Artikelen bij COM(2025)364 - Verslag over de toepassing van Richtlijn 2011/77/EU tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)364 - Verslag over de toepassing van Richtlijn 2011/77/EU tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de ... |
---|---|
document | COM(2025)364 ![]() ![]() |
datum | 7 juli 2025 |
Brussel, 7.7.2025
COM(2025) 364 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ
Verslag over de toepassing van Richtlijn 2011/77/EU tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten
Inhoudsopgave
I. Inleiding
II. Achtergrond
1. Wettelijk kader
2. Beoordeling van de eventuele noodzaak van een verlenging van de beschermingstermijn van rechten voor uitvoerende kunstenaars en producenten in de audiovisuele sector
III. Omzetting en uitvoering van de richtlijn in de lidstaten
IV. Het algemene effect van verlenging van de termijn die bij de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 werd ingevoerd
V. Begeleidende maatregelen
1. “Use it or lose it”-clausule
3. “Schone lei”-bepaling
4. Het recht op heronderhandeling
VI. Conclusie
I.Inleiding
Richtlijn 2011/77/EU (de “richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011” of “de richtlijn”) tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten is in 2011 vastgesteld om de bescherming van muziekuitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen te verbeteren en de sociale situatie van uitvoerende kunstenaars te verbeteren. De richtlijn strekte tot verlenging van de beschermingstermijn van de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen vanaf de eerste geoorloofde publicatie of mededeling aan het publiek met 20 jaar en tot invoering van een reeks begeleidende maatregelen om de onderhandelingspositie van uitvoerende kunstenaars in hun contractuele betrekkingen met producenten te versterken.
Op grond van artikel 3, lid 1, van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 moest de Commissie uiterlijk op 1 november 2016 een verslag indienen waarin de toepassing ervan wordt beoordeeld in het licht van de ontwikkeling van de digitale markt, zo nodig vergezeld van een voorstel tot verdere wijziging van Richtlijn 2006/116/EG. Het in artikel 3, lid 2, van de richtlijn bedoelde verslag, dat betrekking heeft op de beoordeling van de mogelijke noodzaak van een verlenging van de beschermingstermijn van rechten voor uitvoerende kunstenaars en producenten in de audiovisuele sector, is in 2020 gepubliceerd.
De late publicatie van dit verslag houdt verband met de laatste ontwikkelingen rond het auteursrecht van de EU en de noodzaak om rekening te houden met de nieuwe regels inzake de vergoeding van auteurs en uitvoerende kunstenaars die zijn ingevoerd in de in 2019 aangenomen richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (hierna “de richtlijn digitale eengemaakte markt” genoemd) 1 . De richtlijn digitale eengemaakte markt bevat bepalingen 2 ter verdere verbetering van de contractuele positie van uitvoerende kunstenaars, die de afgelopen jaren in de lidstaten zijn uitgevoerd. De diensten van de Commissie zijn van mening dat het belangrijk was om rekening te houden met deze nieuwe bepalingen, alsook met de technologische en marktontwikkelingen op de markt voor digitale muziek, om de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 te beoordelen.
De belangrijkste bron van informatie ter ondersteuning van dit verslag is een studie die specifiek voor dit doel is uitgevoerd (hierna “de studie” genoemd) 3 . De studie wordt samen met dit verslag gepubliceerd. Deze omvat feedback van belanghebbenden die is verzameld via een online-enquête onder relevante belanghebbenden uit de muzieksector (voornamelijk uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en collectieve beheerorganisaties 4 , maar ook platenmaatschappijen die muziek uit het publieke domein uitgeven, aanbieders van onlinediensten, distributeurs en omroepen), aangevuld met een reeks interviews. Het bureauonderzoek van de studie had betrekking op alle lidstaten en het veldonderzoek op 18 lidstaten.
Daarnaast hebben de diensten van de Commissie getracht de in de studie verzamelde informatie aan te vullen met andere beschikbare bronnen, met name directe contacten met belanghebbenden en beschikbare informatie over de uitvoering van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011. Een aanvullende bron van informatie in dit verband is de studie van 2018 die werd uitgevoerd in opdracht van de Commissie JURI van het Europees Parlement (“de EP-studie”) 5 . In deze studie van het EP werd gekeken naar de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 in verschillende lidstaten en werd gekeken naar enkele mogelijke langetermijneffecten.
II.Achtergrond
1.Wettelijk kader
Werken en ander materiaal worden gedurende een beperkte periode auteursrechtelijk beschermd. De “beschermingstermijn” voor auteursrechten en naburige rechten is de periode gedurende welke rechthebbenden rechten bezitten op hun auteursrechtelijk beschermde werken en op ander materiaal dat door naburige rechten wordt beschermd 6 . Na het verstrijken van de beschermingstermijn behoort het werk of materiaal tot het publieke domein.
Op internationaal niveau werd in de Berner Conventie een minimumbeschermingstermijn voor auteurs ingevoerd 7 en later in het Verdrag van Rome ook voor uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties 8 . Het WIPO-verdrag van 1996 inzake het auteursrecht (“WCT”) voorziet in dezelfde beschermingstermijn voor auteurs als de Berner Conventie 9 . Het WIPO-verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT) van 1996 voorzag in een beschermingstermijn van 50 jaar voor uitvoerende kunstenaars, te rekenen vanaf het einde van het jaar waarin de desbetreffende vastlegging of publicatie plaatsvond 10 .
In de EU werd de beschermingstermijn voor auteurs en houders van naburige rechten voor het eerst geharmoniseerd door Richtlijn 93/98/EEG van de Raad 11 , gevolgd door Richtlijn 2006/116/EG 12 . De geharmoniseerde beschermingstermijn voor alle naburige rechten 13 werd vastgesteld op 50 jaar, te rekenen vanaf de relevante handelingen van uitvoering of vastlegging, geoorloofde publicatie, geoorloofde mededeling aan het publiek of uitzending 14 .
De richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011, waarbij Richtlijn 2006/116/EG werd gewijzigd, werd op 27 september 2011 vastgesteld en moest uiterlijk op 1 november 2013 door de lidstaten zijn omgezet 15 .
