Toelichting bij COM(2023)769 - Welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2023)769 - Welzijn van honden en katten en hun traceerbaarheid.
bron COM(2023)769 NLEN
datum 07-12-2023
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Volgens een in 2023 uitgevoerde Eurobarometer 1 heeft 44 % van de burgers van de Unie gezelschapsdieren en vindt 74 % van de burgers van de Unie dat het welzijn van gezelschapsdieren beter moet worden beschermd dan nu het geval is. Zes van de tien Europese burgerinitiatieven die tot nu toe succesvol zijn geweest, hebben betrekking op dierenwelzijn. Daaruit blijkt hoeveel belang burgers hechten aan een betere bescherming van dieren in het algemeen.

In 2021 bezaten EU-burgers naar schatting 72,7 miljoen honden en 83,6 miljoen katten 2 . Er is sprake van een aanzienlijke handel in honden en katten 3 , via fokbedrijven die puppy’s en kittens verkopen, en via andere inrichtingen, met name dierenwinkels die honden en katten van alle leeftijden verkopen. Dierenasielen leveren ook honden en katten, door geredde honden en katten, zwerfhonden en -katten of ongewenste honden en katten te verkopen, ter adoptie aan te bieden of te herplaatsen. Hoewel erkende fokkers die een hoog niveau van dierenwelzijn hanteren, in een deel van de vraag naar honden en katten voorzien, worden veel honden en katten illegaal verhandeld en vervoerd, ook vanuit derde landen.

In het kader van gecoördineerde EU-maatregelen tegen de illegale handel 4 in katten en honden in 2022 en 2023 5 werd bewijs verzameld van een groot aantal vervalste documenten, misleidende informatie en aanwijzingen voor verkeer van honden voor commerciële doeleinden dat was verhuld als niet-commercieel verkeer om te profiteren van minder strenge controlevoorschriften. Tijdens de handhavingsmaatregelen van de EU hebben de lidstaten 467 kennisgevingen in iRASFF aangemaakt om bijstand te vragen in gevallen waarin vermoedens van frauduleuze activiteiten bestaan. Dankzij deze gecoördineerde EU-maatregelen konden clusters worden vastgesteld van gevallen waarin exploitanten ervan werden verdacht zich aan frauduleuze activiteiten schuldig te maken en er zijn tijdens de periode van de gecoördineerde EU-maatregelen ten minste 47 gerechtelijke procedures ingeleid in verschillende EU-lidstaten. 45 % van de kennisgevingen in iRASFF had betrekking op een vermoeden van frauduleuze activiteiten bij verplaatsingen van honden uit derde landen. Dankzij de gecoördineerde maatregelen konden vervalste gezondheidscertificaten en verslagen over de titrering van rabiësantilichamen, vervalste paspoorten voor gezelschapsdieren en illegale handel in honden en katten uit Rusland en Belarus worden opgespoord.

Dergelijke ondermaatse fokkerij en illegale handel leidt tot belangrijke problemen voor het welzijn, waaronder de gezondheid, van de betrokken honden en katten en voor het welzijn van de potentiële eigenaar van het gezelschapsdier. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van problemen die in een aantal iRASFF-kennisgevingen zijn gemeld: melding van: zieke puppy’s, waarbij puppy’s niet op de bestemming aankwamen omdat ze moesten worden geëuthanaseerd als gevolg van het parvovirus; honden die positief waren getest op Brucella canis; gevallen van honden met extreme stress, honden met diarree, luchtweginfecties, uitdroging en gevallen van verwaarlozing. In sommige andere iRASFF-kennisgevingen wordt melding gemaakt van onderzoeken in verband met dierenmishandeling. Andere meldingen betroffen gevallen van verminking, zoals het couperen van oren en staarten bij puppy’s.

Bovendien werden de afgelopen jaren steeds meer honden en katten via onlineplatforms en sociale media verkocht. In veel van de publicaties op deze platforms worden dieren aangeboden die niet afkomstig zijn van verantwoordelijke fokkers, maar van vermeende illegale fokkers of van dierenwinkels, of dieren die worden gehouden in omstandigheden die schadelijk zijn voor hun welzijn. De lidstaten hebben vaak beperkte mogelijkheden om de herkomst van honden en katten te traceren omdat het systeem voor de identificatie van die dieren alleen van toepassing is wanneer dieren tussen of buiten de lidstaten worden verplaatst, en er bovendien bestaat geen uniform registratiesysteem bestaat.

In 2020 nam het Europees Parlement een resolutie 6 aan over de illegale handel in gezelschapsdieren in de EU, waarin wordt opgeroepen tot een geharmoniseerd, EU-breed systeem voor de verplichte identificatie en registratie van katten en honden om illegale handel te bestrijden. Er wordt ook verzocht om gezelschapsdieren door een dierenarts van een microchip te laten voorzien en in een nationale databank op te nemen, en om consumenten die gezelschapsdieren via onlinepublicaties kopen beter te beschermen.

In 2010 heeft de Raad de Commissie verzocht om “onderzoek te doen naar de verschillen tussen de maatregelen die de lidstaten hebben genomen met betrekking tot het fokken van, en de EU-handel in honden en katten en, waar nodig, beleidsopties voor de harmonisatie binnen de interne markt voor te bereiden” 7 . Naar aanleiding hiervan heeft de Commissie een studie 8 gepubliceerd waarin werd vastgesteld dat nationale wettelijke bepalingen inzake het fokken van honden en katten in de Unie uiteenlopen en dat er sprake is van een gebrek aan systematische identificatie, registratie en controle van het verkeer van honden en katten in de Unie. Ook werd in deze studie vastgesteld dat er problemen bestaan in verband met welzijn die het gevolg zijn van de huisvestingsomstandigheden bij fokbedrijven en verkooplocaties 9 . In 2022 hebben twintig lidstaten 10 in de Raad de Commissie verzocht gemeenschappelijke EU-wetgeving voor het commercieel houden en verkopen van honden in te voeren, met inbegrip van geharmoniseerde traceerbaarheidsvoorschriften 11 .

Veel lidstaten hebben zich er als ondertekenaars van de Europese Overeenkomst tot bescherming van kleine huisdieren ook toe verbonden het welzijn van katten en honden te beschermen 12 .

