Artikelen bij COM(2025)572 - Voorstel voor een Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 16.7.2025

COM(2025) 572 final


Voorstel voor een

Interinstitutioneel Akkoord

tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer


Voorstel voor een

INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD

tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer

HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE COMMISSIE,

hierna “de instellingen”,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

1. Het doel van dit akkoord, dat is gesloten in overeenstemming met artikel 295 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de begrotingsdiscipline toe te passen en het verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure en de interinstitutionele samenwerking in begrotingszaken te verbeteren, evenals een goed financieel beheer te waarborgen.

2. Dit akkoord is bindend voor de instellingen zolang het van kracht is. De bijlage bij dit akkoord maakt daarvan een integrerend deel uit.

3. Dit akkoord houdt geen wijziging in van de respectieve begrotingsbevoegdheden van de instellingen, zoals vastgelegd in de Verdragen, in Verordening (EU, Euratom) 20XX/XXX van de Raad (de MFK-verordening) 1 , in Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad (het Financieel Reglement) 2 , en in Besluit (EU, Euratom) 20XX/XX van de Raad (het eigenmiddelenbesluit) 3 , en doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de nationale parlementen met betrekking tot de eigen middelen.

4. Voor wijzigingen van dit akkoord is de gezamenlijke instemming van alle instellingen nodig.

5. Dit akkoord bestaat uit drie delen:

– Deel I betreft de interinstitutionele samenwerking met betrekking tot het meerjarig financieel kader (MFK) en de speciale instrumenten.

– Deel II betreft de interinstitutionele samenwerking in begrotingszaken.

– Deel III betreft de interinstitutionele samenwerking tijdens de begrotingsprocedure.

6. Dit akkoord treedt in werking op XX XX XX en vervangt het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen 4 .

DEEL I 
INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING MET BETREKKING TOT HET MEERJARIG FINANCIEEL KADER (MFK)

A. Bepalingen met betrekking tot de interinstitutionele samenwerking tijdens de gehele procedure die leidt tot vaststelling van het financieel kader

7. Conform artikel 312, lid 5, VWEU nemen de instellingen alle maatregelen die nodig zijn om de vaststelling te vergemakkelijken van een nieuw MFK of een herziening ervan overeenkomstig de bijzondere wetgevingsprocedure bedoeld in artikel 312, lid 2, VWEU. Die maatregelen zullen regelmatige vergaderingen en informatie-uitwisseling tussen het Europees Parlement en de Raad omvatten, alsook, op initiatief van de Commissie, vergaderingen van de voorzitters van de instellingen als beschreven in artikel 324 VWEU om het overleg te bevorderen en de standpunten van de instellingen dichter bij elkaar te brengen. Indien een voorstel voor een nieuw MFK of voor een ingrijpende herziening is ingediend, zullen de instellingen ernaar streven in de loop van de vaststellingsprocedure specifieke regelingen voor samenwerking en dialoog vast te leggen.

B. Bepalingen in verband met de speciale instrumenten

Flexibiliteitsinstrument

8. De Commissie dient een voorstel in voor de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument zoals bedoeld in artikel 8 van de MFK-verordening nadat zij de mogelijkheden heeft onderzocht om kredieten te herschikken binnen de rubriek waarvoor aanvullende uitgaven vereist zijn.

In het voorstel voor de terbeschikkingstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument worden de te dekken behoeften en het bedrag bepaald. Een dergelijk voorstel kan worden gedaan met betrekking tot een ontwerpbegroting of een ontwerp van gewijzigde begroting.

Het Europees Parlement en de Raad kunnen middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking stellen in het kader van de in artikel 314 VWEU beschreven begrotingsprocedure.

Enkelvoudig marge-instrument

9. De Commissie stelt de terbeschikkingstelling van alle of een deel van de in artikel 7, lid 1, punt c), van de MFK-verordening bedoelde bedragen (marge voor onvoorziene uitgaven) voor nadat ze zich ervan heeft vergewist dat de nodige vastleggings- of betalingskredieten, naargelang het geval, niet op een andere manier kunnen worden gefinancierd. Een dergelijk voorstel kan worden gedaan met betrekking tot een ontwerpbegroting of een ontwerp van gewijzigde begroting.

