Artikelen bij COM(2025)428 - 43e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU en het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door derde landen tegen de EU in 2024

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 28.7.2025

COM(2025) 428 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

43e jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU en het gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten door derde landen tegen de EU in 2024


{SWD(2025) 231 final}


Samenvatting


Dit is het 43e verslag over de handelsbeschermingsactiviteiten van de Europese Unie (EU). Het heeft betrekking op de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU, de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen met betrekking tot goederen die uit de EU worden ingevoerd en de activiteiten van de raadadviseur-auditeur in 2024. Het gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie met meer gedetailleerde informatie en statistieken.


Het jaar 2024 was een mijlpaal voor de handelsbeschermingsactiviteiten van de EU. De Commissie heeft 33 nieuwe onderzoeken geopend, een recordaantal sinds 2006. Gezien het feit dat het gemiddelde aantal nieuwe zaken dat wordt geopend traditioneel rond de 12 per jaar ligt, was er in 2024 inderdaad sprake van een aanzienlijke activiteit. Meer dan een derde van de nieuwe zaken betrof de chemische sector. Tegelijkertijd werd het narratief omtrent handelsbeschermingsmaatregelen grotendeels gedomineerd door het sterk gepolitiseerde, economisch belangrijke en veelbesproken antisubsidieonderzoek naar batterijvoertuigen uit de VRC. Met dit onderzoek heeft de Commissie blijk gegeven van haar vastberadenheid om de EU- en WTO-regels strikt toe te passen. Ook de vrijwaringsmaatregel ten aanzien van staal kwam uitgebreid aan bod, aangezien er een herziening is gestart vanwege de verslechterende situatie van de staalindustrie van de Unie.


Gezien de toename van oneerlijke invoer waarmee producenten in de Unie worden geconfronteerd, heeft de Commissie in oktober 2024 besloten om invoer automatisch in alle antidumping- en antisubsidieonderzoeken te registreren, teneinde een duidelijk signaal af te geven dat de EU vastbesloten is om oneerlijke concurrentie door invoer aan te pakken. Bovendien heeft de nieuwe Commissie bij haar aantreden openlijk herhaald dat zij zich zal blijven inzetten voor een krachtige aanpak van oneerlijke concurrentie en de bescherming van de bedrijfstak van de Unie.


Tegen het einde van het jaar was het aantal maatregelen gestegen tot in totaal 199 (definitieve en voorlopige maatregelen), ten opzichte van 186 eind 2023. Het aantal banen dat door deze maatregelen werd beschermd, steeg exponentieel van bijna een half miljoen rechtstreekse banen eind 2023 tot meer dan 625 000 in december 2024, waarbij dankzij de maatregelen voor batterijvoertuigen alleen al meer dan 115 000 banen werden beschermd.


Het waarborgen van de doeltreffendheid van de maatregelen blijft een hoge prioriteit voor de Commissie, aangezien dit van essentieel belang is voor de kracht van de instrumenten. Het toezicht op de invoerniveaus en de marktontwikkelingen met medewerking van de bedrijfstak en het optreden tegen ontwijking zijn in 2024 voortgezet. In de loop van het jaar hebben antiontwijkingsonderzoeken geleid tot de uitbreiding van twee maatregelen om belastingontduiking door middel van overlading tegen te gaan, die beiden meer dan één ander land betroffen. De antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van berkentriplex en -multiplex uit Rusland werden uitgebreid naar Turkije en Kazachstan en de antidumping- en antisubsidiemaatregelen ten aanzien van de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal uit Indonesië werden uitgebreid naar Taiwan, Turkije en Vietnam. Zonder dergelijke maatregelen zouden de bestaande maatregelen ernstig worden uitgehold en zou de bedrijfstak van de Unie opnieuw worden blootgesteld aan de schadelijke gevolgen van invoer met dumping of subsidiëring.


In 2024 werden belangrijke arresten van het Hof gewezen, met name de bevestiging door het Hof van Justitie van de bevindingen van het Gerecht inzake grensoverschrijdende steun, zoals die welke door de VRC in het kader van zijn gordel- en weginitiatief is verleend, dat de financiële steun van een derde land kan worden toegerekend aan de overheid van het land van oorsprong of van uitvoer. De benadering van de Commissie met betrekking tot de berekening van de normale waarde in het geval van aanzienlijke verstoringen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening werd ook in een belangrijke rechterlijke uitspraak bevestigd. Deze arresten bevestigden eens te meer de aanpak van de EU bij de bestrijding van bijzonder schadelijke en oneerlijke handelspraktijken.


De toename van het aantal EU-onderzoeken ging gelijk op met een toename van het aantal zaken die door derde landen tegen de EU of haar lidstaten aanhangig zijn gemaakt: in 2024 werden 34 zaken aangespannen, terwijl dat er in 2023 nog 20 waren. Hoewel de EU niet betwist dat derde landen het recht hebben om in gerechtvaardigde gevallen handelsbeschermingsinstrumenten te gebruiken, waren sommige van deze gevallen, met name drie door de VRC ingeleide procedures, helaas niet gerechtvaardigd maar ging het om maatregelen ter vergelding van het op legitieme gronden door de EU gevoerd antisubsidieonderzoek met betrekking tot batterijvoertuigen. Terwijl het toezicht op handelsbeschermingsmaatregelen van derde landen al uitdagend is, brengen deze ongerechtvaardigde onderzoeken nog eens onnodige extra problemen voor de betrokken exporteurs met zich mee, wat neerkomt op onrechtmatige belemmeringen voor de markttoegang. Niettemin heeft de Commissie bij deze uitdagingen de getroffen exporteurs krachtig verdedigd en gesteund, onder meer door via de geschillenbeslechtingsprocedures van de WTO op te treden tegen de voorlopige antidumpingmaatregelen van de VRC ten aanzien van brandewijn en door een antisubsidieonderzoek betreffende zuivelproducten te openen.


Gedurende heel 2024 hebben de handelsbeschermingsdiensten uitgebreide communicatie- en voorlichtingsactiviteiten ontplooid, waaronder specifieke informatiebijeenkomsten over het onderzoeksverzoek in verband met de batterijvoertuigen en presentaties om mkb-ondernemingen te helpen wegwijs te worden in deze complexe materie. Al met al heeft de EU met haar handelsbeschermingsmaatregelen in 2024 blijk gegeven van haar inzet voor eerlijke handel, transparantie en de bescherming van de bedrijfstak en de werkgelegenheid in de EU.

