tweede sluitingsdatum op 11 juni 2025 lagen er 25 projectvoorstellen op tafel, waarvan de totale investeringskosten 665 miljoen EUR bedroegen. In totaal werd circa 287 miljoen EUR aan EU-financiering aangevraagd voor projecten die betrekking hebben op oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen; 245 miljoen EUR daarvan is bestemd voor specifieke oplaadinfrastructuur voor zware bedrijfsvoertuigen.

Wat de externe dimensie betreft, is de Commissie tijdens de top tussen de EU en Zuid-Afrika op 13 maart 2025 onderhandelingen over een eerste partnerschap voor schone handel en investeringen met Zuid-Afrika (CTIP) gestart. Het partnerschap wordt ontwikkeld in samenwerking met belangrijke strategische partners om strategische afhankelijkheden doeltreffend te beheren en de rol van de EU in belangrijke mondiale waardeketens te versterken. De Commissie en Zuid-Afrika hebben toegezegd een overeenkomst na streven om de ontwikkeling van strategische, schonere waardeketens voor grondstoffen te ondersteunen. Hierbij ligt het accent op lokale begunstiging, hernieuwbare en koolstofarme energie (waaronder veilige en duurzame koolstofarme waterstof) en schone technologie door de voorwaarden voor wederzijds voordelige investeringen te verbeteren. Daarnaast heeft de Commissie tijdens de top een Global Gateway-investeringspakket van 4,7 miljard EUR aangekondigd, waarvan 4,4 miljard EUR zal worden geïnvesteerd in projecten ter ondersteuning van een schone en rechtvaardige energietransitie in het land. De Commissie streeft ernaar beslissende vooruitgang bij het CTIP met Zuid-Afrika te boeken in de aanloop naar de G20-top in Johannesburg, die gepland staat voor 22-23 november 2025.

Ook heeft de Commissie de vrijwaringsmaatregel voor staal aangescherpt om de EU-staalindustrie te beschermen tegen de sterk stijgende invoer, waarmee zij uitvoering geeft aan het actieplan voor staal en metaal van de EU. Terwijl de meeste aanpassingen op 1 april in werking zijn getreden, zullen de wijzigingen die betrekking hebben op een trager liberaliseringstempo en de afschaffing van de overdracht van ongebruikte hoeveelheden op 1 juli 2025 in werking treden. Aangezien de vrijwaringsmaatregel op 30 juni 2026 van rechtswege zal komen te vervallen, zal de Commissie in september 2025 een langetermijnmaatregel voor staal voorstellen die de staalsector van de EU na juni 2026 een zeer doeltreffend niveau van bescherming biedt. Dit is met name belangrijk in het licht van de hogere Amerikaanse invoerrechten op aluminium en staal, waardoor de moeilijke situatie van deze industrieën verslechtert.

Het vergroten van de circulariteit is een belangrijk traject voor de decarbonisatie en het concurrentievermogen van metaalindustrieën. Het volume schroot dat in de EU voor recycling wordt hergebruikt, daalt echter door een dalende vraag vanuit de EU-industrie en hogere prijzen voor schroot die in derde landen worden betaald. Als eerste stap om deze trend te keren heeft de Commissie relevante gegevens uit de douanedatabank Surveillance voor het publiek toegankelijk gemaakt, net als bij een recentelijk ondernomen actie in de chemiesector. Dit initiatief maakt deel uit van een breder monitoringmechanisme voor de in- en uitvoer van aluminium, koper en staal dat de beschikbaarheid van marktinformatie zal verbeteren en daardoor circulaire praktijken zal bevorderen, en het makkelijker zal maken handelsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voldoende schroot beschikbaar is in de EU, te beginnen met maatregelen voor aluminium. De Commissie zal zich tevens inspannen om de vraag naar gerecyclede producten te stimuleren.

