Toelichting bij COM(2013)78 - Veiligheid van consumentproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2013)78 - Veiligheid van consumentproducten.
bron COM(2013)78 NLEN
datum 13-02-2013
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het vrije verkeer van veilige consumentenproducten is een van de hoekstenen van de Europese Unie. Dit is een belangrijke pijler van de interne markt en geeft de consument vertrouwen bij het aanschaffen van producten.

Dit voorstel voor een verordening betreffende de veiligheid van consumentenproducten ter vervanging van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake algemene productveiligheid[1] (hierna 'de richtlijn algemene productveiligheid' genoemd) betreft industriële niet-voedingsproducten voor consumenten. Net als de richtlijn algemene productveiligheid stelt de voorgestelde verordening met het oog op de vereiste veiligheid van consumentenproducten een aantal verplichtingen voor de marktdeelnemers vast en bevat zij bepalingen voor het vaststellen van normen tot naleving van de algemene veiligheidsverplichting.

De toepassing van de voorgestelde verordening en haar wisselwerking met andere EU-wetgeving zullen aanzienlijk worden gestroomlijnd en vereenvoudigd, zonder evenwel afbreuk te doen aan een hoog niveau van bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de consument.

Een aantal overlappingen van voorschriften inzake markttoezicht en van verplichtingen van marktdeelnemers uit diverse stukken EU-wetgeving (de richtlijn algemene productveiligheid, Verordening (EG) nr. 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten[2] en sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie waarmee ook consumentenproducten worden bestreken) hebben tot verwarring geleid bij de marktdeelnemers en de nationale autoriteiten, waardoor de doeltreffendheid van het markttoezicht in de Unie aanzienlijk wordt gehinderd.

Dit voorstel beoogt klaarheid te scheppen in het regelgevende kader voor consumentenproducten, rekening houdend met de recente ontwikkeling van de wetgeving, zoals het nieuwe, in 2008 goedgekeurde wetgevingskader voor het in de handel brengen van producten[3], de aanpassing van sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie aan dat nieuwe kader[4] en de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van een nieuwe verordening betreffende Europese normalisatie[5].

Het voorstel maakt deel uit van het wetgevingspakket over productveiligheid en markttoezicht, waarin ook een voorstel is begrepen voor een nieuwe markttoezichtverordening en een meerjarig actieplan voor markttoezicht voor de periode 2013-2015. De Akte voor de interne markt (2011)[6] stipte de herziening van de richtlijn algemene productveiligheid en het opstellen van een plan voor markttoezicht aan als initiatieven die zullen bijdragen tot meer groei en werkgelegenheid. In de Akte voor de interne markt II[7], die in 2012 werd goedgekeurd, wordt bevestigd dat het wetgevingspakket over productveiligheid en markttoezicht een kernactie is ter verbetering van de veiligheid van in de EU verhandelde producten, door meer coherentie te brengen in de regels inzake productveiligheid en markttoezicht en door te zorgen voor betere handhaving daarvan.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



Van 2009 tot 2011 heeft de Commissie een uitgebreide openbare raadpleging gehouden over de herziening van de richtlijn algemene productveiligheid met betrekking tot de reikwijdte van de effectbeoordeling. Na de definitie van de reikwijdte van de effectbeoordeling is de Commissie overgegaan tot een tweede ronde van openbare raadpleging, met name over vier belangrijke aspecten waar het stelsel voor productveiligheid van de EU verbeterd moet worden: i) procedures voor het verplicht stellen van normen in het kader van de richtlijn algemene productveiligheid voor niet-geharmoniseerde producten; ii) harmonisering van veiligheidsevaluaties; iii) samenwerking en coördinatie voor markttoezicht, met inbegrip van het functioneren van het systeem voor snelle uitwisseling van informatie (RAPEX) en van onlinedistributiekanalen; en iv) aanpassing aan het wetgevingspakket vrij verkeer van goederen.