I    Toepassing van handelsbeschermingsinstrumenten in 2024

1.Onderzoeksactiviteiten

1.1.Algemeen overzicht

Eind 2024 waren er in de EU 192 definitieve handelsbeschermingsmaatregelen van kracht, waaronder 124 antidumpingmaatregelen, 38 uitbreidingen van antidumpingmaatregelen na antiontwijkingsonderzoeken, 22 antisubsidiemaatregelen, 7 verlengingen van antisubsidiemaatregelen na antiontwijkingsonderzoeken en 1 vrijwaringsmaatregel. Ook waren er 7 voorlopige antidumpingmaatregelen van kracht, waarmee het totaal aantal maatregelen aan het einde van 2024 199 bedroeg. Deze maatregelen bieden bescherming aan meer dan 625 000 rechtstreekse banen in de EU.

Naast de 39 onderzoeken die aan het begin van het jaar nog liepen, heeft de Commissie in 2024 gewerkt aan 33 nieuwe onderzoeken en 31 herzieningen. De Commissie heeft in de loop van het jaar 8 nieuwe onderzoeken en 34 herzieningen afgerond.

Dit verslag gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie dat meer informatie en statistieken bevat, alsook bijlagen voor de onderstaande punten.

1.2.Antidumping- en antisubsidieonderzoeken (zie bijlagen A tot en met I)

In 2024 heeft de Commissie 33 nieuwe onderzoeken (29 antidumpingonderzoeken, 3 antisubsidieonderzoeken en 1 vrijwaringsmaatregel) geopend. Dit is het hoogste aantal nieuwe onderzoeken sinds 2006. Ter vergelijking: in 2023 waren dit er 12. Meer dan een derde van de nieuwe zaken (12) betrof producten uit de chemische sector, alle uit de VRC. Dit was een verdubbeling van het aantal nieuwe gevallen in die sector ten opzichte van 2023 en een groot verschil met voorgaande jaren. Zo waren er in 2022 geen nieuwe gevallen die de chemische sector betroffen en deed zich van 2018 tot en met 2021 slechts één geval per jaar voor. Deze ontwikkeling kan worden toegeschreven aan de opbouw van enorme overcapaciteit in die sector in de VRC, in combinatie met de opheffing van de beperkingen in verband met de pandemie en logistieke belemmeringen (de containercrisis), die mogelijk hebben geleid tot een overweldigend aanbod van oneerlijk verhandelde uitvoer uit de VRC naar de EU.


De Commissie heeft in 2024 30 nieuwe onderzoeken geopend, wat slechts een lichte daling is ten opzichte van de 31 evaluaties in 2023. Het merendeel daarvan (21) betrof nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen, terwijl de overige procedures 4 tussentijdse nieuwe onderzoeken, 3 antiontwijkingsonderzoeken en 2 nieuwe onderzoeken naar de vrijwaringsmaatregelen betroffen. De toename van het aantal nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen houdt verband met de vijfjarige looptijd van de maatregelen.


In totaal werden 63 nieuwe onderzoeken en herzieningsonderzoeken ingesteld, wat een aanzienlijke stijging betekent ten opzichte van de 43 in 2023 ingestelde onderzoeken.


De Commissie heeft 10 voorlopige maatregelen ingesteld (9 antidumpingonderzoeken en 1 antisubsidieonderzoek) en heeft 7 antidumpingonderzoeken afgesloten met het instellen van definitieve maatregelen. De Commissie heeft 1 antisubsidieonderzoek (alkylfosfaatesters) beëindigd zonder maatregelen in te stellen, aangezien de klacht werd ingetrokken. Zij heeft het antidumpingonderzoek met betrekking tot hetzelfde product echter voortgezet, hetgeen in september 2024 resulteerde in de invoering van definitieve maatregelen.


In 2024 werden 11 nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van maatregelen uitgevoerd waarbij het recht werd bevestigd. Twee antidumpingmaatregelen kwamen automatisch te vervallen aan het einde van de vijfjarige periode waarvoor ze waren ingesteld.


1.3.Vrijwaringsonderzoeken

Er werden in 2024 twee vrijwaringsonderzoeken ingesteld. Het ene betrof een evaluatie van de werking van de vrijwaringsmaatregel voor staal en het andere een nieuw onderzoek naar de invoer van legeringselementen op basis van mangaan en silicium. In 2024 werd ook een nieuw onderzoek naar de bilaterale vrijwaringsmaatregelen voor indica-rijst uit Cambodja en Myanmar/Birma afgesloten.


Evaluatie van de werking — vrijwaringsmaatregel ten aanzien van bepaalde staalproducten


De EU stelde in juli 2018 de vrijwaringsmaatregel ten aanzien van staal in en kwam in januari 2019 met definitieve maatregelen. Daarna voerde de Commissie een aantal nieuwe onderzoeken uit. De Commissie heeft het laatste nieuwe onderzoek in juli 2024 afgerond. Dit heeft geleid tot verlenging van de maatregel tot de maximale duur van acht jaar, tot juli 2026.


In november 2024 heeft de Commissie van verschillende lidstaten het verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek in verband met de vrijwaringsmaatregel voor staal te openen. Uit de verstrekte informatie bleek dat de situatie van de staalindustrie van de Unie sinds het vorige nieuwe onderzoek was verslechterd. Bij een dalende vraag bleef het marktaandeel van de invoer stabiel of nam het toe. Bovendien oefende de invoer een aanzienlijke druk op de prijzen uit. Het nieuwe onderzoek, dat op 17 december 2024 is geopend, heeft uitgewezen dat aanpassingen van het contingentbeheer nodig waren om de doeltreffendheid van de maatregel onder de huidige marktomstandigheden te waarborgen. Het nieuwe onderzoek werd eind maart 2025 afgerond en de wijzigingen werden op 1 april 2025 van kracht.


Nieuw onderzoek naar de vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van legeringselementen op basis van mangaan en silicium


Op 13 december 2024 heeft de Commissie een verzoek van verschillende lidstaten ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde legeringselementen op basis van silicium en mangaan. In het verzoek werd voldoende bewijs geleverd dat de ontwikkeling wat betreft de invoer van de producten en de voorwaarden waaronder deze worden ingevoerd, vrijwaringsmaatregelen lijken te rechtvaardigen. Op grond daarvan heeft de Commissie op 19 december 2024 een onderzoek naar de vrijwaringsmaatregelen geopend. Het onderzoek moet in het algemeen binnen negen maanden worden afgerond, dat wil zeggen in september 2025, maar kan worden verlengd tot november 2025.


Vrijwaringsmaatregel ten aanzien van indica-rijst in het kader van het SAP


De bilaterale vrijwaringsmaatregelen die in 2019 werden ingesteld op de invoer van indica-rijst uit Cambodja en Myanmar in het kader van het stelsel van algemene preferenties, zijn in januari 2022 afgelopen. Een nieuw onderzoek ter uitvoering van een arrest van het Gerecht werd in maart 2024 afgerond, toen de Commissie opnieuw vrijwaringsmaatregelen instelde op de invoer van indica-rijst van oorsprong uit Cambodja en Myanmar/Birma voor de toepassingsperiode van de maatregelen, d.w.z. van 18 januari 2019 tot en met 18 januari 2022.


