Toelichting bij COM(2015)669 - Wijziging van Verordening 768/2005 tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Momenteel zijn er in de lidstaten meer dan 300 civiele en militaire autoriteiten die belast zijn met de uitvoering van kustwachtfuncties in zeer uiteenlopende domeinen, zoals maritieme veiligheid, beveiliging, opsporing en redding, grenscontrole, visserijcontrole, douanecontrole, algemene rechtshandhaving en milieubescherming. De nationale autoriteiten worden bij de uitoefening van die functies bijgestaan door een aantal EU-agentschappen, met name het Europees grens- en kustwachtagentschap, het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid en het Europees Bureau voor visserijcontrole.

In 2014 heeft de Commissie een haalbaarheidsstudie afgerond waarbij werd onderzocht of er behoefte is aan meer samenwerking en coördinatie tussen de nationale organen en agentschappen die kustwachtfuncties uitoefenen. Uit deze studie zijn een aantal domeinen naar voren gekomen waar nauwere samenwerking gewenst is, met name op het gebied van operationele bewaking en gegevensuitwisseling, die al deze functies ondersteunen.

Vervolgens is de behoefte aan nauwere samenwerking en coördinatie tussen met kustwachtfuncties belaste autoriteiten erkend in de wetgeving van de Unie inzake maritiem vervoer, de maritieme veiligheidsstrategie van de Europese Unie met een door de Raad in 2014 goedgekeurd actieplan en in de door de Commissie in 2015 goedgekeurde Europese migratieagenda.

Doel van dit wetsvoorstel ter versterking van de Europese samenwerking inzake kustwachtfuncties is een betere samenwerking en coördinatie tussen de betrokken EU-agentschappen met het oog op meer synergieën tussen hun respectieve diensten zodat zij doeltreffendere en meer kostenefficiënte multifunctionele diensten kunnen aanbieden aan de met kustwachtfuncties belaste nationale autoriteiten.

Dit wetsvoorstel maakt deel uit van een reeks door de Commissie voorgestelde maatregelen voor een betere bescherming van de buitengrenzen van Europa, waaronder Europese samenwerking inzake kustwachtfuncties, met onder meer een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) en een voorstel voor een verordening van de Raad tot oprichting van een Europees grens- en kustwachtagentschap. De belangrijkste wijzigingen in dit voorstel komen overeen met de voorgestelde wijzigingen van de verordening tot oprichting van EMSA en met de voorgestelde bepalingen betreffende Europese samenwerking inzake kustwacht in het voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europees grens- en kustwachtagentschap.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Dit voorstel is in overeenstemming met het beleid inzake visserijcontrole, dat de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet bevorderen door de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) op te voeren en door te zorgen voor een doeltreffend visserijcontrolesysteem van de Unie. Ook is het in overeenstemming met de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid van de Unie op een manier die complementair is aan het gemeenschappelijk visserijbeleid. Tot slot is het in overeenstemming met de bevoegdheden van het EBVC, die de tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid van de Unie en de strijd tegen IOO-visserij omvatten.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De doelstelling van dit initiatief is een nauwere samenwerking en coördinatie tussen de betrokken autoriteiten van de lidstaten, EU-agentschappen en andere met kustwachtfuncties belaste organen om zo tot een Europe(e)s(e) kustwachtcapaciteit/-systeem te komen. Het probleem is dat kustwachtfuncties, zoals grenscontrole, opsporings- en reddingsacties, visserijcontrole, bestrijding van vervuiling enz., momenteel door meer dan 300 autoriteiten in de lidstaten worden uitgevoerd en dat deze niet altijd goed op elkaar zijn afgestemd, zelfs niet op nationaal niveau. Aangezien dit voorstel samenwerking en coördinatie tussen met kustwachtfuncties belaste autoriteiten bevordert, is het volledig in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake migratie en inzake vervoer en mobiliteit.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, van het VWEU inzake de vaststelling van de bepalingen die nodig zijn om de doelstellingen van het GVB na te streven.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

De inzet van het voorstel is steun aan de nationale autoriteiten die kustwachtfuncties uitoefenen op nationaal en EU-niveau en waar passend op internationaal niveau. Het voorstel kadert in het controlebeleid dat erop gericht is een doeltreffend controlesysteem toe te passen om ervoor te zorgen dat alle GVB-voorschriften worden nageleefd, wat een exclusieve bevoegdheid van de Unie is. Het subsidiariteitsbeginsel is in deze context dus niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is gericht op een versterking van de capaciteit van de EU-kustwacht om een antwoord te bieden op bedreigingen en risico's op maritiem gebied, onder meer door een betere samenwerking tussen alle betrokken civiele en militaire actoren. Op die manier kan dubbel werk worden vermeden en kan tegelijk worden gewaarborgd dat de voornaamste actoren (met name EU-agentschappen) op coherente en doeltreffende wijze handelen en samen synergieën ontwikkelen. Er wordt rekening gehouden met de behoefte aan meer controle op maritiem gebied en tegelijkertijd wordt de werklast voor nationale en EU-administraties verlaagd.