Daarbij werd de beschermingstermijn voor uitvoerende kunstenaars en producenten met betrekking tot vastleggingen van muziekuitvoeringen en fonogrammen verlengd van 50 tot 70 jaar vanaf de eerste geoorloofde publicatie of mededeling aan het publiek van de opname. Deze verlenging van de beschermingstermijn is van toepassing op de exclusieve rechten en vergoedingsrechten die aan producenten van fonogrammen en uitvoerende kunstenaars worden verleend bij Richtlijn 2001/29/EG 16 , Richtlijn 93/83/EEG 17 en Richtlijn 2006/115/EG 18 , alsook op de billijke compensatie die verschuldigd is op grond van bepaalde uitzonderingen waarin het auteursrecht van de EU voorziet.
In de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 werd ook de beschermingstermijn geharmoniseerd voor muziekwerken met tekst, waarbij werd verduidelijkt dat de beschermingstermijn 70 jaar na de dood van de langstlevende van de volgende personen bedraagt: de tekstschrijver en de componist van het muziekwerk 19 .
Daarnaast werd bij de richtlijn een reeks begeleidende maatregelen ingevoerd die er in wezen op gericht waren ervoor te zorgen dat uitvoerende kunstenaars die hun exclusieve rechten aan producenten van fonogrammen hebben overgedragen of toegekend, daadwerkelijk van de verlenging van de termijn kunnen profiteren: i) de “use it or lose it”-clausule, ii) de jaarlijkse aanvullende vergoeding en iii) de “schone lei”-clausule (zie deel VI). Voorts werd als facultatieve maatregel voor de lidstaten een afzonderlijke bepaling opgenomen op grond waarvan uitvoerende kunstenaars bestaande overeenkomsten kunnen heronderhandelen, zodat zij het recht hebben om na het 50e jaar na de geoorloofde publicatie van de opname of de mededeling ervan aan het publiek periodieke betalingen te blijven ontvangen.
Opgemerkt moet worden dat in de richtlijn digitale eengemaakte markt verdere bepalingen ter verbetering van de contractuele situatie van uitvoerende kunstenaars zijn opgenomen (beginsel van passende en evenredige vergoeding, transparantieverplichting, contractaanpassingsmechanisme, procedure voor alternatieve geschillenbeslechting en het herroepingsrecht). Deze bepalingen zijn ruimer dan de hierboven beschreven begeleidende maatregelen en zijn van toepassing op zowel auteurs als uitvoerende kunstenaars in alle creatieve sectoren.
2.Beoordeling van de eventuele noodzaak van een verlenging van de beschermingstermijn van rechten voor uitvoerende kunstenaars en producenten in de audiovisuele sector
De beschermingstermijn voor audiovisuele uitvoerende kunstenaars en producenten werd bij de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 niet verlengd. Dit aspect werd behandeld in een werkdocument van de diensten van de Commissie van 9 december 2020, waarin de eventuele noodzaak van een verlenging van de beschermingstermijn van de rechten van uitvoerende kunstenaars en producenten in de audiovisuele sector werd beoordeeld, zoals vereist krachtens artikel 3, lid 2, van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 20 . In dit werkdocument kwamen de diensten van de Commissie tot de conclusie dat gezien het beschikbare bewijsmateriaal een verlenging van de beschermingstermijn voor uitvoerende kunstenaars en filmproducenten in de audiovisuele sector niet nodig was en gaven zij aan dat deze kwestie ook zou worden onderzocht in een breder verband, namelijk de beoordeling van de werking van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
Daarom hebben de diensten van de Commissie, ter aanvulling van de in 2020 uitgevoerde analyse, de contractant van de studie opdracht gegeven verder bewijsmateriaal over deze kwestie te verzamelen. De contractant hield een specifieke online-enquête, nam interviews af en voerde online-zoekopdrachten uit om aanvullende informatie te verzamelen.
De studie bevestigde de informatie in het werkdocument van de diensten van de Commissie van 2020 met betrekking tot het wettelijk vermoeden van overdracht van rechten en de contractuele praktijken in de audiovisuele sector, die ertoe leiden dat de rechten van audiovisuele uitvoerende kunstenaars veelal in handen zijn van de producenten in plaats van collectieve beheerorganisaties 21 . In de studie werden de potentiële inkomsten uit de exploitatie van films meer dan 50 jaar na de publicatie ervan verder geanalyseerd om de noodzaak en de mogelijke voordelen van een verlenging van de termijn beter te kunnen beoordelen. Uit de gegevens van bioscopen blijkt dat het grootste deel van de inkomsten uit de commerciële distributie van films wordt gegenereerd in de eerste drie jaar nadat zij zijn uitgebracht. Films die ouder zijn dan 50 jaar worden in beperkte mate aangeboden op televisie en betaalde kanalen; er zijn echter geen gegevens beschikbaar over de inkomsten die deze distributiekanalen opleveren, waardoor het moeilijk is om de inkomsten uit de exploitatie van films na 50 jaar volledig te beoordelen. Uit de studie bleek ook dat het aandeel oude films (uitgebracht tussen 1970 en 1980) in de catalogi die collectieve beheerorganisaties namens hun leden beheren, vrij klein is, wat betekent dat deze films slechts marginale inkomsten voor uitvoerende kunstenaars opleveren 22 .
Bij de studie werden geen nieuwe bewijzen gevonden die in tegenspraak waren met de eerdere bevindingen in het werkdocument van de diensten van de Commissie van 2020. Het aanvullende bewijsmateriaal dat is verzameld, wijst er in dit stadium dus niet op dat de beschermingstermijn voor uitvoerende kunstenaars en filmproducenten in de audiovisuele sector zou moeten worden verlengd.
III.Omzetting en uitvoering van de richtlijn in de lidstaten
Alle lidstaten hebben de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 inmiddels omgezet. De uiterste termijn voor omzetting was 1 november 2013. Sommige lidstaten waren echter te laat met het omzetten van de richtlijn, zodat er inbreukprocedures wegens niet-mededeling van omzettingsmaatregelen moesten worden ingeleid.
In de studie van het EP werd de omzetting van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 in zeven lidstaten onderzocht en werden specifieke vragen met betrekking tot een aantal bepalingen van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 behandeld, namelijk hoe de termen “op geoorloofde wijze gepubliceerd” en “op geoorloofde wijze meegedeeld aan het publiek” moeten worden geïnterpreteerd in verband met de berekening van de beschermingstermijn, of remasters als nieuwe fonogrammen kunnen worden beschouwd, alsook een vraag over de afstemming tussen de beschermingstermijn voor producenten van fonogrammen en die voor uitvoerende kunstenaars 23 .
