Toelichting bij COM(2019)109 - Standpunt EU in de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2019)109 - Standpunt EU in de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren. |
---|---|
bron | COM(2019)109 ![]() ![]() |
datum | 08-03-2019 |
Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie in de jaarlijkse vergaderingen van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) voor de periode 2019-2023 moet worden ingenomen in verband met de beoogde vaststelling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.
2. Achtergrond van het voorstel
2.1.Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren
Het doel van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CAMLR-verdrag) is de instandhouding, met inbegrip van het rationeel gebruik, van de in de Antarctische wateren voorkomende levende rijkdommen, die deel uitmaken van het Antarctische ecosysteem. Het verdrag is op 7 april 1982 in werking getreden.
De Unie 1 en een aantal van haar lidstaten 2 zijn verdragsluitende partijen bij het CAMLR-verdrag.
2.2.Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren
De Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) is het lichaam dat opgericht is krachtens het CAMLR-verdrag om maatregelen vast te stellen voor de instandhouding, met inbegrip van het rationeel gebruik, van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren. Daartoe zorgt zij voor de formulering, vaststelling en herziening van instandhoudingsmaatregelen die gebaseerd zijn op de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens. Dergelijke maatregelen kunnen voor de Unie bindend worden.
Als lid van de CCAMLR kan de Unie deelnemen aan de besluitvorming en over die besluiten stemmen. De CCAMLR neemt haar besluiten bij consensus.
2.3.CCAMLR-besluiten
De CCAMLR vergadert ten minste eenmaal per jaar. Zij stelt op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke gegevens instandhoudingsmaatregelen vast voor het gebruik van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren.
Overeenkomstig artikel IX, lid 6, van het CAMLR-verdrag worden de leden onmiddellijk na de jaarlijkse vergadering van de maatregelen in kennis gesteld en worden de maatregelen 180 dagen na die kennisgeving bindend. Leden die binnen 90 dagen na ontvangst van de kennisgeving bezwaar aantekenen tegen een maatregel, worden niet door die maatregel gebonden.
3. Standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de jaarlijkse vergaderingen van de regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's), wordt momenteel bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de beginselen en richtsnoeren voor het standpunt van de Unie voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de Commissie, die in de groep van de Raad worden besproken.
Voor de CCAMLR is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit 10840/14 van de Raad van 25 juni 2014, waarin het standpunt van de Unie binnen de CCAMLR voor de periode 2014-2018 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen en richtsnoeren, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de CCAMLR. Daarnaast bevat het de standaardprocedure om elk jaar overeenkomstig het verzoek van de lidstaten het standpunt van de Unie vast te stellen.
Besluit 10840/14 voorziet in een herziening van het standpunt van de Unie vóór de jaarlijkse vergadering van 2019. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de Unie binnen de CCAMLR voor de periode 2019-2023 uiteen te zetten, en vervangt Besluit 10840/14.
In Besluit 10840/14 zijn de beginselen en richtsnoeren van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), als vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3 , opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn bepaald in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het GVB 4 . Voorts is in het besluit het standpunt van de Unie aangepast aan het Verdrag van Lissabon.
Bij de huidige herziening wordt, in verband met de impact van de visserij, rekening gehouden met de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie 5 , met de gezamenlijke mededeling van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie over internationale oceaangovernance: een agenda voor de toekomst van onze oceanen 6 en met de conclusies van de Raad over die gezamenlijke mededeling 7 .
4. Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
Inhoudsopgave
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.
Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar wel een "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de EU vaststelt" 8 .
De CCAMLR is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het CAMLR-verdrag.
De door de CCAMLR aan te nemen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De handelingen zijn uit hoofde van het volkenrecht bindend overeenkomstig artikel IX, lid 6, van het CAMLR-verdrag en kunnen, omdat CCAMLR-besluiten de verplichtingen in de bestaande EU-wetgeving kunnen aanvullen, wijzigen of vervangen, een beslissende invloed hebben op de inhoud van die wetgeving, waaronder:
·Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen 9 ;
·Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het GVB moet garanderen 10 ;
·Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 11 ;
·Verordening (EG) nr. 600/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde technische maatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren 12 ;
·Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren 13 ; en
·Verordening (EG) nr. 1035/2001 van de Raad tot invoering van een documentatieregeling voor de vangst van Dissostichus spp 14 .
De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het CAMLR-verdrag.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
De materiële rechtsgrondslag voor een krachtens artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer die handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het krachtens artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op visserij. Verordening (EU) nr. 1380/2013 vormt de rechtsgrond voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit dient ter vervanging van Besluit 10840/14 van de Raad, dat de periode 2014-2018 bestrijkt.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is artikel 43, lid 2, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.