Het Europees Parlement en de Raad kunnen middelen uit de marge voor onvoorziene uitgaven ter beschikking stellen in het kader van de in artikel 314 VWEU beschreven begrotingsprocedure.

DEEL II 
VERBETERING VAN DE INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING IN BEGROTINGSZAKEN

A. Procedure voor interinstitutionele samenwerking

Opname van financiële bepalingen in wetgevingshandelingen

10. Als een volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde wetgevingshandeling over meerjarenprogramma’s of -instrumenten een bepaling bevat waarin de wetgever de indicatieve financiële middelen voor het programma vaststelt, vormt dit bedrag het voornaamste referentiepunt voor het Europees Parlement en voor de Raad tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure.

Het Europees Parlement en de Raad, en de Commissie wanneer zij de ontwerpbegroting opstelt, verbinden zich ertoe voor de gehele looptijd van het betrokken programma of instrument niet meer dan 20 % van dit bedrag af te wijken, behalve in het geval van nieuwe, naar behoren gemotiveerde omstandigheden, waaronder omstandigheden die verband houden met de beleidsprioriteiten van de Unie, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten die zijn verwezenlijkt bij de uitvoering van de programma’s en de instrumenten.

Dit punt is niet van toepassing op kredieten die van tevoren per lidstaat zijn toegewezen in het kader van Verordening [(EU) XXXX/XX] [Fonds voor nationaal en regionaal partnerschap].

Financiële programmering

11. Om nauwkeurige en betrouwbare ramingen te verstrekken van de gevolgen voor de begroting van basishandelingen in de zin van artikel 2, lid 4, van het Financieel Reglement en van aanhangige wetgevingsvoorstellen, voegt de Commissie bij de ontwerpbegroting een volledige indicatieve financiële programmering voor de rubrieken 2 en 3 van het MFK. Die per rubriek, beleidsgebied en begrotingsonderdeel opgestelde programmering zou het volgende in kaart moeten brengen:

(a)de basishandelingen, met onderscheid tussen meerjarenprogramma’s, rechtshandelingen waarbij taken worden vastgesteld of toegewezen aan gedecentraliseerde agentschappen, en jaarlijkse acties:

(1)voor de meerjarenprogramma’s zou de Commissie moeten aangeven volgens welke procedure zij zijn vastgesteld, de looptijd, de totale indicatieve financiële middelen en het voor administratieve uitgaven bestemde aandeel daarvan;

(2)voor rechtshandelingen waarbij nieuwe taken worden vastgesteld of toegewezen aan gedecentraliseerde agentschappen zou de Commissie moeten aangeven volgens welke rechtsgrondslag zij zijn vastgesteld en meerjarige ramingen moeten verstrekken;

(3)voor jaarlijkse acties (met betrekking tot proefprojecten en voorbereidende acties) en voor op grond van de prerogatieven van de Commissie gefinancierde acties zou de Commissie meerjarige ramingen moeten verstrekken;

(b)aanhangige wetgevingsvoorstellen van de Commissie met de recentste informatie over de mogelijke gevolgen voor de begroting, waaronder, indien nodig, de daarmee verband houdende noodzaak van herprogrammering in geval van vaststelling.

De indicatieve financiële programmering omvat op transparante wijze niet-toegewezen reserves en “buffers” binnen meerjarenprogramma’s.