Er bestaat geen EU-wetgeving inzake het welzijn van honden en katten. Er bestaat wel EU-wetgeving inzake de bescherming van honden en katten wanneer zij voor wetenschappelijke doeleinden worden gefokt, geleverd en gebruikt 13 . Ook bestaan er enkele specifieke EU-voorschriften voor het vervoer van honden en katten 14 , waarbij een minimumleeftijd voor het vervoer van honden en katten wordt opgelegd 15 . De EU-wetgeving heeft ook betrekking op de verplaatsingen van honden en katten in de context van dierziekten, met name rabiës, hetzij wanneer zij onderworpen zijn aan deze veterinairrechtelijke voorschriften in het kader van verplaatsingen tussen lidstaten en uit derde landen 16 , hetzij wanneer zij in het kader van zogenaamd “niet-commercieel” verkeer worden verplaatst wanneer zij hun eigenaar vergezellen 17 .

Er zijn geen specifieke EU-verplichtingen met betrekking tot de verkoop van honden en katten via onlineplatforms, de horizontale bepalingen van Verordening (EU) 2022/2065 (“digitaledienstenverordening”) 18 zijn echter wel van toepassing. Bij de digitaledienstenverordening worden de verantwoordelijkheden van aanbieders van onlinetussenhandelsdiensten, met inbegrip van onlineplatforms zoals sociale media en elektronische marktplaatsen, geregeld met betrekking tot illegale inhoud en goederen of diensten die door de afnemer van hun diensten worden aangeboden. De digitaledienstenverordening bevat met name een aantal zorgvuldigheidsverplichtingen voor onlineplatforms die relevant zijn voor de voorgestelde verordening, waaronder de invoering van het beginsel “traceerbaarheid van handelaren” en de verplichting voor elektronische marktplaatsen om hun online-interface aan te passen om handelaren in staat te stellen het toepasselijke Unierecht na te leven. Bovendien heeft de digitaledienstenverordening betrekking op alle soorten illegale inhoud, zoals gedefinieerd in het nationale recht of het EU-recht, en daarom zal alle inhoud die op grond van nationale of Uniewetgeving als illegaal zou worden beschouwd, op grond van deze verordening als illegaal worden beschouwd, en zullen de verplichtingen ervan van toepassing zijn.

De handel in honden en katten is zeer lucratief, met een geschatte jaarlijkse waarde van de verkoop van honden en katten in de EU van 1,3 miljard EUR 19 , en is daarom aantrekkelijk voor exploitanten die bereid zijn oneerlijke of zelfs illegale handelspraktijken toe te passen. In sommige inrichtingen worden honden of katten in omstandigheden gehouden die slecht zijn voor hun welzijn, worden vrouwelijke dieren uitgeput door elk jaar veel nesten te krijgen, en worden dieren wat hun voeding, huisvesting, gezondheid en hygiëne betreft, verwaarloosd en worden ze te jong verkocht (omdat zij dan gemakkelijker te verkopen en goedkoper te produceren zijn). Bijgevolg vertonen veel dieren lichamelijke gebreken of zijn zij ziek en worden zij niet behandeld tegen parasieten. Als gevolg van vroeg spenen of mishandeling vertonen deze dieren ook vaak gedragsstoornissen. Zij kunnen ook onjuist worden geïdentificeerd om te voorkomen dat kan worden getraceerd waar ze vandaan komen.

Deze situatie leidt ook tot onverwachte en oneerlijke kosten voor kopers. Zij moeten betalen om bepaalde ziekten te behandelen of de gevolgen van genetische defecten te verzachten. Het veroorzaakt ook emotionele problemen bij kopers wanneer zij erachter komen dat hun dieren niet meer kunnen worden behandeld. Kopers kunnen ook te maken krijgen met honden of katten met ernstige gedragsproblemen waardoor zij moeilijk in het gezin kunnen worden gehouden. In beide gevallen kan het gebeuren dat kopers hun dieren uiteindelijk moeten laten euthanaseren. Bovendien leidt deze situatie tot ernstig dierenleed omdat dieren niet naar behoren worden gevoederd, onder onaangename en ongezonde omstandigheden worden gehouden en soms door een gebrek aan kennis van dierenverzorgers worden mishandeld.

Er bestaan ook grote verschillen in de wetgeving van de verschillende lidstaten, zoals bij de voorschriften inzake de drempel tussen professionele en niet-professionele fokkers, de minimum- en maximumleeftijd voor het fokken, en de identificatie en registratie van honden en katten, die ook verband houden met de moeilijkheden om nationale voorschriften uit te voeren op een interne markt waar dieren onbelemmerd kunnen worden verplaatst. Deze verschillen, die waarschijnlijk zullen toenemen naarmate de nationale bepalingen in sommige lidstaten als gevolg van publieke druk in een versneld tempo worden herzien en aangescherpt, terwijl andere lidstaten in zeer beperkte mate wettelijke bepalingen op dit gebied hebben, zullen waarschijnlijk belemmeringen voor de handel in katten en honden opwerpen. Dit zal nadelig zijn voor commerciële fokkers die hoge normen hanteren en dit zal hen ervan weerhouden om te profiteren van investeringen ter verbetering van het welzijn van katten en honden.

In asielen in de hele EU, die eigendom zijn van de overheid of van non-profitorganisaties 20 , worden elk jaar worden grote aantallen katten en honden opgenomen. Zo werden in België in 2021 7 642 honden en 25 926 katten opgenomen 21 , en zijn de jaarlijkse cijfers in Spanje zelfs nog hoger, met naar schatting 100 000 honden en 30 000 katten per jaar 22 . In het kader van de bovengenoemde gecoördineerde EU-maatregelen voor honden en katten zijn vermoedens van illegale handel in honden via sommige van deze asielen gemeld, waarbij asielen online reclame maakten voor de verkoop van ingevoerde honden, zonder de nodige vergunningen, en met onjuiste gegevens in de gezondheidscertificaten van paspoorten.