1.4.Verificaties bij onderzoeken

De Commissie ziet erop toe dat de bij handelsbeschermingsonderzoeken gebruikte informatie juist en volledig is, om juridisch verantwoorde besluitvorming en een correcte oplegging van maatregelen te waarborgen.


In 2024 heeft de Commissie gegevens van 346 ondernemingen geverifieerd, 148 binnen de EU en 191 in derde landen. Vrijwel al deze verificaties betroffen controlebezoeken ter plaatse. Slechts de gegevens van zeven ondernemingen werden op afstand geverifieerd, een procedure die in 2020 vanwege de reisbeperkingen in verband met COVID-19 werd ingevoerd, maar die steeds minder wordt toegepast.


2.Assertieve en doeltreffende toepassing en handhaving van handelsbeschermingsinstrumenten

2.1.Toezegging van een assertief gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten

Met het aantreden van de nieuwe Commissie in 2024 werd opnieuw toegezegd de bedrijfstak van de Unie krachtig te zullen beschermen tegen oneerlijke concurrentie als gevolg van oneerlijke invoer. In haar opdrachtbrief aan de toenmalige kandidaat-commissaris voor Handel en Economische Veiligheid bevestigde voorzitter Von der Leyen opnieuw het streven van de EU naar vrije en eerlijke handel en beloofde zij een assertiever optreden tegen oneerlijke concurrentie.


Op zijn beurt heeft commissaris Šefčovič tijdens zijn hoorzitting voor het Europees Parlement gesproken over de bescherming van ondernemingen in de EU tegen oneerlijke praktijken, waarbij hij toezegde te zullen zorgen voor een gelijk speelveld. Hij sprak de verzekering uit dat de EU zich zal blijven inzetten voor vrije en eerlijke handel, maar dat zij op juridisch verantwoorde wijze doortastend gebruik zal maken van het robuuste stelsel van handelsbeschermingsinstrumenten door zich krachtig op te stellen tegen oneerlijke invoer.


2.2.Registratie van de invoer

In oktober 2024 is de Commissie, in het kader van haar inspanningen ter versterking van de handelsbeschermingsinstrumenten om de gevolgen van oneerlijke concurrentie, waaronder overcapaciteit, aan te pakken, begonnen aan de automatische registratie van invoer in alle lopende antidumping- en antisubsidieonderzoeken. Tot dan toe werd invoer alleen geregistreerd na ontvangst van een gemotiveerd verzoek van de bedrijfstak. Het doel van de registratie van invoer is om, indien dit gerechtvaardigd is en er aan specifieke wettelijke voorwaarden wordt voldaan, met terugwerkende kracht rechten te kunnen innen. Deze praktijkwijziging betekent niet dat maatregelen automatisch met terugwerkende kracht worden toegepast. Dat besluit wordt pas in de definitieve fase van een onderzoek genomen.


De automatische registratie van invoer draagt niet alleen bij aan de vereenvoudiging van de procedures, maar verlicht ook de lasten voor de bedrijfstak doordat aanvragen niet meer hoeven te worden voorbereid. Tegelijkertijd ontvangt de Commissie hierdoor nauwkeurige en accurate informatie over de herkomst en de hoeveelheden van de invoer van een onderzocht product en over bredere marktontwikkelingen. De registratie wordt uitgevoerd door de douaneautoriteiten van de lidstaten overeenkomstig de afzonderlijke uitvoeringsverordeningen.


2.3.Monitoring, toezicht en handhaving van de maatregelen (zie bijlagen J, K, M en Q)

Wanneer handelsbeschermingsmaatregelen door marktdeelnemers worden omzeild, brokkelt de kracht van het systeem af. Daarom is toezicht op de invoer nadat er maatregelen zijn ingesteld van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de maatregelen het gewenste effect sorteren.


Wanneer de Commissie aanwijzingen voor ontwijking constateert of wanneer deze door de bedrijfstak worden gemeld, neemt zij onverwijld maatregelen om het probleem aan te pakken. Onder ontwijking van rechten wordt verstaan dat er een wijziging optreedt in de structuur van het handelsverkeer tussen derde landen en de EU ten gevolge van praktijken, processen of activiteiten waarvoor geen toereikende andere oorzaak of economische rechtvaardiging bestaat dan de instelling van het antidumpingrecht. De Commissie heeft verschillende ontwijkingspraktijken geconstateerd, hoewel de overlading van goederen via derde landen nog steeds de meest voorkomende lijkt te zijn. Complexere praktijken betreffen assemblageprocessen die enige industriële activiteit vereisen die de aard van het product mogelijk veranderen, maar slechts in zeer beperkte mate waarde toevoegen aan de eindproducten. Deze verder verwerkte goederen worden vervolgens, doorgaans onder een andere gecombineerde nomenclatuur (GN)-code, in de EU ingevoerd, waardoor de betaling van het geldende recht wordt ontweken.


Indien de Commissie over voldoende bewijs beschikt dat maatregelen worden ontweken, opent zij een antiontwijkingsonderzoek. In 2024 heeft de Commissie twee antiontwijkingsonderzoeken ingesteld:


• antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van mononatriumglutamaat uit de VRC, die naar verluidt via Maleisië worden ontweken, en

• antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van grafietelektrodesystemen uit de VRC, via vermeende ontwijkingspraktijken in de EU.


De Commissie heeft in het verslagjaar drie antiontwijkingsonderzoeken afgesloten. De Commissie heeft de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van berkentriplex en -multiplex uit Rusland uitgebreid tot Turkije en Kazachstan en de antidumping- en antisubsidiemaatregelen ten aanzien van de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal uit Indonesië uitgebreid tot Taiwan, Turkije en Vietnam. Bij deze onderzoeken heeft de Commissie vastgesteld dat goederen via derde landen werden overgeladen en dat de maatregelen werden ontweken doordat de goederen in de onderzochte derde landen verdere verwerking ondergingen waarmee in beperkte mate waarde werd toegevoegd.


In het onderzoek betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal is, gezien de ernst van de ontwijkingspraktijken, met het oog op toezicht naast de verplichte handelsfactuur en het fabriekscertificaat, een verklaring vereist van de van de uitgebreide maatregelen vrijgestelde producenten-exporteurs. In die verklaring moet worden vermeld of de locatie waar het roestvrij staal voor de productie van koudgewalste platte producten oorspronkelijk is gesmolten en gegoten het land was waarop de oorspronkelijke maatregelen van toepassing waren, namelijk Indonesië.


In 2024 werd de samenwerking tussen de handelsbeschermingsdiensten, andere diensten van de Commissie (DG TAXUD), betrokken EU-agentschappen (OLAF) en handhavingsgerichte nationale autoriteiten (douaneautoriteiten in de lidstaten) voortgezet en vonden er regelmatig uitwisselingen plaats met de bedrijfstak van de Unie om de marktontwikkelingen te volgen.


