Toelichting bij COM(2015)341 - Kader voor energie-efficiëntie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.Motivering en doel van het voorstel

Op 25 februari 2015 heeft de Commissie in haar kaderstrategie voor een schokbestendige energie-unie met een toekomstgericht beleid inzake klimaatverandering een herziening van de richtlijn energie-etikettering aangekondigd teneinde het potentieel van energie-efficiëntie beter te benutten als bijdrage aan de matiging van de energievraag en de daaruit voortvloeiende vermindering van de energieafhankelijkheid van de Europese Unie.

Energie-etikettering is gunstig voor het milieu, aangezien klanten, ongeacht waar zij zich in de Unie bevinden, hierdoor accurate, relevante en vergelijkbare informatie kunnen verkrijgen over de energie-efficiëntie en het energieverbruik van energiegerelateerde producten, zodat zij weloverwogen, kosteneffectieve en milieuvriendelijke aankoopbeslissingen kunnen nemen die het milieu ten goede komen en geld besparen.

1.2.Samenhang met bestaande bepalingen van het beleidsterrein

De Europese Raad heeft in oktober 2014 voor 2030 een indicatieve verbetering van de energie-efficiëntie op EU-niveau van ten minste 27 % vastgelegd en deze doelstelling zal tegen 2020 met het oog op het EU-streefcijfer van 30 % worden geëvalueerd. Daarnaast heeft de Europese Raad een streefcijfer van 40 % minder uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 vastgelegd.

Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan de kaderstrategie voor de energie-unie. Het dient ter vervanging van Richtlijn 2010/30/EU betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten. Dit voorstel wordt gedaan naar aanleiding van de evaluatie van de richtlijn 1 . Productspecifieke regelgeving die op grond van de richtlijn is vastgesteld, blijft van kracht, maar wordt eveneens geëvalueerd.

Door het bestaande acquis betreffende energie-etikettering bij te werken en doeltreffender te maken, draagt dit initiatief bij aan het energie- en klimaatbeleid.

1.3.Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Door energie-efficiëntie-etikettering wordt het vrije verkeer van producten verbeterd, aangezien wordt gewaarborgd dat er in de lidstaten geen nationale energie-etiketten worden ingevoerd. Het concurrentievermogen van de Europese bedrijven wordt verhoogd, doordat zij worden aangemoedigd te innoveren, zij over het voordeel van de 'first mover' kunnen beschikken, er door middel van strenger markttoezicht voor een gelijk speelveld ten opzichte van fabrikanten uit derde landen wordt gezorgd en de winstmarge kan worden verhoogd voor energie-efficiënte producten die in de aanschaf duurder zijn, maar voor de eindgebruikers gedurende de levensduur een nettobesparing opleveren.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

2.1.Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 194, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat de rechtsgrondslag voor maatregelen op energiegebied is. Artikel 114 zou weliswaar als rechtsgrondslag voor de energie-efficiëntie-etikettering kunnen worden gebruikt (de richtlijn energie-etikettering van 1992 2 had een dergelijke rechtsgrondslag, aangezien het Verdrag geen bepaling op het gebied van energie bevat), maar het risico bestaat dat de lidstaten hierdoor onopzettelijk worden belemmerd bij het vaststellen van wetgeving betreffende de verstrekking van informatie over energiegerelateerde producten als aanvulling op het energie-etiket 3 . Energie-efficiëntie-etikettering beperkt zich tot energie en hulpbronnen tijdens de gebruiksfase van het product. Het Verdrag bevat een specifieke rechtsgrondslag inzake energie, zodat het gebruik ervan als passend wordt beschouwd.

2.2.Subsidiariteit

De instrumenten inzake energie-efficiëntie die op EU-niveau zijn vastgesteld, weerspiegelen het toenemende belang van energie als politieke en economische uitdaging en de nauwe banden met de beleidsdomeinen energievoorzieningszekerheid, klimaatverandering, duurzaamheid, milieu, interne markt en economische ontwikkeling. De doelstellingen inzake energie-efficiëntie konden tot dusver niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen. Er zijn daarom maatregelen van de Unie nodig om activiteiten op nationaal niveau te vergemakkelijken en te ondersteunen.