De Commissie heeft sinds de inwerkingtreding van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 geen klachten ontvangen over de omzetting of toepassing door de lidstaten. Ook heeft geen enkele lidstaat prejudiciële vragen gesteld over de bepalingen van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011; er is dan ook geen jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie over deze richtlijn.
Uit de studie bleek dat de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 over het algemeen goed was uitgevoerd, hoewel er ook enkele problemen met betrekking tot de nationale uitvoering van specifieke bepalingen werden vastgesteld, waardoor de daadwerkelijke toepassing van de regels van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 vertraging had opgelopen 24 . Sommige van deze problemen houden verband met de nationale wetgeving inzake auteursrecht en de praktische uitvoering daarvan, en staan los van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 en de op EU-niveau geharmoniseerde regels. Aangezien zij verband houden met de begeleidende maatregelen, met name de “use it or lose it”-clausule en de jaarlijkse aanvullende vergoeding, worden deze specifieke kwesties hieronder nader toegelicht (zie deel V).
Aan de andere kant werden in de studie ook specifieke nationale praktijken (met betrekking tot de toepassing van de jaarlijkse aanvullende vergoeding, historische belemmerende factoren en de onderhandelingspositie van uitvoerende kunstenaars) in verschillende lidstaten vastgesteld die de uitvoering van specifieke bepalingen van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 kunnen vergemakkelijken 25 .
IV.Het algemene effect van verlenging van de termijn die bij de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 werd ingevoerd
Het belangrijkste doel van de verlenging met 20 jaar van de beschermingstermijn voor uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen was om de bestaande inkomstenstromen van deze rechthebbenden gedurende een aanvullende periode te behouden. Zoals aangegeven in de toelichting bij het wetgevingsvoorstel was dit nodig om de sociale situatie van uitvoerende kunstenaars te verbeteren, met name om de inkomenskloof aan te pakken waarmee muzikanten aan het einde van hun leven worden geconfronteerd 26 , en om het hoofd te bieden aan de inkomstenderving van producenten van fonogrammen als gevolg van piraterij en de uitdagingen die verband houden met digitale distributie 27 .
Het is moeilijk om de bijdrage van de verlenging van de termijn aan de verwezenlijking van deze doelstellingen afzonderlijk te bepalen, aangezien verschillende belangrijke factoren de muziekmarkt hebben beïnvloed sinds de inwerkingtreding van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
De digitalisering en de toenemende populariteit van muziekconsumptie op aanvraag via streamingdiensten hebben geleid tot belangrijke veranderingen in de muzieksector, aangezien de distributie van fonogrammen daarbij meestal digitaal of online plaatsvindt, waardoor de beschikbaarheid van muziek toeneemt en kunstenaars en producenten worden geholpen om een breder publiek te bereiken. Ook brengen steeds meer kunstenaars zelf hun muziek uit via streamingplatforms. Als gevolg daarvan is sinds de inwerkingtreding van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 weliswaar meer muziek online beschikbaar voor gebruikers, maar zijn de meeste analoge distributiekanalen bijna volledig verdwenen of een niche geworden. Deze veranderende trends in de muziekindustrie zijn niet gepaard gegaan met prijsstijgingen voor muziek in digitale formaten, en eventuele prijsstijgingen voor muziek in analoog formaat hebben waarschijnlijk te maken met factoren die losstaan van de creatieve inhoud 28 . Aangezien de meeste analoge formaten nu verouderd of niet meer op grote schaal beschikbaar zijn, moeten consumenten nu echter wel vaak betalen voor digitale toegang tot muziek die voorheen deel uitmaakte van hun privécollectie. De piraterij is de afgelopen tien jaar weliswaar afgenomen 29 , maar ondermijnt de inkomsten van de muziekindustrie nog steeds 30 .
Het is ook van belang rekening te houden met de omvang en de relevantie voor de markt van de catalogi die tot dusver onder de verlenging van de termijn van 50 tot 70 jaar na de eerste publicatie van het fonogram vallen. Tot voor kort kwam de verlenging uit hoofde van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 alleen ten goede aan oudere opnamen uit de jaren 60. Van dit repertoire bestaan minder opnamen en deze zijn tegenwoordig doorgaans minder populair. Aangezien steeds meer opnamen uit de jaren 70, 80 en 90 baat zullen hebben bij de verlenging van de beschermingstermijn, zal de uitvoering van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 waarschijnlijk tot meer inkomsten voor de betrokken rechthebbenden leiden 31 .
De beoordeling van de effecten van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 wordt ook beïnvloed door de over het algemeen geringe hoeveelheid beschikbare kwantitatieve gegevens. Desondanks kan op basis van de beschikbare informatie een algemene kwalitatieve beoordeling worden gemaakt.
De 20 jaar extra bescherming die bij de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 is ingevoerd, heeft de beschermingstermijn van uitvoerende kunstenaars en producenten in de EU dichter bij de beschermingstermijn van de VS gebracht 32 , die een belangrijke markt is. Het vroegere verschil van 45 jaar tussen de beschermingstermijn in de VS en de EU dreigde een negatief effect te hebben op de muzikale diversiteit in de EU doordat de mogelijk hogere inkomsten op de Amerikaanse markt het minder aantrekkelijk maakten om muziek naar Europese smaak te maken 33 .
De verlenging van de termijn heeft, door deze lacune in de bescherming te verkleinen en het mogelijk te maken om oudere fonogrammen op de markt te blijven brengen, bijgedragen tot de digitalisering van de betrokken repertoires. Fonogrammen uit de jaren 60 waren de eerste groep opnamen die baat hadden bij de verlenging van de beschermingstermijn. Dankzij de verlenging van de termijn konden producenten van fonogrammen hun titelcatalogus gedurende een langere periode exploiteren en deze opnamen in de handel blijven brengen. In combinatie met technologische en marktontwikkelingen heeft dit producenten ertoe aangezet deze oudere fonogrammen te digitaliseren. Het behoud van deze liedjes in de catalogi, vaak met een betere kwaliteit door het digitale formaat, maakte het mogelijk nieuwe inkomsten te genereren. Dit heeft er ook toe geleid dat meer muziek gemakkelijker beschikbaar is voor consumenten 34 .