Keuze van het instrument

Aangezien het doel van het voorstel erin bestaat de verordening tot oprichting van een Communautair Bureau voor visserijcontrole te wijzigen, moet een verordening worden voorgesteld.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

N.v.t. (dit initiatief kadert in de uitvoering van verbintenissen die zijn vervat in de Europese migratieagenda betreffende kustwachtactiviteiten).

Raadplegingen van belanghebbenden

N.v.t.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

N.v.t.

Effectbeoordeling

N.v.t.: er werd nog geen eerdere specifieke actie inzake kustwachtcapaciteit op EU-niveau ondernomen. Bijgevolg is er geen bestaand te beoordelen beleid.

Wel werd in 2014 in opdracht van DG MOVE een haalbaarheidsstudie 1 uitgevoerd. Bij deze studie werden zo'n 316 civiele en militaire autoriteiten van de lidstaten in kaart gebracht die belast zijn met kustwachtfuncties en die samenwerken via 70 verschillende structuren. Uit de studie bleken belangrijke tekortkomingen in de bestaande samenwerking, zoals het gebrek aan informatie over de opdracht, de bevoegdheden en capaciteiten van andere autoriteiten; het beperkte aantal operationele middelen; het gebrek aan interoperabiliteit tussen systemen, processen en middelen; de beperkte gezamenlijke planning en beperkt aantal gezamenlijke acties.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Dit initiatief maakt geen deel uit van de REFIT-agenda, maar de voornaamste beginselen ervan dienen te worden toegepast.

Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit initiatief zal leiden tot een toename van de EU-bijdrage in het EBVC van ongeveer 7,5 miljoen per jaar (wat neerkomt op 30,148 miljoen euro voor de periode 2017-2020) en tot de aanwerving van 13 tijdelijke personeelsleden (zie het financieel memorandum in bijlage).

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en verslaglegging

Aangezien deze maatregel door het EBVC zal worden uitgevoerd, zal de evaluatie ervan worden opgenomen in de vijfjaarlijkse evaluatie van het bureau, waarna de bevindingen en aanbevelingen door de Commissie zullen worden doorgezonden aan het Europees Parlement en de Raad en openbaar zullen worden gemaakt.

Toelichtende stukken (voor richtlijnen)

N.v.t.

Gedetailleerde toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het EBVC strijdt momenteel mee tegen IOO-visserij. De ervaring van het EBCV in de strijd tegen IOO-visserij op internationaal niveau is van groot belang voor de Europese kustwachtcapaciteit en grenscontrole omdat IOO-visserij vaak hand in hand gaat met andere criminele maritieme activiteiten. Het EBVC heeft deskundigheid opgebouwd, ook op internationaal niveau, op het gebied van strategieën voor risicobeheer, identificatie van mogelijke IOO-belangen door middel van de analyse van duizenden vangstcertificaten, operationele coördinatie en inspectie. In dit opzicht biedt het bureau derde landen actieve bijstand aan de hand van opleiding en activiteiten op het vlak van capaciteitsopbouw. Dankzij zijn internationale mandaat heeft het EBVC reeds een beduidende deskundigheid opgebouwd in de uitvoering van gemeenschappelijke inspectieplatforms en beschikt het over een geprivilegieerd netwerk met EU- en derde landen. Recentelijk heeft het EBCV in de Middellandse Zee inspecteurs uitgewisseld met Turkije en het biedt regelmatig cursussen aan voor zowel inspecteurs uit de EU als uit Albanië, Turkije, Libanon, Israël, Egypte, Tunesië, Algerije en Marokko.