Het is van essentieel belang voor een gelijk speelveld voor fabrikanten en handelaars te zorgen wat betreft de informatie over het energieverbruik die aan klanten wordt verstrekt voor een bepaald product dat op de hele interne markt van de EU wordt verkocht. Om die reden zijn EU-brede, wettelijk bindende regels noodzakelijk.

Markttoezicht is een activiteit die wordt verricht door de autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie. Markttoezicht kan alleen doeltreffend zijn indien het in de hele Europese Unie gelijkvormig is. Als dit niet het geval is, is dat schadelijk voor de interne markt en werkt dat ontmoedigend voor bedrijven die investeren in het ontwerpen, vervaardigen en verkopen van energie-efficiënte producten. Het opzetten van een productendatabank zal ertoe bijdragen het markttoezicht doeltreffender te maken.

2.3.Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaan de voorgestelde wijzigingen niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Door de wijzigingen die bij de verordening aan het bestaande regelgevingskader worden aangebracht, wordt de duidelijkheid en praktische uitvoerbaarheid ervan verbeterd. De leveranciers worden verplicht informatie in de nieuwe productendatabank in te voeren, maar deze informatie moeten zij momenteel al op aanvraag aan de nationale markttoezichtautoriteiten verstrekken. Indien er al sprake is van een aanvullende last, wordt die beschouwd als minimaal en evenredig aan het voordeel voor de handhaving en transparantie dat de productendatabank naar verwachting oplevert. In hoofdstuk 8 van de effectbeoordeling wordt dieper ingegaan op de evenredigheid van het voorstel.

2.4.Keuze van het instrument

Het voorstel houdt in dat een richtlijn wordt omgezet in een verordening. Daarbij is rekening gehouden met de algemene doelstelling van de Commissie om het regelgevingsklimaat voor de lidstaten en marktdeelnemers te vereenvoudigen en met de noodzaak ervoor te zorgen dat voorgestelde wetgeving in de hele Unie op eenvormige wijze wordt toegepast en ten uitvoer gelegd.

3. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

3.1.Evaluatie achteraf van de bestaande wetgeving

De Commissie heeft in een werkdocument van haar diensten bij dit voorstel (SWD(2015) 143) een evaluatie achteraf van de richtlijn energie-etikettering en bepaalde aspecten van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp uitgevoerd. De belangrijkste bevindingen zijn:

1. De huidige maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering zijn in zoverre doeltreffende dat zij voor tastbare en aanzienlijke energie- en kostenbesparingen zorgen 4 .

2. Er bestaan geen belemmeringen voor het vrije verkeer van energiegerelateerde producten op de interne markt van de Europese Unie.

3. De voordelen overtreffen de kosten, zowel voor het bedrijfsleven als voor de samenleving als geheel 5 . Energie-etikettering geeft een aanzienlijke impuls aan de innovatie, de vraag van de consument en de concurrentiepositie. Hoe ambitieuzer de vereisten voor de hoogste klassen, des te meer mogelijkheden heeft het bedrijfsleven om de positieve kenmerken van producten te benadrukken, waardoor de innovatie wordt gestimuleerd.

4. Het merendeel van de consumenten herkent en begrijpt het energie-etiket en maakt er gebruik van bij aankoopbeslissingen.

5. Door de invoering van de klassen A+ en hoger op grond van de richtlijn energie-etikettering van 2010 is het energie-etiket minder doeltreffend geworden om de consumenten aan te zetten tot het kopen van efficiëntere producten 6 . Bovendien is een aantal pictogrammen dat wordt gebruikt om andere parameters op het etiket weer te geven, moeilijk te begrijpen.

6. De tendens gaat naar de aankoop van grotere producten met een hogere efficiëntie en daardoor een hogere energieklasse, maar ook met een hoger absoluut energieverbruik dan kleinere toestellen van hetzelfde type.

7. Zwakke handhaving door de nationale markttoezichtautoriteiten draagt bij tot niet-naleving, waardoor de beoogde energiebesparingen naar schatting 10 % lager uitvallen. Zie ook punt 3.

8. Het ambitieniveau van de maatregelen voor een aantal producten is gezien de technische en economische mogelijkheden te laag.