Dierenasielen moeten in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen, zelfs als hun activiteiten worden verricht in een andere omgeving dan die van commerciële fokkers, en er moeten bepaalde voorschriften worden toegepast, ongeacht of die dierenasielen al dan niet een economische activiteit uitoefenen wanneer zij katten en honden ter adoptie aanbieden of herplaatsen, om de doeltreffendheid en de afdwingbaarheid van de voorschriften te waarborgen, met name om te voorkomen dat de markt wordt verstoord door praktijken die oneerlijke concurrentie kunnen vormen of consumenten kunnen misleiden, en om illegale handel in katten en honden te voorkomen.

Dit voorstel is bedoeld om deze problemen aan te pakken door een gemeenschappelijk kader met de volgende doelstellingen voor te stellen:

–gemeenschappelijke minimumnormen voor dierenwelzijn waarborgen voor het fokken, houden en in de handel brengen van honden en katten die in inrichtingen worden gefokt of gehouden;

–de traceerbaarheid verbeteren van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd, ook wanneer zij online te koop of ter adoptie worden aangeboden;

–zorgen voor een gelijk speelveld in de hele Unie voor exploitanten die honden en katten houden en in de handel brengen;

–de bekwaamheid van dierenverzorgers bevorderen;

–de bestaande regels voor de invoer van honden en katten aanvullen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met de huidige EU-wetgeving inzake het vervoer van dieren en inzake overdraagbare dierziekten. Het is ook in overeenstemming met het wetgevingsvoorstel tot herziening van de verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer, dat op dezelfde datum is goedgekeurd als dit voorstel.

Met de in dit voorstel opgenomen verplichting tot erkenning van fokbedrijven wordt voortgebouwd op de bestaande verplichting om inrichtingen op grond van de diergezondheidswetgeving 23 te registreren. Om vast te stellen welke inrichtingen op grond van dit voorstel moeten worden geïnspecteerd en erkend, zullen de lidstaten zich kunnen baseren op de lijst van inrichtingen die op grond van de diergezondheidswetgeving zijn geregistreerd.

Evenzo wordt met de traceerbaarheidsvoorschriften van dit voorstel voortgebouwd op de in de diergezondheidswetgeving vastgestelde voorschriften voor de identificatie van honden en katten die het voorwerp zijn van grensoverschrijdend verkeer, door de identificatievoorschriften uit te breiden tot alle honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd, en door een vereiste voor de registratie van die honden en katten in nationale databanken toe te voegen.

De diergezondheidswetgeving en de voorschriften van de Unie betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren 24 bevatten bepaalde voorschriften betreffende de binnenkomst in de Unie van honden en katten. Met name moeten honden en katten, als vaste regel voor het verkeer naar de Unie, afkomstig zijn uit een door de Unie op basis van diergezondheidsgaranties in de lijst opgenomen derde land en moet de inrichting van oorsprong in het derde land zijn geregistreerd. Met dit voorstel wordt voortgebouwd op deze voorschriften, door te eisen dat de derde landen ook garanties bieden wat betreft hun controles betreffende de in dit voorstel vastgestelde voorschriften inzake dierenwelzijn voor inrichtingen, en door te eisen dat fokbedrijven niet alleen geregistreerd, maar ook erkend zijn. Wat de traceerbaarheid betreft, moeten dieren op grond van de voorschriften inzake diergezondheid zowel wat betreft het commerciële als het niet-commerciële verkeer van honden en katten die de Unie binnenkomen, met een microchip worden geïdentificeerd. Om deze traceerbaarheidsbepalingen aan te scherpen, moet de eigenaar er op grond van dit voorstel op de plaats van bestemming voor zorgen dat honden en katten die de Unie binnenkomen, in een van de databanken van de lidstaten worden geregistreerd. Dit zal meer instrumenten bieden voor de controles op die dieren.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met het beleid van de Unie betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten. De bepalingen betreffende onlinediensten bijvoorbeeld, zijn zodanig opgesteld dat zij verenigbaar zijn met de digitaledienstenverordening (Verordening (EU) 2022/2065).

In dit voorstel wordt de aansprakelijkheidsvrijstelling gehandhaafd die van toepassing is op onlineplatforms onder de voorwaarden van artikel 6 van Verordening (EU) 2022/2065. Bovendien wordt in het voorstel geen algemene verplichting opgelegd om toezicht te houden op de opgeslagen informatie, noch om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die duiden op illegale activiteiten, zoals verboden op grond van artikel 8 van dezelfde verordening. Tot slot vormen de verplichtingen van het voorstel een aanvulling op, maar komen zij niet in de plaats van, noch zijn zij in strijd met de verplichtingen die op grond van de digitaledienstenverordening aan onlineplatforms zijn opgelegd, met inbegrip van platforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met handelaren. De digitaledienstenverordening legt een gemeenschappelijke reeks verantwoordelijkheden op aan onlinebedrijven die diensten verlenen in de EU, onder meer aan onlineplatforms die als tussenpersoon optreden bij de verkoop van producten en diensten. De digitaledienstenverordening voorziet in verplichtingen in verband met “op conformiteit gericht ontwerp”, op grond waarvan platforms hun online-interfaces zodanig moeten ontwerpen en organiseren dat bepaalde informatie kan worden weergegeven (maar dit geldt alleen voor dienstverleners die als “handelaar” worden aangemerkt) en illegale publicaties kunnen worden verwijderd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslagen van het voorstel zijn artikel 43, lid 2, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien dit voorstel betrekking heeft op het fokken en het houden van, en de handel in honden en katten, wat levende dieren zijn die onder bijlage I bij het Verdrag vallen, en het voorstel is bedoeld om te zorgen voor een soepele werking van de interne markt voor honden en katten, waarvoor gemeenschappelijke voorschriften inzake dierenwelzijn ontbreken, verstoringen en belemmeringen voor de handel in die dieren als gevolg van uiteenlopende nationale voorschriften inzake dierenwelzijn te voorkomen en tegelijkertijd een hoog niveau van dierenwelzijn en een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, onder meer tegen illegale handel.

