Artikelen bij COM(2025)429 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 806/2014, (EU) 2021/523 en (EU) 2024/1620 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)429 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, ... |
---|---|
document | COM(2025)429 ![]() ![]() |
datum | 18 juli 2025 |
Brussel, 18.7.2025
COM(2025) 429 final
2023/0363(COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
over het
standpunt van de Raad betreffende de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 806/2014, (EU) 2021/523 en (EU) 2024/1620 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning
2023/0363 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT
overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
over het
standpunt van de Raad betreffende de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 806/2014, (EU) 2021/523 en (EU) 2024/1620 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning
1. Achtergrond
Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2023) 593 final – 2023/0363 COD): | 17 oktober 2023. |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 14 februari 2024. |
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing: | 12 maart 2024. |
Indiening gewijzigd voorstel: | N.v.t. |
Vaststelling van het standpunt van de Raad: | [8 juli 2025]. |
2. Doel van het voorstel van de Commissie
Doel van dit voorstel is het om het eenvoudiger te maken informatie tussen autoriteiten te delen en deze te hergebruiken en om overbodige rapportage te vermijden door financiële entiteiten en andere financiële-marktdeelnemers die data moeten rapporteren aan uiteenlopende nationale en EU-autoriteiten die het financiële systeem overzien. Los daarvan stelt de Commissie, in hetzelfde voorstel, ook voor om de rapportagefrequentie voor het InvestEU-programma te verminderen.
3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad
Het standpunt van de Raad in eerste lezing weerspiegelt ten volle het politieke akkoord dat op 17 december 2024 tussen het Europees Parlement en de Raad is bereikt. De Commissie steunt dit akkoord. De voornaamste punten van het akkoord worden hieronder toegelicht.
·Wat betreft de reikwijdte van de verplichting om data te delen, de medewetgevers zijn overeengekomen dat dit alle autoriteiten op EU-niveau omvat die het financiële systeem overzien: de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (“ESA’s”) (d.w.z. de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad, de Europese Centrale Bank in haar rol van bevoegde autoriteit voor het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, en de antiwitwasautoriteit. De medewetgevers hebben evenwel nationale bevoegde autoriteiten buiten de reikwijdte van de verplichting om data te delen gelaten; daarom zal het delen van data door deze autoriteiten, afgezien van wat reeds verplicht is in EU-recht, vrijwillig blijven. De Commissie betreurt deze specifieke uitkomst (zie de verklaring van de Commissie in de bijlage), omdat hiermee het lastenverminderingspotentieel van het initiatief afneemt, maar zij accepteert dit als een compromis.
·Wat betreft het geïntegreerde rapportagesysteem, zoals het Europees Parlement dat in zijn positie in eerste lezing naar voren heeft geschoven, de verordening zal verlangen dat de ESA’s een verslag opstellen met een routekaart voor de invoering van een sectoroverschrijdend geïntegreerd rapportagesysteem, waarbij wordt voortgebouwd op de lopende sectorale werkzaamheden van de ESA’s. Als een afzonderlijk verwacht resultaat was een ander verslag van de ESA’s over obstakels voor het delen van data overeengekomen, dat binnen twee jaar zou worden ingediend en, wanneer nodig, regelmatig zou worden geactualiseerd. De gevolgen van dit akkoord in termen van middelen, die door de Commissie tijdens de interinstitutionele onderhandelingen zijn uiteengezet, zijn evenwel niet bekrachtigd door de medewetgevers en daardoor zullen voor deze werkzaamheden van de ESA’s geen extra middelen beschikbaar worden gesteld.
·Wat betreft memoranda van overeenstemming (“MoU”) voor het delen van data, de medewetgevers zijn overeengekomen dat autoriteiten MoU kunnen sluiten over de regelingen voor de wijze waarop informatie zal worden uitgewisseld. De Commissie kan voor de autoriteiten niet-bindende richtsnoeren uitwerken, om de belangrijkste aspecten van die MoU te schetsen.
·Wat betreft de verplichting om data op te vragen bij andere autoriteiten (het beginsel “slechts eenmaal rapporteren”), de medewetgevers hebben overeenstemming bereikt over de verplichting voor autoriteiten om data op te vragen bij andere autoriteiten die deze reeds in bezit hebben – en niet bij rapporterende entiteiten –, evenwel rekening houdende met het feit dat zich gevallen kunnen voordoen waarin autoriteiten flexibiliteit nodig hebben om zich direct tot financiële instellingen te wenden.
·Wat betreft het delen van data ten behoeve van onderzoek en innovatie, het akkoord zal het hergebruik van data voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden stimuleren, op voorwaarde dat data op passende wijze worden behandeld om deze te anonimiseren en vertrouwelijke informatie te beschermen. Zoals in het voorstel van de Commissie, zal het ten behoeve van onderzoek en innovatie delen van data met derde partijen vrijwillig zijn, en hebben de medewetgevers verder gepreciseerd dat het niet mogelijk mag zijn om betrokkenen en lidstaten te identificeren. Daarentegen is geen overeenstemming bereikt over het delen van data met de Commissie, hetgeen de Commissie had voorgesteld om haar mogelijkheden te versterken om de effecten van haar voorstellen te beoordelen, en op zodanige wijze dat voorkomen zou worden dat individuele entiteiten kunnen worden geïdentificeerd.
·Wat betreft de voorgestelde wijzigingen van de InvestEU-verordening, is overeengekomen om deze te behouden zoals in het voorstel van de Commissie.
4. Conclusie
De Commissie staat achter de resultaten van de interinstitutionele onderhandelingen en kan bijgevolg het standpunt van de Raad in eerste lezing aanvaarden. Zij tekent evenwel aan dat de compromistekst het lastenverlichtingspotentieel verzwakt ten opzichte van het voorstel van de Commissie.
5. Verklaringen van de Commissie
De Commissie heeft op 2 april 2025 een verklaring bij de notulen van Coreper II ingediend, die in de bijlage te vinden is.
BIJLAGE
Verklaringen van de Commissie
De op 2 april 2025 ingediende verklaring van de Commissie bij de notulen van Coreper II:
“De Commissie maakt zich sterk voor het verlichten van lasten. De overeenstemming die op 17 december in de trialoog is bereikt, is een belangrijke verdere stap in de richting van een systeem waarin data eenmaal worden gerapporteerd en nadien zoveel mogelijk worden gedeeld en hergebruikt. Niettemin betreurt de Commissie ten zeerste dat het lastenverlichtingspotentieel van het voorstel aanzienlijk is verzwakt na het besluit om nationale bevoegde autoriteiten niet op te nemen in de reikwijdte van de verplichtingen om data te delen. De verlichting van regeldruk is een gedeelde doelstelling, die vaak publiekelijk is herhaald door de staatshoofden en regeringsleiders (zie de conclusies van de Europese Raad op 17 en 18 april 2024 over de kapitaalmarktenunie) en alle instellingen zouden moeten inzetten op het waarmaken van vereenvoudiging voor EU-bedrijven. De Commissie zal deze doelstelling blijven ondersteunen, onder meer door de lopende uitvoering van haar strategie over toezichtdata in financiële diensten in de EU en de werkzaamheden rond geïntegreerde rapportage.”