9. Een aantal maatregelen is gericht op andere milieueffecten dan energie tijdens de gebruiksfase, maar er is nog ruimte voor een verdere vermindering van dergelijke effecten 7 .

10. De efficiëntie van het regelgevingsproces laat te wensen over doordat het te lang duurt (gemiddeld 49 maanden), waardoor de technische en voorbereidende werkzaamheden soms achterhaald zijn op het moment dat beleidsbeslissingen worden genomen, met name met betrekking tot elektronica die een snelle ontwikkeling ondergaat.

11. De twee richtlijnen vullen elkaar aan en de tenuitvoerlegging ervan vindt in grote lijnen op samenhangende wijze plaats.

12. Voor een aantal producten worden de lagere klassen van het energie-etiket niet toegepast, aangezien modellen met lage prestaties op grond van maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp in de ban zijn gedaan en fabrikanten op de technologische vooruitgang hebben gereageerd door steeds efficiëntere producten te vervaardigen. Zonder de afbeelding van de schaal A tot en met G is het etiket voor de consumenten minder relevant.

13. Europese meerwaarde ontstaat doordat het geharmoniseerde regelgevingskader voor lagere kosten voor de fabrikanten zorgt en van de EU een trendsetter maakt op het gebied van internationale inspanningen op het gebied van regelgeving en normalisatie.

14. Het beleid blijft van belang voor het verwezenlijken van de EU-doelstelling betreffende energie-efficiëntie na 2020. Bovendien draagt het bij tot een efficiënt gebruik van hulpbronnen en tot de kringloopeconomie.

15. Het informeren van de consument blijft essentieel in het digitale tijdperk. De verordeningen betreffende energie-etikettering zijn onlangs aangepast, waardoor het energie-etiket ook op internet wordt weergegeven.

16. De bijdrage van de verplichte verwijzing naar de energie-efficiëntieklasse in reclame (artikel 4, onder c)) kon niet worden gekwantificeerd, maar uit de evaluatie is gebleken dat de markt zelf onvoldoende informatie verstrekt en dat dit met deze verplichting wordt verholpen.

17. De vereisten betreffende openbare aanbestedingen (artikel 9, lid 1) zijn al in 2011 geëvalueerd en naar aanleiding daarvan geschrapt uit de richtlijn energie-etikettering en in gewijzigde vorm opgenomen in de richtlijn energie-efficiëntie 8 .

18. Uit de verslaggeving door de media van de laatste jaren blijkt duidelijk dat de voordelen van het beleid te weinig onder de aandacht zijn gebracht.

3.2.Raadplegingen van belanghebbenden

Van 31 augustus tot en met 30 november 2013 heeft er een openbare raadpleging plaatsgevonden op de website 'Uw stem in Europa'. Een langere versie van de enquête was gericht op belangengroepen, overheidsinstanties en deskundigen, en een kortere enquête op consumenten en afzonderlijke detailhandelaren en fabrikanten. Er zijn 138 reacties op de langere enquête ontvangen, waarvan 58 afkomstig van fabrikanten en belangengroepen daarvan, 20 van overheidsinstanties, 13 van milieu-organisaties en 9 van consumentenorganisaties. Er zijn 197 reacties op de kortere enquête ontvangen, waarvan 127 van consumenten, 40 van detailhandelaren en 30 van fabrikanten. In februari 2014 is er een gedetailleerde samenvatting met de reacties en informatie over de respondenten gepubliceerd 9 .

Op 27 juni 2013, 14 oktober 2013 en 18 februari 2014 hebben er vergaderingen met belanghebbenden plaatsgevonden. Tegelijkertijd met de laatste vergadering met de contractanten heeft de Commissie op 19 februari 2014 een vergadering met de belanghebbenden georganiseerd, waarop is gesproken over de resultaten van het testen van een voorlopige reeks ontwerpen voor het energie-etiket en over voorstellen voor ontwerpen die verder zouden worden getest.