Uit de in het kader van de studie uitgevoerde enquête bleek dat er uiteenlopende standpunten bestaan over de gevolgen van de verlenging van de termijn voor de omzet van de nationale muziekmarkten in de EU 35 . Muziekproducenten en hun verenigingen zijn tamelijk positief over dit specifieke aspect van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011, en sommigen van hen merkten op dat oudere fonogrammen nog de nodige inkomsten kunnen blijven genereren. De meningen van collectieve beheerorganisaties waren meer verdeeld en uitvoerende kunstenaars zien in dit opzicht weinig verbetering.
In de studie werd tussen 2010 en 2020 een algemene opwaartse trend vastgesteld met betrekking tot de ontwikkeling van de totale inkomsten die zowel aan uitvoerende kunstenaars als aan producenten van fonogrammen werden uitgekeerd; op basis van de beschikbare gegevens is het echter moeilijk om het effect van de termijnverlenging te onderscheiden van andere juridische en technische ontwikkelingen 36 . Volgens sommige collectieve beheerorganisaties houdt deze algemene stijging van de inkomsten verband met andere aspecten die te maken hebben met collectief rechtenbeheer, zoals de uitvoering van de richtlijn collectief rechtenbeheer 37 en verbeterde systemen voor rechtenbeheer die door collectieve beheerorganisaties worden gebruikt 38 .
V.Begeleidende maatregelen
Naast de verlenging van de beschermingstermijn werden bij de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 drie reeksen begeleidende maatregelen ingevoerd die specifiek van toepassing zijn op uitvoerende kunstenaars gedurende de verlengingsperiode voorzien in artikel 1, lid 2, punt c), van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011. Deze maatregelen waren bedoeld om oplossingen te bieden voor specifieke contractuele praktijken in de muzieksector, op grond waarvan uitvoerende kunstenaars hun rechten overdragen of toekennen aan producenten van fonogrammen wanneer zij een platencontract ondertekenen, in ruil voor royalty’s of eenmalige betalingen 39 .
De maatregelen die in de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 werden opgenomen, zijn de “use it or lose it”-clausule, de jaarlijkse aanvullende vergoeding en de “schone lei”-bepaling. Tot slot werd bij de richtlijn een facultatieve maatregel voor de lidstaten ingevoerd die uitvoerende kunstenaars de mogelijkheid biedt opnieuw te onderhandelen over overeenkomsten die vóór november 2013 zijn ondertekend, namelijk “het recht op heronderhandeling” 40 . Al deze bepalingen zijn alleen van toepassing gedurende de verlengingstermijn van 20 jaar 41 .
Het doel van deze begeleidende maatregelen is ervoor te zorgen dat uitvoerende kunstenaars, wier exclusieve rechten worden geëxploiteerd, van de termijnverlenging kunnen profiteren, hetzij door een betere vergoeding te bedingen, hetzij door hun contractuele positie ten opzichte van platenmaatschappijen te verbeteren.
Bij de richtlijn digitale eengemaakte markt werden verdere bepalingen in de EU-wetgeving inzake het auteursrecht geïntroduceerd om de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars te versterken en ervoor te zorgen dat zij een billijke vergoeding ontvangen voor de overdracht of toekenning van hun rechten van exploitatie 42 . Deze bepalingen zijn in alle lidstaten uitgevoerd. De Commissie zal de doeltreffendheid van deze maatregelen beoordelen in het kader van de evaluatie van de richtlijn, die niet eerder dan 7 juni 2026 moet plaatsvinden, rekening houdend met de standpunten van de betrokken belanghebbenden 43 .
Daarnaast heeft de Commissie onlangs een studie gepubliceerd om de contractuele praktijken te onderzoeken die in de creatieve sector worden toegepast (met name buy-outpraktijken) om auteursrechten en naburige rechten van auteurs, uitvoerende kunstenaars en producenten over te dragen aan contractuele wederpartijen die deze rechten exploiteren, en te beoordelen welke effecten die praktijken hebben op de vergoedingen 44 .
1.“Use it or lose it”-clausule
Artikel 1, lid 2, punt c) (nieuw lid 2 bis), van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 geeft uitvoerende kunstenaars het recht om onder bepaalde voorwaarden het contract houdende overdracht of toekenning van hun rechten aan een producent voor de exploitatie van een fonogram 50 jaar na de geoorloofde publicatie of mededeling ervan aan het publiek te beëindigen, indien de producent van fonogrammen de opname niet in voldoende hoeveelheden aanbiedt of beschikbaar stelt. De uitvoerend kunstenaar kan geen afstand doen van dit recht.
Deze bepaling heeft tot doel de onderhandelingspositie van uitvoerende kunstenaars bij de exploitatie van de geluidsopname tijdens de verlengde termijn te vergroten door hen onder bepaalde voorwaarden toe te staan het contract met de producent voor de exploitatie van het fonogram op te zeggen. Wanneer de uitvoerende kunstenaar zich op de “use it or lose it”-clausule beroept en de rechten naar hem terugkeren, vervallen de rechten van de producent op het fonogram. Zo wordt voorkomen dat die rechten naast elkaar bestaan 45 .
Uit de studie is gebleken dat de praktische toepassing van de “use it or lose it”-clausule in sommige lidstaten ingewikkelder is voor opnamen waarbij verschillende uitvoerende kunstenaars betrokken zijn 46 . Volgens de relevante bepaling van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 47 moeten de regels voor de beëindiging van een overeenkomst waarbij meerdere uitvoerende kunstenaars betrokken zijn in het toepasselijke nationale recht worden vastgesteld. In sommige lidstaten vereist de nationale wetgeving een gemeenschappelijke overeenkomst tussen de uitvoerende kunstenaars om de “use it or lose it”-clausule tegen de producent in te roepen, en het kan moeilijk zijn tot een dergelijke overeenkomst te komen. In de studie worden ook enkele voorbeelden gegeven van nationale wettelijke bepalingen die het gebruik van de clausule in dergelijke specifieke gevallen vergemakkelijken 48 .