Zowel de Clean Industrial Deal als het door de Commissie aangekondigde actieplan voor de automobielindustrie bevatten voorwaarden voor buitenlandse investeringen, met name in de automobielindustrie, inclusief auto-onderdelen, waarbij de toeleveringsketen voor accu’s een onmiddellijke prioriteit is. De Commissie zal voorstellen specifieke voorwaarden ten aanzien van veerkracht en duurzaamheidscriteria op te nemen in de wetgeving inzake een versnelling van industriële decarbonisatie en mogelijk ook in andere initiatieven.

De Commissie zal, in nauw overleg met belanghebbenden uit de sector en de lidstaten, maatregelen voorstellen om ervoor te zorgen dat buitenlandse investeringen in de EU doeltreffender bijdragen aan het concurrentievermogen van de EU-industrie op lange termijn, haar technologische voorsprong en economische veerkracht, alsook aan het scheppen van hoogwaardige banen in de EU. Voor projecten waarbij sprake is van buitenlandse investeringen, vooral wanneer het om overheidsfinanciering gaat, zouden de lidstaten bijvoorbeeld gezamenlijk rekening kunnen houden met voorwaarden zoals eigendom van uitrusting, in de EU aangekochte productiemiddelen, aanwerving van personeel in de EU en de noodzaak van joint ventures of overdracht van intellectuele eigendom. In de eerste plaats kunnen enkele strategisch belangrijke sectoren, zoals de automobielindustrie of groene productie, in overweging worden genomen. 

In het bijzonder wat de automobielindustrie betreft, is de Commissie van plan om met de lidstaten en relevante belanghebbenden te bespreken hoe de toegevoegde waarde van inkomende investeringen kan worden gemaximaliseerd en een neerwaartse nivellering en versnippering van de interne markt kan worden voorkomen. Dergelijke voorwaarden zullen de grondslag vormen voor onze betrekkingen met belangrijke internationale partners die fors investeren in de EU en met name in de toeleveringsketen voor hernieuwbare energie en de automobielindustrie.

De Commissie zal binnenkort een pakket voorstellen voor chemische stoffen presenteren, waaronder een actieplan voor de chemische industrie van de EU en een omnibus voor chemische stoffen. Het actieplan zal concrete maatregelen bevatten om het wereldwijde concurrentievermogen van de Europese chemische sector, waaronder kmo’s, te vergroten en zijn productiebasis te versterken door acties op belangrijke terreinen, zoals de productie van kritieke chemische stoffen, energieprijzen en de ondersteuning van innovatie en decarbonisatie.

Zoals aangekondigd in de Clean Industrial Deal, heeft de Commissie het IPCEI-ondersteuningsplatform opgezet om het ontwerp van nieuwe IPCEI’s te versnellen. De Commissie staat momenteel diverse lidstaten terzijde om haast te maken met het ontwerp van de nieuwe IPCEI’s die in november 2024 en maart 2025 zijn goedgekeurd door het gemeenschappelijk Europees forum voor IPCEI’s. De werkzaamheden betreffende het IPCEI voor circulaire geavanceerde materialen en de IPCEI’s voor innovatieve nucleaire technologieën zullen met name bijdragen tot een snellere verwezenlijking van de doelstellingen van de Clean Industrial Deal.

Verder heeft de Commissie op 13 juni 2025 het programma van indicatieve aard inzake kernenergie (PINC) vastgesteld. Dit programma biedt een geactualiseerd overzicht van de investeringsbehoeften in kernenergie in de EU en beste praktijken van financieringsmodellen voor efficiënte investeringsplannen. Om de plannen van de lidstaten inzake kernenergie uit te voeren, zullen aanzienlijke investeringen nodig zijn, ter hoogte van circa 241 miljard EUR tot 2025, zowel voor de verlenging van de levensduur van bestaande reactoren als voor de bouw van nieuwe grootschalige reactoren. Aanvullende investeringen zijn nodig voor kleine modulaire reactoren (SMR’s), geavanceerde modulaire reactoren (AMR’s) en microreactoren en in fusie-energie voor de toekomst op langere termijn.

