Toelichting bij COM(2023)794 - Standpunt EU in de ministerraad van de energiegemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de energiegemeenschap in verband met een aantal handelingen met betrekking tot de begroting, de directeur en personeelszaken van de energiegemeenschap.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap

Het doel van het Verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap1 (“het Verdrag ”) is de totstandbrenging van een stabiel regelgevingskader en marktklimaat en een gemeenschappelijke regelgevingsruimte voor de handel in netenergie waarbij de partijen die geen lid zijn van de EU overeengekomen delen van het EU-acquis op energiegebied toepassen. Het Verdrag is op 1 juli 2006 in werking getreden. De Europese Unie is partij bij het Verdrag 2. In het Verdrag worden de negen partijen die geen lid zijn van de EU “verdragsluitende partijen” genoemd.

2.2. De ministerraad van de energiegemeenschap

De ministerraad ziet erop toe dat de in het Verdrag genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt. De groep bestaat uit een vertegenwoordiger van elk van de verdragsluitende partijen en twee vertegenwoordigers van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 47 van het Verdrag stelt hij algemene richtsnoeren voor het beleid vast, treft hij maatregelen (besluiten of aanbevelingen) en neemt hij procedurele besluiten aan. Iedere partij heeft één stem en de ministerraad handelt volgens verschillende stemregels, afhankelijk van het onderwerp. De EU is een van de tien partijen en heeft in voorkomend geval één stem, afhankelijk van het behandelde onderwerp. Overeenkomstig artikel 78 van het Verdrag kan de ministerraad alleen maatregelen vaststellen wanneer twee derde van de partijen vertegenwoordigd is. Stemonthoudingen worden niet tot de uitgebrachte stemmen gerekend.

Ten aanzien van de beoogde handeling in deel 2.3, punten 2 en 4, is overeenkomstig artikel 88 van het Verdrag eenparigheid van stemmen vereist. Ten aanzien van de vaststelling van de beoogde handeling in deel 2.3, punten 1, 5 en 6, is overeenkomstig artikel 83 van het Verdrag een tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist, met inbegrip van de positieve stem van de Europese Unie. Ten aanzien van de vaststelling van de beoogde handeling in deel 2.3, punt 3, is overeenkomstig de artikelen 69 en 88 van het Verdrag een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist. Ten aanzien van de beoogde handeling in deel 2.3, punt 7, is een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist.


2.3. De beoogde handeling van de ministerraad

Dit voorstel voor een besluit krachtens artikel 218, lid 9, VWEU betreft het namens de Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de volgende beoogde handelingen van de ministerraad, die zijn uiteengezet in de bijlage bij het voorgestelde besluit van de Raad:

Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC betreffende wijzigingen van het personeelsstatuut van de energiegemeenschap van 18 december 2007, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC, en tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC.

Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 en de bijdragen van de partijen aan de begroting.

Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC betreffende de benoeming van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap.

Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de energiegemeenschap voor de periode 2024-2025 en de bijdragen van de partijen aan de begroting

Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC betreffende de vaststelling van het organogram van het secretariaat van de energiegemeenschap.

Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC betreffende wijzigingen van Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC betreffende de vaststelling van procedures van de energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2014/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC.

Besluit 2023/XX/MC-EnC nzake het verlenen van financiële kwijting aan de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap.

De beoogde handelingen van de ministerraad (hierna “de beoogde handelingen” genoemd) hebben als doel de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag en de werking van het secretariaat van de energiegemeenschap (EnCS) in Wenen, dat onder meer administratieve ondersteuning biedt aan de ministerraad, te vergemakkelijken.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

3.1. Beoogde handelingen van de ministerraad

3.1.1. Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot wijziging van het personeelsstatuut van de energiegemeenschap van 18 december 2007, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2009/04/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC, en tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/02/MC-EnC betreffende de vaststelling van regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de energiegemeenschap, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2016/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC

Het procedureel besluit regelt de wijziging van het personeelsstatuut van de energiegemeenschap door in het bijzonder de regels voor de post van directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap, de regels voor het personeel van het secretariaat van de energiegemeenschap en bepalingen ten aanzien van sociale uitkeringen en personeelsgerelateerde arbitrage te verduidelijken. De regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de energiegemeenschap moeten ook dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van het personeelsstatuut van de energiegemeenschap van 18 december 2007 en tot wijziging van het procedureel besluit betreffende de regels voor de aanwerving, de arbeidsvoorwaarden en het geografisch evenwicht van het personeel van het secretariaat van de energiegemeenschap moet worden goedgekeurd.