Er vinden regelmatig uitwisselingen plaats met DG TAXUD over de indeling van goederen die onder handelsbeschermingsinstrumenten vallen. Zodra de desbetreffende wetgeving in het Publicatieblad is bekendgemaakt, neemt DG TAXUD de bijbehorende maatregelen onverwijld op in Taric (het geïntegreerde tarief van de Europese Unie). Hiermee wordt een uniforme toepassing van de handelsbeschermingsinstrumenten gewaarborgd doordat de Taric-gegevens dagelijks automatisch worden verzonden naar de invoersystemen van de lidstaten.


Telkens wanneer de Commissie informatie over onregelmatigheden ontvangt van de bedrijfstak van de Unie, hetzij op ad-hocbasis, hetzij in het kader van formele klachten, stelt zij OLAF daarvan in kennis. In dezelfde geest onderhoudt de Commissie regelmatig contacten over deze kwesties met de douaneautoriteiten van de lidstaten, bijvoorbeeld door gespecialiseerde risicowaarschuwingen in het gemeenschappelijk douanerisicobeheersysteem van de EU te publiceren. Aangezien echter onderzoeken van OLAF of de wetshandhavingsinstanties van de lidstaten naar bovengenoemde praktijken vertrouwelijk zijn, kan geen nadere informatie worden verstrekt. OLAF publiceert een jaarverslag met een overzicht van zijn activiteiten in het voorgaande jaar, statistieken over zijn onderzoeksresultaten en voorbeelden van zaken.


De Commissie heeft in 2024 in het kader van 15 onderzoeken speciale toezichtstaken uitgevoerd, die alle betrekking hadden op antidumpingmaatregelen: 12 op de invoer uit de VRC, 2 op de invoer uit India en 1 op de invoer uit Egypte. Het systeem voor de monitoring achteraf van de invoer van staal en aluminium bleef in 2024 in gebruik, waarbij de gegevens maandelijks op het handelsgedeelte van de website van de Commissie worden gepubliceerd.


Het toezicht op verbintenissen maakt eveneens deel uit van de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen de opschorting van antidumping- of antisubsidiemaatregelen mogelijk maken. De Commissie staat dergelijke verbintenissen toe wanneer zij ervan overtuigd is dat deze de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring daadwerkelijk kunnen wegnemen, en controleert regelmatig of de exporteurs de verbintenissen nakomen.


Begin 2024 waren er elf verbintenissen van kracht in verband met twee procedures, namelijk een procedure betreffende biodiesel uit Argentinië en een procedure betreffende citroenzuur uit de VRC. Wat de verbintenissen inzake biodiesel betreft, bleek uit het toezicht dat deze door de producenten-exporteurs volledig werden nagekomen. Wat citroenzuur betreft, heeft de Commissie echter vastgesteld dat bepaalde voorwaarden van de verbintenissen met betrekking tot citroenzuur uit de VRC door de Chinese Kamer van Koophandel van importeurs en exporteurs van metalen, mineralen en chemicaliën (CCCMC) niet zijn nagekomen en heeft zij daarom in maart 2024 haar aanvaarding van de verbintenissen van drie ondernemingen ingetrokken.


In het kader van de in 2024 afgesloten antidumpingonderzoeken zijn geen verbintenissen aangeboden. In het antisubsidieonderzoek naar batterijvoertuigen uit de VRC hebben verschillende producenten/exporteurs prijsverbintenissen aangeboden die ontoereikend werden geacht om de schadelijke subsidiëring van de Chinese uitvoer te compenseren. Desalniettemin bleef de Commissie bereid om te blijven werken aan een akkoord over met de WTO verenigbare en doeltreffende prijsverbintenissen. Dit complexe proces heeft zich gedurende de rest van 2024 voortgezet.


2.4.Toetsing door de EU-rechter (bijlage S)

Het Gerecht en het Hof van Justitie hebben zich in 2024 in 25 arresten en beschikkingen uitgesproken over zaken in verband met handelsbeschermingsmaatregelen. Net als in het voorgaande jaar wees het Gerecht 14 arresten, terwijl het Hof van Justitie uitspraak deed in 10 hogere voorzieningen en in 1 verzoek om een prejudiciële beslissing. In 2024 werden minder nieuwe gerechtelijke procedures met betrekking tot handelsbeschermingsmaatregelen ingeleid (10 in totaal) dan in het jaar daarvoor (in 2023 18 in totaal). Van de 10 nieuwe rechtszaken werden bij het Gerecht 6 beroepen tot nietigverklaring en bij het Hof van Justitie 3 hogere voorzieningen en 1 verzoek om een prejudiciële beslissing ingesteld.

De Commissie werd in alle zaken op één na (zaak T-762/20 Sinopec Chongqing SVW Chemical e.a./Commissie) in het gelijk gesteld. De Commissie is tegen deze uitspraak in beroep gegaan en dit beroep is momenteel nog in behandeling.

De jurisprudentie van vorig jaar bevestigt de discretionaire bevoegdheid van de Commissie om bij constatering van een aanzienlijke verstoring de normale waarde vast te stellen overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, van de antidumpingbasisverordening. Het Gerecht heeft de antiontwijkingspraktijk van de Commissie bekrachtigd, met name door de benadering dat assemblagewerkzaamheden ook voltooiingswerkzaamheden omvatten, te handhaven en door de analoge toepassing van artikel 13, lid 2, van de antidumpingbasisverordening op de ontwijking van compenserende rechten via assemblagewerkzaamheden in derde landen (beroep aanhangig) te bevestigen. In verschillende arresten heeft het Hof van Justitie de bevindingen van de Commissie inzake belangrijke aspecten van de handelsbeschermingspraktijk bevestigd, waaronder:

-dat het mogelijk is de financiële steun van een derde land toe te rekenen aan de overheid van het land van oorsprong of het land van uitvoer van de gesubsidieerde goederen,

-de rechtmatigheid van de praktijk van de Commissie om niet-marktconforme kosten op grond van artikel 2, lid 5, van de basisverordening aan te passen, en

-de toepassing van artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening betreffende de modulering van de regel van het laagste recht in geval van verstoring van de grondstoffenmarkt tot het volledige bedrag van de dumping.

3.Sociale en milieunormen in het kader van handelsbeschermingsinstrumenten

De inzet van de EU voor hoge sociale en milieunormen kwam tot uiting in wijzigingen die in 2017 en 2018 in de handelsbeschermingswetgeving zijn aangebracht.

De invoering van de specifieke methode voor het berekenen van de dumping in 2017 in gevallen waarbij het overheidsoptreden de markt aanzienlijk verstoort, betekende dat een geschikt representatief land moet worden geselecteerd om een niet-verstoorde normale waarde vast te stellen. Bij de keuze van een dergelijk land kan de Commissie rekening houden met het verschil in niveaus van sociale en milieubescherming wanneer er meer dan één land is waaruit kan worden gekozen.