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel is bedoeld om de handel in honden en katten op de interne markt, met inbegrip van de invoer uit derde landen, te reguleren, de rationele ontwikkeling van de sector te waarborgen, handelsbelemmeringen te vermijden en de illegale handel in katten en honden te bestrijden en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van het dierenwelzijn te waarborgen. Deze doelstellingen kunnen niet door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt en moeten door de Unie worden aangepakt. Maatregelen die uitsluitend door de lidstaten worden genomen, kunnen leiden tot een verdere versnippering van de interne markt. Dergelijke verschillen in de mate van bescherming van het dierenwelzijn zullen waarschijnlijk blijven bestaan en in reactie op de eisen van burgers verder toenemen en daardoor leiden tot een compartimentering van de interne markt voor katten en honden.

Het verbod op een bepaald soort pijnlijke praktijken (het couperen van oren en staarten) in sommige lidstaten, maar niet in andere lidstaten, werkt bijvoorbeeld in het nadeel van handelaren die een hoog niveau van dierenwelzijn in stand houden, aangezien zij bij grensoverschrijdende handel geen voordeel kunnen halen uit hun investeringen in hoge welzijnsnormen. Dit kan leiden tot verplaatsing van de productie naar lidstaten waar een dergelijk verbod niet geldt.

De activiteiten van dierenasielen worden vaak grensoverschrijdend uitgevoerd, gezien de toegankelijkheid van onlinediensten om reclame te maken voor het overbrengen van dieren in die situaties. Sommige dierenasielen kunnen ook katten en honden te koop aanbieden. Omdat het aantal dieren dat asielen op de markt aanbieden als aanzienlijk kan worden beschouwd, moeten asielen in het toepassingsgebied van deze verordening worden opgenomen, ongeacht of de verrichte activiteit als een economische activiteit kan worden beschouwd, aangezien ten minste de redelijke kosten worden vergoed. Daarom moeten dierenasielen in het toepassingsgebied worden opgenomen en aan enkele van de voorschriften van deze verordening met betrekking tot de vijf domeinen van dierenwelzijn, de bekwaamheid van dierenverzorgers, bezoeken door dierenartsen en de identificatie en registratie van dieren, voldoen.

De traceerbaarheid van honden en katten is van essentieel belang om de illegale handel in deze dieren te bestrijden. Het is momenteel moeilijk om de traceerbaarheid van honden en katten die op de markt van de Unie worden aangeboden, te waarborgen. Aangezien honden en katten binnen de Unie grensoverschrijdend kunnen worden verhandeld en de bestaande nationale databanken niet interoperabel zijn, kunnen initiatieven die op nationaal niveau door afzonderlijke lidstaten worden genomen, de bestaande lacunes niet opvullen en zijn maatregelen op het niveau van de Unie noodzakelijk. Om doeltreffend te zijn, moeten de traceerbaarheidsbepalingen van toepassing zijn op alle honden die in de Unie worden geleverd, ongeacht het beoogde doel.

Evenredigheid

Dit voorstel bevat minimumvoorschriften inzake dierenwelzijn voor het fokken, houden en in de Unie in de handel brengen van honden en katten. Deze voorschriften zijn essentieel om de werking van de interne markt te beschermen en gaan niet verder dan wat daartoe nodig is.

Om de evenredigheid te waarborgen, zijn de bepalingen van dit voorstel inzake het fokken en houden in inrichtingen in het bijzonder niet van toepassing op heel kleine inrichtingen. Voor fokkers die minder dan een bepaald aantal nesten per jaar fokken, gelden geen regels voor de wijze waarop de honden en katten moeten worden gefokt en gehouden; zij zijn alleen verplicht de honden of katten te identificeren en te registreren alvorens de dieren in de Unie in de handel te brengen. Een soortgelijke aanpak wordt gevolgd voor asielen en dierenwinkels met een klein aantal honden of katten, die alleen verplicht zijn de honden of katten te identificeren en te registreren alvorens de dieren in de Unie te leveren. Aangezien asielen over het algemeen geen winstoogmerk hebben, gelden enkele van de bepalingen voor fokbedrijven en dierenwinkels niet voor asielen — zoals de gedetailleerde voorschriften inzake huisvesting (temperatuur, beschikbare ruimte, verlichting) — om de evenredigheid van de voorschriften van de Unie te waarborgen voor asielen.

Hoewel natuurlijke en rechtspersonen die honden of katten leveren in de Unie, weliswaar verplicht zijn om ervoor te zorgen dat de dieren van een microchip worden voorzien en worden geregistreerd, is dit bovendien noodzakelijk om te waarborgen dat deze verordening de doelstellingen ervan doeltreffend kan verwezenlijken, vooral wat betreft de bestrijding van illegale handel, en evenredig is gezien het beperkte effect van dit voorschrift op natuurlijke personen die honden of katten leveren op de markt van de Unie (zie het deel “effectbeoordeling” hieronder). Met het voorstel wordt een dergelijke verplichting niet opgelegd aan natuurlijke personen die incidenteel honden of katten op de markt van de Unie leveren, anders dan via onlinediensten.

Dankzij dit voorstel kunnen de lidstaten strengere nationale voorschriften inzake huisvestingsomstandigheden, verminking, verrijking, selectie en fokprogramma’s handhaven of vaststellen, zolang zij het in de handel brengen op hun grondgebied van honden en katten die in een andere lidstaat worden gehouden, niet verbieden of belemmeren op grond van het feit dat de betrokken honden en katten niet overeenkomstig die strengere nationale voorschriften zijn gehouden.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

De regulering van het fokken, het houden en het in de handel brengen van honden en katten, alsook de traceerbaarheid van honden en katten die in de handel worden gebracht en geleverd, vereist technische handelingen en regels die nauwkeurig moeten zijn om een gelijk speelveld voor exploitanten op de interne markt te waarborgen. Het vereiste niveau van nauwkeurigheid en harmonisatie kan beter door middel van een rechtstreeks bindende verordening dan door het gebruik van richtlijnen worden bereikt.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing aangezien er momenteel geen wetgeving inzake het welzijn van honden en katten bestaat.

