Artikelen bij COM(2025)458 - Vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2026 en tot wijziging van Verordening (EU) 2025/202 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Onderwerp

Deze verordening stelt voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee de vangstmogelijkheden voor 2026 vast en wijzigt sommige bij Verordening (EU) 2025/202 vastgestelde vangstmogelijkheden in andere wateren.

Artikel 2 - Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die actief zijn in de Oostzee.

Zij is ook van toepassing op de recreatievisserij indien in de toepasselijke bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserij wordt verwezen.

Artikel 3 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Daarnaast gelden de volgende definities:

(1) “deelsector”: een deelsector van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) in de Oostzee als gedefinieerd in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad 31 ;

(2) “totale toegestane vangst” (TAC):

(a)in visserijen die onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting vallen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

(b)in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

(3) “quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

(4) “recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

(5) “analytische beoordeling”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, ook gebaseerd op benaderende waarden, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen;

(6) “analytische TAC”: een TAC waarvoor een analytische beoordeling beschikbaar is;

(7) “voorzorgs-TAC”: een TAC waarvoor geen analytische beoordeling beschikbaar is, maar waarvoor ofwel een beoordeling op basis van de voorzorgsbenadering beschikbaar is ofwel helemaal geen beoordeling beschikbaar is.

HOOFDSTUK II
VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 4 - TAC’s en toewijzingen

De TAC’s, quota en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden maatregelen zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 5
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1. De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld zonder afbreuk te doen aan:

(a)het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(b)kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

(c)extra aanlandingen die worden toegestaan op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 of artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(d)hoeveelheden die worden ingehouden overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 of overgedragen op grond van artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

(e)verlagingen of verminderingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2. Bestanden waarvoor voorzorgs- of analytische TAC’s gelden in het kader van het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota waarin Verordening (EG) nr. 847/96 voorziet, zijn vermeld in de bijlage bij deze verordening.

3. Tenzij anders vermeld in de bijlage bij deze verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.

4. De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet.

Artikel 6 - Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

De bestanden van niet-doelsoorten binnen biologisch veilige grenzen als bedoeld in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 waarop de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de desbetreffende quota van toepassing is, zijn vermeld in de desbetreffende TAC-tabellen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 7 - Sluitingen ter bescherming van paaiende kabeljauw

1. Het is verboden met welk vistuig dan ook te vissen in de deelsectoren 25 en 26 van 1 mei tot en met 31 augustus.

2. Het in lid 1 neergelegde verbod geldt niet voor:

(a)visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad 32 ;

(b)vissersvaartuigen van de Unie van minder dan twaalf meter lengte over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen, vrije beuglijnen, handlijnen en peuren of soortgelijk passief vistuig in gebieden met een waterdiepte van minder dan twintig meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten;

(c)vissersvaartuigen van de Unie die in deelsector 25 vissen op pelagische bestanden voor rechtstreekse menselijke consumptie, met vistuig met een maaswijdte van 45 mm of minder, in gebieden waar de waterdiepte minder dan vijftig meter bedraagt volgens de coördinaten op de officiële zeekaart van de bevoegde nationale autoriteiten, en waarvan de aanlandingen zijn gesorteerd, onverminderd de in artikel 8, lid 1, punt  a), en artikel 9, lid 1, bedoelde sluitingsperioden.

3. Het is van 15 januari tot en met 31 maart verboden met welk vistuig dan ook te vissen in de deelsectoren 22 en 23 en van 15 mei tot en met 15 augustus in deelsector 24.

4. Het in lid 3 neergelegde verbod geldt niet voor:

(a)visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241;

(b)vissersvaartuigen van de Unie van minder dan twaalf meter lengte over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen, vrije beuglijnen, handlijnen en peuren of soortgelijk passief vistuig in gebieden met een waterdiepte van minder dan twintig meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten;

(c)vissersvaartuigen van de Unie die in deelsector 24 vissen op pelagische bestanden voor rechtstreekse menselijke consumptie, met vistuig met een maaswijdte van 45 mm of minder, in gebieden waar de waterdiepte minder dan veertig meter bedraagt volgens de coördinaten op de officiële zeekaart van de bevoegde nationale autoriteiten, en waarvan de aanlandingen zijn gesorteerd;

(d)vissersvaartuigen van de Unie die met dreggen vissen op tweekleppige weekdieren in deelsector 22 in gebieden met een waterdiepte van minder dan 20 meter volgens de coördinaten op de officiële zeekaarten van de bevoegde nationale autoriteiten.

5. Kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie als bedoeld in lid 2, punt b) of punt c), en lid 4, punt b), punt c) of punt d), zorgen ervoor dat hun visserijactiviteiten te allen tijde door de controleautoriteiten van de bevoegde lidstaat kunnen worden gemonitord.

Artikel 8

Sluitingen ter bescherming van paaiende haring in de deelsectoren 25, 26, 27, 28.2, 29, 30, 31 en 32

1. Het is verboden pelagische soorten te bevissen met pelagische trawls in kustgebieden tot vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen en waar de waterdiepte minder dan twintig meter bedraagt volgens de coördinaten op de officiële zeekaart van de bevoegde nationale autoriteit in de volgende perioden en gebieden:

(a)van 16 maart tot en met 15 juni in de deelsectoren 25 en 26;

(b)van 1 april tot en met 30 juni in de deelsectoren 27 en 28.2;

(c)van 1 mei tot en met 31 juli in de deelsectoren 29 tot en met 32.