3.3.Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Ter voorbereiding van de evaluatie zijn er twee studies uitgevoerd:

– een in juni 2014 voltooide studie over de evaluatie van de richtlijn energie-etikettering en specifieke aspecten van de richtlijn ecologisch ontwerp;

– een in oktober 2014 voltooide studie over de impact van het energie-etiket en eventuele wijzigingen ervan op de inzichtelijkheid voor consumenten en op aankoopbeslissingen.

Beide studies zijn gepubliceerd op de Europa-website van de Commissie 10 .

3.4.Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling (SWD(2015) 139), die is gepubliceerd op de Europa-website van de Commissie 11 , en van een op 16 juni 2015 goedgekeurd gunstig advies van de Raad voor regelgevingstoetsing (SEC(2015) 323).

Naar aanleiding van de bovengenoemde evaluatie wordt in de effectbeoordeling gekeken naar een aantal problemen met de huidige richtlijn en naar enkele specifieke problemen met betrekking tot de richtlijn betreffende ecologisch ontwerp. Wat betreft de laatstgenoemde richtlijn worden er in dit stadium geen wetgevende maatregelen beoogd.

De twee belangrijkste problemen wat betreft de richtlijn energie-etikettering hebben betrekking op de afgenomen doeltreffendheid van het energie-etiket en de niet-naleving als gevolg van zwakke handhaving. Verder werd geconstateerd dat het regelgevingsproces lang duurt, waardoor technische en voorbereidende werkzaamheden achterhaald raken.

De definitieve optie die de voorkeur heeft gekregen, omvat het verbeteren van het bestaande regelgevingskader betreffende energie-etikettering, de verplichte registratie van producten met een etiket in een nieuwe databank, het verbeteren van de rechtsvorm door de huidige richtlijn energie-etikettering te vervangen door een verordening teneinde overeenstemming met de verordening betreffende markttoezicht te waarborgen 12 en de financiering van gezamenlijke EU-markttoezichtacties.

Met dit voorstel wordt uitvoering gegeven aan het wetgevende gedeelte van de optie die in de effectbeoordeling is gekozen. De verdere niet-wetgevende maatregelen die zijn gepland om deze optie uit te voeren, zijn omschreven in het verslag aan het Europees Parlement en de Raad bij dit voorstel.

3.5.Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Het voorstel heeft een positief inkomsteneffect (van naar schatting 34 miljard EUR per jaar in 2030) dat hetzelfde is voor grotere bedrijven, het mkb en micro-ondernemingen. Een afwijkende regeling voor micro-ondernemingen/het mkb is niet gerechtvaardigd. Alle detailhandelaren dienen aan dezelfde regels te worden onderworpen, aangezien de consumenten alleen baat hebben bij energie-etiketten indien alle producten in alle detailhandelszaken van een etiket zijn voorzien. Het voorstel heeft slechts gevolgen voor een klein aantal fabrikanten die tot het mkb behoren en voor geen enkele micro-ondernemer. Dezelfde regels dienen op iedereen van toepassing te zijn om eerlijke mededinging op de eengemaakte markt te waarborgen en de consumenten van samenhangende en consistente informatie te voorzien. De besparingen voor de consumenten worden geraamd op 10 tot 30 miljard EUR per jaar in 2030 (afhankelijk van aannames betreffende de toekomstige ontwikkeling van de energieprijzen).

Het concurrentievermogen van de Europese bedrijven wordt verhoogd, doordat zij worden aangemoedigd te innoveren, zij over het voordeel van de 'first mover' kunnen beschikken, er door middel van strenger markttoezicht voor een gelijk speelveld ten opzichte van fabrikanten uit derde landen wordt gezorgd en de winstmarge kan worden verhoogd voor efficiënte producten die in de aanschaf duurder zijn, maar voor de eindgebruikers gedurende de levensduur een nettobesparing opleveren.

De totale administratieve kosten die handelaren moeten maken om alle etiketten op alle producten te vervangen, wordt over een periode van tien jaar in de hele EU geraamd op 10 miljoen EUR. De kosten voor fabrikanten worden over een periode van tien jaar geraamd op 50 miljoen EUR. In totaal bedragen de kosten derhalve 0,02 EUR per verkocht product dat van een etiket is voorzien. De administratieve kosten voor het registreren van producten worden voor de gehele industrie geraamd op 1,5 miljoen EUR per jaar, hetgeen overeenkomt met ongeveer 0,05 EUR per verkocht product. De daadwerkelijke kosten als gevolg van de verplichte registratie van producten zullen lager uitvallen of nihil zijn, aangezien fabrikanten niet meer verplicht zijn ervoor te zorgen dat de markttoezichtautoriteiten tot vijf jaar nadat het laatste product is vervaardigd over technische documentatie kunnen beschikken.