Niettemin wordt in de geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake dierenwelzijn ingegaan op deze lacune in de bestaande wetgeving met betrekking tot de bescherming van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht. Tijdens de openbare raadpleging ter ondersteuning van de geschiktheidscontrole was een grote meerderheid van de respondenten van mening dat soortspecifieke voorschriften inzake dierenwelzijn ontbreken voor katten (79 %, 47 064 van de 59 286) en honden (80 %, 47 272 van de 59 286). Dit kwam ook tot uiting in gesprekken met belanghebbenden. Zo verklaarde één beroepsorganisatie (die dierenartsen vertegenwoordigt) dat gezelschapsdieren uiterst belangrijk zijn voor consumenten en dat er veel problemen zijn met het welzijn van die dieren.

Raadpleging van belanghebbenden

De raadpleging van belanghebbenden vond plaats via de activiteiten van het vrijwillige initiatief inzake het welzijn van honden en katten 25 en een reeks bilaterale bijeenkomsten met organisaties van hondenfokkers, de huisdiervoederindustrie, onlinediensten, de farmaceutische industrie en dierenwelzijnsorganisaties.

De belanghebbenden waren het eens over de vastgestelde problemen (het ontbreken van een gelijk speelveld, frauduleuze praktijken die nadelig zijn voor consumenten en dieren, de rol van onlinediensten en sociale media) en over de noodzaak voor de EU om een reeks gemeenschappelijke voorschriften vast te stellen om deze markt te reguleren. Onlineplatforms steunden met name een geharmoniseerde regeling voor gezelschapsdieren op EU-niveau en waren van mening dat dit een kans moet zijn om het vertrouwen in en de betrouwbaarheid van onlineverkoopkanalen te verbeteren.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft een verslag voor wetenschappelijke en technische bijstand goedgekeurd met betrekking tot de welzijnsaspecten in verband met het fokken, het voederen, het huisvesten en de gezondheid van katten en honden in fokbedrijven 26 . Het EFSA-verslag bevat aanbevelingen over het soort huisvesting en beweging, over de temperatuur en het licht van de huisvesting, over gezondheid en over pijnlijke chirurgische ingrepen.

De Commissie heeft ook rekening gehouden met de conclusies van de vrijwillige initiatieven van het EU-platform voor dierenwelzijn over het welzijn van huisdieren (honden en katten) in de handel. Die bevatten een reeks richtsnoeren over het verantwoord fokken van honden en katten, commerciële verplaatsingen van honden en katten, de socialisering van puppy’s en kittens, onlineplatforms die honden verkopen, en richtsnoeren voor kopers van honden. Zowel het advies van de EFSA als de conclusie van het EU-platform voor dierenwelzijn zijn openbaar beschikbaar op internet. De Commissie heeft ook rekening gehouden met de twee verslagen die daartoe in het kader van dat vrijwillige initiatief zijn opgesteld: een verslag over aanbevelingen over mogelijke elementen voor EU-wetgeving inzake het in de handel brengen en de verkoop van honden en katten 27 en een verslag over aanbevelingen rond mogelijke elementen voor EU-wetgeving inzake het fokken van honden en katten 28 .

Effectbeoordeling

De analyse en alle bewijsstukken zullen worden opgenomen in een werkdocument van de diensten van de Commissie dat uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het voorstel wordt gepubliceerd.

De beschikbare bewijzen van de effecten kunnen als volgt worden samengevat:

het voorstel zal naar schatting van toepassing zijn op ongeveer 24 000 tot 30 000 commerciële hondenfokkers en 8 000 tot 10 000 commerciële kattenfokkers 29 , waarvan 20 % commerciële stamboomfokkers 30 zijn. Naar schatting worden ongeveer 4,4 miljoen puppy’s en 1 miljoen kittens van de jaarlijkse productie van honden en katten in de EU geproduceerd door commerciële niet-stamboomfokkers (wat overeenkomt met ongeveer 50 % van de honden en katten die elk jaar in de EU worden geboren en gefokt).

1.

Huisvestingsvereisten


Het welzijn van honden en katten die in de EU worden gefokt, zou met de nieuwe vereisten worden verbeterd door meer bewegingsvrijheid te bieden in een omgeving zonder kooien, met thermische comfortzones waar zij in hun fysiologische behoeften kunnen voorzien, en met meer ruimte voor beweging en een complexe omgeving dankzij toegang tot binnen- en buitenruimtes 31 .

Van commerciële fokkers van stamboekhonden en -katten wordt niet verwacht dat zij extra kosten dragen, aangezien zij doorgaans al dezelfde of strengere welzijnsvoorschriften in acht nemen als die welke worden opgelegd door de rasorganisaties waarbij zij zijn aangesloten 32 .

De oorzaken van de opname van honden en katten in asielen variëren, maar betreffen onder meer zwerfdieren en achtergelaten dieren, dieren waarvan de eigenaren afstand hebben gedaan, teruggebrachte geadopteerde dieren en in het asiel geboren kittens en puppy’s 33 . Het aantal zwerfdieren en dieren in asielen is bijzonder hoog in landen in Zuid- en Oost-Europa 34 . Er bestaan momenteel geen Europese bepalingen inzake dierenasielen en ondanks het feit dat veel lidstaten bepaalde nationale maatregelen hebben genomen, zijn de omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn in veel Europese asielen alarmerend 35 . Met name overvolle asielen vormen een groot risico voor slechte omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn 36 .

2.

Voorschriften voor het fokken


Door voor teven en fokpoezen een minimumfokleeftijd in te voeren, evenals een beperking van het voortplantingstempo en een verplichting om toezicht te houden op de gezondheid en het welzijn van teven en fokpoezen boven een bepaalde leeftijd, zou de lichamelijke en fysiologische rijpheid van de dieren in acht kunnen worden genomen en zou daarmee hun welzijn kunnen worden verbeterd 37 38 . Sommige EU-lidstaten beschikken al over een wettelijk kader waarin een minimum-/maximumfokleeftijd is vastgesteld. Andere hebben helemaal geen voorschriften op dat gebied 39 . Het voorstel zou derhalve bijdragen tot een gelijker speelveld voor alle soorten fokkers. Verstoringen van de productiecycli zullen worden voorkomen door een passende overgangsperiode die de exploitanten voldoende tijd biedt om zich aan de nieuwe regels aan te passen en zo verstoringen in de levering van honden en katten aan consumenten te voorkomen.

3.