2. Het in lid 1 neergelegde verbod is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek worden verricht, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van de voorwaarden van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241. Deze afwijking is beperkt tot de initiële quotumtoewijzing van elke lidstaat.

Artikel 9

Sluitingen ter bescherming van paaiende sprot in de deelsectoren 25, 26, 27, 28.2, 29 en 32

1. Van 1 mei tot en met 31 juli is het voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om met actief vistuig te vissen op pelagische bestanden in gebieden buiten twaalf zeemijl gemeten vanaf de basislijnen in de deelsectoren 25, 26, 27, 28.2 en 29 en ten westen van 24 00′ OL in deelsector 32.

2. Het in lid 1 neergelegde verbod geldt niet voor:

(a)visserijverrichtingen die uitsluitend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden, mits dat onderzoek wordt uitgevoerd met inachtneming van artikel 25 van Verordening (EU) 2019/1241; deze afwijking wordt beperkt tot de initiële quotumtoewijzing van elke lidstaat;

(b)vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van minder dan twaalf meter over alles die vissen met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten, met geankerde beugen, beuglijnen, vrije beuglijnen, handlijnen en peuren of soortgelijk passief vistuig.

Artikel 10 - Maatregelen betreffende de recreatievisserij op kabeljauw in de deelsectoren 22 tot en met 32

1. Recreatievisserij op kabeljauw is verboden in de deelsectoren 22 tot en met 32. Elk incidenteel gevangen kabeljauwexemplaar wordt onmiddellijk weer in zee vrijgelaten.

2. Onverminderd lid 1 mogen incidentele bijvangsten van kabeljauw in de recreatievisserij op andere soorten in de deelsectoren 27 tot en met 32 aan boord worden gehouden.

Artikel 11 - Maatregelen betreffende de recreatievisserij op zalm in de deelsectoren 22 tot en met 31

1. Recreatievisserij op zalm is verboden in de deelsectoren 22 tot en met 31. Elk incidenteel gevangen zalmexemplaar wordt onmiddellijk weer in zee vrijgelaten.

2. In afwijking van lid 1 is recreatievisserij op zalm toegestaan in gebieden binnen vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen gedurende de volgende perioden en gebieden:

(a)van 1 juni tot en met 31 augustus in ICES-deelsector 29 ten noorden van 59° 30′ NB;

(b)van 1 mei tot en met 31 augustus in de ICES-deelsectoren 30 en 31, met uitzondering van mei in het gebied binnen vier zeemijl gemeten vanaf de monding van de Råneälven.

3. Dit artikel geldt onverminderd strengere nationale maatregelen uit hoofde van de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 12 - Maatregelen voor de instandhouding van de zeeforel- en zalmbestanden in de deelsectoren 22 tot en met 32

1. In de deelsectoren 22 tot en met 32 mogen vissersvaartuigen van de Unie niet vissen op zeeforel buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen. Bij het vissen op zalm buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen in deelsector 32 mogen bijvangsten van zeeforel op elk moment aan boord of bij aanlanding na elke visreis niet meer bedragen dan 3 % van de totale zalm- en zeeforelvangst.

2. Het is verboden om in de deelsectoren 22 tot en met 31 met beuglijnen op zeeforel of zalm te vissen buiten vier zeemijl gemeten vanaf de basislijnen.

3. Dit artikel geldt onverminderd strengere nationale maatregelen uit hoofde van de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 13
Toezending van gegevens

Lidstaten die op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens aan de Commissie toezenden over hoeveelheden van bestanden die gevangen of aangeland zijn, gebruiken daarvoor de bestandscodes van de bijlage bij deze verordening.

HOOFDSTUK III
SLOTBEPALINGEN

Artikel 14
Wijziging van Verordening (EU) 2025/202

Verordening (EU) 2025/202 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In deel B van bijlage IA wordt tabel 122 vervangen door:



Tabel 122

Soort:Kever en geassocieerde bijvangsten

Gebied:3a; wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a
Trisopterus esmarkii(NOP/2A3A4.)
Jaar20252026
Analytische TAC
Denemarken299,722(1)(2)pro memorie (p.m.)(4)Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.
Duitsland0,057(1)(2)(3)p.m.(4)Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.
Nederland0,221(1)(2)(3)p.m.(4)
Unie300(1)(2)(3)p.m.(4)
Verenigd Koninkrijk100(1)p.m.(4)
TAC

400(1)p.m.

(4)
(1)Mag slechts worden gevangen van 1 november 2024 tot en met 31 oktober 2025.
(2)Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij op kever is niet toegestaan voor dit quotum.
(3)Bijvangstquota mogen alleen worden gevangen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.
(4)Mag slechts worden gevangen van 1 november 2025 tot en met 31 oktober 2026.



(2) [placeholder voor andere wijzigingen in Verordening (EU) 2025/202 van de Raad].

Artikel 15
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari tot en met 31 december 2026.

In afwijking van de tweede alinea geldt het volgende:

(a)artikel 14, punt 1), is van toepassing van 1 november 2025 tot en met 31 oktober 2026;

(b)[placeholder voor andere wijzigingen in Verordening (EU) 2025/202 van de Raad].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.