De tweede ronde van de openbare raadpleging over een aantal vastgestelde problemen en door de Commissie voorgestelde oplossingen vond plaats tussen mei en december 2010. Tussen 18 mei en 20 augustus 2010 hield de Commissie een openbaar overleg op internet over deze vier punten. De Commissie verzocht om reacties op basis van vier discussiedocumenten en negen onlinevragenlijsten waarmee diverse groepen belanghebbenden werden aangesproken. Er kwam reactie van 55 nationale autoriteiten uit alle EU-lidstaten met uitzondering van één, en uit Noorwegen, IJsland en Zwitserland. Ettelijke andere belanghebbenden, waaronder meer dan dertig werkgeversorganisaties, zeventien consumentenorganisaties en meer dan vijftig individuele marktdeelnemers (ook een aantal kleine en middelgrote ondernemingen) droegen bij tot het overleg. In totaal kwamen op de negen onlinevragenlijsten 305 antwoorden binnen. Daarnaast dienden dertien bedrijven en consumentenorganisaties hun standpunt afzonderlijk in. Tijdens de raadplegingsperiode is ook een aantal presentaties en directe uitwisselingen met belanghebbenden (zowel bedrijven als consumentenorganisaties) gehouden.

De tweede ronde van de openbare raadpleging eindigde op 1 december 2010 met een internationale conferentie van belanghebbenden over de herziening van de richtlijn algemene productveiligheid; bij die gelegenheid ontving de Commissie reacties van de belanghebbenden met betrekking tot de belangrijkste conclusies van de openbare raadpleging op internet.

De derde ronde van de openbare raadpleging vond plaats tussen januari en maart 2011. Zij nam de vorm aan van een gerichte bijeenkomst met de belanghebbenden met deelname van deskundigen op de diverse gebieden. Op deze vergaderingen werd gesproken over structurele punten, zoals de organisatie van de coördinatie van het markttoezicht, de impact van de nieuwe definities van de verplichtingen van de marktdeelnemers (met name traceerbaarheidsverplichtingen), machtigingsprocedures om Europese normen volgens de richtlijn algemene productveiligheid op te stellen en wijzen om te komen tot een duidelijke en verstaanbare structuur voor de regels inzake de veiligheid van niet-voedingsproducten.

Een van de resultaten van de openbare raadpleging en van de dialoog met de belanghebbende partijen was de regels voor het markttoezicht over te hevelen van de bestaande richtlijn algemene productveiligheid naar een nieuwe afzonderlijke verordening betreffende markttoezicht die tegelijk met het onderhavige voorstel voor een herziening van de richtlijn algemene productveiligheid opgesteld en vastgesteld moet worden.

De effectbeoordeling die door de Commissie is opgesteld, bestrijkt daarom aspecten die zowel op dit voorstel als op het voorstel voor een nieuwe verordening betreffende markttoezicht betrekking hebben. De Effectbeoordelingsraad van de Commissie bracht in september 2012 een gunstig advies uit.

2.

Juridische elementen van het voorstel



· Toepassingsgebied en definities

De voorgestelde verordening bakent het toepassingsgebied duidelijk af vergeleken met de sectorale harmonisatiewetgeving van de Unie. Hoewel het algemene beginsel dat alle niet-voedingsproducten voor consumenten veilig moeten zijn, onverkort van kracht is, zijn de meer gedetailleerde verplichtingen voor de marktdeelnemers alleen van toepassing op marktdeelnemers die niet zijn onderworpen aan de overeenstemmende verplichtingen die zijn neergelegd in de harmonisatiewetgeving voor een specifieke productensector. De Commissie overweegt richtsnoeren op te stellen om ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, in staat te stellen de wetgeving te identificeren die van toepassing is op de consumentenproducten die zij vervaardigen of distribueren.

De sectie met definities werd geactualiseerd en waar nodig afgestemd op het nieuwe wetgevingskader voor het in de handel brengen van producten[8].

· Algemene veiligheidsverplichting en verplichtingen van de marktdeelnemers

De verplichting dat alle consumentenproducten veilig moeten zijn, wanneer zij in de Unie in de handel worden gebracht of worden aangeboden, is een fundamentele pijler van de EU-wetgeving op het gebied van productveiligheid. Deze algemene verplichting tot productveiligheid, die reeds in de richtlijn algemene productveiligheid was opgenomen, is behouden. De praktische toepassing ervan zal echter in aanzienlijke mate worden vereenvoudigd door de invoering van een duidelijke band met sectorspecifieke wetgeving en een vereenvoudiging van de voorschriften inzake normen.