Er zijn in het kader van de Clean Industrial Deal aanzienlijke stappen gezet om vaardigheden en de kwaliteit van werk in de EU te verbeteren. Op 5 maart 2025 werd een mededeling van de Commissie goedgekeurd, die belangrijke initiatieven bevat, zoals de Europese raad op hoog niveau voor vaardigheden, een waarnemingscentrum voor vaardigheden, en tevens bestaande initiatieven voor bij- en omscholing versterkt. Verder is de Commissie raadplegingen met sociale partners gestart om de routekaart voor hoogwaardige banen voor te bereiden, waarbij het accent ligt op steun voor herstructureringsprocessen en rechtvaardige transities, en heeft zij in het kader van de tussentijdse evaluatie van het cohesiebeleid gerichte wijzigingen in het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering en het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) voorgesteld om werknemers die hun baan dreigen te verliezen als gevolg van herstructureringen in verband met decarbonisatie sneller en beter te ondersteunen.

De tussentijdse evaluatie van het cohesiebeleid, door de Commissie voorgesteld in april, zal de lidstaten en de regio’s de mogelijkheid bieden, via hun programma’s, om het concurrentievermogen van Europa te versterken en de innovatiekloof te dichten. Hoewel het voorstel nog altijd in beraad is in het kader van de medebeslissingsprocedure, kijkt de Commissie uit naar een ambitieus eindresultaat. In dit verband zou steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling mogelijk worden gemaakt voor grote ondernemingen wanneer deze bijdragen aan een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang of wanneer ze werkzaam zijn op kritieke gebieden zoals defensie, strategische technologieën, en decarbonisatie. Daarnaast zal zij de energietransitie ondersteunen door het bevorderen van energie-interconnectoren (terrestrische en onderzeese kabels die de elektriciteitssystemen van buurlanden met elkaar verbinden) en het aanleggen van oplaadinfrastructuur. De schone industriële basis zal tevens worden versterkt door investeringen in betaalbare energie-efficiënte huisvesting, duurzaam waterbeheer en innovatie die bijdraagt aan de STEP-doelstellingen. Als een financiële stimulans om te investeren in strategische prioriteiten, heeft de Commissie voorgesteld de lidstaten en de regio’s in aanmerking te laten komen voor een voorfinanciering van 30 % in 2026 en hogere medefinancieringspercentages voor projecten die in overeenstemming met de strategische prioriteiten worden ontwikkeld.


3. Conclusie

De succesvolle uitvoering van de Clean Industrial Deal staat of valt met de toewijding van de lidstaten en hun autoriteiten om de acties ervan daadwerkelijk in gang te zetten.

De Commissie blijft trouw aan haar belofte om de Clean Industrial Deal uit te voeren en om decarbonisatie een aanjager van het concurrentievermogen en de welvaart van Europa te maken, onder meer door het tussentijdse streefdoel voor 2040 voor te stellen om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Zij zal uitvoering geven aan de resterende acties van de Clean Industrial Deal via een reeks pakketten, waarvan de volgende zijn gepland voor de tweede helft van 2025. Elk pakket zal zijn toegesneden op specifieke aspecten van de Clean Industrial Deal-doelstellingen, waardoor collectieve inspanningen om het industriële concurrentievermogen van Europa te vergroten en vooruitgang te boeken in de richting van de decarbonisatiedoelstellingen van de EU, worden versterkt.


(1)

COM(2025) 85 final.

(2)

Zonnepanelen, windturbines, elektrische auto’s, accu’s, elektrolytische cellen en warmtepompen.

(3)

Internationaal Energieagentschap: Energy Technology Perspectives 2024, oktober 2024

(4)

Europese Investeringsbank, investeringsverslag 2024/2025: “Innovation, integration and simplification in Europe”, 2025.

(5)

COM(2025) 96 final en COM(2025) 125 final.

(6)

IEA (2023), Renewable Energy Market Update — juni 2023, IEA, Parijs https://www.iea.org/reports/renewable-energy-market-update-june-2023, Licentie: CC BY 4.0.