In 2024 heeft de Commissie de methode van significante verstoringen toegepast in vier antidumpingonderzoeken waarbij definitieve maatregelen zijn ingesteld. In alle gevallen was er echter slechts één potentieel representatief land waarvoor de juiste gegevens beschikbaar waren, waardoor de kwestie van sociale en milieunormen in het selectieproces geen rol speelde.

In 2018 werd met de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten de inzet van de EU voor sociale en milieunormen verder bekrachtigd. Sindsdien houdt de Commissie bij de berekening van een schademarge rekening met de kosten van sociale en milieubeschermingsverplichtingen. Voortaan kunnen de kosten voor de naleving van multilaterale milieuovereenkomsten en verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie gedurende de looptijd van maatregelen worden opgenomen in de productiekosten van de bedrijfstak van de Unie. Zij kunnen de aanvullende toekomstige kosten die verbonden zijn aan de naleving van het EU-emissiehandelssysteem omvatten, hetgeen een hoeksteen van het beleid van de EU voor de naleving van multilaterale milieuovereenkomsten vormt. Van deze kosten was sprake in twee in 2024 afgeronde antidumpingprocedures: elektrolytisch mangaandioxide en alkylfosfaatesters, waarbij beide zaken de VRC betreffen. Door de toevoeging van deze kosten stegen de niet-schadeveroorzakende prijzen 1 en daardoor ook de schademarges. Dit heeft echter gevolgen voor het uiteindelijke niveau van de maatregelen wanneer de ingestelde rechten zijn gebaseerd op schademarges. In 2024 werden alleen in het geval van elektrolytisch mangaandioxide de rechten gebaseerd op de schademarge. In de zaak betreffende alkylfosfaatesters waren de maatregelen gebaseerd op dumpingmarges 2 .


Bij het toetsen van aangeboden verbintenissen kan ook rekening worden gehouden met sociale en milieunormen. In 2024 heeft de Commissie echter geen verbintenissen aangeboden gekregen in antidumpingzaken terwijl de aangeboden verbintenissen in de zaak betreffende batterijvoertuigen om andere redenen zijn afgewezen. In dat verband zijn dus geen sociale en milieuaspecten aan de orde zijn gekomen.

4.Activiteiten van de raadadviseur-auditeur

De raadadviseur-auditeur speelt een cruciale rol bij het waarborgen dat belanghebbenden die worden getroffen door procedures en maatregelen op grond van EU-wetgeving betreffende internationale handel hun procedurele rechten, waaronder het recht om te worden gehoord, doeltreffend kunnen uitoefenen. In 2024 ontving de raadadviseur-auditeur 12 verzoeken om tussenkomst, die alle betrekking hadden op handelsbeschermingsprocedures.

De verzoeken waren afkomstig van verschillende partijen, waaronder gebruikers (2), producenten-exporteurs (4), vertegenwoordigers van de bedrijfstak van de Unie (2), een overheid van een derde land (1) en importeurs (3). In één geval werden drie verzoeken om interventie ingediend door twee importeurs en een producent-exporteur, wat leidde tot drie hoorzittingen. Twee andere procedures hebben elk tot twee verzoeken geleid.

De belangrijkste punten van zorg die door de verzoekende partijen naar voren werden gebracht, hadden betrekking op aanvullende openbaarmaking of bezwaren tegen feiten en bevindingen (5 verzoeken) en bezwaren tegen de toepassing van de beste beschikbare gegevens (5 verzoeken). In sommige gevallen ontving de raadadviseur-auditeur verzoeken die beter aan de onderzoeksdiensten konden worden gericht. Deze verzoeken werden door de raadadviseur-auditeur vervolgens onmiddellijk aan de bevoegde teams doorgestuurd. In 2024 heeft de raadadviseur-auditeur geen termijnen verlengd.

In 2024 heeft de raadadviseur-auditeur drie hoorzittingen gehouden, die allemaal betrekking hadden op dezelfde procedure. De raadadviseur-auditeur heeft vastgehouden aan de gevestigde praktijk, namelijk dat partijen worden aangemoedigd hun bezwaren kenbaar te maken aan de met het onderzoek belaste diensten van de Commissie, alvorens om een hoorzitting te verzoeken. Dankzij deze aanpak konden de meeste partijen hun bezwaren rechtstreeks met de onderzoeksteams bespreken, terwijl de raadadviseur-auditeur nauwlettend toezicht hield op het proces en beschikbaar bleef om eventuele verdere kwesties te behandelen.

Uiteindelijk stelde de raadadviseur-auditeur vast dat in alle zaken de procedurele rechten van alle belanghebbenden waren geëerbiedigd.

5.Aanpak van handelsbeschermingsactiviteiten tegen de EU

In 2024 viel de aanzienlijke toename van door de EU geopende nieuwe onderzoeken samen met een toename van door autoriteiten van derde landen uitgevoerde onderzoeken. Het is van cruciaal belang dat er op deze zaken toezicht wordt gehouden om te voorkomen dat ongerechtvaardigde handelsbeschermingsmaatregelen voor de bedrijfstak van de Unie een belemmering voor de uitvoer vormen.

Dat toezicht op door derde landen tegen de EU ingestelde procedures van belang is, bleek in 2024 maar al te duidelijk toen EU-exporteurs werden geconfronteerd met een aantal op dubieuze juridische gronden ingestelde onderzoeken. Bovendien zijn drie door de VRC ingeleide procedures ontegenzeglijk ingesteld als vergeldingsmaatregel tegen het antisubsidieonderzoek van de EU naar batterijvoertuigen.

Het ging hierbij om antidumpingonderzoeken naar brandewijn en varkensvlees en een antisubsidieonderzoek naar zuivelproducten. De Commissie is van mening dat er in alle drie onderzoeken onvoldoende bewijs was om maatregelen in te leiden en op te leggen. Zij heeft daarom in alle drie onderzoeken in nauwe samenwerking met de betrokken bedrijfstak op grote schaal opgetreden. Misbruik van de instrumenten voor vergeldingsdoeleinden is onaanvaardbaar. De Commissie verdedigt dan ook de belangen van de betrokken EU-producenten krachtig via alle beschikbare kanalen, waaronder de WTO. In dit verband heeft de Commissie bij de WTO bezwaar gemaakt tegen de opening van het onderzoek naar zuivelproducten evenals tegen de opening van het onderzoek en de invoering van voorlopige maatregelen in de zaak betreffende brandewijn.

Bij andere gelegenheden waarin de Commissie heeft opgetreden, heeft dit in sommige gevallen geleid tot een gunstiger resultaat voor EU-exporteurs dan anders wellicht het geval was geweest. Wat de Commissie in 2024 heeft weten te bewerkstelligen, staat beschreven in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie. Hieronder worden daarvan enkele voorbeelden gegeven.