1. De verordening heeft betrekking op uitwisseling van informatie die is ontstaan uit het samenbrengen en analyseren van gegevens uit scheepsrapporteringssystemen en andere informatiesystemen die worden gehost door de agentschappen of waartoe zij toegang hebben. Ze zal kennisuitwisseling tussen de agentschappen bevorderen. Zo zal het voor het EBCV mogelijk worden systemen voor uitwisseling tussen de agentschappen op te zetten, alle desbetreffende haalbaarheidsstudies uit te voeren en een permanente gegevensdienst en een EU-gegevensknooppunt op te richten. Op basis van zijn ervaring met monitoring-, controle- en toezichtsmaatregelen voor de visserij via gezamenlijke inzetplannen en Unie-inspecteurs en door het actieterrein uit te breiden en gezamenlijke acties te organiseren met inspecteurs die bevoegd zijn in verschillende beleidsdomeinen (mensenhandel, migrantensmokkel, visserij, grenswacht, milieu, drugshandel, wapensmokkel, scheepsveiligheid enz.) zal het EBCV een betere ondersteuning kunnen bieden voor de uitwisseling van gegevens die zijn verzameld bij zijn controle- en inspectieactiviteiten, onder meer via satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS) en elektronische meldingssystemen (ERS). VMS zijn satellietvolgsystemen. Ze bieden informatie over de realtime-positie alsook over de geschiedenis van de bewegingen op zee van elk vaartuig op elk moment. Deze gegevens zijn erg nuttig in de context van migratiecontrole, meer bepaald bij grenscontroles en opsporings- en reddingsacties. Op basis van deze gegevens kan een vissersvaartuig worden opgespoord dat een haven aandoet om immigranten aan boord te nemen. Aangezien deze gegevens ook betrekking hebben op de snelheid van het vaartuig, kan bijvoorbeeld aan het licht worden gebracht dat een vaartuig trager vaart omdat het te zwaar geladen is met migranten of omdat het een ander vaartuig voorttrekt. ERS-systemen worden door vissers gebruikt om hun visserijactiviteiten elektronisch te registreren en te melden. Ze kunnen dus abnormale of illegale activiteiten aan het licht brengen door een vergelijking te maken met soortgelijke gegevens over soortgelijke activiteiten in een bepaald gebied. Aangezien deze gegevens ook een aanlandingsaangifte bevatten, maken ze het mogelijk te achterhalen waar een vaartuig is aangeland en eventueel illegale migranten aan boord heeft genomen.

2. Deze verordening heeft betrekking op het aanbieden van bewakings- en communicatiediensten op basis van geavanceerde technologie, waaronder in de ruimte gestationeerde infrastructuur en infrastructuur op het vasteland en op een platform bevestigde sensoren. Op die manier kan het bureau de samenwerking tussen nationale, Europese en internationale partners institutionaliseren. Zo kan het een risicokader voor monitoring, controle en toezicht op hoog niveau ontwikkelen dat de reeds bestaande nationale en regionale kaders omvat. Met name zullen in coördinatie met de andere agentschappen activiteiten kunnen worden uitgevoerd die gericht zijn op het opsporen van onregelmatige activiteiten. De voorbije jaren heeft het EBCV aanzienlijk wat ervaring opgedaan met de correlatie, analyse en interpretatie van maritieme informatie dankzij zijn deelname aan FP7-projecten en zijn samenwerking met EMSA voor de ontwikkeling van EFCA MARSURV IMDatE. Tegenwoordig beschikt het EBCV over een vermaarde capaciteit om een grondige monitoring van gedrag te verrichten, wat tot een doeltreffendere inzet van de beschikbare patrouillemiddelen leidt. Het bureau behoort tot de toekomstige eindgebruikers van de Copernicus-veiligheidsdiensten en wil deze capaciteit en de resultaten ervan dan ook verder ontwikkelen en delen met andere agentschappen.

3. De verordening heeft betrekking op capaciteitsopbouw op nationaal en EU-niveau door middel van richtsnoeren, aanbevelingen en beste praktijken en door de ondersteuning van opleiding en uitwisseling van personeel, met het oog op een betere informatie-uitwisseling en een intensievere samenwerking op het gebied van kustwachtfuncties. Dit zal het EBCV helpen bij de bewustmaking inzake maritieme veiligheid, beveiliging, opsporings- en reddingsacties en grens- en visserijcontrole. Dankzij de verordening zal het agentschap ook de deskundigheid kunnen verhogen door middel van de opstelling en verspreiding van opleidingsmateriaal en handleidingen. Het EBCV kan tevens zorgen voor aanbevelingen van deskundigen inzake doeltreffende handhavingsmethoden met betrekking tot de controle-, toezichts- en monitoringregelgeving.

4. De verordening heeft betrekking op capaciteitsverdeling, met inbegrip van de planning en uitvoering van multifunctionele acties en de uitwisseling van middelen en andere capaciteiten tussen sectoren en over grenzen heen. Het EBCV zal zijn controle- en inspectieactiviteiten kunnen opdrijven en nieuwe soorten acties kunnen uitvoeren die erop gericht zijn criminele activiteiten op te sporen, smokkelroutes te doorbreken en de handhaving van EU- en nationale wetgeving te waarborgen. De huur van een patrouillevaartuig maakt een doeltreffende multifunctionele benadering mogelijk, niet enkel voor de opsporing van illegale visserijactiviteiten en andere criminele activiteiten, maar ook voor de ondersteuning van een doeltreffender beheer van de buitengrenzen van de EU in het algemeen.