De Commissie zou moeten nagaan hoe er een kruisverwijzing tot stand kan worden gebracht tussen de financiële programmering en de betreffende wetgevingsprogrammering, opdat de prognoses nauwkeuriger en betrouwbaarder kunnen worden. Voor elk wetgevingsvoorstel zou de Commissie moeten vermelden of dit in de ten tijde van de voorstelling van de ontwerpbegroting of de na de definitieve vaststelling van de begroting meegedeelde programmering is opgenomen. De Commissie zou het Europees Parlement en de Raad met name in kennis moeten stellen van:

(a)alle nieuwe wetgevingshandelingen die zijn vastgesteld en alle aanhangige voorstellen die zijn ingediend, maar niet zijn opgenomen in programmering meegedeeld ten tijde van de ontwerpbegroting of na de definitieve vaststelling van de begroting (met de desbetreffende bedragen);

(b)de in het jaarlijkse wetgevingsprogramma van de Commissie beoogde wetgeving, met vermelding of de acties al dan niet financiële gevolgen zullen hebben.

Indien nodig zou de Commissie melding moeten maken van de herprogrammering die de nieuwe wetgevingsvoorstellen noodzakelijk maken.

De indicatieve financiële programmering wordt na de vaststelling van de begroting op basis van de uitkomst van de begrotingsprocedure en eventuele andere relevante besluiten bijgewerkt.

B. Gedecentraliseerde agentschappen en Europese scholen

12. Voordat zij een voorstel voor de oprichting van een nieuw gedecentraliseerd agentschap indient, en nadat zij de toewijzing van de beoogde taken aan een bestaande instelling of een bestaand agentschap of orgaan in aanmerking genomen heeft, zou de Commissie een degelijke, volledige en objectieve effectbeoordeling moeten verrichten, waarin onder meer rekening wordt gehouden met de kritische massa aan personeel en vaardigheden, kosten-batenaspecten, samenhang, subsidiariteit en evenredigheid, het effect op Uniewerkzaamheden en de gevolgen voor de begroting voor de betrokken uitgavenrubriek. Het Europees Parlement en de Raad verbinden zich ertoe, op basis van die informatie en onverminderd de wetgevingsprocedures voor de oprichting van gedecentraliseerde agentschappen, in het kader van de begrotingssamenwerking tijdig tot een akkoord te komen over de financiering van het voorgestelde gedecentraliseerde agentschap.

De volgende procedurestappen worden daarbij gevolgd:

—ten eerste legt de Commissie stelselmatig elk voorstel tot oprichting van een nieuw gedecentraliseerd agentschap voor aan de eerste begrotingstrialoog na de goedkeuring van haar voorstel, waarbij zij tevens het financieel memorandum bij het wetgevingsvoorstel waarin de oprichting van het gedecentraliseerd agentschap wordt voorgesteld, overlegt en de gevolgen ervan voor de resterende periode van de financiële programmering uiteenzet;

—ten tweede staat de Commissie de wetgever gedurende het wetgevingsproces bij in het beoordelen van de financiële gevolgen van de voorgestelde wijzigingen. Die financiële gevolgen zouden in overweging moeten worden genomen tijdens de stappen van de toepasselijke wetgevingsprocedure;

—ten derde dient de Commissie vóór de afsluiting van het wetgevingsproces een bijgewerkt financieel memorandum in waarin rekening is gehouden met mogelijke wijzigingen door de wetgever. Dat definitief financieel memorandum wordt besproken voordat een definitief akkoord wordt bereikt en wordt formeel bekrachtigd door de wetgever. Het wordt ook (in spoedeisende gevallen in vereenvoudigde vorm) op de agenda van een volgende begrotingstrialoog geplaatst met het oog op het bereiken van overeenstemming over de financiering;

—ten vierde wordt de bereikte overeenstemming, rekening houdend met de begrotingsraming door de Commissie met betrekking tot de inhoud van het wetgevingsproces, bevestigd in een gezamenlijke verklaring. Die gezamenlijke verklaring wordt door het Europees Parlement en door de Raad conform hun eigen reglement van orde goedgekeurd.

Dezelfde procedure zou moeten worden gevolgd voor alle wijzigingen van een rechtshandeling betreffende een gedecentraliseerd agentschap die een effect zouden hebben op de middelen van het betrokken agentschap.

