Toelichting bij COM(2018)204 - Standpunt EU mbt een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (Begroting ikv tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)204 - Standpunt EU mbt een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (Begroting ikv tenuitvoerlegging en ontwikkeling van ... |
---|---|
bron | COM(2018)204 |
datum | 19-04-2018 |
• Motivering en doel van het voorstel
Met het oog op de nodige rechtszekerheid en homogeniteit van de interne markt moet het Gemengd Comité van de EER alle relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de EER-overeenkomst opnemen en het voor de EER/EVAstaten mogelijk maken aan voor de EER relevante EU-acties of -programma's deel te nemen.
Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad beoogt de wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, teneinde de EER/EVAstaten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) te laten deelnemen aan EU-acties betreffende begrotingsonderdeel 12 02 01: 'Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten', dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2018 is opgenomen.
• Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité in de bijlage is volledig verenigbaar met de doelstelling van de EER-overeenkomst om een voortdurende en evenwichtige versterking van de commerciële en economische betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen te bevorderen, met gelijke concurrentievoorwaarden, en de naleving van dezelfde regels, om een homogene Europese Economische Ruimte tot stand te brengen.
• Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie
Het besluit van het Gemengd Comité is ook in overeenstemming met andere beleidsterreinen van de Unie, met name via de doelstelling om de homogeniteit van de interne markt van de EU te beschermen.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 218, lid 9, daarvan, vormt de materiële rechtsgrondslag voor dit voorstel voor een besluit van de Raad.
De procedurele rechtsgrondslag is artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst 1 , waarin is bepaald dat de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vaststelt.
De Commissie dient in samenwerking met de EDEO het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.
De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.
• Evenredigheid
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling - te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt - te verwezenlijken.
• Keuze van het instrument
Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.
3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De EER-/EVA-staten dragen financieel bij aan begrotingsonderdeel 12 02 01: 'Tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten' van de begroting van de Unie. Het exacte bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de EER-overeenkomst zodra dit ontwerpbesluit is goedgekeurd.
4. OVERIGE ELEMENTEN
Overeenkomstig het begrotingsbeleid van de EU kan slechts worden deelgenomen aan een EU-activiteit nadat de desbetreffende financiële bijdrage is betaald. Overeenkomstig Protocol 32 van de EER-overeenkomst wordt de jaarlijkse financiële bijdrage van de EER/EVAstaten evenwel uiterlijk op 31 augustus van elk jaar ter beschikking gesteld, naar aanleiding van de door de Europese Commissie opgestelde afroeping van de bedragen die uiterlijk op 15 augustus door de EER/EVAstaten dient te zijn ontvangen.
Om de periode tussen januari en augustus te overbruggen zal het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité derhalve vanaf januari met terugwerkende kracht van toepassing zijn. Aldus wordt de in de EER-overeenkomst vervatte continuïteit van de samenwerking gedurende het volledige kalenderjaar gegarandeerd.
De terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de betrokken personen en neemt het beginsel van het gewettigd vertrouwen in acht.