Fabrikanten en handelaren kunnen deze administratieve kosten doorberekenen aan de consumenten, die ruimschoots worden gecompenseerd door de energiebesparingen van de efficiëntere producten die zij dankzij de verordening kunnen kopen.

Het voorstel voldoet aan de vereisten van het internet, aangezien het opzetten van een online-productendatabank er deel van uitmaakt en met die databank de overdracht van productinformatie tussen fabrikanten, detailhandelaren, markttoezichtautoriteiten en de eindconsument wordt vereenvoudigd, bespoedigd en versterkt.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel dient ter vervanging van de bestaande richtlijn energie-etikettering, waardoor de administratieve impact en kosten voor de lidstaten naar schatting gering uitvallen: het merendeel van de nodige structuren en regels is tenslotte al ingevoerd.

Voor dit initiatief zijn geen extra middelen uit de EU-begroting nodig. De kosten voor het opzetten van een productendatabank (1 500 000 EUR in 2016 en jaarlijkse onderhoudskosten van 150 000 EUR in de jaren daarna) en voor onderzoek naar de inzichtelijkheid voor consumenten van etiketten voor specifieke productgroepen (300 000 EUR per jaar vanaf 2017) worden gefinancierd via herverdeling van het bestaande budget voor de tenuitvoerlegging van het beleid betreffende de energie-efficiëntie van producten, dat ook voor gedelegeerde handelingen vereiste technische bijstand en/of studies ter beoordeling van aspecten van productgroepen alsmede steun ten behoeve van normalisering omvat. Dit budget maakt deel uit van het gedeelte marktintroductie en innovatie van de maatschappelijke uitdagingen in het kader van Horizon 2020.

5. OVERIGE ELEMENTEN

5.1.Regelingen betreffende toezicht, evaluatie en rapportage

De volgende evaluatie van het kader voor energie-etikettering is over acht jaar gepland. Bij die evaluatie moet worden uitgegaan van de evaluatie achteraf in productspecifieke studies waarin op grond van dit kader vastgestelde gedelegeerde handelingen worden onderzocht; bovendien moet worden geëvalueerd in hoeverre het kader doeltreffend is wat betreft het waarborgen van het vrije verkeer van goederen (hebben de lidstaten er bijvoorbeeld van afgezien zelf nationale wetgeving betreffende energie-etikettering voor te stellen?). Het lagere energieverbruik en andere significante milieueffecten van producten dienen te worden beoordeeld, met name wat betreft verbeteringen van de mate van markttransformatie door middel van etiketten met een aangepaste schaal. Verbeteringen wat betreft de mate van markttoezicht en de naleving dankzij de productendatabank kunnen worden beoordeeld door middel van rapportage door de lidstaten over het resultaat van markttoezicht overeenkomstig de verordening betreffende markttoezicht.

5.2.Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In het voorstel blijven de doelstellingen en voornaamste beginselen van de huidige richtlijn energie-etikettering gehandhaafd, maar wordt de werkingssfeer van de bepalingen ervan als volgt verduidelijkt, versterkt en uitgebreid:

• bijwerken van het etiket en mogelijkheden voor aanpassing van de schaal;

• verbeteren van de handhaving;

• opzetten van een databank met producten waarop verplichtingen betreffende energie-etikettering van toepassing zijn;

• verduidelijken van de verplichtingen van de verschillende betrokkenen;

• verbeteren van het verband tussen energie-etikettering en meetnormen.

1.