Een andere specifieke uitdaging die uit de studie naar voren is gekomen, betreft opnamen die in sommige lidstaten tijdens het communistische tijdperk zijn gemaakt. In Roemenië behoren dergelijke opnamen bijvoorbeeld tot het nationaal erfgoed. Derhalve kan alleen de Roemeense staat een besluit over die fonogrammen nemen, en niet de betrokken uitvoerende kunstenaars.
Onze bevindingen wijzen erop dat de “use it or lose it”-clausule in de praktijk zeer weinig wordt toegepast. Het lijkt erop dat slechts in zeer weinig gevallen contracten op grond van deze clausule zijn beëindigd. Dit valt voornamelijk toe te schrijven aan de veranderingen in de distributie en consumptie van muziek in de afgelopen tien jaar en de toenemende dominantie van het streamingmodel. Wanneer een fonogram beschikbaar wordt gesteld op een streamingdienst, betekent dit dat er “voldoende kopieën” van de opname worden aangeboden of beschikbaar gesteld, zodat de voorwaarden om een beroep te doen op de “use it or lose it”-clausule niet van toepassing zijn.
Artikel 22 van de richtlijn digitale eengemaakte markt voorziet in een herroepingsmechanisme dat een ruimere toepassing heeft dan artikel 1, lid 2, punt c), van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011, aangezien het ook toegepast kan worden op overeenkomsten wanneer er nog geen 50 jaar verstreken zijn na de geoorloofde publicatie of mededeling aan het publiek van het fonogram. Deze bepaling zal naar verwachting de contractuele positie van alle uitvoerende kunstenaars versterken. De lidstaten beschikken echter over een zekere flexibiliteit bij de uitvoering van deze nieuwe bepaling: zij kunnen bepaalde werken of materialen uitsluiten van de toepassing van het herroepingsmechanisme of bepalen dat het slechts binnen een specifiek tijdsbestek van toepassing is 49 . Zoals vermeld in de studie over contractuele praktijken, hebben verschillende lidstaten bepaalde elementen toegevoegd om dit mechanisme aan te passen aan hun nationale rechtsstelsels, zodat de nationale regels aanzienlijk verschillen 50 . Daarom blijft de “use it or lose it”-clausule van belang voor muziekuitvoerende kunstenaars, aangezien zij voorziet in een niet voor afstand vatbaar recht dat van toepassing is tijdens de verlengingsperiode.
2.Jaarlijkse aanvullende vergoeding
Volgens artikel 1, lid 2, punt c) (nieuwe leden 2 ter, 2 quater en 2 quinquies) van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 hebben uitvoerende kunstenaars recht op extra inkomsten die overeenkomen met 20 % van de jaarlijkse inkomsten die producenten hebben verkregen uit de exploitatie van een fonogram tijdens de verlengingsperiode. Deze aanvullende vergoeding wordt betaald uit de inkomsten uit de reproductie, verspreiding en beschikbaarstelling van het fonogram in het voorgaande jaar.
Deze jaarlijkse aanvullende vergoeding geldt alleen voor uitvoerende kunstenaars die hun exclusieve rechten aan een producent van fonogrammen hebben overgedragen of toegekend tegen een niet-periodieke vergoeding (eenmalige vergoeding). Doorgaans gaat het om sessiemuzikanten, die geen recht hebben op een percentage van de inkomsten die het succes van hun werk later kan opleveren. Dit niet voor afstand vatbare vergoedingsrecht is niet van toepassing op uitvoerende kunstenaars die al recht hebben op periodieke betalingen (“royalty’s”) op basis van de inkomsten uit hun vastgelegde uitvoeringen.
Alleen collectieve beheersorganisaties kunnen de jaarlijkse aanvullende vergoeding innen en beheren 51 . Nadat zij de in aanmerking komende opnamen en de uitvoerende kunstenaars op deze opnamen die recht hebben op een jaarlijkse aanvullende vergoeding hebben geïdentificeerd (doorgaans op basis van de informatie waarover de collectieve beheerorganisaties zelf beschikken en/of die is verkregen van de platenmaatschappijen), innen collectieve beheerorganisaties deze inkomsten bij de platenproducenten en verdelen zij deze onder de in aanmerking komende uitvoerende kunstenaars. De richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 bevat ook een specifieke bepaling op grond waarvan producenten van fonogrammen op hun verzoek alle nodige informatie voor de betaling van de jaarlijkse aanvullende vergoeding aan uitvoerende kunstenaars moeten verstrekken 52 .
De meeste in het kader van de studie geïnterviewde collectieve beheerorganisaties en koepelorganisaties in de EU zijn van mening dat de jaarlijkse aanvullende vergoeding van alle maatregelen die bij de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 zijn ingevoerd het grootste effect heeft gehad op de inkomsten van uitvoerende kunstenaars 53 . De gegevens die zijn verzameld over Tsjechië, Nederland, Duitsland, Polen, Portugal, Zweden en Spanje laten een trage maar gestage toename zien van de geïnde jaarlijkse aanvullende vergoedingen. Dit wijst erop dat deze aanvullende vergoedingsregeling een veelbelovende bron van inkomsten voor uitvoerende kunstenaars is 54 .
Uit de studie bleek dat de inning en verdeling van de jaarlijkse aanvullende vergoeding pas recentelijk in verschillende lidstaten van start is gegaan 55 . Daarbij wordt erop gewezen dat deze vertragingen het gevolg zijn van specifieke uitvoeringsproblemen die verband houden met de werking van de collectieve beheerorganisaties of van problemen in bepaalde lidstaten om de rechthebbenden te identificeren wanneer het gaat om oude fonogrammen. Collectieve beheerorganisaties in Slovenië moeten bijvoorbeeld wettelijk voldoen aan een bepaalde kosten-batenverhouding voor de rechten die zij beheren. De betreffende collectieve beheerorganisatie is van mening dat het verwachte effect van de jaarlijkse aanvullende vergoeding vooralsnog te beperkt is om aan dit vereiste percentage te voldoen 56 . In Polen was de producent van de liedjes die in de jaren 60 en 70 werden opgenomen de voormalige platenmaatschappij van de staat, die niet langer bestaat. Hoewel een ander label nu het recht heeft om deze fonogrammen te exploiteren, is de term “producent” in Polen alleen van toepassing op de entiteit die het fonogram oorspronkelijk heeft opgenomen. Daarom zijn de labels die deze rechten bezitten niet verplicht om de jaarlijkse aanvullende vergoeding te betalen. 57 In Roemenië werd de collectieve beheerorganisatie die de jaarlijkse aanvullende vergoedingen beheert daarvoor drie jaar na de omzetting van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 aangewezen 58 .