·In januari 2024 heeft de VS een antidumpingonderzoek naar de invoer van blik uit Nederland beëindigd nadat het ministerie van Handel had vastgesteld dat er geen sprake was van dumping. In februari 2024 werd het onderzoek naar de invoer van hetzelfde product uit Duitsland beëindigd omdat de US International Trade Commission had vastgesteld dat er geen sprake van schade was. De (Europese) Commissie heeft de betrokken exporteurs vanaf het begin van het onderzoek in februari 2023 zeer actief ondersteund. Economisch gezien waren deze zaken van groot belang, aangezien zij een exportwaarde van ongeveer 1 miljard EUR vertegenwoordigen, meer dan enige andere handelsbeschermingszaak die de VS tegen de EU of haar lidstaten heeft aangespannen.

·In november 2024 stelde de US International Trade Commission vast dat de binnenlandse bedrijfstak geen schade heeft geleden ten gevolge van de invoer van aluminiumextrusies uit Italië; het onderzoek is zonder maatregelen beëindigd. Het onderzoek werd in oktober 2023 geopend en de Commissie heeft de betrokken exporteurs tijdens het onderzoek actief ondersteund. Het economisch belang in deze zaak bedroeg 104 miljoen EUR.

·In juli 2024 stelde de VS antidumpingrechten van 6,14 % in op de invoer van papieren boodschappentassen uit Portugal. De Commissie heeft de exporteurs zeer actief ondersteund. De ingestelde rechten vielen veel lager uit dan de dumpingmarges van tot 189 %, die in eerste instantie door de verzoekende partijen waren opgegeven. Het economisch belang in deze zaak bedroeg 17 miljoen EUR.


Eind 2024 waren er 168 handelsbeschermingsmaatregelen van kracht die van invloed waren op de uitvoer van de EU, 8 minder dan eind 2023. Het merendeel van de maatregelen betrof antidumpingmaatregelen (124). Daarnaast waren er nog vrijwaringsmaatregelen (37) en antisubsidiemaatregelen (7). Ter vergelijking: in 2023 waren er 125 antidumpingmaatregelen, 44 vrijwaringsmaatregelen en 7 antisubsidiemaatregelen van kracht.


Met 41 maatregelen was de VS in 2024 opnieuw het land dat het vaakst gebruikmaakt van handelsbeschermingsinstrumenten tegen uitvoer uit de EU. Turkije en de VRC volgden met respectievelijk 23 en 18 maatregelen. Brazilië en Indonesië hebben elk 10 maatregelen genomen. Ook Canada en Madagaskar zijn opvallende gebruikers, met elk 9 definitieve maatregelen. Zuid-Afrika nam samen met de Douane-Unie van Zuidelijk Afrika (SACU) 7 maatregelen. Andere frequente gebruikers zijn Argentinië, Mexico en Marokko met elk 5 maatregelen, terwijl Australië en India elk 4 maatregelen hebben ingesteld. Thailand heeft 3 maatregelen ingesteld, en Zuid-Korea, Nieuw-Zeeland en Pakistan hebben elk 2 maatregelen ingesteld. Daarnaast handhaafden Colombia, Egypte, Ghana, de GCC-landen, Libanon, de Filipijnen, Tunesië, het Verenigd Koninkrijk en Vietnam elk 1 maatregel tegen EU-uitvoer.


In 2024 werden 34 nieuwe onderzoeken tegen de EU en haar lidstaten ingesteld, wat een aanzienlijke stijging betekent ten opzichte van de 20 in 2023 ingestelde onderzoeken. Deze 34 onderzoeken bestonden uit 17 antidumping-, 14 vrijwarings- en 3 antisubsidieonderzoeken.


De meeste antidumpingonderzoeken werden ingesteld door India (5), de Verenigde Staten (4) en China (3). Turkije volgde met 2 onderzoeken, terwijl Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk elk 1 onderzoek openden.


Turkije opende met 3 nieuwe zaken de meeste vrijwaringsonderzoeken, gevolgd door Indonesië en Madagaskar, elk met 2 nieuwe onderzoeken. Andere landen die vrijwaringsonderzoeken hebben ingesteld zijn de VRC, India, Jordanië, Marokko, de Filipijnen, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten, met elk 1 nieuw onderzoek.


Ook werd een stijging van nieuwe maatregelen waargenomen. In 2024 werden in totaal 17 nieuwe maatregelen tegen EU-uitvoer ingevoerd: 9 antidumping- en 8 vrijwaringsmaatregelen. Dit is een stijging ten opzichte van 2023, toen er 4 antidumping- en 7 vrijwaringsmaatregelen werden opgelegd. De VS en Turkije hebben elk 3 nieuwe antidumpingmaatregelen ingesteld, gevolgd door Canada, de VRC en India, die elk 1 antidumpingmaatregel hebben ingesteld. Madagaskar heeft 3 en Turkije 2 nieuwe vrijwaringsmaatregelen opgelegd. Daarnaast hebben Ghana, Zuid-Afrika en de VS in het betrokken jaar elk 1 SFG-maatregel opgelegd.


Deze toename in het gebruik van vrijwaringsonderzoeken is bijzonder zorgwekkend aangezien vrijwaringsmaatregelen op grond van de WTO-regels van toepassing zijn op invoer uit alle landen van oorsprong, en zich niet enkel richten op landen van oorsprong waar sprake is van oneerlijke handelsvoorwaarden. Dit maakt vrijwaring tot de meest beperkende van alle handelsmaatregelen, en deze maatregel zou alleen moeten worden gebruikt in reactie op een door een onvoorziene ontwikkeling veroorzaakte sterke stijging van de invoer en onder voorwaarde dat aan strenge criteria is voldaan. De Commissie trad op in alle zaken waar systemische problemen en tekortkomingen zijn geconstateerd.


6.Activiteiten in het kader van de WTO

Elk jaar organiseert de WTO in het voor- en najaar vergaderingen van het Comité subsidies en compenserende maatregelen, het Antidumpingcomité en het Comité vrijwaringsmaatregelen. Onder auspiciën van het Antidumpingcomité zijn bij de WTO bovendien twee groepen ondergebracht: een werkgroep over uitvoering (WGI) en een informele Antiontwijkingsgroep, waar de leden informatie uitwisselen over de praktische aspecten van onderzoeken. Ook zijn er informele sessies voor “Vrienden van vrijwaringsonderzoeken”.

In de verschillende comités houden de WTO-leden toezicht op de uitvoering van de betrokken overeenkomsten door onderzoeksautoriteiten en wisselen zij zorgen en standpunten uit met betrekking tot handelsbeschermingszaken. De EU is in alle comités zeer actief en vraagt aandacht voor algemene en structurele problemen en voor specifieke handelsbeschermingszaken die gevolgen hebben voor onze exporteurs. Ook verdedigt de EU krachtig haar eigen handelsbeschermingsmaatregelen.