5.2.1.Bijwerken van het etiket en mogelijkheden voor aanpassing van de schaal


Door energie-etikettering is de vervaardiging van producten met een steeds grotere energie-efficiëntie aangemoedigd en het etiket heeft daardoor zijn grenzen bereikt. Voor een groot aantal productgroepen vallen de meeste modellen momenteel onder de hoogste energieklassen, waardoor het moeilijk is een onderscheid te maken tussen verschillende modellen. In 2010 zijn de energie-efficiëntieklassen A+ tot en met A+++ toegevoegd, maar voor een aantal productgroepen vallen alle modellen al onder die nieuwe klassen en geen enkel model meer onder de lagere klassen. Het is nodig de schaal van producten stelselmatig aan te passen en terug te keren naar de oorspronkelijke schaal van A tot en met G op energie-etiketten, aangezien uit studies blijkt dat de consumenten deze schaal het best begrijpen. De huidige richtlijn voorziet weliswaar in de mogelijkheid producten opnieuw in te delen door middel van specifieke gedelegeerde handelingen, maar in het onderhavige voorstel wordt de noodzakelijke aanpassing van de schaal van energie-etiketten veel stelselmatiger aangepakt. Daarnaast wordt duidelijk gemaakt aan welke verplichtingen leveranciers en handelaren tijdens de fase van aanpassing van de schaal en van vervanging moeten voldoen.

De Commissie zal de bestaande etiketten uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening evalueren met het oog op de aanpassing van de schaal ervan. De productgroepen die het eerste aan bod komen, zijn de groepen met een concentratie van producten op de markt in de hoogste klassen. De feitelijke aanpassing van de schaal zou een aantal jaar na de datum van de evaluatie plaatsvinden.

Voor de aanpassing van de schaal is een overgangsperiode nodig waarin zowel oude etiketten met nog niet aangepaste schaal en nieuwe etiketten met aangepaste schaal voor dezelfde producten in de winkels aanwezig zijn. Om eventuele verwarring onder de consumenten zo veel mogelijk te vermijden, de nalevingskosten te reduceren en voor een zo groot mogelijke mate van rechtszekerheid voor de leveranciers en handelaren te zorgen, is de volgende aanpak in de ontwerpverordening voorzien:

1. Er wordt een gedelegeerde handeling voor het etiket met aangepaste schaal gepubliceerd die 20 dagen later in werking treedt (zoals nu ook het geval is). In de gedelegeerde handeling worden energievereisten vastgelegd op basis waarvan geen enkel product dat momenteel op de markt is in de hoogste energieklassen valt, waardoor technologische vooruitgang en innovatie worden bevorderd en steeds efficiëntere producten worden erkend. In de gedelegeerde handeling wordt een specifieke datum vastgelegd waarop de 'oude' etiketten door het etiket met aangepaste schaal vervangen moeten zijn (de 'vervangingsdatum').

2. Voor een periode van zes maanden na de inwerkingtreding van de gedelegeerde handeling, voorafgaand aan de vervangingsdatum, plaatsen leveranciers het etiket met aangepaste schaal bij het product in de doos, samen met het bestaande etiket.

3. Met ingang van de vervangingsdatum moeten handelaren het oude etiket op alle in winkels uitgestalde producten vervangen door het nieuwe etiket. Zij hebben een week de tijd om alle etiketten te vervangen door nieuwe etiketten.

4. Voor producten die voorafgaand aan de overgangsperiode van zes maanden in de winkel aanwezig zijn, moeten handelaren een nieuw etiket van de leverancier verkrijgen (het nieuwe etiket kan ook online beschikbaar worden gesteld op de websites van de leverancier, zodat het kan worden gedownload).

5. De lidstaten zijn verplicht de consumenten door middel van voorlichtingscampagnes in te lichten over de procedure voor de aanpassing van de schaal.

Met dit voorstel wordt beoogd dat in winkels uitgestalde producten van hetzelfde type zo min mogelijk van zowel het oude als het nieuwe etiket worden voorzien. Tevens wordt beoogd de aanpassing van de schaal zo praktisch mogelijk uit te voeren, waardoor de doeltreffendheid van het etiket wordt verbeterd alsmede energie- en kostenbesparingen ten bate van de consument worden verwezenlijkt. De huidige algemene regeling voor de distributie van het etiket, die in de praktijk goed werkt, hoeft hiervoor niet ingrijpend te worden gewijzigd.

2.