Ongeacht het effect van de jaarlijkse aanvullende vergoeding in vergelijking met andere begeleidende maatregelen, zijn collectieve beheersorganisaties en verenigingen van muziekuitvoerende kunstenaars van mening dat de jaarlijkse aanvullende vergoedingen tot dusver een beperkt effect hebben gehad op de inkomsten van uitvoerende kunstenaars 59 . Afgezien van de bovengenoemde problemen die van invloed kunnen zijn geweest op de inning en/of verdeling van de jaarlijkse aanvullende vergoedingen in verschillende lidstaten, kan dit ook worden verklaard door het geringe aantal opnamen dat tot dusver onder de verlengde termijn valt 60 . In andere gevallen kan dit ook het gevolg zijn van de moeilijkheden bij het verkrijgen van de informatie die nodig is voor de berekening en betaling van de jaarlijkse aanvullende vergoedingen 61 . In de studie van het EP werd dit probleem ook geconstateerd 62 en werd gewezen op mogelijke oplossingen waarbij zowel producenten van fonogrammen als collectieve beheerorganisaties een rol spelen 63 . De collectieve beheerorganisaties hebben er ook op gewezen dat het moeilijk is om van producenten de nodige informatie te verkrijgen, waaronder de informatie om vast te stellen welke uitvoerders recht hebben op een jaarlijkse aanvullende vergoeding 64 . De huidige technologische ontwikkelingen en het gebruik van waardevolle metagegevens kunnen bijdragen tot een betere uitwisseling van informatie die nodig is om de jaarlijkse aanvullende vergoedingen aan uitvoerende kunstenaars uit te keren. Overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt c), van de richtlijn (lid 2 quater) kunnen de lidstaten een dergelijke samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de relevante belanghebbenden vergemakkelijken om de betaling van de jaarlijkse aanvullende vergoeding te waarborgen.
Deze problemen zullen naar verwachting tot op zekere hoogte worden verholpen door de toepassing van de transparantieverplichtingen van artikel 19 van de richtlijn digitale eengemaakte markt. Deze bepaling gaat verder dan de reeds bestaande informatieverplichting voorzien in de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 en heeft tot doel actuele, relevante en volledige informatie te verstrekken over de exploitatie van relevante werken en uitvoeringen 65 . Vanwege de specifieke kenmerken van verschillende inhoudsectoren, zoals de muzieksector 66 , hoeven de lidstaten deze bepaling niet toe te passen in geval van niet-significante bijdragen, tenzij dit vereist is voor de toepassing van het contractaanpassingsmechanisme krachtens artikel 20 van de richtlijn digitale eengemaakte markt 67 .
De jaarlijkse aanvullende vergoeding is een niet voor afstand vatbaar recht op vergoeding en kan in de toekomst een relevante aanvullende inkomstenbron voor uitvoerende kunstenaars zijn. Recente transparantieverslagen van collectieve beheerorganisaties die uitvoerende kunstenaars vertegenwoordigen, laten een positieve trend zien die wijst op een beter beheer en een verbeterde uitbetaling van de jaarlijkse aanvullende vergoedingen 68 . De vergoedingen die aan uitvoerende kunstenaars worden uitgekeerd, zullen waarschijnlijk toenemen voor populaire fonogrammen uit de jaren 70 en 80, die de komende jaren zullen profiteren van de termijnverlenging 69 .
3.“Schone lei”-bepaling
De “schone lei”-bepaling van artikel 1, lid 2, punt c), van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 (nieuw lid 2 sexies) vereist dat op royalty’s die voor de duur van de verlengingsperiode aan uitvoerende kunstenaars worden uitgekeerd geen voorschotten of contractueel bepaalde kortingen worden ingehouden, aangezien de inkomsten van die uitvoerende kunstenaars hierdoor uiteindelijk lager uitvallen. Deze bepaling geldt voor uitvoerende kunstenaars die hun rechten aan producenten van fonogrammen hebben overgedragen of toegekend in ruil voor de betaling van royalty’s en zorgt ervoor dat zij een hogere vergoeding ontvangen gedurende de verlengde beschermingstermijn.
Er zijn aanwijzingen dat de “schone lei”-bepaling in de praktijk al vóór het verstrijken van de termijn van 50 jaar wordt uitgevoerd op grond van contractuele voorwaarden tussen platenlabels en uitvoerende kunstenaars 70 . In de studie van het EP werd erop gewezen dat in overeenkomsten tussen uitvoerende kunstenaars en platenproducenten mogelijk kan worden afgeweken van de “schone lei”-bepaling 71 , afhankelijk van de wijze waarop de lidstaten deze maatregel hebben omgezet; in de studie werd echter geen bewijs gevonden dat dit in de betrokken lidstaten ook daadwerkelijk gebeurt.
Hoewel er maar weinig is verzameld, wijst het bewijsmateriaal erop dat de “schone lei”-bepaling een belangrijke waarborg voor uitvoerende kunstenaars is om ervoor te zorgen dat zij ten volle kunnen profiteren van de verlengde beschermingstermijn in de vorm van royalty’s zonder inhoudingen nadat de oorspronkelijke beschermingstermijn van 50 jaar is verstreken.
4.Het recht op heronderhandeling
Artikel 1, lid 4, van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 is een facultatieve bepaling die de lidstaten toestaat uitvoerende kunstenaars het recht te verlenen om na een termijn van 50 jaar na de publicatie van de opname opnieuw te onderhandelen over overeenkomsten die vóór 1 november 2013 werden gesloten. Het lijkt erop dat alleen Frankrijk deze maatregel heeft uitgevoerd, hoewel dit “recht op heronderhandeling” ten tijde van de vaststelling van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 in ten minste één lidstaat al bestond 72 . Er is geen informatie beschikbaar over het gebruik van dit recht in de praktijk.