De EU heeft deelgenomen aan beide vergaderingen van de Antidumpingwerkgroep over uitvoering. De leden bespraken de volgende onderwerpen: aanpassingen van de omschrijving van het onderzochte product, de gevolgen van COVID-19 voor onderzoeken en geleerde lessen voor de toekomst; de concurrentievoorwaarden in het kader van de schadeanalyse en de aanpak van dreigende aanmerkelijke schade en aanmerkelijke vertraging bij onderzoeken.


De informele Antiontwijkingsgroep kwam in oktober 2024 bijeen voor haar eerste vergadering in enkele jaren, waar de deelnemers informatie en ervaringen uitwisselden over de manieren waarop zij ontwijking aanpakken.

In het Speciaal Comité subsidies en compenserende maatregelen hebben de leden het nieuwe onderzoek van de in 2023 gedane subsidiekennisgevingen voortgezet. De kennisgeving van de EU werd besproken, waarbij vragen van Australië over de visserijsubsidies van de EU aan bod kwamen. Uit de geactualiseerde kennisgevingen van het WTO-secretariaat blijkt dat het nalevingsniveau van de kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen nog steeds laag is. Minder dan de helft van de WTO-leden heeft in 2023 kennisgeving van subsidies gedaan. De EU bleef het belang van naleving van de verplichtingen benadrukken en drong aan op meer transparantie over subsidies, waarvan de volgende kennisgevingen in juni 2025 moeten worden gedaan.

In het reguliere Comité subsidies en compenserende maatregelen heeft de EU haar antisubsidieonderzoeken met betrekking tot batterijvoertuigen uit de VRC en aluminium wielen uit Marokko verdedigd. De EU heeft op haar beurt haar bezorgdheid geuit over, en gewezen op, tekortkomingen in antisubsidieonderzoeken van Australië met betrekking tot ingeblikte tomaten uit Italië, van de VRC met betrekking tot zuivelproducten uit de EU en van de VS met betrekking tot melamine uit Duitsland.

In het Antidumpingcomité heeft de EU gereageerd op kritiek op haar antidumpingonderzoeken met betrekking tot warmgewalste platte producten uit Japan, glasvezelkabels uit India en een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen betreffende hulpstukken voor buisleidingen door Rusland. De EU heeft haar bezorgdheid geuit over het Australische antidumpingonderzoek met betrekking tot ingeblikte tomaten uit Italië en over Chinese onderzoeken met betrekking tot brandewijn en varkensvleesproducten uit de EU. Met betrekking tot de Chinese onderzoeken benadrukte de EU dat deze waren gebaseerd op dubieuze beschuldigingen en onvoldoende bewijs en dat hierbij sprake was van oneerlijk gebruik van handelsbeschermingsinstrumenten, gezien het duidelijke tijdsverband tussen de Chinese maatregelen en verschillende mijlpalen in het antisubsidieonderzoek van de Europese Commissie naar batterijvoertuigen.

In het Vrijwaringscomité hebben de EU en tal van delegaties hun bezorgdheid geuit over het wereldwijde misbruik van vrijwaringen, de duur ervan, het feit dat ze worden gebruikt als vergeldingsmaatregel en dat ze veelal niet in overeenstemming zijn met de WTO-regels. In sommige ontwikkelingslanden, die relatief nieuwe gebruikers van het instrument zijn, is het aantal vrijwaringszaken exponentieel gestegen, omdat zij het instrument beschouwen als een gemakkelijker alternatief voor antidumping- of antisubsidiemaatregelen. De besprekingen hadden ook betrekking op specifieke zorgwekkende gevallen, waarbij tijdens de bijeenkomsten veel aandacht uitging naar de staalbeschermingsmaatregelen van de EU. De EU heeft haar staalbeschermingsmaatregelen krachtig verdedigd tegen kritiek van Brazilië, de VRC, India, Japan, Zuid-Korea, Turkije, Zwitserland en Rusland. De meeste herhaalden eerdere argumenten dat de maatregelen hadden moeten worden beëindigd in plaats van verlengd. Er werd geen consensus bereikt over een Amerikaans voorstel om de informele groep “Vrienden van vrijwaringsonderzoeken” onder te brengen in het Comité doordat India zich hiertegen verzette.


In 2024 werden, onder meer tijdens de 13e ministeriële conferentie van de WTO, de WTO-onderhandelingen over de nog openstaande kwesties voortgezet om tot een alomvattende overeenkomst over visserijsubsidies te komen. De EU heeft contacten gelegd om andere WTO-leden ertoe te brengen de tijdens de 12e ministeriële conferentie in 2022 gesloten WTO-overeenkomst over visserijsubsidies te aanvaarden. De overeenkomst zal in werking treden zodra twee derde van de WTO-leden deze heeft aanvaard.


Ook zetten de EU en andere gelijkgestemde WTO-leden hun werkzaamheden op het gebied van subsidiëring voort in het kader van het WTO-initiatief inzake de hervorming van de subsidies voor fossiele brandstoffen en de gestructureerde besprekingen over de duurzaamheid van de handel en het milieu.


De trilaterale samenwerking met de VS en Japan richtte zich op een sectorale beoordeling van marktverstorende beleidsmaatregelen en praktijken, waaronder subsidies die nog niet voldoende door de WTO-regels worden aangepakt. De partners hebben specifieke voorbeelden gegeven en informatie uitgewisseld over mogelijke instrumenten om de in kaart gebrachte praktijken aan te pakken.

7.Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

Om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te helpen hun beperkte middelen voor het begrijpen en gebruiken van handelsbeschermingsinstrumenten te overwinnen, biedt de Europese Commissie uitgebreide ondersteuning en richtsnoeren. Dit is bedoeld voor kmo’s, ongeacht of zij producenten, exporteurs of importeurs in de Unie zijn.


De Commissie heeft in 2024 haar voorlichtingsprogramma voortgezet om het bewustzijn over de instrumenten te vergroten. Om een zo groot mogelijk publiek te bereiken door voort te bouwen op bestaande netwerken, heeft de Commissie in 2024 in het kader van vier Access2Market-evenementen en van een in België georganiseerde “dag van de markttoegang” informatie over handelsbescherming gepresenteerd. Daarnaast hebben de handelsbeschermingsdiensten informatie gepresenteerd tijdens een in mei 2024 door Trade Promotion Europe in Brussel georganiseerde Masterclass Exportmanagement.


In 2024 bleven kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) betrokken bij handelsbeschermingsprocedures. Enkele nieuwe onderzoeken die in de loop van het jaar werden geopend, hadden betrekking op kmo’s als EU-producenten, waaronder antidumpingonderzoeken naar de invoer uit de VRC van producten zoals kaarsen, triplex- en multiplexhout van hardhout, meerlagige houten vloerbedekking, schroeven zonder kop en suikermaïs. Daarnaast heeft de Commissie in januari 2024 definitieve antidumpingrechten ingesteld op platbulbstaal uit de VRC en Turkije, waardoor de enige EU-producenten, beiden kmo’s met 130 en 160 werknemers, worden beschermd en deze kleine ondernemingen worden ondersteund.