Erkenning van fokbedrijven


Fokbedrijven moeten reeds zijn geregistreerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/429 (“diergezondheidswetgeving”) 40 . De registratie vindt echter plaats zonder inspectie door de bevoegde autoriteit om na te gaan of de inrichting voldoet aan de voorschriften inzake dierenwelzijn. Daarnaast reguleren bepaalde lidstaten (zoals Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland en Portugal) fokbedrijven in hun nationale wetgeving. Sommige lidstaten erkennen fokbedrijven op basis van dierenwelzijnscriteria, maar niet alle lidstaten doen dit, en de lidstaten die dergelijke voorschriften hebben, hanteren verschillende drempels om fokbedrijven te beschouwen als professionele inrichtingen die aan erkenningseisen voldoen, wat het speelveld voor de sector nog ongelijker maakt 41 .

Dank zij de bestaande verplichting om fokbedrijven te registreren, kunnen de bevoegde autoriteiten op de bestaande registers voortbouwen en zal de identificatie van de inrichtingen waarvoor erkenning is vereist, worden vergemakkelijkt. Voor stamboomfokkers is de erkenning waarschijnlijk gemakkelijk te verkrijgen (aangezien zij doorgaans al voldoen aan strengere voorschriften inzake dierenwelzijn).

4.

Identificatie en registratie van honden en katten en nationale databanken


Verplichte identificatie (door middel van elektronisch leesbare transponders) en registratie in een nationale databank van alle honden en katten voordat zij in de handel worden gebracht of worden geleverd, zou de traceerbaarheid van honden en katten verbeteren (met name in combinatie met specifieke omstandigheden wanneer de honden of katten via onlineplatforms worden verkocht of gebruikt 42 ). Als gevolg daarvan zullen de bevoegde autoriteiten beter in staat zijn om de identiteit en oorsprong van honden en katten die op de interne markt worden verhandeld en die binnen de interne markt circuleren, te controleren, fraude te ontmoedigen en zo de omstandigheden op het gebied van dierenwelzijn in de inrichting van oorsprong beter te controleren.

In 24 lidstaten is een dergelijke registratie van honden al verplicht. In twee van de drie overige lidstaten is registratie in enkele van hun regio’s gereguleerd, terwijl slechts één lidstaat dergelijke eisen helemaal niet heeft. Daarom zouden de kosten van de maatregel in de praktijk beperkt zijn (zij het enigszins minder beperkt voor katten, waarvoor identificatie en registratie slechts in zeven lidstaten verplicht is) 43 .

De maatregel zal geen gevolgen hebben voor fokkers van raspuppy’s en -kittens, aangezien deze fokkers aangesloten zijn bij verenigingen met soortgelijke eisen op het gebied van identificatie en registratie 44 . Voor andere actoren die honden en katten in de Unie in de handel brengen, zou het voorstel een beperkt economisch effect hebben: de kosten voor de exploitant of leverancier voor het implanteren van een transponder en de registratie door een dierenarts worden geraamd op ongeveer 50 EUR (er bestaan echter verschillen tussen de lidstaten) 45 . In de lidstaten waar de registratie van honden (24) en katten (7) reeds verplicht is 46 , zouden er geen extra kosten zijn.

Alle lidstaten zullen te maken krijgen met de gevolgen van de eis om de interoperabiliteit van nationale databanken te waarborgen. Deze eis is van cruciaal belang om een goede traceerbaarheid te waarborgen en om de controlesystemen volledig operationeel te maken. De ervaring in sommige lidstaten en derde landen leert dat interoperabiliteit kan worden bereikt door applicatieprogramma-interfaces te ontwikkelen. Om deze aanpassingen door te voeren, is er voor de lidstaten in een overgangsperiode voorzien. Momenteel verbindt een particulier initiatief, Europetnet genaamd, reeds nationale en regionale databanken van 17 lidstaten (zij het op vrijwillige basis) 47 . Het effect van een dergelijke eis zou dus relatief beperkt zijn.

5.

Onlineverkoop


Naar schatting koopt ongeveer 60 % van de honden- en katteneigenaars hun huisdier via internet. Dat zijn ongeveer 4,8 miljoen honden en 1,2 miljoen katten 48 . Er zijn in de EU ten minste 75 onlineplatforms die bemiddelen bij de verkoop of donatie van honden en katten 49 . Het online aanbieden van honden is momenteel in acht lidstaten gereguleerd en het online aanbieden van katten is momenteel in ten minste zeven lidstaten gereguleerd 50 . Er bestaat een aantal verschillen in deze nationale regelgevingsbenaderingen. In Oostenrijk kunnen bijvoorbeeld alleen geregistreerde fokkers online reclame maken. In Brussel en Vlaanderen moet in onlinereclame het erkenningsnummer van de honden- of kattenfokkers worden vermeld wanneer de adverteerder de beheerder van een erkende inrichting is (fokker/verkoper/asiel). Het nummer van de microchip moet tussen de gegevens staan die in de advertentie worden verstrekt.

Het voorstel zou verkrijgers van honden en katten in staat stellen de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te verifiëren via een website die verbonden is met nationale databanken. Onlineplatforms zouden hun interface moeten aanpassen zodat de leveranciers de informatie verstrekken die kopers nodig hebben om de website te gebruiken om de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten te controleren.

Op basis van particuliere initiatieven zijn systemen ontwikkeld die reeds vrijwillig door bepaalde onlineplatforms worden gebruikt, waarbij de authenticiteit van de identificatie en registratie van honden en katten wordt geverifieerd voordat het aanbod op een onlineplatform wordt gepubliceerd. Bovendien zijn sommige lidstaten begonnen het gebruik van dergelijke verificatiesystemen verplicht te stellen. In Frankrijk moeten platforms sinds 1 juli 2023 nagaan of advertenties voor de verkoop van honden of katten vóór publicatie alle verplichte informatie bevatten (met inbegrip van de identiteit van de fokker en de identificatie van het dier), die op geautomatiseerde wijze moet worden geverifieerd aan de hand van de nationale databank. Aan het einde van dit proces bevat de gepubliceerde advertentie de vermelding “geverifieerde advertentie”. In Duitsland kondigde de regering in 2021 het voornemen aan soortgelijke eisen te ontwikkelen om een verplichte identiteitscontrole in te voeren voor de onlinehandel in gezelschapsdieren.