In dit verband moet worden opgemerkt dat ook artikel 20 van de richtlijn digitale eengemaakte markt een bepaling bevat met een soortgelijk doel als het “recht op heronderhandeling”. Hierbij wordt een mechanisme voor de aanpassing van contracten ingevoerd op grond waarvan auteurs en uitvoerende kunstenaars of hun vertegenwoordigers onder bepaalde voorwaarden aanspraak kunnen maken op een aanvullende vergoeding indien de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding onevenredig laag blijkt te zijn in vergelijking met latere relevante inkomsten. Aangezien deze recentere bepaling bindend is voor de lidstaten, zal zij in de praktijk mogelijk vaker worden toegepast dan het “recht op heronderhandeling” uit hoofde van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
VI.Conclusie
Door de invoering van een extra beschermingstermijn voor producenten en uitvoerende kunstenaars in de muzieksector, gecombineerd met specifieke begeleidende maatregelen, heeft de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 over het algemeen voldaan aan haar algemene (“bevordering van de muziekproductie in Europa”) en specifieke doelstellingen (“bijdragen tot de verbetering van het welzijn van uitvoerende kunstenaars in de muziekindustrie”; “bijdragen tot de versterking van het concurrentievermogen van de Europese muziekindustrie”; “uitbreiding van het beschikbare muziekrepertoire”) 73 .
Hoewel het moeilijk is om de economische gevolgen van de verlenging van de beschermingstermijn in de muzieksector afzonderlijk te beoordelen, is uit het verzamelde bewijsmateriaal gebleken dat het mogelijk is oudere fonogrammen te blijven exploiteren en te waarborgen dat muziekuitvoerende kunstenaars voor de exploitatie van hun vroegere uitvoeringen een vergoeding blijven ontvangen, ook wanneer zij op leeftijd komen, waardoor hun financiële situatie kan worden verbeterd.
De verlenging van de termijn heeft ook bijgedragen tot het behoud van inkomstenstromen voor producenten van fonogrammen die oude catalogi exploiteren. Dit stimuleert de digitalisering van oudere opnamen, die nu ook kunnen worden geëxploiteerd via digitale muziekdistributiediensten, en draagt bij tot de bredere beschikbaarheid van Europese muziek.
De verlenging van de termijn zal naar verwachting in de nabije toekomst een grotere impact hebben op de inkomsten van muziekuitvoerende kunstenaars en producenten zodra populaire liedjes van verschillende muzikale genres uit het einde van de 20e eeuw onder het toepassingsgebied van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 komen te vallen. Deze ontwikkeling zal naar verwachting gepaard gaan met een toename van de aanvullende vergoedingen die jaarlijks worden geïnd en verdeeld, wat de financiële situatie van uitvoerende kunstenaars naar verwachting verder zal verbeteren.
Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal lijken de andere begeleidende maatregelen van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 (de “use it or lose it”-clausule, de “schone lei”-bepaling en het “recht op heronderhandeling”) minder effect te sorteren dan verwacht. Niettemin bieden zij uitvoerende kunstenaars in hun contractuele betrekkingen met producenten belangrijke waarborgen met betrekking tot de exploitatie van hun rechten en de vergoeding die verschuldigd is tijdens de verlengde beschermingstermijn. De bepalingen inzake de vergoeding van makers van de richtlijn digitale eengemaakte markt zullen naar verwachting verder bijdragen tot de versterking van de onderhandelingspositie van uitvoerende kunstenaars.
Op basis van deze beoordeling lijkt een verdere herziening van Richtlijn 2006/116/EG niet nodig. De Commissie zal de ontwikkeling van de Europese muziekmarkt blijven volgen. Zij zal de effecten van de bepalingen van de richtlijn digitale eengemaakte markt inzake billijke vergoeding beoordelen in het kader van de evaluatie van die richtlijn, die niet eerder dan 7 juni 2026 moet plaatsvinden.
(1)
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (COM(2016) 593 final).
(2)
Hoofdstuk 3 van Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG.
(3)
Doelgerichte studie naar de toepassing van Richtlijn 2011/77/EU betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten. De gegevensverzameling (bureauonderzoek, enquête, interviews) voor de studie vond eind 2021, begin 2022 plaats.
(4)
In de zin van artikel 3, punt a), van Richtlijn 2014/26/EU: “collectieve beheerorganisatie” iedere organisatie die bij wet of door middel van overdracht, licentieverlening of een andere contractuele regeling gemachtigd is om, als haar enig doel of hoofddoel, auteursrecht of naburige rechten in verband met auteursrecht te beheren namens meer dan één rechthebbende en in het gezamenlijk belang van die rechthebbenden, en die aan één of beide van de onderstaande criteria voldoet: i) ze is eigendom van of staat onder zeggenschap van haar leden; ii) ze treedt op zonder winstoogmerk.
Collectieve beheerorganisaties zijn relevante belanghebbenden in de waardeketen voor fonografie waar het om de verlenging van de termijn gaat, aangezien zij bijdragen aan specifieke aspecten van de praktische uitvoering van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011 wanneer zij namens uitvoerende kunstenaars en producenten inkomsten waarop deze recht hebben, innen en verdelen. Deze inkomsten kunnen voortvloeien uit het gebruik van exclusieve rechten of uit vergoedingsrechten. Terwijl de exclusieve rechten van uitvoerende kunstenaars doorgaans aan de producenten worden overgedragen, worden collectieve beheerorganisaties doorgaans belast met het beheer van de vergoedingsrechten van uitvoerende kunstenaars.
(5)
Uitvoering van Richtlijn 2011/77/EU: beschermingstermijn van het auteursrecht .
(6)
Terwijl de term “auteursrecht” betrekking heeft op de economische en morele rechten die aan de auteurs van werken worden toegekend, zijn “naburige rechten” de economische en morele rechten die aan uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties worden toegekend met betrekking tot het specifieke materiaal. Naburige rechten worden vaak toegekend om investeringen aan te moedigen en zijn niet onderworpen aan voorwaarden betreffende “originaliteit” of “creativiteit”. Het begrip “morale rechten” is niet geharmoniseerd in de EU-wetgeving inzake het auteursrecht.
(7)
Artikel 7 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst voorziet in een bescherming van 50 jaar met ingang van het einde van het jaar waarin de auteur overlijdt.
(8)
Artikel 14 van het Verdrag van Rome inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties biedt een bescherming van 20 jaar vanaf het einde van het jaar waarin de vastlegging, uitvoering of uitzending heeft plaatsgevonden.