3.1.2. Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de energiegemeenschap voor de periode 2022-2023 en de bijdragen van de partijen aan de begroting

Het procedureel besluit regelt de wijziging van de begroting van de energiegemeenschap voor de jaren 2022-2023 om het bezoldigingsniveau van de directeur aan te passen, teneinde het op een met de verantwoordelijkheden en taken overeenkomstig deze begroting overeenstemmend niveau te brengen, en het aangepaste voltijdse jaarsalaris van de directeur in het begrotingsonderdeel “Personeel” en de totale uitgaven voor 2022-2023 te weerspiegelen. De aanpassingen van de bezoldiging zorgen noch voor een verhoging van de totale begroting van de energiegemeenschap voor 2022-2023, noch voor een verhoging van de bijdrage van de Europese Unie aan die begroting.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/01/MC-EnC inzake de vaststelling van de begroting van de energiegemeenschap voor de jaren 2022-2023 en de bijdragen van de partijen aan de begroting moet worden goedgekeurd.

3.1.3. Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC betreffende de benoeming van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap

Het procedureel besluit strekt tot wijziging van de benoemingsvoorwaarden van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap met het oog op de rechtszekerheid ten aanzien van de duur van de benoeming van de zittende directeur, de toepasselijke bezoldiging op grond van de huidige en de volgende begroting en de arbeidsvoorwaarden. Het voorzitterschap wordt verzocht op deze basis een gewijzigd benoemingsbesluit uit te vaardigen.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2021/02/MC-EnC inzake de benoeming van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap moet worden goedgekeurd.


3.1.4. Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC tot vaststelling van de begroting van de energiegemeenschap voor de periode 2024-2025 en de bijdragen van de partijen aan de begroting

Het procedureel besluit voorziet een budget van 6 602 731 EUR voor 2024 en 6 734 786 EUR voor 2025. Deze bedragen komen overeen met een stijging van 29,97 % en 31,97 % ten opzichte van 2023. Deze stijgingen worden gefinancierd door de bijdragen van alle verdragsluitende partijen en de Europese Unie dienovereenkomstig te verhogen.

De rechtvaardiging is gelegen in de aanpassingen aan de inflatie van de salarissen van het personeel van het secretariaat van de energiegemeenschap, en in de toegenomen werkzaamheden en uitdagingen van de energiegemeenschap bij het bevorderen en verwezenlijken van haar belangrijkste doelstellingen en beleidsdoelen. Dit omvat in het bijzonder de Europese Green Deal en de uitvoering daarvan op het niveau van de energiegemeenschap.

De Europese Unie draagt bij aan het budget met een aandeel van 94,78 % van het totale budget, en het resterende deel wordt gefinancierd door de negen verdragsluitende partijen van de energiegemeenschap die geen lid van de EU zijn.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad inzake de vaststelling van de begroting van de energiegemeenschap voor de periode 2024-2025 en de bijdragen van de partijen aan de begroting moet worden goedgekeurd.


3.1.5. Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC betreffende de vaststelling van het organogram van het secretariaat van de energiegemeenschap

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad betreffende de vaststelling van het organogram van het secretariaat van de energiegemeenschap moet worden goedgekeurd.

3.1.6. Procedureel Besluit nr. 2023/XX/MC-EnC betreffende wijzigingen van Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC betreffende de vaststelling van procedures van de energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspecties, zoals gewijzigd bij Procedureel Besluit nr. 2014/01/MC-EnC en Procedureel Besluit nr. 2022/02/MC-EnC

Het doel van het procedureel besluit is de positie van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap bij zijn optreden namens en als vertegenwoordiger van de energiegemeenschap bij banken te verbeteren, teneinde de begroting van de energiegemeenschap en de dagelijkse werking daarvan doeltreffend uit te voeren.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot wijziging van Procedureel Besluit nr. 2006/03/MC-EnC inzake de vaststelling van de procedures van de energiegemeenschap voor de opstelling en uitvoering van de begroting, controles en inspectie moet worden goedgekeurd.

3.1.7. Besluit 2023/XX/MC-EnC inzake het verlenen van financiële kwijting aan de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap

Het besluit regelt de financiële kwijting voor 2022 op basis van het auditverslag voor het jaar eindigend op 31 december 2022, de auditverklaring en het verslag van het begrotingscomité.

Het namens de Unie in de ministerraad in te nemen standpunt moet dus zijn dat het ontwerp van procedureel besluit van de ministerraad tot financiële kwijting van de directeur van het secretariaat van de energiegemeenschap moet worden goedgekeurd.

4. Rechtsgrondslag

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, VWEU regelt de vaststelling van besluiten tot bepaling van de “standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt3.


4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

De ministerraad is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.

De handelingen die de ministerraad dient vast te stellen, zijn handelingen met rechtsgevolgen. De beoogde handelingen zijn volkenrechtelijk bindend overeenkomstig artikel 76 van het Verdrag, volgens hetwelk een besluit juridisch bindend is voor degenen tot wie het is gericht.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.


4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling waarover namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op energie.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 194, lid 1, VWEU.


4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 194, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.