8.Voorlichting en communicatie / Bilaterale contacten

De Commissie zet zich volledig in voor het verbeteren van de transparantie en samenwerking op het gebied van handelsbescherming. In dit verband hebben de handelsbeschermingsdiensten in 2024 verschillende activiteiten voor informatie-uitwisseling georganiseerd en aan verschillende activiteiten deelgenomen.


In januari 2024 vond er een onlinevergadering plaats van de EU-Korea-werkgroep samenwerking bij handelsmaatregelen. Tijdens deze vergadering bespraken deskundigen samenwerking op dit gebied. De Commissie heeft in juni 2024 ook een dialoog over handelsbeschermingsinstrumenten gevoerd met de Turkse handelsbeschermingsdienst, die een platform bood voor de uitwisseling van informatie en ideeën.


In oktober 2024 heeft het directoraat-generaal Handel (DG Handel) van de Commissie een opleidingsseminar georganiseerd voor functionarissen uit derde landen, waarin de nadruk lag op handelsbeschermingsonderzoeken. Het seminar, dat zeer goed werd ontvangen, trok deelnemers uit vijf landen: Madagaskar, Maleisië, Turkije, de Filipijnen en de Dominicaanse Republiek. Het evenement maakte de uitwisseling van handelsbeschermingsprocedures en -praktijken tussen autoriteiten van derde landen mogelijk, waardoor samenwerking en kennisuitwisseling werden bevorderd.


Tevens heeft de Commissie in november 2024 deelgenomen aan een internationaal webinar over handelsbeschermingsonderzoeken, georganiseerd door het Japanse ministerie van Economie, Handel en Industrie (METI). Het webinar, waarbij ook functionarissen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aanwezig waren, vormde een platform voor de uitwisseling van standpunten en informatie over onderzoekspraktijken.


Naast deze evenementen heeft de Commissie het hele jaar door contacten onderhouden met verschillende belangengroepen, waaronder Business Europe en AEGIS Europe, om hun standpunten te horen. In september 2024 heeft de Commissie tijdens de dialoog met het maatschappelijk middenveld een presentatie gegeven over de recentste ontwikkelingen op het gebied van handelsbescherming.


II)    Antisubsidieonderzoek met betrekking tot batterijvoertuigen uit de VRC

Het in oktober 2023 geopende antisubsidieonderzoek van de EU met betrekking tot batterijvoertuigen uit de VRC was een veelbesproken en complexe zaak die zowel binnen als buiten de EU veel aandacht trok.


Het onderzoek werd op eigen initiatief van de Commissie ingesteld, aangezien zij over voldoende bewijs beschikte dat gesubsidieerde invoer economische schade dreigde te veroorzaken aan producenten van batterijvoertuigen in de Unie. De zaak werd in 2023 door voorzitter Von der Leyen in haar toespraak over de staat van de Europese Unie aangekondigd.


Uit het onderzoek bleek dat de gehele waardeketen van batterijvoertuigen in de VRC fors wordt gesubsidieerd, waarbij niet alleen subsidies worden verstrekt aan upstreamsectoren zoals mijnbouw en batterijproductie, maar ook aan downstreamsectoren, bijvoorbeeld in de vorm van kortingen voor consumenten bij de aankoop van een batterijvoertuig. De Commissie heeft verschillende tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies vastgesteld, waaronder traditionele regelingen zoals subsidies en belastingvrijstellingen, maar ook specifieke regelingen zoals de nationale subsidie (producenten van batterijvoertuigen ontvangen een bepaald bedrag per verkochte elektrische auto), de levering van batterijen en onderdelen daarvan tegen een ontoereikende vergoeding, en het gebruik van groene obligaties (specifiek voor de groene industrie en batterijvoertuigen, waardoor producenten tegen preferentiële tarieven financiering kunnen aantrekken doordat banken worden gestimuleerd om dergelijke obligaties te kopen). Uit het onderzoek bleek dat deze gesubsidieerde batterijvoertuigen uit de VRC economische schade dreigden te veroorzaken voor de concurrerende producenten van elektrische voertuigen in de Unie. Alvorens maatregelen te nemen, heeft de Commissie in het kader van de toets van het belang van de Unie de belangen van verschillende belanghebbenden, waaronder importeurs, gebruikers en consumenten, geëvalueerd. Nadat vanaf maart 2024 invoer van batterijvoertuigen werd geregistreerd, werden in juli 2024 voorlopige maatregelen ingesteld.


Ondertussen traden de EU en de VRC in onderhandeling met elkaar om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen, waarbij de mogelijkheid van prijsverbintenissen werd onderzocht. Ondanks de politieke wil om tot een oplossing te komen, werd er echter geen akkoord bereikt binnen de wettelijke termijn voor de afronding van het onderzoek.


Bijgevolg stelde de Commissie met ingang van 30 oktober 2024 definitieve rechten variërend van 7,8% tot 35,3% in. Deze maatregelen waren bedoeld om het gelijke speelveld te herstellen en tegelijkertijd de markt van de Unie open te houden voor invoer uit de VRC.


Na afronding van het onderzoek zijn de besprekingen over prijsverbintenissen voortgezet, maar tot op heden is er nog geen oplossing gevonden waarin beide partijen zich kunnen vinden.


Gezien de complexiteit en grote belangen die met deze zaak gemoeid zijn, heeft de Commissie tijdens het onderzoek voortdurend uitgebreid gecommuniceerd om transparantie te waarborgen en misverstanden te voorkomen. Het onderzoek en de resultaten ervan tonen aan dat de EU vastbesloten is haar handelsregels te handhaven en haar bedrijfstakken te beschermen tegen oneerlijke subsidies, terwijl zij tegelijkertijd haar markt openhoudt voor invoer uit de VRC.


In augustus 2024 heeft de VRC de WTO verzocht om overleg in verband met een geschil over de instelling van voorlopige maatregelen in de zaak die in november 2024 werd vervangen door een verzoek om WTO-overleg over de instelling van definitieve maatregelen. Het panel werd op 25 april 2025 ingesteld (DS630). Begin 2025 hebben verschillende fabrikanten van elektrische voertuigen (SAIC Motor Corporation, BYD Auto, Zhejiang Geely Automobile, BMW en Tesla (Shanghai)) en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten (“CCCME”) rechtszaken aangespannen tegen de antisubsidiemaatregelen.

(1) De prijs die de bedrijfstak onder normale omstandigheden naar verwachting in rekening had gebracht, d.w.z. zonder invoer met dumping of met subsidiëring.
(2) Het recht is gebaseerd op de dumpingmarge, tenzij een lager recht de schade zou wegnemen.