Toelichting bij COM(2004)193 - In de handel brengen van een maïsproduct (Zea mays L. lijn NK603), genetisch gemodificeerd met het oog op tolerantie voor glyfosaat, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2004)193 - In de handel brengen van een maïsproduct (Zea mays L. lijn NK603), genetisch gemodificeerd met het oog op tolerantie voor ... |
---|---|
bron | COM(2004)193 |
datum | 26-03-2004 |
2. In overeenstemming met artikel 14 van de richtlijn heeft de Spaanse bevoegde instantie aan de Commissie haar beoordelingsrapport betreffende de kennisgeving gezonden, dat concludeerde dat er geen wetenschappelijk bewijs was dat wees op enig risico voor de menselijke gezondheid of het milieu in termen van het in de handel brengen van het product voor de gevraagde toepassingen.
3. De Commissie heeft het beoordelingsrapport aan alle andere lidstaten gezonden, waarvan er sommige bezwaren hadden en bleven hebben tegen het genoemde rapport in termen van moleculaire karakterisering, allergeniciteit, monitoring, etikettering en detectie van het product; hierdoor is de Commissie, in overeenstemming met artikel 18 van Richtlijn 2001/18/EG, verplicht een besluit te nemen in overeenstemming met de procedure bedoeld in artikel 30, lid 2, van de richtlijn, waarop de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
4. In overeenstemming met artikel 5, lid 2, van Besluit 1999/468/EG is een ontwerp van de te nemen maatregelen ter fine van advies bij het krachtens artikel 30 van Richtlijn 2001/18/EG opgerichte comité ingediend.
5. Het Comité heeft geen advies uitgebracht, hetgeen vereist dat de Commissie, in overeenstemming met artikel 5, lid 4, van Besluit 1999/468/EG, onverwijld bij de Raad een voorstel betreffende de te nemen maatregelen indient en het Europees Parlement op de hoogte brengt, dat het nodig kan achten een standpunt in te nemen in overeenstemming met artikel 8 van voormeld besluit.
6. Artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bepaalt dat de Raad, waar nodig in het licht van een dergelijk standpunt, binnen een termijn die is vastgesteld op drie maanden in overeenstemming met artikel 30, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG met gekwalificeerde meerderheid een besluit kan nemen. Indien de Raad binnen die termijn van drie maanden met gekwalificeerde meerderheid te kennen geeft dat hij zich tegen het voorstel verzet, neemt de Commissie het voorstel opnieuw in behandeling. Indien echter de Raad bij afloop van die termijn het voorgestelde uitvoeringsbesluit niet heeft aangenomen of niet te kennen heeft gegeven dat hij zich tegen het voorstel voor uitvoeringsmaatregelen verzet, wordt het voorgestelde uitvoeringsbesluit door de Commissie vastgesteld.