Mochten de taken van een gedecentraliseerd agentschap ingrijpend worden gewijzigd door een rechtshandeling zonder dat de oorspronkelijke rechtshandeling tot de oprichting van het agentschap in kwestie wordt gewijzigd, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad hiervan in kennis middels een herzien financieel memorandum, zodat het Europees Parlement en de Raad tijdig overeenstemming kunnen bereiken over de financiering van het agentschap.

13. De relevante bepalingen van de gemeenschappelijke aanpak die is gehecht aan de op 19 juli 2012 ondertekende gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over de gedecentraliseerde agentschappen, zouden bij de begrotingsprocedure terdege in aanmerking moeten worden genomen.

14. Wanneer de Raad van bestuur van de Europese scholen overweegt een nieuwe Europese school op te richten, wordt mutatis mutandis een soortgelijke procedure gevolgd om de gevolgen voor de begroting van de Unie vast te stellen.

C. Procedure voor begrotingstoezicht voor een handeling van de Raad krachtens artikel 122 VWEU die aanzienlijke gevolgen voor de begroting van de Unie kan hebben

15. Als de Commissie een voorstel indient voor de vaststelling van een handeling van de Raad krachtens artikel 122 VWEU die aanzienlijke gevolgen voor de begroting van de Unie kan hebben, kunnen de volgende regelingen van toepassing zijn voor een procedure voor begrotingstoezicht tussen het Europees Parlement en de Raad, met actieve bijstand van de Commissie.

16. De Commissie laat elk voorstel voor een handeling van de Raad krachtens artikel 122 VWEU vergezeld gaan van een beoordeling van de gevolgen voor de begroting van de voorgestelde rechtshandeling en geeft aan of de handeling in kwestie volgens haar aanzienlijke gevolgen voor de begroting van de Unie kan hebben. Op basis daarvan kunnen het Europees Parlement en de Raad verzoeken de procedure te starten.

De procedure verloopt in een gemengd comité dat bestaat uit vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Raad, op het passende niveau. De Commissie neemt deel aan de werkzaamheden van het gemengd comité.

Onverminderd de bevoegdheden van de Raad krachtens artikel 122 VWEU, gaan het Europees Parlement en de Raad een constructieve dialoog aan om tot een gemeenschappelijke kijk op de gevolgen voor de begroting van de beoogde rechtshandeling te komen, rekening houdend met de urgentie van de zaak.

De procedure zou niet meer dan twee maanden mogen duren, tenzij de betrokken handeling vóór een bepaalde datum moet worden vastgesteld of, als de urgentie van de zaak dit vereist, binnen een door de Raad bepaalde kortere termijn.

DEEL III 
INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING TIJDENS DE JAARLIJKSE BEGROTINGSPROCEDURE

17. De instellingen nemen maatregelen om de jaarlijkse begrotingsprocedure vlot te doen verlopen.

De instellingen werken tijdens de gehele procedure te goeder trouw samen om hun standpunten op één lijn te brengen. Hierbij maken de instellingen in alle stadia van de procedure gebruik van passende interinstitutionele contacten om de voortgang van de werkzaamheden te monitoren en de mate van overeenstemming te analyseren.

De instellingen zorgen ervoor dat hun respectieve tijdschema’s zo veel mogelijk op elkaar worden afgestemd, zodat de besprekingen op samenhangende en convergente wijze kunnen worden gevoerd en leiden tot de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Unie.

Begrotingstrialogen kunnen in alle stadia van de procedure en op verschillende niveaus van vertegenwoordiging worden gehouden, afhankelijk van de aard van de verwachte besprekingen. Iedere instelling wijst overeenkomstig haar eigen reglement van orde de deelnemers aan elke bijeenkomst aan, stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast, en stelt de overige instellingen tijdig in kennis van de voor de bijeenkomsten getroffen regelingen.

Het precieze verloop van de interinstitutionele samenwerking tijdens de begrotingsprocedure wordt beschreven in de bijlage.

18. De instellingen zorgen er tijdens de begrotingsprocedure en op het ogenblik van de vaststelling van de jaarlijkse begroting zo veel mogelijk voor dat, met het oog op een goed financieel beheer, onder de maxima van de verschillende rubrieken van het MFK toereikende marges beschikbaar blijven.