Een dergelijk systeem zou de traceerbaarheid aanzienlijk verbeteren en derhalve verkopers, onlineplatforms, verkrijgers en bevoegde autoriteiten in staat stellen de identificatie en registratie van een hond of kat gemakkelijk te controleren.

6.

Binnenkomst in de Unie


Honden en katten worden in aanzienlijke aantallen in de Unie binnengebracht, waarbij jaarlijks duizenden dieren worden ingevoerd. Naast de legale invoer is de illegale handel van buiten de EU de afgelopen jaren toegenomen; in 45 % van de gevallen gaat het om niet-naleving en vermoedelijke gevallen van fraude die binnen de EU of aan haar grenzen worden opgespoord tijdens het gecoördineerde optreden van de EU, waarbij honden en katten betrokken zijn die rechtstreeks afkomstig zijn uit derde landen zoals Servië, Belarus, Rusland en Turkije 51 . De huidige EU-regels inzake het verkeer van honden en katten, zoals de bepalingen van Verordening (EG) nr. 576/2013 en de diergezondheidswetgeving, moeten worden aangevuld met bijkomende instrumenten om de mogelijkheden voor dergelijke illegale handel te beperken.

In sommige lidstaten waar honden en katten in de Unie binnenkomen, zoals Letland, zijn herhaaldelijk gevallen van niet-naleving en vermoedelijke gevallen van fraude met zendingen, misbruik van de documenten voor niet-commercieel verkeer voor handelsdoeleinden en een toename van het aantal honden en katten uit Rusland en Belarus vastgesteld. Bijgevolg overwegen sommige van die lidstaten nationale maatregelen — zo heeft Letland aanvullende controlemaatregelen bij invoer ingevoerd. Als er op EU-niveau geen maatregelen worden genomen, zou dit er echter waarschijnlijk toe leiden dat dergelijk verkeer naar de Unie via andere lidstaten plaatsvindt.

Bovendien zijn er sterke aanwijzingen dat de burgers van de Unie zich ernstige zorgen maken over het welzijn en ook de gezondheid van honden en katten die in inrichtingen worden gefokt en gehouden en op de markt van de Unie worden geleverd. Dit blijkt uit de bovengenoemde Eurobarometer over dierenwelzijn en de resolutie van het Europees Parlement, evenals uit het zeer grote aantal verzoekschriften, parlementaire vragen, klachten en brieven over dit onderwerp die de Europese Commissie van burgers, maatschappelijke organisaties en parlementsleden heeft ontvangen. Dit kan ook worden geïllustreerd aan de hand van het aantal handtekeningen dat is ontvangen via campagnes die door ngo’s op het gebied van dierenwelzijn in bepaalde lidstaten zijn georganiseerd.

De invoering van voorschriften inzake dierenwelzijn voor fokbedrijven, dierenwinkels en asielen in de EU, zonder soortgelijke voorschriften voor de invoer van honden en katten uit derde landen te verlangen, zou leiden tot een toename van dergelijke invoer vanuit inrichtingen in derde landen die slechte welzijnsnormen hanteren. Dit wordt veroorzaakt door aantrekkelijke prijzen en een gebrek aan informatie bij de consumenten in de Unie over de welzijnsomstandigheden in de inrichting van oorsprong. Derhalve zou de doelstelling van het beleid inzake dierenwelzijn van dit voorstel niet naar behoren worden verwezenlijkt en zou de bezorgdheid van de burgers van de Unie niet worden weggenomen.

Voorts zijn de maatregelen waarin ook moet worden voorzien voor de invoer van honden en katten (bezoeken van dierenartsen aan inrichtingen, inrichtingen die moeten voldoen aan de voorschriften inzake voederen, huisvesting, gezondheid, gedragsbehoeften en verminking), noodzakelijk om de gezondheid van honden en katten en de volksgezondheid te beschermen.

De suboptimale omstandigheden van het fokken van katten en honden in intensieve commerciële fokkerijen (zogenaamde “fokkerij door broodfokkers”) leiden tot een overmatig gebruik van vrouwelijke dieren voor het fokken. Dit leidt zeer vaak tot uitputting, cachexie en vatbaarheid voor infectieziekten en verkort de levensduur.

Een gebrek aan traceerbaarheid en aan adequate inenting vormt een ernstig risico voor de overdracht van zoönosen, zoals rabiës en echinococcose, en bijgevolg tot risico’s voor de volksgezondheid in de Unie. Het immuunsysteem van de dieren raakt verzwakt als gevolg van slechte voedings- en huisvestingsomstandigheden, zoals een gebrekkige hygiëne, alsook het gebruik van pijnlijke praktijken zoals verminking, wat in verband wordt gebracht met een toename van het gebruik van antimicrobiële stoffen en wat een effect heeft op de ontwikkeling van infecties bij mensen met micro-organismen die resistent zijn tegen antibiotica. Ontoereikende maatregelen om aan de gedragsbehoeften van de dieren en aan een goede socialisering van de puppy’s en kittens tegemoet te komen, veroorzaken gedragsproblemen bij de puppy’s en kittens, waardoor in een latere levensfase als gevolg van de ontwikkeling van agressief gedrag ernstige problemen in verband met de openbare veiligheid kunnen ontstaan.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel sluit kleine fokkers van honden en katten en kleine dierenwinkels en asielen uit van de voorschriften die van toepassing zijn op inrichtingen, aangezien dergelijke regels onevenredig zouden zijn. Daarnaast wordt met het voorstel vertrouwd op digitale instrumenten (met name de interoperabiliteit van nationale databanken van honden en katten) om de beleidsdoelstelling van het beperken van fraude te verwezenlijken.

Grondrechten

De bevoegdheid van de Commissie om uitvoeringshandelingen vast te stellen voor technische eisen met betrekking tot de nationale databanken voor honden en katten en het controlesysteem voor onlineplatforms, omvat verplichtingen voor de Commissie om in die uitvoeringshandelingen bepalingen inzake gegevensbescherming te specificeren in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting van de Unie worden in het financieel memorandum uiteengezet en kunnen als volgt worden samengevat:

Het voorstel vereist extra personeel voor het beheer van de uitvoering van de wetgeving en de ontwikkeling van interoperabele databanken voor de identificatie en registratie van honden en katten (3 VTE).