(9)
Artikel 1 van het WCT.
(10)
Artikel 17 van het WPPT.
(11)
Richtlijn 93/98/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (PB L 290 van 24.11.1993, blz. 9). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).
(12)
Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (PB L 372 van 27.12.2006, blz. 12).
(13)
De naburige rechten van producenten van fonogrammen, uitvoerende kunstenaars en omroeporganisaties.
(14)
Artikel 3 van Richtlijn 93/98/EEG van de Raad en Richtlijn 2006/116/EG.
(15)
Artikel 2, lid 1, van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(16)
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167 van 22.6.2001, blz. 10).
(17)
Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (PB L 248 van 6.10.1993, blz. 15).
(18)
Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 28).
(19)
Artikel 1, lid 1, van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(20)
https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/library/staff-working-document-pursuant-reporting-obligation-laid-down-directive-201177eu-term-protection.
(21)
Studie, blz. 91-94.
(22)
Studie, blz. 94-103. Zie ook de recente studie van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector: “ Heritage Films in Cinemas – a 2014-2023 analysis ”, met name dia 15.
(23)
EP-studie, blz. 15-16.
(24)
Studie, blz. 81.
(25)
Studie, blz. 116, 120 en 122.
(26)
Overweging 5 van Richtlijn 2011/77/EU.
(27)
Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (COM(2008) 464 final), toelichting; werkdocument van de diensten van de Commissie, “Effectbeoordeling betreffende de rechtspositie en economische situatie van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen in de Europese Unie” (SEC(2008) 2288), blz. 26.
(28)
Studie, blz. 52-54.
(29)
Volgens het verslag van het EUIPO “Trends in digital copyright infringement in the European Union” (2023), is het aantal keren dat gebruikers zich door piraterij toegang hebben verschaft tot muziekinhoud sinds medio 2020 constant gebleven, op ongeveer een vijfde van het niveau van 2017.
(30)
Studie, blz. 55.
(31)
Zie de bladzijden 69, 73-74 en 110 van de studie, waar verschillende collectieve beheerorganisaties wijzen op het belang van de populariteit van een opname voor de gegenereerde inkomsten. Ook voor sommige lidstaten verwachten collectieve beheerorganisaties een stijging van de inkomsten in verband met de politieke, wettelijke en economische veranderingen die zich sinds het begin van de jaren 90 hebben voorgedaan.
(32)
In de VS genieten geluidsopnamen een bescherming van 95 jaar vanaf het moment van creatie (United States Code, titel 17, artikel 302, punt c)).
(33)
Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Effectbeoordeling betreffende de rechtspositie en economische situatie van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen in de Europese Unie”, 2008, blz. 19-20.
(34)
Studie, blz. 79.
(35)
Studie, blz. 58.
(36)
Studie, blz. 63-64.
(37)
RICHTLIJN 2014/26/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt.
(38)
Studie, blz. 65.
(39)
Voor meer informatie over contractuele praktijken in de muzieksector, zie de studie uit 2015 De vergoeding van auteurs en uitvoerende kunstenaars voor het gebruik van hun werken en het vastleggen van hun uitvoeringen – Bureau voor publicaties van de EU (europa.eu) .
(40)
Artikel 1, lid 4, van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(41)
Overweging 10 van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(42)
Artikelen 18 tot en met 23 van Richtlijn (EU) 2019/790.
(43)
Het recente rapport “ Streams and Dreams Part 2 ” van D. Johansson bevat de resultaten van een door AEPO-ARTIS en haar leden in samenwerking met de IAO gehouden enquête over de gevolgen van de richtlijn digitale eengemaakte markt voor kunstenaars en musici in de EU.
(44)
Studie over contractuele praktijken die van invloed zijn op de overdracht van auteursrechten en naburige rechten en de mogelijkheden voor makers en producenten om hun rechten te exploiteren, beschikbaar op: Commissie publiceert studie over contractuele praktijken die van invloed zijn op de overdracht van auteursrechten en naburige rechten | De digitale toekomst van Europa vormgeven .
(45)
Laatste zin van overweging 8 van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(46)
Studie, blz. 82.
(47)
Artikel 1, lid 2, punt c), van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(48)
Studie, blz. 122 en 123.
(49)
Artikel 22, lid 2, van de richtlijn digitale eengemaakte markt.
(50)
Studie over contractuele praktijken die van invloed zijn op de overdracht van auteursrechten en naburige rechten en de mogelijkheden voor makers en producenten om hun rechten te exploiteren, blz. 195-197.
(51)
Nieuw artikel 3, lid 2 quinquies, van de gecodificeerde tekst van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht.
(52)
Nieuw artikel 3, lid 2 quater, tweede alinea, van de gecodificeerde tekst van de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht.
(53)
Studie, blz. 70.
(54)
Studie, blz. 72, figuur 20; zie ook “Performers’ Rights Study – Update 2022”, AEPO-ARTIS, blz. 71.
(55)
Studie, blz. 81.
(56)
Studie, blz. 88.
(57)
Studie, blz. 89.
(58)
Studie, blz. 82.
(59)
Studie, blz. 71.
(60)
Studie, blz. 73.
(61)
Studie, blz. 72 en 85.
(62)
EP-studie, blz. 7.
(63)
EP-studie, blz. 47.
(64)
“Performers’ Rights Study – Update 2022”, AEPO-ARTIS, blz. 71.
(65)
Hiermee wordt ook tegemoetgekomen aan de zorgen die in de studie van het EP (blz. 27) worden geuit over de uitvoering in de lidstaten van de informatieverplichting voorzien in de richtlijn beschermingstermijn auteursrecht van 2011.
(66)
Overweging 77 van de richtlijn digitale eengemaakte markt.
(67)
Artikel 19, lid 4, van de richtlijn digitale eengemaakte markt.
(68)
Zie bijvoorbeeld het transparantieverslag over 2023 van de Franse collectieve beheerorganisatie SAI, Rapport-de-transparence-exercice-2023.pdf .
(69)
Studie, blz. 74.
(70)
Studie, blz. 77.
(71)
EP-studie, blz. 50.
(72)
Bijvoorbeeld in Duitsland.
(73)
Effectbeoordeling, blz. 26.