A. Uitvoering van de begroting, betalingen en nog te betalen vastleggingen (RAL)

19. Aangezien voor een geordende ontwikkeling van de totale betalingskredieten ten opzichte van de vastleggingskredieten moet worden gezorgd teneinde een abnormale verschuiving van nog te betalen vastleggingen (RAL) te vermijden, komen de instellingen overeen nauwlettend toe te zien op de betalingsprognoses en de hoogte van de RAL, zodat het risico kan worden beperkt dat de uitvoering van de programma’s van de Unie aan het einde van de looptijd van het MFK wordt belemmerd door een gebrek aan betalingskredieten.

Tijdens de begrotingsprocedure komen de instellingen regelmatig bijeen teneinde de stand van zaken en de vooruitzichten betreffende de uitvoering van de begroting in het lopende begrotingsjaar en in toekomstige begrotingsjaren gezamenlijk te beoordelen. Die beoordeling vindt plaats tijdens specifieke interinstitutionele vergaderingen op het passende niveau, waarna de Commissie indien nodig een gedetailleerde stand van zaken verstrekt over de uitvoering van de betalingen, de ontvangen betalingsaanvragen en de herziene prognoses, waaronder indien van toepassing langetermijnprognoses, alsmede relevante informatie over voorwaardelijke verplichtingen.

B. Uitgaven betreffende visserijovereenkomsten

20. Voor uitgaven uit hoofde van visserijovereenkomsten gelden de volgende bijzondere regels.

De Commissie verbindt zich ertoe het Europees Parlement regelmatig op de hoogte te houden van de voorbereiding, het verloop en de voltooiing van de onderhandelingen inzake visserijovereenkomsten, met inbegrip van de gevolgen voor de begroting.

Gedurende de wetgevingsprocedure betreffende visserijovereenkomsten verbinden de instellingen zich ertoe alles in het werk te stellen opdat alle procedures zo spoedig mogelijk worden afgewikkeld.

Bedragen die in de begroting zijn voorzien voor nieuwe visserijovereenkomsten of voor de verlenging van visserijovereenkomsten die naar verwachting uiterlijk op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar in werking treden of voorlopig worden toegepast, worden opgenomen in het belangrijkste operationele begrotingsonderdeel.

Bedragen die in de begroting zijn voorzien voor nieuwe visserijovereenkomsten of voor de verlenging van visserijovereenkomsten die naar verwachting na 1 januari van het betrokken begrotingsjaar in werking treden of voorlopig worden toegepast, worden opgenomen in de reserve.

Indien de kredieten betreffende visserijovereenkomsten (met inbegrip van de reserve), ontoereikend blijken, verstrekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad de nodige informatie over de oorzaken van die situatie en over maatregelen die volgens gevestigde procedures kunnen worden vastgesteld. Waar nodig en passend stelt de Commissie adequate maatregelen voor.

Elk kwartaal verstrekt de Commissie het Europees Parlement en de Raad gedetailleerde informatie over de uitvoering van geldende visserijovereenkomsten en een financiële prognose voor de rest van het jaar.

21. Onverminderd de toepasselijke procedure voor onderhandelingen over visserijovereenkomsten verbinden het Europees Parlement en de Raad zich ertoe in het kader van de begrotingssamenwerking tijdig een akkoord te bereiken over de adequate financiering van visserijovereenkomsten.

C. Financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

22. Het totale bedrag van de beleidsuitgaven van het GBVB wordt volledig in een begrotingshoofdstuk opgenomen, met als titel GBVB. Dat bedrag voorziet in de voorspelbare reële behoeften, zoals geraamd bij de opstelling van de ontwerpbegroting, op basis van jaarlijks door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de hoge vertegenwoordiger) gemaakte prognoses. Er wordt voorzien in een redelijke marge ter dekking van onvoorziene acties. Er mogen geen middelen in een reserve worden opgenomen.