Tegelijkertijd is er naar schatting een operationele begroting van 1,5 miljoen EUR nodig voor de ontwikkeling en de initiële exploitatie van het systeem voor de verificatie van de authenticiteit van deze identificatie en registratie voor aanbiedingen via onlineplatforms en voor het waarborgen van de interoperabiliteit van de nationale databanken, en vervolgens van 300 000 EUR per jaar voor het onderhoud en de exploitatie ervan.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In dit voorstel wordt een lijst ingevoerd van beleidsindicatoren, die kunnen worden herzien en aangevuld, en een verplichting voor de lidstaten om hierover regelmatig verslag uit te brengen aan de Commissie, aangezien dit nodig is om het succes van deze verordening te monitoren en te evalueren. Op basis hiervan zal de Commissie een regelmatig geactualiseerd dashboard publiceren met gegevens over het welzijn van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht.

Om na de overgangsperiode van 7 jaar degelijk bewijsmateriaal te kunnen verzamelen, moet 15 jaar na de inwerkingtreding een evaluatieverslag worden ingediend.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I — Onderwerp, toepassingsgebied en definities

Het toepassingsgebied omvat het fokken en houden van honden en katten in inrichtingen (met inbegrip van dierenwinkels en dierenasielen) en het kosteloos in de handel brengen of ter adoptie aanbieden van honden en katten. Het voorstel heeft ook betrekking op de traceerbaarheid van honden en katten die in de Unie in de handel worden gebracht of worden geleverd. Honden en katten die voor wetenschappelijke doeleinden worden gehouden, vallen niet onder dit voorstel.

Hoofdstuk II — Verplichtingen van exploitanten van inrichtingen

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op kleine inrichtingen.

In dit hoofdstuk worden de beginselen van dierenwelzijn ingevoerd op basis van het concept van de “vijf domeinen”, namelijk de behoeften van dieren op het gebied van voeding, omgeving, gezondheid, gedrag en geestelijke toestand.

Dit hoofdstuk voorziet ook in de verplichting voor exploitanten om de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van hun activiteiten en om klanten te informeren over verantwoord eigenaarschap.

In dit hoofdstuk zijn eisen opgenomen voor de bekwaamheid van dierenverzorgers en is bepaald dat inrichtingen door dierenartsen moeten worden bezocht.

In het hoofdstuk worden vervolgens technische eisen vastgesteld inzake voederen en drenken, huisvesting, gezondheid, gedragsbehoeften en pijnlijke praktijken voor fokbedrijven, dierenwinkels en asielen (een aantal bepalingen geldt echter niet voor asielen). Bovendien moeten fokbedrijven door de bevoegde autoriteiten worden erkend. Op de bepalingen inzake huisvesting, gezondheid en de erkenning van fokbedrijven geldt een uitgestelde toepassing van vijf jaar.

Hoofdstuk III — Identificatie en registratie van honden en katten

Dit hoofdstuk verplicht inrichtingen waar honden en katten worden gehouden, en leveranciers van honden en katten in de Unie om de betrokken dieren door middel van een microchip te identificeren en in een databank te registreren.

De richtlijn verplicht leveranciers van honden of katten ook om een bewijs van identificatie en registratie te verstrekken. Bovendien moeten leveranciers door onlineplatforms waarop honden of katten worden aangeboden, in staat worden gesteld om bewijs te leveren van de identificatie en registratie van honden of katten die op die platforms worden aangeboden. Op grond van dit hoofdstuk moet de Commissie ervoor zorgen dat er een kosteloos, openbaar toegankelijk systeem wordt ontwikkeld voor het controleren van de authenticiteit van de identificatie en registratie van een hond of kat.

Hoofdstuk IV — Bevoegde autoriteiten

Krachtens dit hoofdstuk moeten de bevoegde autoriteiten dierenverzorgers opleiding op het gebied van dierenwelzijn aanbieden en opleidingsprogramma’s op het gebied van dierenwelzijn goedkeuren.

Dit hoofdstuk verplicht de lidstaten ertoe een databank op te zetten voor honden en katten die door middel van een microchip worden geïdentificeerd.

Het hoofdstuk bevat ook een verplichting voor de bevoegde autoriteiten om gegevens over dierenwelzijn te verzamelen, te analyseren en te publiceren, en deze om de drie jaar aan de Commissie te rapporteren.

Hoofdstuk V — Binnenkomst in de Unie van honden en katten

Dit hoofdstuk bevat voorschriften voor de binnenkomst in de Unie van honden en katten die zijn gefokt en gehouden in overeenstemming met de voorwaarden van dit voorstel of met of gelijkwaardige voorwaarden.

Hoofdstuk VI — Procedurele bepalingen

Dit hoofdstuk bevat de bepalingen voor de bevoegdheden van de Commissie om de niet-essentiële onderdelen van de bijlagen bij de verordening door middel van gedelegeerde handelingen aan te vullen en te wijzigen, teneinde rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke gegevens of technische vooruitgang op het gebied van dierenwelzijn.

Hoofdstuk VII — Overige bepalingen

Dit hoofdstuk bevat voorschriften voor strengere nationale maatregelen. De lidstaten mogen dergelijke voorschriften die van toepassing zijn wanneer de verordening in werking treedt, behouden. Voorts mogen de lidstaten nieuwe wetgeving vaststellen die voorziet in strengere nationale bepalingen met betrekking tot huisvestingsomstandigheden, verrijking, verminking en fokstrategieën, mits deze in overeenstemming zijn met de respectieve voorschriften van de Unie en zij het vrije verkeer en het in de handel brengen van producten die niet aan de strengere nationale eisen voldoen, niet beperken.

In dit hoofdstuk wordt ook bepaald dat de Commissie om de vijf jaar een monitoringverslag moet publiceren over het welzijn van in de handel gebrachte honden en katten. Op grond van dit hoofdstuk moeten de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties invoeren en de Commissie daarvan in kennis stellen.