5.2.2.Verbeteren van de handhaving door het opzetten van een databank met producten waarop verplichtingen betreffende energie-etikettering van toepassing zijn


Wat betreft de handhaving wordt de algehele mate van niet-naleving op de markt geraamd op 20 %, waardoor ongeveer 10 % van de beoogde energiebesparingen niet wordt verwezenlijkt. Deze zwakke handhaving is (ten minste gedeeltelijk) het gevolg van de moeilijkheden die de nationale markttoezichtautoriteiten ondervinden bij het tijdig verkrijgen van technische documentatie. Bovendien worden voor hetzelfde model in verschillende lidstaten uiteenlopende modelnummers gebruikt. Met de nieuwe productregistratiedatabank kunnen de markttoezichtautoriteiten sneller over de nodige informatie beschikken.

Bovendien zijn via de productendatabank actuele marktgegevens en informatie over energie-efficiëntie beschikbaar, waardoor voorbereidende studies en evaluaties alsmede het daaropvolgende regelgevingsproces sneller kunnen worden uitgevoerd. Op die manier wordt het regelgevingsproces betreffende gedelegeerde handelingen, dat momenteel lang duurt, ingekort.

In het geval van de richtlijn energie-etikettering is een registratiedatabank klaarblijkelijk dringend nodig, aangezien energie-etiketten voornamelijk van toepassing zijn op huishoudapparaten en de impact van onvoldoende markttoezicht op dat gebied ernstiger is en het aantal gelijkwaardige modellen groter is.

Met de databank worden niet alleen de zwakke punten van het huidige systeem aangepakt, maar deze kan in de toekomst ook worden gebruikt voor nieuwe manieren om energie-etiketten aan handelaren te verstrekken, aangezien energie-etiketten en etiketten met een aangepaste schaal via deze databank beschikbaar zijn. Het voorstel voorziet verder in het bijwerken van de vereisten van de richtlijn betreffende het op elektronische wijze of op de websites van leveranciers verstrekken van etiketten.

Vergeleken met de verplichtingen inzake productinformatie waaraan leveranciers momenteel moeten voldoen, wordt er met de productregistratiedatabank slechts één nieuwe verplichting ingevoerd: het model van een product moet worden geregistreerd door het uploaden van informatie die bij de huidige regeling op grond van de verschillende gedelegeerde handelingen al verplicht is.

De administratieve lasten voor het registreren van producten worden voor de gehele industrie geraamd op 1,5 miljoen EUR per jaar, hetgeen overeenkomt met ongeveer 0,05 EUR per verkocht product. De daadwerkelijke kosten zullen lager uitvallen of nihil zijn, aangezien leveranciers niet meer verplicht zijn ervoor te zorgen dat de markttoezichtautoriteiten tot vijf jaar nadat het laatste product is vervaardigd over technische documentatie kunnen beschikken. Momenteel moeten de markttoezichtautoriteiten, indien zij technische documentatie nodig hebben, deze bij de leveranciers opvragen. Indien handelaren etiketten nodig hebben, moeten zij contact met de leveranciers opnemen. Via de databank is de technische documentatie beschikbaar voor markttoezicht en hebben de handelaren op een centrale locatie toegang tot de etiketten.

3.

5.2.3.Verduidelijken van de verplichtingen van de verschillende betrokkenen


In het voorstel worden de respectievelijke verplichtingen van de lidstaten, de leveranciers en de handelaren opnieuw geordend, zodat deze meer samenhangend en eenvoudiger worden.

Doordat de richtlijn wordt vervangen door een verordening, neemt de administratieve last voor de lidstaten af (hoewel zij de nationale wetgeving ter omzetting van Richtlijn 2010/30/EU nog moeten schrappen) en worden direct toepasselijke vereisten aan leveranciers en handelaren opgelegd, waarmee voor volledige harmonisering in de hele EU wordt gezorgd.

4.

5.2.4.Verbeteren van het verband tussen energie-etikettering en meetnormen


In het voorstel wordt duidelijk gemaakt dat een product dat voldoet aan de in de desbetreffende geharmoniseerde norm vastgelegde meet- en berekeningsmethoden wordt geacht te voldoen aan de desbetreffende bepalingen van de toepasselijke gedelegeerde handeling.