23. Ten aanzien van de uitgaven van het GBVB die overeenkomstig artikel 41 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ten laste van de algemene begroting van de Unie komen, streven de instellingen ernaar elk jaar in het in artikel 314, lid 5, VWEU bedoelde bemiddelingscomité en op basis van de door de Commissie opgestelde ontwerpbegroting overeenstemming te bereiken over het bedrag van de beleidsuitgaven en over de verdeling van dat bedrag over de artikelen van het GBVB-hoofdstuk van de begroting. Wordt geen overeenstemming bereikt, dan nemen het Europees Parlement en de Raad in de begroting het bedrag op dat in de voorgaande begroting was vastgelegd of, indien het lager is, het bedrag dat in de ontwerpbegroting wordt voorgesteld.

Het totale bedrag van de beleidsuitgaven van het GBVB wordt verdeeld over de artikelen van het GBVB-hoofdstuk van de begroting zoals voorgesteld in de derde alinea. Elk artikel heeft betrekking op reeds vastgestelde acties, op acties die zijn voorzien maar nog niet zijn vastgesteld en op bedragen voor toekomstige, d.w.z. niet-voorziene, acties die door de Raad in de loop van het betrokken begrotingsjaar worden vastgesteld.

Binnen het GBVB-hoofdstuk van de begroting zouden de artikelen waaronder de GBVB-acties moeten worden ondergebracht, als volgt kunnen luiden:

– civiele missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, inclusief de belangrijkste missies als bedoeld in artikel 52, lid 1, punt g), van het Financieel Reglement;

– andere civiele GBVB-acties;

– nood- en voorbereidende maatregelen voor die missies;

– non-proliferatie en ontwapening;

– speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie.

Daar de Commissie krachtens het Financieel Reglement de bevoegdheid heeft autonoom kredietoverschrijvingen te verrichten tussen artikelen binnen het GBVB-hoofdstuk van de begroting, wordt derhalve de voor een snelle uitvoering van GBVB-acties vereiste flexibiliteit gewaarborgd. Indien het bedrag van het GBVB-hoofdstuk van de begroting gedurende het begrotingsjaar ontoereikend is om de noodzakelijke uitgaven te dekken, streven het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie met spoed naar een oplossing.

24. De hoge vertegenwoordiger raadpleegt het Europees Parlement jaarlijks over een uiterlijk op 15 juni van het betrokken jaar te verstrekken toekomstgericht document dat de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen van het GBVB behelst, met inbegrip van de financiële gevolgen ervan voor de algemene begroting van de Unie, een beoordeling van de in jaar n-1 gestarte maatregelen, alsmede een beoordeling van de coördinatie tussen en de complementariteit van het GBVB en andere externe financiële instrumenten van de Unie. Bovendien houdt de hoge vertegenwoordiger het Europees Parlement regelmatig op de hoogte door middel van gezamenlijke overlegvergaderingen die ten minste drie keer per jaar in het kader van de gewone politieke dialoog over het GBVB plaatsvinden en die elk jaar uiterlijk op 30 november worden overeengekomen. Over de deelname aan die vergaderingen wordt om beurten besloten door het Europees Parlement en door de Raad, rekening houdend met de doelstelling en de aard van de tijdens die vergaderingen uit te wisselen informatie.

De Commissie wordt uitgenodigd om aan deze vergaderingen deel te nemen.

Wanneer de Raad een besluit op GBVB-gebied vaststelt dat uitgaven meebrengt, legt de hoge vertegenwoordiger het Europees Parlement onmiddellijk en in elk geval binnen dertig dagen daarna een schatting van de geraamde kosten (financieel memorandum) voor, met name de kosten inzake tijdsduur, personeel, gebruik van gebouwen en andere infrastructuur, vervoermiddelen, opleidingsvereisten en veiligheidsregelingen.

De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad eenmaal per kwartaal in over de uitvoering van de GBVB-acties en over de financiële prognoses voor de rest van het begrotingsjaar.