Consumentenproducten conform de sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie die de gezondheid en veiligheid van personen beoogt, worden ook in het kader van deze voorgestelde verordening geacht veilig te zijn. Indien zij niet conform de toepasselijke harmonisatiewetgeving zijn, worden zij niet geacht veilig te zijn, en wordt de correctie van deze situatie afhankelijk gesteld van de sectorspecifieke wetgeving in combinatie met de toekomstige markttoezichtverordening.

Daarnaast stelt het voorstel de elementaire verplichtingen vast van de marktdeelnemers (fabrikanten, importeurs, distributeurs) die betrokken zijn bij de toeleveringsketen van consumentenproducten, voor zover zij niet onderworpen zijn aan overeenstemmende verplichtingen van de sectorspecifieke harmonisatiewetgeving van de Unie. De verplichtingen zijn gebaseerd op de referentiebepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten[9] en betreffen onder meer kwesties als etikettering, productidentificatie, corrigerende acties in verband met onveilige producten, en kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten. Naargelang van de potentiële risico's van hun producten zullen de fabrikanten worden verplicht een technische documentatie over hun producten op te stellen met de nodige informatie waaruit moet blijken dat het product in kwestie veilig is.

Evenzo gebaseerd op Besluit nr. 768/2008/EG stelt het voorstel de eis op dat marktdeelnemers in staat zijn de marktdeelnemers aan te wijzen die hun het product hebben geleverd en de marktdeelnemers aan wie zij het hebben geleverd. Indien de risico's die inherent zijn aan een specifiek type producten dat rechtvaardigen, moet de Commissie worden gemachtigd maatregelen vast te stellen om de marktdeelnemers te verplichten een elektronisch traceerbaarheidssysteem op te zetten of daarbij aan te sluiten.

· Gebruik van Europese normen

Zoals de richtlijn algemene productveiligheid bepleit ook het voorstel voor een nieuwe verordening het gebruik van normen voor de toepassing van de algemene veiligheidsverplichting. Het proces ter identificatie van bestaande Europese normen of voor het opstellen van Europese normen die tot het vermoeden van veiligheid van een product kunnen leiden, is aanzienlijk vereenvoudigd en werd afgestemd op Verordening (EU) nr. 1025/2012 waarmee een nieuw omvattend kader voor Europese normalisatie wordt opgezet[10]. Hieruit blijkt het belang dat de Commissie hecht aan de aanpak van coregulering waardoor het gebruik van Europese normen ter ondersteuning van de voorgestelde verordening zal worden bevorderd.

· Overheveling van de voorschriften inzake markttoezicht en RAPEX naar een nieuwe verordening inzake markttoezicht

Overeenkomstig de doelstelling om het markttoezicht voor alle producten te versterken en te stroomlijnen, ongeacht of de producten geharmoniseerd zijn of niet, of bestemd zijn voor consumenten of voor professionele gebruikers, werden de voorschriften inzake markttoezicht en RAPEX die thans zijn opgenomen in de richtlijn algemene productveiligheid, overgeheveld naar het voorstel voor een nieuwe uniforme verordening inzake markttoezicht. Deze nieuwe verordening moet een enkelvoudig systeem instellen waarin alle voorschriften voor markttoezicht zijn samengebracht in één enkel instrument en waarin RAPEX de functie krijgt van één enkel waarschuwingssysteem voor risicoproducten. Verdere informatie wordt verstrekt in het voorstel voor een verordening betreffende het markttoezicht op producten.

· Bevoegdheid van de Unie, subsidiariteit, proportionaliteit en rechtsvorm

Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat de rechtsgrondslag is voor het opzetten en functioneren van de interne markt waarop ook de bestaande richtlijn algemene productveiligheid is vastgesteld. Bij de regelgeving voor productveiligheid oefent de Unie haar gedeelde bevoegdheden overeenkomstig artikel 4, lid 2, VWEU uit.

Binnen de interne markt, waar de vrijheid van verkeer van producten bestaat, kunnen voorschriften inzake productveiligheid slechts op Unie-niveau doeltreffend worden vastgesteld. Dit is noodzakelijk om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen (overeenkomstig artikel 169 VWEU), en ook om te voorkomen dat de lidstaten afwijkende productvoorschriften vaststellen, wat een versnippering van de interne markt tot gevolg zou hebben. Overeenkomstig de in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde beginselen van evenredigheid en subsidiariteit gaat dit voorstel niet verder dan nodig is voor de verwezenlijking van die doelstellingen.

Het voorstel heeft de vorm van een verordening. Dit is het passende rechtsinstrument, aangezien hierbij duidelijke en gedetailleerde regels worden opgelegd die op uniforme wijze en op hetzelfde tijdstip in de gehele Unie van toepassing worden. Hiermee worden divergerende toepassingen in de lidstaten vermeden, hetgeen tot verschillende niveaus van bescherming van de gezondheid en veiligheid zou leiden en belemmeringen voor de interne markt zou opwerpen. De vervanging van de nationale omzettingsmaatregelen leidt ook tot een ingrijpende vereenvoudiging, aangezien de marktdeelnemers zich bij het verrichten van hun bedrijfsactiviteiten kunnen baseren op één regelgevingskader in plaats van een 'lappendeken' van nationale wetgevingen van de lidstaten.

· Grondrechten

Overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de EU beoogt dit voorstel een hoog niveau van de bescherming van de menselijke gezondheid (artikel 35 van het Handvest) en consumentenbescherming (artikel 38) te waarborgen door een hoog veiligheidsniveau van op de markt van de Unie aangeboden consumentenproducten te garanderen. Het voorstel is van invloed op de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16) voor marktdeelnemers, maar de verplichtingen die fabrikanten, importeurs en distributeurs van consumentenproducten worden opgelegd, zijn noodzakelijk om een hoog veiligheidsniveau van die producten te waarborgen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen andere gevolgen voor de begroting dan die welke betrekking hebben op de correcte toepassing van de verordening, die als richtlijn algemene productveiligheid reeds deel uitmaakt van de wettelijke verworvenheden van de Unie. De gevolgen voor de begroting werden reeds geanticipeerd in de bestaande of geplande programma's en blijven binnen de perken van het voorstel van de Commissie voor het nieuwe meerjarige financiële kader. Details worden uiteengezet in het bij dit voorstel gevoegde financiële memorandum.

4.

Vereenvoudiging


EN SLIMME REGELGEVING

Dit voorstel draagt bij tot een vereenvoudiging van de EU-wetgeving en stemt overeen met de beginselen van slimme regelgeving. Bij het opstellen van dit voorstel heeft de Commissie rekening gehouden met de belangrijke vooruitgang die is geboekt met de sectorspecifieke wetgeving met het oog op het waarborgen van productveiligheid, waarbij gewoonlijk geen verschil wordt gemaakt tussen producten die bestemd zijn voor consumenten of voor professioneel gebruik. In tegenstelling tot tien of vijftien jaar geleden is het niet langer noodzakelijk een tweede reeks verplichtingen toe te passen voor marktdeelnemers die reeds onder een degelijke sectorspecifieke wetgeving vallen. Tegelijkertijd worden de verplichtingen die gelden voor fabrikanten, importeurs of distributeurs van consumentenproducten die niet onder specifieke wetgeving vallen, grotendeels aangepast aan de verplichtingen die gelden voor geharmoniseerde producten.

Hierdoor worden de administratieve lasten en de nalevingskosten voor ondernemingen teruggebracht, vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen. In de toekomst zullen zij de voorschriften die op hun handelsactiviteiten van toepassing zijn, gemakkelijk kunnen identificeren en daardoor de kosten besparen die ten gevolge van rechtsonzekerheid ontstaan.

Gezien het voorwerp en de doelstelling van de voorgestelde verordening kunnen micro-ondernemingen, als omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie[11], niet worden vrijgesteld van deze voorschriften, aangezien de voorschriften inzake de bescherming van de gezondheid en veiligheid van personen ongeacht de grootte van de marktdeelnemer moeten worden toegepast. Micro-ondernemingen zullen echter het meest profiteren van de vereenvoudiging die de nieuwe, doelmatige wetgeving meebrengt, waarmee twee verouderde richtlijnen worden vervangen. De Commissie verbindt zich ertoe verder bijstand te verlenen aan de ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, en aan de consumenten zodat zij hun respectieve rechten en plichten gemakkelijk kunnen kennen.